Cultuur in Leiden en de tegencultuur van Den Haag Ook in sportmilieu moet men waken tegen de vervuiling Goede ervaring met regels voor het zaalvoetbal WOENSDAG 24 NOVEMBER 1971 LEIDSE COURANT PAGINA 19 Leidse Schouwburg voor onbepaalde tijd gesloten „Schrijf even een stukje over de cultuur in Leiden en om geving". Maar „even" alle aspecten van dat gecompli ceerde gegeven onder woor den brengen, is een opgave voor een proefschrift en dan nog kan de promovendus vooraf al weten, dat hij niet alle problemen uitputtend zou kunnen uitdiepen, temeer omdat de cultuur in de stad een heel ander inzicht heeft dan in de gemeenten er om heen. Dat u nu toch een aantal re gels over dit moeilijke on derwerp ter lezing krijgt voorgelegd, is te danken of moet ik eerder zeggen: „te wijten"? aan het bloed, dat kruipt waar het riet gaan kan, en aan de zo verschillende vormen waar aan het zich manifesteert of zou moeten manifesteren. Om met dat laatste te begin nen en me tot de stad in eer ste instantie te beperken, moet natuurlijk iets gezegd worden over de gebouwen- outillage. Een schouwburg; gehoorzaal; micro-theater; verschillende kerkgebouwen, die hun kerkelijke entourage soms wisselen voor een cul turele, ook al kun je dan moeilijk zonder stijve zitspie- ren die cultuur ondergaan; het nog niet zo bekende LAK- theater; verschillende biosco pen; het stedelijk Museum en een door de nood tot deugd verheven schoolaula als pseudo-Schouwburg. Dat zijn de centra waar we zit tend cultureel opgeladen kunnen worden. Alle tentoon stellingsruimten vormen een aparte zijde. Misschien kom ik daar nog wel op terug. Het ligt niet in de bedoeling om alle centra hier op vóór- en nadelen te gaan bekijken. Neen, niet alle, wel een paar. En dan ligt het voor de hand om uitvoerig stil te staan bij het dreigende schouwburgschandaal. Excel lente Heren buiten" de Sleu telstad menen zich het recht te mogen aanmatigen om voor Leiden het Salomons- oordeel te vellen of die stad al dan niet in staat zal kun nen zijn om een toneelcul tuur op te bouwen. Ik schrijf met opzet „opbouwen", want in de huidige buitenstads-sta- II tus-quo schuilt een zó groot gevaar van verwatering (alle goede bedoelingen van de di rectie om te redden wat er nog te redden valt ten spijt) dat zelfs optimisten 'n hard hoofd hebben in 't gunstige effect ervan op de lange duur. Ik ben bang, dat men juist in dit troebele water probeert de beslissing te forceren door op de onzindelijke ma nier te redeneren: het schouwburgbezoek is toch al niet om over naar huis te schrijven, want grote pro- dukties kunnen niet opge voerd worden. Daarom gaan de werkelijk geïnteresseer den toch naar andere steden. Welnu: wat heeft het dan voor zin om zoveel geld te besteden aan de Schouwburg restauratie? Waarschijnlijk weinig zin, dus: géén toe stemming. Maar door zó te redeneren, wordt de kraan voor de toekomst zó defini tief dichtgedraaid, dat To neelcultuur voor huidige en komende generaties dicht bij buis onmogelijk wordt. Ik vraag mij in gemoede af waarom wèl een ministerie Van Binnenlandse Zaken of financiën een vinger in de besluitvorming kan hebben cn de betreffende Excellen- ties van Cultuur, Recreatie i *n Maatschappelijk Werk j niet. Heeft B. en W. daar wel voldoende op aangedron gen? Door de dreigende To- neelcultuurverwoesting wordt een historisch Raadsbesluit weer opgerakeld: toen de Stadsgehoorzaal in de vorige eeuw was afgebrand, beraad de men zich op de bouw van een nieuwe. Er waren toen van die schrandere geesten, die een pleidooi hielden voor de bouw van een Gehoorzaal op de plaats van het Graven steen. Dat was een „bar baars gebouw uit de middel eeuwen" en kon best gemist worden. Gelukkig heeft men die suggestie toen niet in werkelijkheid omgezet. Hopelijk kan men dat in Leiden in de zeventiger jaren van de 21ste eeuw ook schrijven over de huidige Schouwburg crisis: „Graven wij waar wij staan, want waar wij staan, ligt Klondycke"! Maar dat geldt ook voor nabij-liggende plannen. Waarom zelfs een plan tot restauratie-uitvoe