Alexander
Pola:
Soms denk ik: ach,
ook de dominee
ontvangt geld voor
zijn heilsboodschap
^WOENSDAG 15 SEPTEMBER 1971
AMSTERDAM. Vannacht heeft Alexander voor zijn
vrienden Bram Pola zijn recente twijfels in het net
overgetikt- De oogst bestond ditmaal uit drie kwartovellen
met liedjes voor de negenenzeventigste Farce Majeur, die
de N.C.R.V. op 1 oktober bij de vaste afnemers zal
thuisbezorgen. Op hun matrassen in de betonnen
Amsterdamse woonpaal stelden Pola's buren opgelucht vast,
dat de hete zomer van 1971 definitief het veld heeft geruimd
voor het wintervermaak van de vaderlandse zuilen. Tot
diep in de lente van 1972 kunnen ze nu hun dromen weer
synchroon laten lopen met de driftige handenarbeid van
hun eigen vertrouwde nachtbraker, die 's morgens in de lift
uiterst vriendelijk naar hen zal knikken: „Goeiemorgen".
„Ook goeiemorgen". Als hij in zijn auto stapt zal zijn
benedenbuurman zich voor de zoveelste maal vruchteloos
afvragen of Pola eigenlijk wel een bed heeft.
lollega's noemen hem een feno
meen, beschouwen hem als een
gruwelijk actieve werkbij, die
in snel tempo hoogwaardig
voedsel produceert voor de
vraatzuchtige beeldbuis. Ze
wijzen ook op zijn staat van
dienst, die een tijdperk van
ruim een kwart eeuw omvat.
Vlak na de tweede wereldoor
log vormde Pola met Dico van
der Meer en Jan de Cler al
het legendarische trio, dat te
kende voor KRO's radio-amu
sement „Negen heit de klok".
Het was een serie, die vele
jaren een ongeëvenaarde luis
terdichtheid had en de ge
schiedenis verrijkte met tien
tallen gevleugelde uitspraken
van Kris, Kras en Kruimeltje.
Toen hij enkele weken gele
den terugkwam van zijn va
kantie in Zwitserland hoorde
Pola tot zijn stomme verba
zing. dat er binnenkort een
langspeelplaat op de markt
komt met hoogtepunten uit
„Negen heit de klok". Zijn eer
ste reactie: „héhé, nou word
ik eindelijk ook eens bijgezet
in het mausoleum van het
jeugdsentiment".
Blijvertje
Op zijn oranje driezitsbank hoog
boven de egaalgrijze tuinstad
Slotervaart legt hij vervolgens
uit, waarom hij nog steeds een
vaak geconsulteerde tekst-
«hrijver is: „Ik kan nou na
tuurlijk verrukt uitroepen, dat
ik zo geweldig ben, maar dat is
helaas niet waar. Ik ben alleen
een blijvertje, omdat er zo
vtinig mensen zijn, die de
mA opbrengen om zich in
dei».richting te ontwikkelen.
Inrr^n vak moet je een krank
zinnige productie hebben om
«n de kost te komen, om effe
p/ezierig te leven. Werken
voor Farce Majeure is in feite
«en full time-job, maar toch
ij het maar een derde deel
van mijn arbeid. De rest doe
ik 's avonds en 's nachts. In
andere landen zou ik waar
schijnlijk al hoog en breed
miljonair zijn. Hier moet je
24 uur per dag werken om het
hoofd boven water te houden.
Ik zou verdomd graag naar
een schouwburg gaan. eens
een goeie film zien, een fyn
boek lezen. Het zullen voor
lopig vrome wensdromen blij
ven."
Zijn vaste credo sinds jaren is:
„de enige overgebleven muze
is de tijdnood". Hij wil dat ook
nog wel uitleggen: „mijn
grootste kwaliteit is, dat ik
mijn teksten op tijd inlever.
Ze kunnen er de klok op gelijk
zetten. Ik krijg het heilige
vuur weliswaar op het laatste
nippertje, op het moment, dat
het eigenlijk al te laat is, maar
dankzij de discipline blijf ik
toch binnen het tijdschema. Je
kunt het ook een handigheid
je noemen. Voor Farce Ma
jeur worden de teksten soms
krap één dag vóór de uitzen
ding geboren. Daarna moet er
nog worden gefilmd en ge
monteerd. Ik vind het best zo,
want als je inhaakt op de ac
tualiteit heb je ook minder
behoefte aan inspiratie.
Ik heb ook nog nooit iets zon
der dwang geschreven. Ik ben
geen man, die in de berm gaat
zitten en zich door de langs-
drijvende wolken laat inspi
reren tot een fijn kwatrijn.
