TON THIE. DE BEWUSTE PROF Henk Wery de werker mist franje in Feijenoord ZATERDAG 16 OKTOBER 1971 LEIDSE COURANT PAGINA 8 ROTTERDAM De indeling is van Henk Wer/: „Je hebt in ons elftal briljante voetballers en werkers. Maar het voornaamste is het karakter, een van de belangrijkste punten. Daar komt dan nog de enorme begeleiding bij die we ge nieten en het feit dat we in Happel een grote man heb ben". Henk Wery, bezig aan zijn vierde jaar bij Feijenoord, geeft zonder enige terughoudendheid deze vleiende karakteris tiek van de club die hij volgens contract nog twee jaar zal dienen. Met ple zier want hij vindt voetbal len een fijn vak. Hij doet het graag, praat er met veel interesse over maar dan alleen buiten het veld. „Ik houdt niet van dat oh'en in het veld. Als ik praat, probeer ik altijd iets opbouwends te zeggen, hoewel dat bij ons nauwe lijks nodig is. Feijenoord is een eenheid. Zoals bij ons vind je het nergens in Nederland. We zijn alle maal op elkaar afgestemd, ondanks die verscheiden heid aan werkers en bril jante spelers". Henk Wery deelt zichzelf in bij de Idasse van de werkers. Hij sjouwt over het veld, loopt over van ijver, houdt zich strikt aar. de opdrachten en knalt er af en toe een in of komt hoog van de grond om een felle kopbal af te vuren. En dat ondanks zijn ge wicht van achtenzeventig kilo. een aardig portie om mee te dragen. Henk Wery is niet een van die spelers wiens naam elke week met kapitale letters in de sportrubrieken staat. Hij maakt geen reclame voor zich zelf, doet zijn plicht en omdat hij al geruime tijd een zeer con stante vorm toont, is men alles van hem heel gewoon gaan vin den. De driftige doorsjouwer van weleer is meer op de verfij ning gaan letten. „He ben wat evenwichtiger gewor den, wat rustiger. Vroeger zat de precisie er niet zo bij. Dat kwam waarschijnlijk omdat ik erg gevoelig ben voor sfeer en omstandigheden. Ik heb een driejarig contract getekend. Dat geeft je vaste voet. Ik weet door dat langdurige contract dat ik gewaardeerd word, dat je als een kracht voor het elftal wordt beschouwd en dat werkt allemaal mee om goed te kun nen voetballen". Altijd Ongewild heeft Henk Wery daar mee tevens aan waarom hij zulk een goed seizoen maakt. Beter dan ooit en toch is hij al tijd een van de spelers geweest die het minst buiten de ploeg is gelaten. Vrijwel steeds stond hij in de basisopstelling en bleef hij erin. Ook al een reden waarom van Weyr nooit „een opvallende figuur" werd geschapen. Hij was er, altijd, en dat was nor maal. Henk Wery is een „sobere voet baller". Aan hem zijn het sho welement en de aandacht vesti gen op zichzelf vreemd. Hij speelt recht-toe-recht-aan op zijn plaats op de vleugel. „Als we thuis met meer in de aanval spelen, ben ik niet zo vrij als in uitwedstrijden. Dan kan ik zelfs naar links zwerven als de om standigheden dat mogelijk en nuttig maken. Dan ben ik ook niet meer zo die specifieke bui tenspeler. Dat is Coen Moulijn nog meer dan ik. Ik voel me toch wel het prettigst op die plaats, vooral als ik incidenteel naar binnen kan komen om te schieten". De schietkracht van Henk Wery is formidabel, en gevreesd. On langs nog, tegen MVV, nam hij enige vrije schoppen en dreunde zijn vuurkracht op het „muur tje" waar steeds een van de „bouwstenen" tegen de grond ging als hij werd geraakt. „Ik heb met schieten altijd al aar dig overweg gekund, rechts en links, toen ik junior was al. Ik schiet wel in de richting maar het zit me steeds nog een beetje tegen om tot scoren te komen. Je moet er ook wat fortuin bij hebben. Dat maakt ook enorm veel uit in de waardering. Ik kan dit voorbeeld geven. Ik heb voor