ring èn van de Schouwburg én van de Remonstrantse kerk op de Hooglandse Kerk- ring ervan tot de onmogelijk- gracht in de la moesten blij- heden gerekend moest wor- ven liggen totdat de realise- den, blijft voor iedere geïnte resseerde een raadsel. In deze jaren van burgerlijke middelmatigheid had men zich best mogen conformeren aan een wet uit de modewe reld: „de lengte van de da mesrok is omgekeerd even redig aan de welvaart". De muze wordt nog steeds ge huld in een lange japon! Aan u de conclusie, maar of men bij openingen van Schouw burgen in de toekomst de woorden uit Haarlem van twee eeuwen geleden: „Laat uw speelkunst zien en horen, toont, dat gij voor Den Haag noch Leiden niet en zwicht" nog tot de zijne kan maken, meen ik gezien de huidige stand van zaken minstens te mogen betwijfelen. He laas. Wat dat betreft, ligt de cultuur in Leiden wel in de goot. Of dat bij andere uitin gen van de cultuur ook het geval is, zullen we in latere bijdragen nader bekijken. JAN DOOVE Toekomstbeeld. Vrouwe Justitia en de sterke arm staan al aan de rand van het voetbalveld. Tot nu toe heeft de voetbalwereld zijn eigen rechtsprekende instanties, maar de discussie tegen de achtergrond waarvan onze sportredacteur onderstaand verhaal schreef is al op gang om de ..officiële" rechter meer te betrekken bij de handelingen en gebeurtenissen op voetbalvel den. LEIDEN De spelverruwing, de milieuvervuiling in de voetbalsport, heeft de alarm fase bereikt. Het parool van sportpioniers als Pierre de Coubertin en Pim Muiier „zoekt ontspannende inspan ning op het sportveld" is voor de „edele" voetbalsport een farce geworden. Koning voetbal regeert nog altijd, maar dan wel met dictato riale hand tijdens een bloe dig regime. „Sport is een volksopvoedings- middel". Pim Muiier, idealis tische grondlegger van het Nederlandse voetbal, heeft niet kunnen bevroeden dat het voetbal zo zou degenere ren en zijn educatieve waar de geheel zou verliezen. Als ouder kun je moeilijk gaan doceren: „Als je als verdedi ger je aanvaller een keer hebt laten gaan, moet je hem alle mogelijke verwensingen naar het hoofd slingeren. Helpt dat niet dan laat je het woord ziekenhuis maar scherp horen". Misschien cru gesteld, de ervaring leert, dat deze conversatie tot voertaal is verheven on der de profvoetballers. Deze gangstermethode in het wil de westen anno 1971 hante ren, zij het met minder botte wapens en minder frequent, ook de voetballers, die offi cieel de Olympische gedach te „deelnemen is belangrij ker dan winnen", nog nastre ven. De guldens, die ook het ama teurvoetbal zijn komen bin nenrollen, zijn niet altijd de hoofdschuldigen, die de deca dentie onder de voetballers hebben gestimuleerd. We reldkampioen Brazilië heeft dat aangetoond; 2,5 min gul den werd uitgetrokken voor 22 spelers. Littekenkoning Pele (wiens benen zo vaak de aanblik toonden van een ruig landschap) en zijn tech nisch begaafde secondanten hebben de sportiviteitsgrens niet overschreden. Een ver ademing na de Argentijnse ontsporing in 1966 en de schandalen in de wereld- strijd van clubteams in 1963. 135.000 toeschouwers vierden toen een bedenkelijk carna val tijdens de wedstrijd San tosAC Milan, waarin de opgehitste teams elk een spe ler voortijdig zagen verdwij nen en het duel tien minuten moest worden onderbroken. En nadat het voetbalveld van het Peruviaanse Lima in 1964 tot een massagraf van 350 doden was geworden, de grootste tragedie in de voet balgeschiedenis, transfor meerde Estudiantes twee jaar geleden het stadion van Boca Juniors tot een bokspa- leis. Pireno Prati werd knock out geslagen, Nestor Combin werd verrast met een upper cut van Aguirre Suarez. De voetbalsport is sindsdien vaak tegen het canvas ge gaan, totdat van de baker mat in Engeland eindelijk een krachtige boodschap kwam: in het kankergezwel, dat beangstigend voortwoe kerde, werd eindelijk het mes gezet. Nederland, in de waan verke rend de Britse zuiveringsac tie begrepen te hebben, ont popte zich als de slechte heelmeester met de stinken