„Ik moet
erop gezet
worden, anders
lukt het niet"
Vanaf 1 oktober is het om de veertien dagen weer uit het leven gegrepen. Farce Majeure, het razend
populaire televisiemagazine van de N.C.R.V., zal ook komend seizoen in de oude. vertrouwde
samenstelling opererenVan links naar rechts: Henk van der Horst, Ted de Braak, Jan Fillekers,
Alexander Pola en Fred Benavente
Alexander Pola: ,Jk maak consumptiegoederen zoals de
geren, die nog steeds de moed
niet hebben opgebracht dm de
taak van de oude man over te
Weke vlees
Farce Majeur.wordt door Pola
beschouwd als een nuttige an
gel in het weke vlees van onze
consumptiemaatschappij. Met
een jonge jenever in de hand
roept hij geamuseerd: „we le
ven in een krankzinnige tijd.
We hebben eeuwen lang als
ideaal gehad om de verschop
ten der aarde te verheffen,
maar niemand heeft er ooit
rekening mee gehouden, dat
die verheffing de verschopten
nauwelijks een gevoel van te
vredenheid zou geven.
Onze maatschappij doet juist al
les om de mens ontevreden te
maken. Ze zeggen niet: „kijk
eens, wat je allemaal hebt",
maar: „kijk eens, wat je alle
maal nog kunt krijgen". De
man, die van zijn fiets over
stapte op een brommer krijgt
de hint om er één met een
zwaardere motor te kopen.
Want het is immers belache
lijk, dat hij niet harder kan
dan veertig kilometer per uur.
En als hij die brommer heeft
staat de volgende Verborgen
verleider alweer op zijn stoep
te schreeuwen: „man, wees
toch wijzer. Koop een autoot
je. Waarom zou je nog langer
op die stinkbrommer door de
regen gaan". Zo worden we
met zijn allen op de meest on
geloofwaardige manieren in de
boot genomen. Als je 's avonds
de televisie aanzet krijg je
van de ene fabrikant de blijde
boodschap, dat er nu eindelijk
één verzachter is voor hoofd
en vóórwas. En twee secon
den later juicht een, tweede
fabrikant, dat hij er na jaren
lange research in geslaagd is
om twee aparte verzachters te
maken, voor de witte en de
bonte was. Op zo'n moment
zou je een kei door je toestel
moeten gooien1, maar daarvoor
Als er geen opdracht is, krijg
ik geen pen op papier. Dan
boeft het voor mij niet meer.
Ik zal ook nooit een boek
•chryven. Of een gedichten
bundel, waar niemand om ge
daagd heeft Ik maak alleen
wta, als ik weet dat er op ge
wacht wordt. Als ik weet dat
«nders het scherm wit blijft.
In dat geval is het: „beter wat
«lechts uitzenden dan hele-
maal niks". Zo werk ik al ja-
Ten. Ik schrijf niet voor de
eeuwigheid. Ik maak gewoon
consumptiegoed zoals de tim-
jnerman en de bakker. Je hebt
Jelijke fluitketels en mooie.
Maar fluitketels blijven het.
het enige, wat ik hoop is, dat
'k een mooie fluitketel maak.
neem overigens niet weg,
er allang dertig jongeren
bidden moeten zijn, die het
J*ter konden dan ik. In feite
ik allang brodeloos moe-
zyjn. Ik dank langs deze
"MtMliès weg alle jon-
ben je allang een te grote
slappeling, een willoos pro
duct van je eigen stinkmaat-
schappij. Op het moment, dat
je het volste recht zou hebben
om te schelden, haal je glim
lachend je schouders op. En
ondertussen spaar je voor die
grotere auto, die fijnere koel
kast, want je mag de consump
tiemaatschappen immers niet
saboteren.
Als meneer Philips tegen minis
ter de Block zegt, dat er meer
kleurentelevisie moet komen,
omdat anders de werkgelegen
heid in gevaar komt, knikt
iedereen braaf van ja. Als Phi
lips daarna tweemaal zoveel
mensen ontslaat dan waarmee
hij in het gesprek met de mi
nister dreigde is er niemand,
die protesteert. Toe maar. We
leven toch op de rand van de
vulkaan. De partij, die by de
verkiezingen verliest, pikt
doodgemoedereerd de vetste
kluiven uit de ministerpot. En
iedereen lacht en maakt zich
danig vrolijk. Want schelden
heeft toch allang geen zin
meer. De ellende is, dat we
met zijn allen steeds verder
afstompen. We vinden nu din
gen normaal, die vijf jaar ge
leden nog volstrekt abnormaal
waren. We leggen ons zonder
enige strijd neer bij feiten, die
een halve generatie terug nog
tot een revolutie hadden ge
leid.
Doodsbenauwd
Dat is het afschuwelijke gevaar,
dat ons dreigt. We klagen niet
meer aan, omdat het toch niks
uithaalt. We laten de markt-
verkenners rustig aanknoeien,
we pruimen als runderen hun
kreet, dat de vrouw aan de
sigaar moet, dat de bejaarden
moeten overwinteren in Tor-
remolinos.
