"V
ZATERDAG 16 OKTOBE
Het (eeuwen) oude bij
geloof is er nog altijd. Het
mag dan in de loop der tij
den wat gestroomlijnd zijn
en de oorspronkelijke beteke
nis van vele handelingen, ge
bruiken of tekens vaak niet
meer bekend, maar het is
nog altijd aanwezig. Duide
lijk en overal. En het lijkt
alsof het bijgeloof de laatste
jaren geleidelijk meer ter
rein wint.
„Wat wilt u", zegt de Engelse
psycholoog Sir Arthur Bow-
den, ,,de mensheid als geheel
verkeert nog in de kinderja-
Onze kennis is nog gering,
ook al bouwen we computers
en ruimteschepen; dat is ge
woon een gevolg van techni
sche bekwaamheden. Maar
waar het op aan komt, is de
geest. En die geest worstelt
nog met precies dezelfde on
zekerheden als de mens van
het jaar nul... Heel lang was
de religie de mens tot steun.
En wat zien we nu? Door de
enorme vooruitgang van
vooral de technische weten
schappen wordt de religie te
ruggedrongen door het bijge
loof.
Bij een recent statistisch on
derzoek in West-Duitsland
gaf niet minder dan 49 pet
van de bevolking openlijk
toe, bijgelovig te zijn. Er
waren bankiers bij en advo
caten, metselaars en mon
teurs, mannen en vrouwen,
oud en jong. En de soorten
bijgelovigheden die ze koes
terden, liepen even sterk
uiteen als de verscheidenheid
in griepvirussen.
De toneelwereld is vol van bij
geloof. Schoenen op tafel in
de kleedkamer of fluiten
achter de coulissen zijn nog
steeds voorboden van onge
luk tijdens het optreden. Het
laten vallen van de op
gestelde rol tijdens de repeti
tie daarentegen is een ver
heugend teken van naderend
geluk en een verzekering
van succes tijdens de uitvoe
ring. Maar dat laten vallen
van het script mag natuur
lijk niet met opzet gebeuren.
Dan werkt het niet. En ie
dereen weet het: een slechte
generale repetitie garandeert
een succesvolle première.
Wensteen artiest nooit „suc
ces" als hij op moet, maar
zeg „toi-toi-toi" of (in Duits
land en bij circusartiesten)
„Hals- und Beinbruch!" en
men zal u dankbaar zijn
voor de sympathieke geluk
wens. Dit „toi-toi-toi" stamt
uit het angst-en-vrezen-tijd-
perk van onze voorouders.
Het is een verbastering van
het geluid van driemaal snel
achter elkaar spuwen: tuf-
tuf-tuf. Speeksel had altijd
een enorme magische kracht
tegen alle mogelijke en on
mogelijke kwalen en vóór
het realiseren van alle moge-
hjke en onmogelijke wensen.
Een toverzalf was pas van
goudmerk-kwaliteit, als er
eerst even flink in gespuwd
was. En het in nuchtere
staat likken van kinderen
om speeksel over te brengen
op de huid, bracht bijzonder
veel geluk.
Beroemde artiesten zijn vaak
erg bijgelovig, kennelijk uit
angst om eens hun populari
teit te zullen verliezen. Als
bijvoorbeeld de zanger-miljo
nair Tino Rossie voor het
voetlicht trad, enthousiast
begroet door een zaal vo'
aanbidders, had niemand er
een vermoeden van dat hij
nooit meer dan altijd de
zelfde twee muntstukjes
van een sous in de zak van
zijn rokkostuum had. Die
twee muntjes betekenden
voor hem namelijk alles.
Zonder deze zou hij weigeren
op te treden. „Want", onthul
de Tino Rossie eens, „ze zijn
de grondslag voor mijn suc
ces Het bleek, dat hij deze
muntjes eens, toen hij nog
een arm en onbekend kroeg
zanger in Ajaccio was, aan
een bedelaar had willen ge
ven maar ze terugkreeg met
de voorspelling, dat ze hem
binnen twee dagen geluk
zouden brengen en dat hij
binnen twee jaar een be
roemd man zou zijn. Rossi
geloofde als Corsicaan na
tuurlijk blindelings in de
voorspelling. Twee dagen la
ter kreeg hij zijn eerste aan
bod voor een optreden en
twee jaar later was een ster.
„Sinds die nacht in 1932
draag ik die twee sous bij
me als een kostbaar amu
let", aldus Tino Rossi.
