De man achter
DE LIEFDESBRIEF
Restaurator
L. Kuiper
ligt er
nachten
wakker
van
Geen
uitdaging,
maar doffe
ellende
Van een onzer verslaggevers
AMSTERDAM L.Kuiper
moet zich dezer dagen voe
len zoals de diamantair
Ascher zich gevoeld heeft
toen hij de Koh-i-noor ging
kloven. Hij zal in zijn hoe
danigheid van hoofdrestau
rator voor schilderijen jn
het Rijksmuseum te Am
sterdam verantwoordelijk
zijn voor de reparatie van
de schade, door Tijl van
Limburg aan de Liefdes
brief van Vermeer aange
bracht. Hij ligt er soms 's
nachts wakker van. Zijn
vrouw heeft geen leven
met hem, zegt hij. Zijn
atelier, ergens hoog in een
van de torens van het mu
seum met ruim binnenstro
mend noorderlicht, mogen
we niet betreden. „Heen en
weer geloop zou mijn vier
medewerkers maar irrite
ren. Ze zijn aan een uiterst
moeilijk karwei bezig - de
restauratie van de Zeven
Werken van Barmhartig
heid van de onbekende
Meester van Alkmaar. Ze
mogen niet gestoord wor
den."
"Gevraagd wat er voor bijzonders
is aan restauratoren dat ze zich
opsluiten in een heilige der hei
ligen, legt hij enigszins hulpe
loos uit: „Je zit bijvoorbeeld met
het weer. Ik heb er een principe
van gemaakt om nooit bij
kunstlicht te werken. Kijk, als
je nu zo'n typisch Hollandse
lucht moet schilderen, heb je te
maken met allerlei schakerin
gen van grijzen en blauwen. Als
het buiten even niet helder is,
kun je een fout maken. Je zet
soms maar een paar streekjes
per dag en die moet je de vol
gende dag misschien nog over
doen ook."
Op de leeftijd waarop andere jon
gens vliegenier willen worden of
ontdekkingsreiziger, wist Kuiper
al wat de toekomst voor hem in
petto zou hebben. Hij was toe
vallig in aanraking gekomen
met een restaurator en op het
eerste gezicht hals over kop
verliefd geworden op het prie-
gel-ambacht. Hij vervulde enke
le volontairschappen als restau
rator van schilderijen in Neder
land en zette zijn studie voort in
Parijs en Rome. Hij werkte een
half jaar in het Rijksmuseum te
Amsterdam, waarna hij gedu
rende acht jaar als restaurator
verbonden was aan het Maurits-
huis in Den Haag. Sinds juli
1970 is hij hoofdrestaurator voor
schilderijen in het Rijksmu
seum. En nu, in zijn 35-ste le
vensjaar, dus de grote uitda
ging. De Liefdesbrief. „Zelf voel
ik het niet als een uitdaging,"
zegt hij. „Ik vind het alleen
maar doffe ellende. Wat ik een
uitdaging vind, is bijvoorbeeld
het verwijderen van een over
schildering zodat een schilderij
weer zijn oorspronkelijke ge
daante krijgt. Maar dit wil niet
zeggen dat ik me voor de Lief
desbrief niet tot het uiterste zal
inspannen.
"Geen alchemist
)ver zijn ambacht zegt hij: „Het
vak van restaurator bestaat nog
niet zo lang. Vroeger werden
restauraties altijd overgelaten
aan schilders, goede en minder
goede, die daarbij vaak wat aan
een schifderij veranderden. De
moderne restaurator doet dat
niet. Hij gebruikt bij zijn werk
ook geen sigare-as, brood of
uien en hij is geen alchemist, al
wordt er nog vaak in die ter
men over hem gedacht. Hij
gaat zeer wetenschappelijk te
werk. Hij is aangewezen op che
misch onderzoek van pigmenten
en de studie van dwarsdoorsne
den van verflagen onder de mi
croscoop. Hij gebruikt röntgen
apparatuur en infrarood-fotogra-
fie. Zijn kennis van de oude
De Liefdesbrief, beschadigd in handen van de heer Kuiper
De Liefdesbrief, vóór Tijl toesloeg.
schildertechnieken is uitgebreid.
