ACTEURS
i
Katten en vogels als filmgriezels
die uit de hand eten
Ray Berwick
zorgt voor
Hoilywoods
levende have
ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1971
Ongebreidelde televisiekijkers kunnen bijna
dagelijks tijdens de fabeltjeskrant van de
STER-reclame schattige schoothondjes of
pinnige poezen het ene bakje brokjes hautain
voorbij zien schrijden om ach op dat o zo
gezonde, overheerlijke andere bakje te
werpen. Ze zien dan tevens de meest simpele
vorm van dieren ais acteurs, die je je maar
voor kunt stellen. Maar ook in het
filmheiligdom Hollywood zijn af en toe
niet-menselijke acteurs van node om
bioscoopprodukten aan de man te brengen.
De firma van wijlen de heer Walt Disney
produceert bijna maandelijks wel een
filmwerkje, waarin een rare, gekke rotkat of
een diefachtige hond pa, ma en de kinderen
mag verleiden om ruim anderhalf uur naar
hun schimmenspel op het witte doek te
komen kijken- Dat achter het succesvolle
acteurschap van de diverse diertjes meer zit
dan een vleiend „Kom dan Fikkie" begrijpt
iedereen, maar dat er in Hollywood handige
heren rondlopen, die dagelijks katte- en
hondebrood eten, blijft ver achter de
bioscoopschermen verborgen.
Bij Universal Pictures, een van
Amerika's oudste studio's
waarvoor zakenman Carl
Laemle in 1914 een lap grond
in Californië kocht waarop nu
zo'n beetje een hele filmstad is
gevestigd, heeft dierenspecialist
Ray Berwick zelfs een hele
dagtaak aan z'n beesten. Als
z'n troetelkinderen geen rol in
een of andere film hebben, is
hij op het studioterrein aanwe
zig om bezoekers demonstraties
met de op dat moment voorra
dige volgelingen te geven.
Want Universal was een van
de eerste maatschappijen die
de studio-terreinen openstelde
voor bezoekers en kaartjes
ging verkopen aan de filmgek
ken die nu wel eens wilden
zien in welke kleedkamer Lana
Turner zich met wat voor
hulpmiddelen alsmaar jong
wist te houden of waar hun
westernheid schamper de pisto
len leegschoot op zijn leger be
lagers. Ze kunnen er nu ook de
de
schrikkelijke vogels zorgde in
Hitchcock's „The Birds", voor
de dreigende kattenklauwen in
„Groene ogen i. d. nacht" (Eye
of the Cat) of voor een vrien
delijke toekan in „What is so
bad about feeling good?" Ray
Berwick mag z'n naam dan
wel met moeite tussen de klei
ne letters op de filmtitelrollen
Vogelacteur „Slasher" komt zonder werk, als dierenarts
dr. William James bijziendheid bij hem constateert.
Dierentrainer Ray Berwick (links) moest voor een andere
valk zorgen voor een rol in „The War Lord".
GEVEDERDE VRIENDJES.
Wie de roodbruinverbrande Ray
Berwick op Universal's studio-
terreinen ziet rondlopen, zal
niet vermoeden dat deze vrien
delijke man met een gezicht
vol kraaiepootjes het bioscoop
publiek vaak klamme han
den vol filmzweet heeft be
zorgd. Want het gekke is dat
onze lieve huisdieren in de
grotemensenfilms vaak verra
derlijke rollen spelen. Toen Al
fred Hitchcock zijn film „De
Vogels" (The Birds) maakte
naar een verhaal van Daphne
du Maurier, stonden wel Rod
Taylor en „Tippi" Hedren bo-
van aan de lijst van acteurs, de
eigenlijke hoofdrollen kwamen
voor rekening van de door
Berwick's geleide horden vogels.
Erg goed geleid zullen ze de toe
schouwer van toen niet geleken
hebben, want de voornaamste
bezigheid van Berwicks geveder
de vriendjes was 't aanvallen v.
de onschuldige bewoners van 'n
vriendelijk Amerikaans stadje.
Natuurlijk behoorden niet al
die honderden vogelacteurs tot
de Berwick-clan. Er werden er
een hoop voor de gelegenheid
gevangen die gewoon gefilmd
werden en later tijdens de
montage en met de toevoeging
van het onnatuurlijk krijsende
geluid hun dreigende werking
kregen. Maar tot Berwick's
vaste staf behoorden vooral ra-
zegt Berwick „zijn de chimpan-
sees van de vogelwereld Ze leren
sneller dan honden en je kan
De onschuldig uitziende (roodharige) kat in de s
sensatie en de oplossing van een misdaad.
