Een gebroken arm of been is motorracen me niet waard w TWEEHONDERDDUIZEND SNOEKHENGELAARS KOMEN IN ACTIE WOENSDAG 6 OKTOBER 1971 LEIDSE COURANT PAGINA 17 Theo Bult laat zich niet meer ompraten ENSCHEDE Op het nacht kastje naast zijn zieken huisbed heeft Theo Bult een miniatuurmotor staan. Het is een geschenk van een van zijn dorpsgenoten, die ook in de „gekreukel de" man in (gedwongen) horizontale toestand zijn motorheid herkent. Met dat kopietje van zijn Yam- sel reed Theo Bult in de eerste week van zijn revalidatie een gave reconstructie van het on geluk, waarvan de uit eindelijke gevolgen nog desastreuzer lijken dan de verwondingen die hij daar bij opliep. Want die onge lukkige val in Vessem blok keerde een schitterende carrière en maakte een ab rupt einde aan het sport leven van Theo Bult. De Nederlandse racegemeenschap verliest Theo Bult, want er is geen macht op dit onder maanse die hem weer onder die helm met het grappige kla vertje drie krijgt, die hem in die opvallende blauwe overall doet kruipen met die sierlijke krulletters „Theo". Hij kan lachen als hij plat op bed vanwege een rugwervel- fractuur en een lichte hersen schudding terug gaat in de tijd en een periode van drie ijzersterke jaren samenvat in dat kleine zinnetje: „Het is echt mooi geweest". Hij kan lachen omdat zijn eerste zorg zal zijn zo snel mogelijk naar huis, in Lonneker te komen. Maar de pijn zal waarschijn lijk in alle hevigheid terugke ren als hij straks geconfron teerd wordt met de lacune ir zijn leven. Als hij geen start- j schoten meer hoort, als hij niet meer in zijn caravan zi napraat over de race. Zijn -wüsschien. Dan zal hij wellicht tot de conclusie komen dat hij met zijn 26 jaren nog wel wat mei is uitgestapt. Moedig Bffij is nog niet zo ver met zijn gedachten. Of misschien eigen lijk wel. Als hij alleen is. Maar dan brengt hij ze niet onder woorden. Hij heeft gezegd dat hij afnokt. En dat was dapper voor een coureur die in het komende jaar min of meer als prof geld kon gaan verdienen. Een moedige beslissing van een rijder die elk jaar beter en sterker werd, ondaks het mate riaal dat veel beter kon. Theo Bult is een man van zijn woord. Hij wil zijn moeder de zenuwen niet meer op het lijf jagen, hij wil met zijn verloof de Hermi, die hun nomadenbe staan als een kermisleven kwalificeerde een leven gaan leiden dat hij nog niet geleefd heeft. Vorige week heeft men hem een brief bezorgd uit Karl Marx- stadt. Theo Bult heeft dat schrijven meerdere malen her lezen. Omdat het hem nu al herinnert aan een tijd die ver vlogen is. Zijn Oostduitse fan, die schreef dat hij Bult destijds met bewondering had gadegesla gen, dat zijn techniek hem goed had gedaan, en dat hij die fan getuiglijke Bill Ivy. Of Theo Bult een foto met handtekening voor hem had? Het afscheid van die mensen kan raken. Ze- L ker. Maar het weegt toch niet op tegen de vreugde die hij hen die hem nastaan kan ver schaffen. Zoals het breken van een arm of been die sport niet waard was, zei hij. [lulde Afgelopen zondag is er een streep getrokken onder een renseizoen met hoogte- en dieptepunten. VAi 0p de is Theo L on<Ianks het gemis van ve- 'e Grcmd Prix's op een derde Br plaats blijven steken. Een „pos- thume" hulde. Hem was meer gegund. „Die oorzaak van het ongeluk weet ik nog steeds niet. Ik ging echt niet te hard. PBn In de training ging het alle- WK maal veel sneller. Langzaam is natuurlijk ook erg IP V vervelend. Je kunt niet zo maar rond gaan toeren. Dat vindt het publiek ook niet leuk. een nieuw wegdek. Er soort grind op. Als je achter iemand reed knalden de I stenen om je oren. Goed, ik sla van achteren weg, verder weet ik niks meer, In het ziekenhuis in Eindhoven zeiden ze: „Je ligt hier wel een paar weken." t Maar een jonge dokter heeft alles voor me geregeld. Ik lig nu al bijna twee weken en ik i voel nog steeds niet dat er iets over gaat. Ik vond het trou wens vreselijk voor dat 250 cc- kampioenschap. Vorig jaar was de cii ^et Precies zo. dezelfde bocht of b mijn motor niet stuk was ge gaan had hij het nooit gehaald. Ik was vier seconden sneller. Hij is nog bij me op bezoek ge weest, met zijn vader en moe- Eigen schuld „Ik zeg altijd: als je valt is dat je eigen sculd. Je weet dat het kan gebeuren, dan moet je maar niet gaan rijden. Ik ben er wel eens afgevallen, maar ik had nooit wat. Vorig