Als hij, om iets te noemen, op
een schilderij uit 1650 cobalt-
blauw aantreft, moet hij weten
dat dit pigment in Europa pas
in het begin van de negentiende
eeuw in zwang is gekomen en
dat het dus om een overschilde
ring gaat die niet een door de
betrokken meester zelf aange
brachte verandering kan zijn.
Hetzelfde geldt voor cadmium
dat voor ongeveer 1800 niet be
kend was. Maar behalve als we
tenschapsmens zie ik de restau
rator ook als een kunstenaar -
een uitvoerend kunstenaar. Ik
weet nu al dat ik in de maan
den dat ik aan de Liefdesbrief
bezig zal zijn, het doek dagen
lang niet zal aanraken of zelfs
zien. Je bent in dit vak duide
lijk afhankelijk van inspiratie.
Als ik een nacht laat naar bed
ben gegaan, weet ik de volgen
de morgen dat ik het niet hoef
te proberen. En als ik achter
mijn ezel zit en voel: het gaat
niet, raak ik het doek ook met
geen vinger aan."
Ruwe Tijl
De Liefdesbrief - laten de verdedi
gers van Tijl van Limburg dit
terdege beseffen - is er ernstig
aan toe. „Als ik per ongeluk zo
zou doen," zegt Kuiper en puft
een wolk sigaretterook over de
tafel, „zou ik de verf wegbla
zen. Die zit voor driekwart hele
maal los. Dat komt door de
ruwe manier waarop Tijl met
het doek is omgesprongen. Ik
heb me laten vertellen dat hij
het op een gegeven moment
achter tussen zijn broekriem Restaurateur L. Kuiper bezig met zijn moeilijkste karwei vóór „De Lief desbrief": herstel van Pienemans reuze-doek „De slag bij Waterloo".
heeft gestoken en er zo mee in
een taxi is gaan zitten. U kunt
zich voorstellen hoe de vliesdun
ne verflaag op zo'n behandeling
reageert. Een groot probleem
zal ook zijn hoe we de grof afge
sneden randen weer onzichtbaar
aan het doek kunnen bevesti
gen. En dan moeten de lacunes
nog gevuld worden - de kale
plekken rechts op het schilderij
waar de verf helemaal verdwe
nen is. U dacht dat dat makke
lijk was omdat het een vrij don
ker en egaal gedeelte betreft?
Vergeet het 'maar. Er komen Verdoeken
zeker twaalf tot vijftien ver- Bij de pogingen om te redden wat
schillende kleurnuances in voor er te redden valt van het voor
17 miljoen gulden verzekerde
meesterwerk, zal het ook ver
doekt moeten worden. Kuiper
legt uit dat dit eigenlijk een
verkeerde term is. „Verdoeken
betekent dat je het oude doek
verwijdert en vervangt <Joor een
nieuw, maar dat doen we zel
den. Het is juister om te spre
ken van doubleren, want op het
oude doek wordt een nieuw
doek geplakt. Daarmee zijn we
in Europa in het midden van de
zeventiende eeuw begonnen. De
zogenaamde was-harsverdoe-
king, ook wel Hollandse verdoe
king genoemd, dateert van on
geveer 1870. Na beplakking van
de verflaag met papier, als re
gel Japans papier, wordt met
een mengsel van hars en was
een ongeprepareerd linnen op
de achterkant van het schilderij
aangebracht. Het mengsel strij
ken we met een strijkbout in;
het dringt door het nieuwe lin
nen en het oude linnen heen en
zo worden beide lagen samenge
voegd."
Maar met het retoucheren - het
opvullen van de ontstane lacu
nes met verf - zit Kuiper het
meest in zijn maag. „Dat is het
precies," zegt hij. „Lacunes op
vullen met verf en meer niet.
