ORREE
IROKKEN
ik bepaal het tijdstip van ophouden liever zelf"
ii
„BIJ
EEN
ZANGERES
WIL
HET
OOG
OOK
WAT"
,!k
heb
vrede
met
mijn
kluizenaars
bestaan"
m ik het helpen
t ik geen grote daverende
nsen heb..."
SSUM Het grote, sombere huis ligt aan het einde van een ojp-
jlaan met grint, dat onder de autobanden even vertrouwd knerpt
s in de hoorspelen van Paul Vlaanderen. Als nu ook nog Sar
raham achter één van de machtige eiken opduikt en zijn afge-
lepen „Ina achter je" laat horen, zal het eerste lijk nog slechts
m kwestie van secoteden zijn. Aan de andere kant van de voor-
ir heeft de herfst het pleit al gewonnen. In de vestibule, de hal
de werkkamer van meneer is de zon voorgoed buiten spel ge
it; de salon, die zich met dubbele ramen heeft gewapend tegen
it malend snelverkeer op de weg Bussum—Amersfoort, is ge-
ald met het verdrietige, te vaak gezeefde licht uit de romans van
ia Boudfier-Bakker. Laat de gast toch vooral bedenken, dat zijn
ebaterlach niet op prijs wordt gesteld. Men loopt hier bij voor-
eur op de tenen en vult de furen op fluistertoon.
ïachting van Corry Brokken,
de richting van Bussum
erdwenen om de koffie op te
;nken, vergeet men moeite-
iet doel van zijn komst. Je
naar de zwarte poef en
•daar naar de vleugel in de
bouw, een donkere driehoek
balpoten met gelijke zijden
het brandpunt der bisec-
•en een foto in fantasielij st.
iniaast een televisietoestel,
zijn blote buis ongegeneerd
r de bezoeker heeft gekeerd,
is alles.
zware, donkergroene bank
d je ernstig rekening met de
1st van een aanspreker, die
informeren naar het aantal
[rijtuigen en de gewenste
ziek in de aula.
itwee uur in de middag van
stralende oktoberdag. Ach-
de hoge ramen van de eet-
ler ligt de tuin. Vooraan het
daarachter een vers
laid grasveld, dat met enig
meten geschikt kan
in gemaakt voor het com-
i-voetbal. Een kwestie van
;repen trekken en doelpa-
de grond drijven. Waar is
■«hten eigenlijk op? Ter-
Mast de open garagedeu
ren aat een rode Alfa-Romeo.
ip bij de populieren ligt
[ÏSiïembad. 1971 lijkt nog zo'n
rag jaar weg.
[ie koffie wordt een roombo-
ikje geserveerd. De gast
de keuze uit een krakeling
bros slurfje met chocola-
e-vulling.
ben het liefst thuis", zegt
rie stralend, „ik ben nooit
irereldreizigster geweest, die
d'r vluchtkoffertje van 't ene
1 naar het andere sjeesde,
heb vier jaar in Duitsland
erkt, twintig televisieshows
aan. Voor mijn privé-leven
het een verschrikkelijke
Ik ging kapot in die hotel
iers, ik sprong tegen de mu-
op en was als een kind zo
wanneer ik aan het einde
de week in het vliegtuig
huis kon stappen. Het
kt verrekte sloom",
eet het, maar wat kan ik er
aan doen? Kan ik het hei
dat ik geen daverende wen-
heb? Dat ik alleen maar
en ambieer, die in of vlak-
mijn huis liggen? Misschien
et allemaal vreselijk truttig,
echt, ik hoef niet naar
erika om carrière te maken,
vier jaar in Duitsland zijn
oeg geweest. Meer dan ge-
Ik barstte op het laatst
i heimwee, ik werd huile-
als een klein kind, dat naar
moeder wil. Moet je dan
blijven volhouden, dat je
allemaal zo geweldig
t?"