een ontzette Eleanor Parker, zorgt in „Eye of the Cat" met nog zo'n dertig soortgenoten voor
dat „Slao-
best meer
De valkenblik bleek
verduisterd door myopie (bij
ziendheid) en 't beest kon naar
verder acteerwerk fluiten. Zijn
stand-in mocht het o
ze een grote aantal dingen le
ren". Een van zijn raven, toe
passelijk „Nosey" geheten (een
woordspelling op z'n grote
„neus" en zijn nieuwsgierig
heid) kon op commando z'n auto
sleutels en de ochtendkrant
brengen of een sigaret in Ber
wicks mond steken die hij dan
ook nog met een lucifer van
vuur voorzag. „Maar we waren
verbaasd over de zeemeeuwen"
zegt Berwick. „We hadden nog
nooit zeemeeuwen getraind en
ze bleken sneller te leren dan
een raaf. Binnen drie dagen
konden ze naar iemand toevlie
gen en op z'n hoofd gaan zit
ten. Maar ze leren niet zo veel
verschillende dingen als raven.
en ze onthouden niet goed". Bij
het vangen van nog meer vo
gels voor Hitchcock ervoer
Berwick dat raven een goed
functionerende organisatie ken-
catiesysteem bedienen. „We
hebben geprobeerd een zwerm
van zo'n paar duizend raven te
vangen. Maar we ontdekten
dat er steeds zo'n stuk of
twaalf verkenners rond de
zwerm vlogen. Wanneer we er
een paar hadden was het on
mogelijk andere vogels in de
zelfde val te laten vliegen".
WERKLOZE VALK.
Nog meer gruwel kwam uit Ber
wicks privé-dierentuin voor de
film ..Eye of the Cat", waarin
zo'n dertigtal katten zich bloe
dig wreken op twee getructe
moordenaars die het op een
invalide dame hebben voorzien.
Berwicks katten beginnen hun
acteerwerk bij een simpel klik
je en stoppen er mee als hun
baas een katachtig sissend ge
luid laat horen. Zoals bij alle
dierentrainers werken zij voor
voedsel en in „Eye of the Cat"
is dan ook een aardig blikje
achter de schermen te zien als
hoofdrolspeler Michael Safrazin
op de film de katten moet
weglokken en daar een grote
bak vlees bij gebruikt. Je ziet
de lieve beestjes dan ook in
derdaad over het doek rennen
alsof ze in geen jaren een
brokje vlees hebben gehad!
Katten, honden en vogels
speelden de grootste rol in Ray
Berwicks nu 20-jarige carrière
achter het filmfront. Berwick
begon met een dierenshow en
schreef scenario's voor film en
televisie, zoals voor de serie
„Lassie". Af en toe doet hij dat
werk nog, maar zijn dieren
vragen de meeste tijd. Vooral
katten zijn bewerkelijke beest
jes volgens Berwick. Over het
algemeen hebben ze niet zo'n
goed herinneringspatroon en
maar af en toe kom je er een
tegen die het tegen een hond
op kan nemen. Zo'n kat is
„Scarface", maar die is dan ook
goed voor rollen waar een
menselijke acteur „U" tegen
zou zeggen. Berwicks levende
have verandert bijna met de
dag naar gelang de leeftijd van
zijn beesten en de behoeften
van de filmindustrie. Zo was er
voor de film „The War Lord"
met Charlton Heston een valk
nodig die in dit middeleeuwse
epos af en toe in het filmbeeld
mocht neerstrijken op de hand
van ridder Heston. Berwick
had de filmvalk „Slasher"
voorradig, maar tijdens de op
name ging er iets mis. „Slas
her" kwam wel neervallen
maar miste herhaaldelijk de
hand van Heston. Er moest een
echte arts aan te pas komen
Voorlopig blijft Berwick vriendjes
met vogels en viervoeters. Hij
eet dagelijks hun brood en als
ze in Hollywood weer eens roe
pen om een groot aantal dier
lijke acteurs is hij er als de
kippen bij. Op het ogenblik is
er geen Hitchcock die hem no
dig heeft. Tot nader order laat
hij vriendelijk lachend poedels
over het schavotje voor de be
zoekers van Universal Studio's
rennen en parkieten en pape
gaaien onschuldige spelletjes op
schommels, op de wip en op
minifietsjes uitvoeren. Berwick
en de beeaten wachten maar
af. Ze kunnen het rustig doen.
Het publiek raakt nooit uitge-
griezeld.
BERT JANSMA
Actrice „Tippi"
terroriseren in
Hedren wordt belaagd door
Hitchcocks „The Birds".
i Berwi cks gevederde vriendjes, die met honderden
Het is niet alles griezel wal de klok slaat in Ray Berwicks fauna. De toekan „Amigo" zorgt tussen Mary Tyler Moore en
George Pcppard in „What's so bad about feeling good?" voor een „geluksvirus", dat het neurotische leven van New York
ontwricht.