Amuletten en talismannen zijn
nog altijd populair. En ze
zijn er bij tienduizenden. De
poppetjes die aan draadjes
achter in de auto's bengeien
om het ongeluk verre te hou
den van de inzittenden had
den hun voorgangers al vele
eeuwen geleden.Pastoor
Schuirman te Ezinge klaagde Er
er in 1650 al over, dat zijn
gelovigen „een mes bij zich
droegen waarmee een dood
slag of verwonding was be
gaan, om zich tegen verwon
ding te vrijwaren.." Soldaten
uit die dagen plachten hun
wapens in te smeren met
een zalf die uit de walgelijk
ste ingrediënten was bereid,
maar die dan ook zelfs uit
Fedor den Hertog
aloude scheermes
De KRO-televisie heeft het voornemen om in de
komende wintermaanden een aantal program
maatjes te maken over „bijgeloof in de sport"
dat zoals KRO's sportverslaggever Theo
Koomen de plannen aankondigt „een veel
meer voorkomend verschijnsel is dan we zouden
denken". Sportlieden zijn inderdaad vaak nog
bijgeloviger dan artiesten. En het zijn dikwijls
juist topmensen in de sport- en artiestenwereld
die zich laten leiden door amuletten, voorteke
nen en bijgeloof-ritueel. Zoals Johan Cruyff, die
niet zal voetballen voordat hij z'n doelman een
tik tegen de buik heeft gegeven. Of zoals Fran-
goise Hardy, die alleen optreedt wanneer ze
haar twee talismannen bij zich heeft.
Elles Berger
speelgoedbeertje
Francoise Hardy
gouden armband
Francoise Sagan
13 personen
i, drie eeuwen later, ei
genlijk maar weinig veran
derd. Een paar voorbeelden:
Als de blonde Franse zange
res Francoise Hardy op
treedt, draagt ze twee amu
letten: een gouden armband,
die ze van haar vriend
Jean-Marie Perrier kreeg, en
een „fica", die ze eens mee
bracht van een toernee door
Brazilië. Frangoise: „Het
ene zorgt voor het geluk; het
andere beschermt me tegen
het ongeluk..."
Hedendaagse talismannen en
amuletten zijn veelal van
goud of zilver, dikwijls bezet
met edelsteentjes. De juwe
lierswinkels hebben een gro
te sortering: kippepootjes
(waar de biige'ovi"e over
moet strijken), gelukszwijn-
tjes, het getal 13 in een han
gertje gevat, dobbelsteentjes,
hoefijzertjes en andere sym
bolen die uit duistere tijden
zijn overgewaaid naar onze
technische tijd.
Nederlandse popsterren en ar
tiesten zijn in hun geloof in
talismannen al niet anders
dan Tino Rossie of Frangoise
Hardy. Alleen, ze willen er
liever niet voor uitkomen,
omdat ze zich dikwijls scha
men voor hun bijgeloof.
„De Nederlandse artiesten zijn
ontzettend bijgelovig", aldus
de ex-zanger Max van
Praag, „ze hebben allemaal
iets bij zich dat geluk aan
moet brengen. Stel dat ie
mand een nieuwe dasspeld
heeft gekregen en die voor
het eerst draagt op een suc
cesvolle avond. Dan zal hij
die dasspeld altijd tijdens
zijn optreden blijven dragen.
Als mascotte".
Impressario Lou van Rees:
„Ik ken er wel honderden
die een talisman hebben. Ze
namen die dingen ook altijd
mee naar de songfestivals in
Knokke. Maar namen noem
ik liever niet".
Vara's Elles Berger is niet ge
heimzinnig. Zij wil er best
voor uitkomen, dat ze altijd
een geluksbeertje mee naar
de studio neemt. Het speel
goedbeest verschijnt wel niet
in beeld, maar is toch steeds
dicht bij de li nd. Elles: „Ik
heb dat beertie al sinds mijn
eindexamentijd van school.
Het bijgeloof komt van twee
kanten op Elles Berger af.
Want terwijl ze niet één
been in de bijgelovige arties
tenwereld van de omroep
staat, staat haar andere
been in de niet minder bijge
lovige sportwereld, van haar
echtgenoot, de dynamische
Go Ahead-trainer Barry Hug
hes. De mascotte, de talis
man en het amulet zijn ook
op onze voetbalvelden beken
de verschijnselen.
„Het leeft sterk in de voetbal
lerij, ja dat kun je wel zeg.
gen", aldus de heer W. i
Gumster van de KNVB,
zijn heel wat elftallen dii
een pop in het doel hebbe;
hangen. ADO heeft altijd een
klein jongetje als mascotte,
De Graafschap heeft een bol
en de Amsterdamse club D
Zwarte Schapen uiteraart
een zwart schaap. En vee
voetballers hebben een eigen
mascotte aan een kettinkje
om de hals"
KRO's sportverslaggever The<
Koomen schudt zo een aan
tal ervaringen op dit terrein
uit z'n mouw: „Gerrie Müh
ren trekt voor een belangrij
ke voetbalwedstrijd
zwembroekje aan van Sjaal
Swart. Wielrenner Fedor de:
Hertog scheert zich met he
aloude mes, maar poetst zijn
tanden elektrisch. Doelman
Williams van Celtic teken
na elke redding een kruisje
in de modder en Johan
Cruyff heel Nederland
heeft dat verscheidene malen
geconstateerd geeft vóór
elk voetbalduel zijn doelman
een tik tegen de buik".