ren brengen het blijkbaar
iteloos op, die doen alles
hun image en hun carrière
ir ik toevallig niet. Ik ben
echt aan mijn hebben en
n thuis. Mijn dochter en
Dat is mijn leven",
een klein kringetje, waar-
me beweeg, maar ik heD
ie met mijn kluizenaarsbe-
We hebben een handjevol
en; de collega's ken ik
wel niet persoonlijk. Ik vind
geen doodwond. Je zult ons
niet op parties zien. We
den niet van dat walgelijk
i en dat geroddel over an-
i. Het zal best allemaal
lerlijk zijn, maar ik wil toe-
ig niets anders",
zal wel weer vreselyk stom
wat ik zeg, maar ook dat
me geen bliksem schelen,
heb toch al mijn leven lang
naam, dat ik er van alles
lap. Vroeger op school werd
de haverklap uit de klas
npt, omdat ik dingen zei,
in het verkeerde keelgat
'ten. ik lag voortdurend
rhoop met pastoors en recto-
„Toch blijf ik vinden, dat je de
dingen hardop moet kunnen zeg
gen. Ik kan nou wel roepen, dat
ik barst van de geldingsdrang.
Maar mijn hemelse goedheid,
dat zou dan een vieze leugen
zijn. Ik heb daar geen zin in. Ik
riskeer liever, dat ze me een
slappeling noemen, een zange
selfsupporting was, dingen kon
doen en kopen van mijn eigen
verdiende geld".
,,Nu ik met Sleeswijk getrouwd
ben, is die materiële dwang
weggevallen, maar gek, ik wil
toch nog steeds zelf werken, zelf
verdienen. Ik heb nu een half
jaar niks gedaan. Ik zag het na
Duitsland opeens niet meer zit
ten. Ik was finaal afgeknapt, to
tal loss. „Lekker niksen", dacht
ik, „dat moet het einde zijn".
Ik ging drie keer in de week
tennissen, ik nam zeilles. zat
halve dagen met mijn bruine
kop in de tuin. Maar als je dat
een half jaar hebt volgehouden,
hen je het niks doen goed zat.
Ik ben niet het type vrouw, dat
,Zo is het welletjes", denkt de v
hond, als hij vijf minuten uiterst
geduldig op de kiek is geweest
met bazin Corrie, „inpakken en ,f
Het kenmerk van de ware vedet
te: zelfs de honden hangen aan
haar lippen.
res zonder karakter. Allemaal
tot je dienst. Maar toevallig
voel ik er niks meer voor om
mijn gezondheid en mijn gezin
op te offeren voor een image of
een carrière".
„Carrière is kwats, stelt niks
voor. Als ik met mijn moeder
door De Bijenkorf loop, wordt
zij beroerd van de mensen die
naar ons wijzen en smiespelen:
„Daar gaat Corrie Brokken". Ik
zie het niet eens meer. Ik ben
er immuun voor geworden. Kijk
er dwars doorheen. Het zijn
mensen, die je op een voetstuk
zetten, dat nergens op slaat. Po
pulariteit is leuk, zolang het je
privé-leven niet aantast. Ik wil
best bekennen, dat ik succes
fijn vind, maar je moet verrekt
goed de betrekkelijkheid ervan
blijven zien".
„Als je als vrouw van 38 nog
steeds op succes jaagt, ben je
in feite een eng mens. Dat kun
je je alleen veroorloven, als je
aan het begin staat, als je je
nog helemaal waar moet ma
ken".
„Ik heb die tijd zelf ook gehad. Ik
moest ook zo nodig, deed audi
ties bij de KRO, bij de AVRO.
Ik vond het allemaal enorm. In
1957 bereikte ik de top met
„Net als toen". Het ging alle
maal van een leien dak. En ik,
ik moest en zou zo gauw moge
lijk onafhankelijk worden. Geld,
geld, dat was het belangrijkste.
Daarmee kon ik de toekomst
van mijn dochter en mij veilig
stellen. Een grote zangeres wor
den, ik zweer het je: ik be
schouwde het als het hoogst
haalbare in het leven. Het gaf
me een veilig gevoel, toen ik
het huwelijk beschouwt als een
solide levensverzekering. Ik wil
graag ook een handje meehel
pen".
„Ik zit nu meer dan 15 jaar in het
vak. Ik zou dus een hoop leuke
verhalen moeten kunnen spuien.
Maar het vreemde is, dat ik me
bijna niks meer herinner. Ik
heb gewoon een tijd lang te
hard gehold om te kunnen la
chen, om te kunnen genieten.
Dat is het grootste succes niet
waard, zeg ik nu achteraf. Ik
heb me heilig voorgenomen om
het niet voor de tweede keer uit
de hand te laten lopen. Ik wil
voldoende tijd overhouden voor
dingen, die belangrijker zijn
dan carrière. Fijnere dingen".