mezelf de indruk dat ik in de interland tegen Oost-Duits- land goed heb gespeeld. Maar als ik er twee had ingeknald, zou ik veel beter zijn geweest. Acht, het is gewoon een kwestie van timing en de bal op een be paalde plek raken". Henk Wery heeft er nooit moeite mee gehad en vindt het dan ook niet zo bijzonder dat hij tot de sterkste schutters van het land mag worden gerekend. In die interland was hij ook belast met het nemen van de (meeste) vrije trappen. „Het leek er toen op dat er over gepraat moest worden maar dat was niet zo. We overlegden alleen hoe we hem zouden nemen en Piet Kei zer vroeg me hoe ik de bal wil de hebben. Praten is overbodig in het veld, vind ik. Ik houd ook niet van vasthouden en aan het shirt trekken." Daardoor is Henk Wery een spe ler die nooit de bijzondere aan dacht van de scheidsrechter vraagt. Hij speelt „probleem loos", op zijn gevoel maar min der op zijn kracht dan in vroe ger jaren, bij DWS en later bij DOS, dat de reputatie genoot er nogal tegenaan te gaan. Wery: „Bij DWS heb ik het behalen van de titel in de eerste divisie meegemaakt en het jaar daarop werden we meteen kampioen van Nederland. Dat was mijn laatste jaar bij DWS. Toen werd ik getransfereerd naar DOS, Nee. Feijenoord had nog geen belangstelling voor me. Van de vier jaar bij DOS heb ik er drie tegen de degradatie moeten knokken". Toen viel het oog van de scouts van Feijenoord op Henk Wery, die mag zeggen zeker bij DÓS hete gevechten te hebben gele verd. Toch was hij opvallend weinig geblesseerd. „Je zou zeg gen, even afkloppen, dat ik dat zou moeten zijn want ik ben er een die wat ze noemen neerge legd moet worden. Nu, en ook vroeger, ben ik zelden gebles seerd". Wellicht ook te danken aan zijn snelheid, aan zijn ste vig op de benen staan, een duw tje kunnen geven maar ook ont vangen zonder al te schadelijke gevolgen. Zeer waarschijnlijk ook omdat hij zichzelf in be dwang heeft en weinig of geen ondoordachte handelingen pleegt. Wisselwerking „Dat is volgens mij het verschil met ploegen onder de top. Die willen met alle mogelijke mid delen meegaan en kunnen het dan tot een bepaalde hoogte vol houden. Maar dan komt toch de klap. Ze kunnen de constante vorm niet handhaven omdat ze Met het hoofd wil Henk Wery „ik kom gemakkelijk van de grond nog wel eens ongemeen gevaarlijk zijn voor de vijandelijke doelm toch te geringe kwaliteiten be zitten, omdat in die ploegen toch zwakke plekken zijn die je niet kunt wegmoffelen." En toch ook weer heeft Henk Wery soms de grootste moeite om voor zichzelf tot de dikke vol doende te komen waarnaar hij altijd streeft. ,Een kwestie van wisselwerking. De lastige tegenstander wordt voor een deel veroorzaakt door je eigen vorm. Ik mag zeggen dat ik me nu sterk voel. Dan speel je natuurlijk gemakkelij ker. Maar vorig jaar had ik het tegen Veenstra in de eerste wedstrijd erg moeilijk, in de de liep ik hem eruit. Hetzelfde met Joop Korevaar. In otter dam speelde ik sterk tegen hem, in Den Haag met veel moeite. Mellaard is voor mij in de Kuip dikwijls lastig, in Nij megen was ik hem de baas. Je kunt er eigenlijk geen peil op trekken. Het hangt van te veel factoren af. Maar je eigen vorm heeft er veel mee te maken". Die vorm is er momenteel zo dui delijk dat Henk Wery in dit sei zoen nog geen wedstrijd onder de maat en bij Feijenoord wordt een hoge maatstaf aange legd is gebleven. „Komt ook door Happel. Een heel sterk punt van hem is dt hij niets probeert op te dringen. Hij laat je in je eigen speeltrant. Dat verandert hij niet want daar kan je alleen minder van wor den als je iets per se wordt op gedrongen." Met zijn achtentwintig jaar is