Wout Gerritse, trainer van de
zwemster Anke Rijnders:
„Met kleine hulpmiddelen
kun je veel bereiken. Zo
ik voor elke race Ankes bril
even aan".
Op de grote, internationale au
torace-circuits zal geen enke
le wagen met het nummer 1!
aan de start verschijnen
Mannen als Graham Hill
Jacky Stewart zijn gewend
om gevaren te trotseren,
maar op het „gevaar" van
de cijfercombinatie 1 en
hebben ze het niet begrepen
Voetballers schuwen het
nummer 13 al evenzeer. „B
is wel geen algemene ge
dragslijn", zegt een KNVB-
official, „maar het is toch
bekend dat verscheidene
servespelers een grondige
hekel hebben aan het rug
nummer 13". Ajax trekt zich
er niets van aan, maar FC
Twente, dat ook het systeem
van de doorlopende numme
ring volgt, heeft enkele jaren
geleden het
de reeks geschrapt. Angsl
voor een hotelkamer
behoeven de interlanprofs
overigens niet te hebben,
want de meeste grote hotels
springen bij de kamernu:
mering van 12 op 14.
Bijgelovige VIPS
Bijgeloof is echter niet allei
een opvallend trekje bij
tiesten en sportlui. Ladyl
Bird, de vrouw van ex-presi-
dent Johnson van de Ver-J
enigde Staten, draagt bij-
voorbeeld nog altijd de goe<
kope gouden ring met h<
miezerige briljantje, die
bij haar verloving kreeg
de toen nog jonge, maar
arme Lyndon. „Nooit in de
eeuwigheid Iaat ik dit steen
tje door een ander vervan
gen", was de reactie
mevrouw Johnson, toen haar
man als miljonair haar wilde
verrassen met een grote,
loepzuivere, uiterst kostbare
briljant, „het oude steentje
heeft ons geluk gebracht en
het geluk mag niet keren..'
De Deense kernfysicus en No
belprijswinnaar prof. Niels
Bohr had boven de huisdeur
van zijn woning een
hoef
ijzer gespijkerd. Natuurlijk
ben ik niet bijgelovig," was
het commentaar van Bohr,
„maar ik heb gehoord
een hoefijzer geluk brengt,
ook als je er niet in gelooft".
De Franse schrijfster Francoi
se Sagan spotte altijd met
bijgelovige mensen, ook toen
ze op een zondag in april
met dertien personen
ontbijttafel zaten. „Onzin",
zei ze, toen men haar
op attent maakte. Een
uur later kreeg ze met haar
auto een ongeluk, waarbij ze
ernstig werd gewond. Ze ver
klaart nu serieus: „Ik weet
niet of ik bijgelovig ben.
Maar ik weet wel, dat je niet
moet spotten met voortekens
en ongeluksboden".
Dat doet de „Club van 13'
Parijs wèl. Elke vrijdag de
dertiende komen de dertien
leden bij elkaah In het zaal
tje staan ladders opgesteld,
waar ze geregeld onder door
lopen. Er wordt overvloedig
met zout gemorst, er lopen
zwarte katten rond
stoel met het
wordt beurtelings door de|
dertien tafelgenoten bezet.
Kortom, men laat niets
om het noodlot te tarten. Tot]
dusverre zijn er nog g
berichten geweest over n
pen in de „Club van 13".
Hoe komt het toch, dat zove
zelfs vele grootheden
zich in deze moderne tiji
nog aan de een of andei
vorm van bijgeloof overge-j
ven?
De Duitse psycholoog Martin
Neumann heeft er deze ver
klaring voor: „Het bijgeloof
heeft nog altijd een belang
rijke functie. Men moet het
zien als een soort afweer
gen de angstgevoelens en
zekerheden waar alle men
sen eigenlijk mee zijn be
hept. Bij de een is het ster
ker dan bij de ander, maar
diep binnen in ons hart is
het er. Zelfs bij zeer ontwik
kelde mensen is er altijd wel
iets wat ze niet kunnen ver
klaren. Het bijgeloof komt
dan al gauw om de hoek kij
ken. Weet u: geloof, al is het
maar bijgeloof, geeft hoop