„Voor mij is de opvoeding van
mijn dochter een levensopgaaf,
die boeiender is dan het hele
vak. Nancy is twaalf, ze heeft
me nu hard nodig. Daarom zorg
ik, dat ik thuis ben, als ze uit
school komt. Ik regel mijn af
spraken zo, dat we elkaar niet
mis kunnen lopen. We eten sa
men, praten samen. En als het
even kan vermoei ik haar zo
min mogelijk met de verhalen
uit mijn eigen vak. Als je voort
durend met je image wappert,
loop je het risico, dat zo'n kind
een hekel aan je krijgt".
„We proberen serieus om thuis
niet over het vak te praten.
Toch gebeurt het nog te vaak.
Wat wil je: Slees en ik zitten
beiden tot over de oren in het
theater. Op bepaalde momenten
ben je er zo mee bezig, dat je
over niks anders kunt praten.
Nancy zegt dan: „Ik dacht dat
jullie beloofd hadden om niet
over het vak te praten. Maar ik
hoor al anderhalf uur niks an
ders". Ze heeft natuurlijk ge
lijk: artiesten zijn onuitstaan
baar".
Nu ze toch zo lekker bezig is, wil
ze ook nog wel bekennen, dat ze
geen nacht wakker heeft gele
gen van haar succes: „Slees
zegt vaak: „Je bent tot in de
grond verwend". Ik geloof, dat-
ie gelijk heeft. Ik heb nooit één
stap hoeven doen om iets te be
reiken. Het kwam altijd vanzelf.
Ik kwam ergens binnenwande
len en dan gebeurde het. Toe
vallig paste ik in een gat. Als je
dan om je heen kiikt en andere
artiesten ziet vechten en tobben
om iets te bereiken, is het wel
makkelijk om te roepen: „Waar
maken ze zich druk over?". Ik
ben nooit echt zenuwachtig ge
weest, want ik rekende immers
blindelings op succes. De conti
nuïteit was verzekerd, bij Cor
rie ging alles altijd op d'r slof
fen".
Ze pauzeert even om bevallig te
gaan verzitten voor de foto
graaf, die al geruime tijd rond
om de bank sluipt. Voor het in
terview wilde ze weten, of er
ook een camera in haar huis
zou worden gebruikt.
In dat geval moest ze eerst naar
de kapper. „Een zangeres moet
het niet alleen hebben van haar
stem", legt ze fijntjes uit, „je
kunt nog zo'n fraai geluid heb
ben, maar als je als een vod-
denbaal op het toneel staat, kun
je voor mij beter wegblijven. Ik
vind, dat er voor elke zangeres
'n eind komt aan het esthetisch
genoege, dat ze haar publiek
verschaft. Een zakkerige vrouw
met wallen onder d'r ogen moet
verstandig zijn en thuis blij-
„Met actrices ligt dat anders, die
hoeven het niet te hebben van
de glamour. Als een actrice ta
lent en karakter heeft, kan ze
tot in lengte van jaren door
spelen. Maar als een zangeres
op het toneel komt, wil het oog
ook wat. Ik heb Fien de la Mar
op het einde van haar leven
zien optreden. Ik vond het eng
van zieligheid!. Die vrouw had
den ze tegen zichzelf in bescher
ming moeten nemen. Dat kon
niet meer. Hetzelfde vind ik van
Mariene Dietrich. Dat is een op
gekrikte, opgelapte opoe met
kapsones. Je zou zo'n vrouw
moeten verbieden om nog een
stap op het toneel te zetten".
Over haar éigen carrière, die be
gon in Breda, waar ze als doch
ter van een wasbaas door dé
muze gekust werd, zegt ze:
„Gek, maar ik heb in die vijf
tien jaar nauwelijks mijn reper
toire veranderd. Ik bedoel het
soor-t lie"!es, dat ik zing. Het
zijn nog steeds de evergreens,
de mooie ballades, de liedjes
over kinderen. Ik heb net nog
een langspeelplaat volgezongen,
die ik aan mijn dochter heb op
gedragen. Ik heb wel eens ge
probeerd om mijn stijl te veran
deren, maar dat is een afgang
geworden. Ik heb protestliedjes
gezongen, dingen uit de harde
cabaret, dat toen net in was.