baarste taken van een restaura
tor. De kleuren veranderen er
zo door dat de toeschouwer
vaak verrast wordt door de hel
derheid van de schildering in
zijn oorspronkelijke staat. Soms
is men zelfs geschokt wanneer
het vertrouwde donkere beeld is
verdwenen. Maar het verwijde
ren van oude vernislagen is ook
een moeilijk werk. De restaura
tor moet zijn persoonlijke voor
keur opzij zetten en uitsluitend
datgene doen waartoe hij door
de conditie van het schilderij
wordt gedwongen. Schoonmaken
is niet een kwestie van probe
ren, afwachten en kijken hoe het
gaat en wordt, maar van een
weloverwogen, evenwichtige
werkwijze. Het vergt tijd en
Sommige restauratoren menen
retouches te kunnen aanbrengen
met grote, brede penselen,
daarbij vergetend dat zo'n lacu
ne gebonden is aan afmetingen,
dat een boom geen extra takken
nodig heeft en dat de horizon er
geen extra torentje bij hoeft te
hebben. Een waterverfpenseel is
vaak nog te groot voor dit
werk. We proberen de lacune
altijd zodanig te restaureren dat
deze niet meer opvalt, althans
niet meer stoort in het schilde
rij. Maar een geoefend oog zal
de retouche altijd kunnen zien."
De vraag of Kuiper voor zijn
werk kan beschikken over de
oorspronkelijke verven die Ver
meer heeft gebruikt, ligt in dit
stadium van het gesprek voor
de hand. „Nee," zegt hij. „In
samenstelling met hun oor
spronkelijke bindmiddelen zijn
die er niet meer. Er zijn nog
maar een paar collecties oude
pigmenten bekend en over de
bindmiddelen van vroeger we
ten we nog veel minder. De
oude meesters hadden vaak hun
eigen, ongeschreven recepten.
Maar het is niet nodig om bij het
retoucheren gebruik te maken
van oude verven. Hoofdzaak is
het vinden van de juiste kleur.
Door menging kunnen we iedere
gewenste nuance verkrijgen en
met de kennis van de tegen
woordige pigmenten en hun sa
menstelling kunnen we voorko
men dat retouches gaan nadon-
keren of verkleuren."
Veel ervaring
Feit is dat de restauratie-afdeling
van het Rijksmuseum in Am
sterdam op de nodige ervaring
kan bogen. In 1047 is zelfs de
Nachtwacht helemaal verdoekt
en van oude vernislagen ont
daan. Kuiper daarover: „Het
verwijderen van vuil en oude
vernislagen is een van de dank-
vooral rust. De restaurator
moet lang naar een schilderij
kunnen kijken, langzaam de
oorspronkelijke kleuren en
kleurverhoudingen kunnen ont
dekken en door een ongelijkma
tige reiniging geen contrasten
invoeren die er nooit zijn ge
weest. Het is aan de restaurator
om met ruggesteun van zijn er
varing uit te maken hoe het ori
gineel er moet hebben uitge-
Slag bij Waterloo
Overigens was de restauratie van
de Nachtwacht niet het lastigste
karwei, ooit in het Rijksmu
seum geklaard. Die eer gaat
naar De Slag' bij Waterloo van
Pieneman uit 1824, thans te be
zichtigen in de afdeling Neder
landse Geschiedenis van het
museum. Het moeilijke zat hem
in de afmetingen van het schil
derij dat maar even zes bij acht
meter groot is.
Ook het herstel van de vijf vroege
Italiaanse en Spaanse meester
werken die in september 1969
door een maniak met een spij
ker werden bekrast, is een klus
met de nodige problemen ge
weest. Momenteel heeft men
zoals gezegd de zeven panelen
van de Meester van Alkmaar
onder handen waarin barsten
moeten worden weggewerkt,
verflagen moeten worden vast
gezet en latere overschilderin
gen moeten worden verwijderd.
De restauratie-afdeling van het
Rijksmuseum heeft de handen
zo vol dat er een wachtlijst is
en dat nooit werk van derden
wordt aangenomen.
Maar de Liefdesbrief krijgt priori
teit. Vandaar dat hoofdrestaura
tor Kuiper 's nachts wakker ligt
en afweziger is dan zijn vrouw
kan waarderen. Over de uitslag
durft hij geen enkele voorspel
ling te doen. ..Maar," zegt hij,
„hoe ik ook mijn best zal doen
en hoeveel succes ik hopelijk
zal hebben - de waarde van het
doek zal onherroepelijk zijn ge
daald. De Liefdesbrief zal een
gehavend meesterwerk blijven
en dat vind ik een ellendige
zaak."