jaar in Duitsland maakte ik een goeie smak. Ze dachten allemaal dat het vreselijk erg was, dat ik dood ging. Maar ik mankeerde niks. Ik stop nu echt. De dokter heeft gezegd voor hetzelfde geld ben je verlamd. Kijk en dat risico is me te groot. Stoppen voor je eigenlijk echt iets hebt bereikt is natuurlijk altijd wel moeilijk, maar het is me ge woon geen gebroken been of zoiets waard. Als je gaat tafel tennissen zeg je ik ga even tenissen. Oke, niks aan de hand. Ik wil niet forceren, dat heb ik nooit gedaan. Ook al ging het allemaal weieens te makkelijk. Vorig jaar had ik thuis wel eens gezegd dat ik zou stoppen om ze gerust te stellen. Maar ze hadden plannen met me. Ik zou beter materiaal krijgen. Met hetzelfde spul zou ik trouwens toch niet meer gereden hebben. Rins de Groot is al een paar keer bij me geweest. Hij zegt jongen je hebt groot gelijk. Hij vindt het vreselijk jammer. Rins is een superman. Ompra ten zullen ze me toch niet. Er zijn er veel die stoppen en dan later weer terugkeren. Dat vind ik slap. Ik heb dit jaar twee weekends vrij gehad. El ke week racen en dan sleute len. Volgend jaar zou ik alles moeten rijden. Dat kon niet, alhoewel ik vreselijk veel me dewerking heb gehad van de T.H. Twente. Ik zou wel full prof willen zijn maar dan een jaartje of zo, niet langer. Je kunt afzakken en dan wordt het honger lijden". JACUES ROS Theo Bult op weg Ik lag voor, Wil Hartog gaat onderuit en zijn motor haalde c ging ook onderuit, t brak en ik kon niet ko v*rder. Hij wel. Wil deed zo 2ijn best om kampioen te wor den, dan krijgt hij altijd een rood hoofd. Ik zeg je dit: „Als ,op Hc t hof la het familiealbum.' De DEN HAAG. In oktober begint voor de meeste sportvissers in Nederland en België het snoekseizoen. Met de daling van de watertemperaturen verschijnen de snoekvissers in de polders en rondom de plassen en meren. Snoeken is een herfst- en wintervisserij, vooral voor de kunstaasvissers, die met hun spinhengels tot de meest actieve groep van de vaderlande sportvissers gerekend mogen worden. In de naoorlogse jaren is het aantal hengelaars in Nederland van enkele honderdduizenden tot zeker een miljoen toegeno men. Percentueel is de groei van het aantal snoekers het grootst. Dat bewijzen ook de recente statistieken van de uit gifte van de kleine hengelak- ten, die ook voor de nylonjacht op de roofvis verplicht is. Wa tervervuiling, stadsuitbreiding, verlanding van polderwateren, eenzijdige ruilverkavelingen in het verleden hebben de snoek- stand sterk aangetast. Langs sommige poldersloten lopen in het weekend al meer vissers, dan er snoeken in het water zitten. De weldenkende sport visser zal zich dus de nodige beperkingei. in de snoekvisserij opleggen. Spaar vooral de jon ge snoek. Laat de levend-aas vissers, die het grote avontuur met de lichte spinhengel met de lepel, spinner en plug nog niet ontdekt hebben, him aasvisje niet op de dreg, maar op een enkele haak presenteren. Dat spaart vis. Groepen Het groeiende leger van de snoekvissers kan in twee grote wapengroepen worden inge deeld. De levend-aasvissers zijn gemakkelijk te herkennen aan hun blikken aasketel en lange snoekhengel. De kunstaasvisser is een werphengelaar met een vistasje vol spinners en plugs. Met de lange vaste snoekhengel met zeel kunt u elk aasvisje op een fikse afstand uit de wal voorzichtig te water vlijen. In ruim water kunt u, als u met de wind meevist, lijn en zwem mend aasvisje tot op vele tien tallen meters uit de wal laten opereren. Voorzichtig wandelend langs de waterkant kunt u het aasvisje dan prachtig langs de rietkra gen en uitstekende boomstron ken dirigeren, waar u een snoek vermoedt. Een lichte druk van de duim op de licht geremde reel, stopt de lijn en het visje komt op centimeters nauwkeurig van de plaats, waar u „hobbel" vermoedt. Spinhengel Een snelgroeiend aantal sportvis sers zweert voor de snoek bij de lichte spinhengel. Voor de ware hengelprofessoren is een tiengrammer met «pir.ner de Elke dag eigen gewicht consumeren een sprookje ideale combinatie. Deze lichte hengel met soepele actie maakt het mogelijk schier moeiteloos uw worpen met het kunstaas te maken. Oefening baart ook hier kunst van de precisieworp, die niet (veel meer) dan 0,20 nylon dikte behoeft te vragen. Zeker als er met super mimicri gevist wordt, die op minimale dikte al een formidabele