Als ik dan mezelf terug zag op
de televisie dacht ik: „Mens,
stel je niet zo aan. Dat ben je
helemaal niet".
,Ik had me laten overhalen om
die protesterige dingen te bren
gen en eerlijk: ik had er zelf
oiik wel zin in. Verandering van
spijs doet eten nietwaar? Ik
dacht: „Ik zal ze eens even
haarfijn vertellen, waar het op
staat". Maar als ik 't vertelde,
bleek, dat het nergens op sloeg.
Dat wrange gedoe paste gewoon
niet bij mijn Brabants gezicht.
Ik verveelde mezelf en mijn pu
bliek. Ik ben er één van „leve
de lol". Ik lach liever dan dat
ik protesteer. Als ik met mijn
zuster bel, gillen we een half
uur aan een stuk door. Dat is
typisch Brabants, daar ver
ander je niks aan. Die protest-
dingen kan ik beter overlaten
aan mensen, die meer bezield
zijn dan ik".
Ze kijkt welgemoed in de lens, die
haar voor de veertiende keer tot
op enkele decimeters genaderd
is. Ze heeft ondertussen haar
schoenen uitgetrapt. De zwarte
hoornen bril houdt ze echter op.
Daarin volgt ze het voorbeeld
van haar idool Nana Mouskouri,
die haar bijziendheid ook nim
mer onder contactlenzen heeft
weggemoffeld.
„Mouskouri is de beste zangeres,
die ik ken. Wat zij brengt is al
tijd puur beeldig. En clan na
tuurlijk Rita Reys. Wat die
brengt is ook van een waanzin
nig tijdloze schoonheid. Ik heb
die vrouw nog nooit een noot
vals horen zingen. Het is jam
mer, dat ze niet voldoende ge
waardeerd wordt, dat het grote
publiek haar stijl niet pruimt.
In Amerika zou ze nu al jaren
steenrijk zijn geweest".
Ze weigert resoluut om te poseren
met Nancy, die druk bezig is
met het dekken ,van de tafel.
„Ik wil wel met de honden",
stelt ze welwillend voor, „of in
de auto. Als jullie me met de
auto willen, kan dat ook".
De fotograaf volgt haar hoofd
schuddend naar de tuin, neemt
daar enkele foto's met één
hond. „Kan die andere hond er
ook bij?", vraagt hij.
Ze schudt het hoofd. „Hij heeft
natte poten", zegt ze, „als hij
\ls ze poseert houdt Corrie Brok
ken consequent haar zwarte
hoornen bril op. Daarin volgt ze
het voorbeeld van haar idool Na-
na Mouskouri, die haar bijziend
heid ook nimmer onder contact
lenzen verborgen heeft.
tegen me opspringt, wordt mijn
rok vuil. Eén hond is toch ge
noeg".
De fotograaf kijkt naar de andere
hond. „Oké", zegt hij, „wilt u
hem wel even over zijn kop
aaien".
De hond werpt een indrukwekken
de rooie tong tegen haar wang
en staart mateloos bedroefd in
de lens.
Op weg naar het huis zegt Corrie
nog: „Weet je, wat ik eng vind?
Mensen, die alles opofferen voor
hun carrière. Die ten koste van
alles een ster willen worden of
blijven. Je kent ze wel; je
vindt ze trouwens niet alleen in
ons vak. Ze drinken eikaars
bloed, vermoorden eikaars kin
deren en vreten zichzelf op.
Vooral bij vrouwen zie je dat
vaak".
„Als vrouwen zo nodig moeten,
worden ze heel eng.
Mannen hebben er minder last
van, maar ik kom ze toch wel
tegen. Als ik weer zo'n dunne
streepmond zien, denk ik: „Het
is weer zo ver".
„Mij zal dat niet gebeuren. Als ik
straks merk, dat ik het publiek
verveel, zal ik er zonder een
traan uitstappen. Ik ga niet op
mijn afgang zitten wachten, ik
bepaal het tijdstip van ophou
den liever zelf. Ik zal dan tegen
Slees zeggen: „Ach daddy, regel
jij even, dat het ophoudt". Zo
stel ik me dat kvoor.
„Ik ben nu eenmaal geen type voor
eeuwig afscheid nemen".
LEO THURING