Henk Wery nog volop in de run ning. „Die grens is verlegd. Vroeger was je dan wel zo on geveer afgeschreven maar te genwoordig kun je veel langer mee. Een-, tweeëndertig is toch momenteel een gewone leeftijd om nog mee te draaien". Ziet Henk Wery op zijn omzwer vingen over de vaderlandse vel den dan gaan jong talent? „Ta lent is een groot woord. Talent is ook dun gezaaid. Wie ik een geweldig talent vind? Van Mar wijk van Go Ahead. Hij heeft veel van Cruijff weg: zijn pas- seertechniek, zijn wendbaarheid en ook zijn postuur. Maar ver der zou ik er zo gauw niet mi weten die er echt helemaal i springen". Henk Wery, sober vertellend zo hij voetbalt en dan sober de betekenis van zonder frat alleen zo effectief mogelijk vindt voetballen een fijn v De full-prof gaat er later n schien in door. „Ik ben op trainingscursus voor profs, duurt vier jaar eer je het hi ste diploma hebt. Ik wil pro ren het vol te houden. Ik dB er nog maar niet aan of ik lal trainer wil worden. Dat he nog de tijd. Eerst kijken 1 ver ik kom". Typisch Henk Wery: nuchter, zi der franje. HERMAN VAN BERG! Citaat uit een interview met Ton Thie die in de histori sche UEFA-cupontmoeting tegen de „Wolves" van aanstaande woensdag de belangrijke laatste man van FC Den Haag is: „Soms weet je als keeper hele maal niet wat je doet. De reac tie van het lichaam is dan zo snel dat je het zelf niet meer kan volgen. Het is dan net of ie mand je omhoog tilt. Een tafel tennisser moet, volgens mij, hetzelfde gevoel hebben. Als hij eerst gaat nadenken, hoe hij het batje nou precies moet plaatsen, Is ie ook te laat". Dat machteloze valt echter helemaal van hem af als hij zijn gelukkigste mo menten van het jaar in herinnering haalt. Schoten, (lie vrijwel onhoudbaar zijn, maar die hij toch pakt. En bewust beleefd. Zij bewijzen zijn vakman schap. Daarover zegt hij: „Als ik aan dat aspect denk, zie ik altijd dat schot van Wim van "Hanegem in de wedstrijd tegen Feijenoord van het vorig jaar nog op me afkomen. Je bent dan zo gespannen, zo geconcen treerd, dat het een kwestie van "levensbehoud voor je is. Je kan het misschien wel vergelijken met iemand, die op het laatste nippertje nog een dakgoot grijpt. Of anders gezegd: Het is dan net een boog. die afgaat". Ion Thie, 26 jaar. één van de wei nige fullprofs bij FC Den Haag, vertelt alles, wat hij heeft mee- - gemaakt, iets geaccentueerder dan het in werkelijkheid was - om daarmee tegenwicht te bie- den aan zijn gevoel dat hij er eigenlijk maar een beetje bij- hangt. Want die indruk bestaat. Luister maar: „In mijn ogen is - elke keeper in zeker opzicht een schlemiel. Of beter: hij moet het zijn. Ik ervaar dat in het bijzonder 's winters. Dan sta ik in de kou en de sneeuw en krijg ik praktisch niets te doen. Ik vraag me dan vaak af: Waar ben je aan begonnen. Ton? Op zulke momenten heb ik er meestal spijt van dat ik doel man ben geworden. Als je dan bovendien nog door een zeperd verliest voel je je helemaal rot". Ton Thie, niet de ambitieuze, maar de andere, zit tegenover me. Nu het met zijn club niet zo goed gaat als het vorige sei zoen, toen hij zichzelf de op dracht gaf om het Nederlands elftal te halen, deelt ook de Haagse doelman in de stem ming. En dat gevoel er een beetje bij te hangen is nu ster ker dan het in feite gewenst is. Maar vreemd is dat eigenlijk niet. Elke Nederlandse topclub brengt zijn doelman op gezette tijden in een gewetensconflict. Omdat het krachtsverschil met de tegenpartij vaak te groot is, vooral in thuiswedstrijden, krijgt zo'n man nauwelijks de gelegen heid om zijn ambitieuze gevoe lens te uiten. Ja, tegen Feijen oord en Ajax kan elke keeper weinig