trek kracht garandeert. Met kunst aas vissend op de snoek heeft u een ruime keuze uit spinners, plugs en lepels. Vraag tussen de vele huis-tuin- en-keuken-spinners eens naar de Turbler-S, een geëvolueerde spinner in gewichten van 3, 7 en 11 gram, ideaal voor snoek en baars. Ook de spiraalvormi ge Pirouette van DAM in ge wichten van 5,8 en 12 gram is een tactische voltreffer, die niet alleen voor baars ideaal blijkt, maar zelfs op zee ge bruikt wordt. De hengelsportindustrie heeft ook een hele serie plugs. Probeer eens de Catcher Wobbler, die vanaf 15 gram met wat extra- lood (in een speciaal gaatje) tot 18 of 20 gram verzwaard kan worden, Er is een schat van spinhengels en werpmolens te koop. Te veel om op te noe- Lepel )e meeste sportvissers weten drommels goed, dat een lepel een gewelfd, gegolfd of gerib beld metalen blad is, dat schommelend en wrikkend door het water wordt voortbewogen De catcher-wobbler is een zeveneneenhalve centimeter lange, houten plug in de vorm van een visje, die met lood verzwaard, op verschillende dieptes door het water kan worden .getrokken. op de werphengeltop. De licht- reflexen op do blinkende zij kanten imiteren een prooivisje, dat zich ziekelijk dan wel in doodsangst door het water voortzeult. De spinner wordt door het water getrokken, om dat het draaiende spinnerblad al wentelwiekend de nodige weerstand en lichtflitsen op dit roterende blad oplevert. De le pel krijgt zijn grote vang- kracht als hij ietwat zwevend in het viswater omlaagschom- melt. Er wordt met kleine ruk jes gevist. In Nederland wordt op de snoek meestal in niet te diepe of on diepe wateren gevist; stilstaand water. Ideaal is dan een dun blad, dat niet te snel zinkt. Voor vele Nederlandse wa teren is de Heintzlepël, die een formidabele vangkracht heeft, bijzonder geschikt. Deze lepel wordt door fervente zeevissers zelfs gebruikt voor de zeebaars en andere roofvis van het zoute water gebruikt. Naargelang diepte en wellicht stroomsnel heid dienen de gewichten van de lepel natuurlijk te worden aangepast. Denk er dan wel om. dat bij een zwaardere lepel een aangenaste sp.nhengel of werphengel hoort met aange past werpvermogen. Tussen 2 en 15 gram zijn de Heintzlepels meestal prima geschikt voor de spinhengel. Plugvissen Het plugvissen is populair gezegd het vissen met een kunstaas, dat de vorm van een visselijf heeft. Er worden overigens ook zeenimfen in bikini aangebo den, maar die zijn meer be doeld om de hengelaars te van gen. De plug wordt in Neder land vaak drijvend gebruikt in ondiep en begroeid water. De plug kan vaak voordelen bie den in dichtbegroeid water, omdat de vis daar zomers hoog zit en erg actief is. Een baars- plug kan recht op de nylonlijn gezet worden, de snoekplug vraagt metalen lijntjes. De plug is vaak onweerstaanbaar voor grote snoek, die tegen een rietkraag of achter een kroos- dam ligt. Het plugvissen is een kwestie van duikelen, halen over een afstand van ongeveer een meter of wat minder en dan even laten rusten, zodat de plug naar de oppervlakte komt. Opzoeken Snoek, en zeker grote snoek, ls een solitaire rover, die zich weinig verplaatst. Elke ervaren snoeker zal, door routine ge sterkt, aart het hele waterland schap de meest geschikte plek jes, waar een snoek kan „staan" kunnen aanwijzen. De spinhengel maakt het mogelijk de snoek in zijn schuilplaats of jachtgebied op te zoeken. Het gaat erom het aas. levend aas of kunstaas, in zijn buurt te brengen. De spinvisseri j. dan wel plugvisserij maakt het mo gelijk vele kilometers water op een geschikte visdag af te vis- ïj vele hengelclubs wordt ver woed jacht gemaakt op grote snoeken, omdat ze volgens overlevering in een blinde vraatzucht elke dag hun eigen gewicht aan witvis zouden ver slinden. Dat is een sprookje, dat volgens de biologen volsla gen bezijden de waarheid is. Spaar dus ook de grote snoeken in uw viswateren, omdat dezo zieke vis opruimen en voor een nieuw nageslacht kunnen zor gen, dat nieuwe sport belooft. U mag gerust een snoek mea naar huis nemen, omdat hel een culinaire voltreffer is, mitj goed bereid. Maar vis niet voof de buren, de vuilnisbak of da fotograaf. De snoek heeft in de vaderlands! viswateren een grote taak. dii door watervervuiling en over- jbevisslng al te zeer in het ge- dra ti i ak-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 17