de wonden, die nog verder werden open gereten. Het voerde het blijspel van „Jo- han met de Gans" op, een sprookje dat het gebrek aan realiteitszin van de KNVB aantoonde. Maar wat wil je als een van de gedupeerden Advocaat wordt van de beschuldigde? Deze hypocrisie ondermijnt bij voorbaat het scheidsrech terlijke gezag tijdens de ver dere schoonmaak. Van goed willende hobbyisten, leiding gevend aan vakmensen, die dag in dag uit geestelijk en lichamelijk worden gedro geerd met voetbalkennis. De overeenkomst met Vrouwe Justitia wordt in twijfel ge trokken. De weegschaal mag dan gehandhaafd blijven, de blinddoek wordt afwisselend af- en omgedaan. En juist die vooringenomenheid doet de agressors in het veld als accu's opladen. Agressie, die toch al zulke onmetelijke vormen heeft aangenomen, zowel in als buiten het veld. Zelfs bij een amateurwedstrijd, getuige dit verslag van UVS Lugdunum op 26 april: „Jan Verver liep met rode spatten op het shirt, Leo Re- del werd per brancard „af gevoerd", Lou Honsbeek, bij wie het bloed uit de neus droop, werd door zijn trainer beseffen dat de door hen aangewezen grensrechter door een eigen interpretatie van de spelregels de club naam bezoedelt, De spelers, die het voetbal als uitlaatklep zijn gaan zien voor de maatschappelijke spanningen en hun oefenstof gekruid zien met een dosis „gehaaidheid" hebben zelf de afgelopen weken heel wat donderspeeches te horen ge kregen. Zwaardere straffen, schorsin gen, wekenlange uitsluitin gen, allemaal boetedoenin gen. waarmee het onkruid moet worden uitgetrokken. De overtreders, soms aan misselijke provocatie onder hevig en impulsief reage rend, staan bloot aan rech ters. die volgens verouderde methoden te werk gaan. Iets heilzamer is de preventieve maatregel, die b.v. UDO heeft afgekondigd. „Trainers en leiders, alsmede aanvoer ders wordt erop gewezen, dat zij direct wisselspelers dienen in te zetten, als som migen de voetbalwet overtre den, ook al zal dat ten koste gaan van de kracht van het elftal". Idealer lijkt de nauwgezette gang bij het zaalvoetbal. De afdeling Leiden boekte een minimum aan gestraften in het afgelopen seizoen. Spe lers, die zich vergaloppeer den werden naar gelang de straf twee, drie of vijf minu- uit het veld gehaald. Gerard Desar spoog in straaltjes bloed ook anderhalve kies mee en Koos van Egmond diende nadat hij een tik tegen de knie had gehad nog slechts om het begrip „elf tal" zijn waarde te laten be houden". Dergelijk soort wrakkenpara- des, deels door onsportiviteit, deels door onfortuinlijkheid ontstaan, kunnen iedere week voorkomen. Enerzijds omdat de scheidsrechters het „kruis of muritspelletje" bij de toss, in de wedstrijd ver scheidene malen herhalen, door overtreders niet met ge lijke munt te betalen. Ander zijds, omdat amateurarbiters subjectief ter zijde worden gestaan door clubvlaggers, die uit clubliefdelijke over wegingen tegenpartij en scheidsrechter buitenspel zet- Het beperkte scheidsrechters- bestand laat geen neutrale grensrechters toe. De scheidsrechters zijn overge leverd aan de clubs, die niet ten verwijderd. Meestal vol doende om de oververhitte spelers tot bezinning te bren gen. De begeleiders, die voldoende distantie dienen te nemen, kunnen hun pupil corrigeren en de bewuste voetballer krijgt een nieuwe kans. Bo vendien kent het zaalvoetbal niet de buitenspelval, bron van ergernis en vrijheidsbe perking, die in strijd is met de sportgedachte. Geholpen door de spelregels, die gebaseerd zijn op een „mannelijke sport", zoekt de veldvoetballer naar kracht middelen om de plastische muur van spelers van doorbo ring te vrijwaren. Met tack les en slidings heeft de voetballer zich echter al te vaak gemangeld. Waarom wordt lichamelijk contact ook niet op het veld verme den? Dat het winnen belang rijker is geworden dan deel nemen is bekend, maar dan graag zonder blessures. JAN PREENEN Stunt, die men in het verleden heeft willen uithalen: van het Gravensteen een schouwburg maken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 33