zijn armen van elkaar te zijn hart ophalen, maar dan moet je er ook maar net staan, en tegen PSV, Twente, Sparta gaat het ook nog wel, maar te gen de rest behoeft hij maar weinig zijn armen van elkaar te halen. Deze wetenschap om naar een wedstrijd toe te willen wer ken, maar daarvoor geen reële kans te hebben, knaagt vaak aan zijn zelfvertrouwen. Ton Thie, de aanvoerder van de Haagse achterhoede, probeert dat probleem op te vangen door zijn verdediging te organiseren. Kreten als „Jongens, hebben jullie matrassen bij jullie" hoor je zondags daarom meer dan eens. Hij doet dat met een tweevoudige bedoeling. In de eerste plaats natuurlijk om de spelers behulpzaam te zijn, maar verder ziet hij nog een ander, persoonlijk voordeel: „Kijk, als het een erg slappe wedstrijd is, praat ik veel. Dan ben ik weliswaar niet lichame lijk, maar wel geestelijk in be weging. Daarmee voorkom ik dat mijn concentratie ver flauwt". Dat deze opdracht aan hemzelf verre van een simpele is blijkt wel als hij verder con cludeert: „Soms stap ik het veld af met het idee van: Wat ik nou heb laten zien is niet veel maar dan ben ik geestelijk toch afgeknapt". Trainer Jezek begeleidt Thie in zijn problema tiek. Hij kan zich de aparte moeilijkheden van een doelman heel goed voorstellen. Daar is Thie dankbaar voor: „Hij weet wat er in me omgaat. Door prachtige opmerkingen in de geest van „Joh Ton, koop een wekker als je staat te pen", probeert hij me week uit naar een wedstrijd te brengen". De toppers van het seizoen fj daarom voor Ton Thie nog li langrijker dan voor de spele Zij vormen elk jaar weer q hoogtepunt. Dan moet hij bes zen, dat zijn stelling bij de beste keepers van Nederland behoren, niet op bluf bent „Voor mij zijn daarom Feije oord uit en Ajax uit mijn fijn! wedstrijden". Oók in de voort reiding daarop. „Dan ga ik a dagsmorgens rustig thuis n de kleine zitten spelen. Want weet wat met te wachten sta; Voor andere wedstrijden not Dan hou ik me rustig om na denken over alle mogelij eventualiteiten". Ton Thie, gewetensvolle prof, weet dat anders met het geld van an> ren dolt. En dat past niet hem. Daarom laakt hij bondscoach Fadrhonc, die h het vorige seizoen als speel1 hanteerde. Hij werd uitverkoi voor de selectie, moest begrij lijk op de reservebank gaan ten, omdat Van Beveren toeni duidelijk beter was, maar wi later weer gepasseerd. „Je m iets", zei Fadrhonc, die na langdurig verblijf in Nederla nog steeds de kunst niet me ter is om zich duidelijk t staanbaar te maken. „Maar t mis ik dan", vraagt Thie zi af. „Als het zo is, moet ik tc veel meer fouten maken". Tegen de Wolves zal hij geen t hebben om zich daarover to zorg te maken. Ton Thie, prof, zal dan een mogelijkhi extra krijgen om zich te presi teren. Vooral in de lucht, wé de roekeloze „Doog", bijnai voor Engelands sterkste sp van dit moment Derek Dougi normaliter d'e dienst uitmaa zal veel veel van zijn capacil ten gevraagd worden. Hij nu door uit zijn doel te komen v gevaar onderscheppen. En dal een aspect, waar Ton Thie di vier jaar geleden wellii enorm tegen op had geketo maar waar hij nu niet ba meer voor is. Natuurlijk 1 Thie blijft altijd de gentlem onder de Nederlandse doelv dedigers, omdat hij niet zo zijn Twentecollega Schrijw bijvoorbeeld desnoods d( een speler heen loopt. Hij daarom heus wel begrip opbn gen voor het verwijt van putzer Aad Mansveld, dat j soms te lief is voor de tegenpj tij, maar hij wimpelt dat I zwaar af met het argument, zoveel meedogenloosheid niet overeenstemming met zijn I rakter is te brengen. „Ik ben eenmaal niet zó". HANS DE BRUI

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 8