Het tragische van de massale
vlucht in de alcohol en de
drugs is, dat al die gebruikers
in feite vluchten voor hele
reële zaken. Zaken, waarvoor
we allemaal doodsbenauwd
zijn. We leven al jaren met
een constante dreiging. Er kan
een nieuwe oorlog komen, de
lucht vervuilt, het water
stinkt, de chemie verstikt. Hup
moeder, neem nog maar eens
zo'n lekker sigaartje.
Sn ondertussen praat je jezelf
een vliesdun optimisme aan.
Misschien. Misschien lukt het
om de dans te ontspringen.
Misschien is er toch nog
een ontsnappnigsmogelijkheid.
Je hoopt, dat de mensen tijdig
resistent zal worden. Dat is
immers ook gebeurd met de
muggen. Die waren op een ge
geven moment ook sterker
dan de DDT.
De Farce-Majeureploeg in zijn befaamd geworden „Binnenhof-optreden, inclusief ingebouwde freule.
nieuwe generatie te kweken,
terwijl de muggen er twee per
jaar produceren. Of drie, dat
kan ook. Ik luister te weinig
naar Fop L Brouwer. Als we
deze rampspoed willen over
leven moeten we in elk geval
wel snel maatregelen nemen,
want volgens de geleerde zes
in Rome is deze maatschappij
over 35 jaar aan het einde
van de reis. Dan hoeft het al
niet meer.
Twijfel zaaien
Met Farce Majeure proberen we
nu al zes jaar om de mensen
te laten twijfelen aan het nut
van de consumptiemaatschap
pij. We houden ze uit de slaap,
hopen, dat ze weer over de
In andere
landen zou ik al
lang miljonair
zijn; hier moet
je 24 uur per
dag werken
dingen gaan nadenken en de
belachelijkheid zullen ontmas
keren. We zaaien twijfel, maar
zeggen niet: „die en die zijn
vuile schoften". Volgens ons
heeft het geen zin om keihard
te slaan, om met de moker op
deze wereld in te beuken. Dan
krijg je het NVSH en het
VPRO-effect. Je schreeuwt je
gelijk uit, maar de enige, die
werkelijk luisteren zijn de
mensen, die het allang met je
eens zijn. De anderen ver
vreemden van je, krijgen er de
pest in. Klappen dicht. Wij
zeggen: „elke medaille heeft
twee kanten". Probeer te rela
tiveren en zorg, dat je vijand
nooit de underdog wordt.
Want dan is hij binnen de
kortste keren weer de grote
held. Als een Nederlander
door een dronken vent wordt
lastig gevallen belt hij de po
litie. Maar als de politie komt
proberen de omstanders de
dronken man weer te ontzet
ten. Zo doen wy dat in Neder
land. Dit is een land vol blin
den, waar éénoog koning is.
En als je per ongeluk twee
ogen hebt. wordt je dat hoogst
kwalijk genomen.
We krijgen ook elk jaar het ver»
wytje, dat Farce Majeure zich
niet vernieuwt. Straks komen
er weer stukken in de krant
met: „Farce Majeure was wel
aardig, maar de heren bewan
delen helaas geen nieuwe pa
den". Al die kankeraars ver
geten op dat moment, dat zul
ke programma's gebonden zijn
aan een bepaalde formule. Een
bonte avond bestaat uit een
schets, een dansje en een lied
je. Nou kan je natuurlijk dat
dansje brengen en daarna het
liedje, maar in feite blijft de
avond hetzelfde. Natuurlijk
kunnen wy van de vaste brief
schrijfster een vaste brief
schrijfster maken. Maar daar
mee heb je nog geen nieuw
programma. Wat wij proberen
is amusement met een alibi
te brengen. Wij doen een se
rieuze poging om te bewijzen,
dat je je kunt amuseren on
danks de ernst van de zaak.
De vorm is daaraan onderge
schikt. Het heeft ook geen zin
om Farce Majeure te verge
lijken met Hadimassa. Dat is
even dom als zeggen: „een
schilderij en een ets zijn pre
cies hetzelfde". Hadimassa
heeft een volstrekt ander uit
gangspunt, daar staat de ont
maskering van algemene trends
voorop.- Bij ons worden kleine
actuele feiten op de korrel ge
nomen.
Ook de aanpak is totaal ver
schillend. Als je Hadimassa op
dezelfde wijze zou presenteren
als Farce Majeure, dus door
amateurs, door een vrienden
club als de onze, zou er van
dat hele programma niets
meer overblijven. Andersom
zou Farce Majeure al zyn
charme verliezen, als beroeps
acteurs onze teksten zouden
brengen. Het is daarom beter,
dat de kijkers beide program
ma's naas elkaar in vrede la
ten voortbestaan"
Hypocriet.
Aldus spreekt Alexander Pola,
die volmondig toegeeft, dat
het meewerken aan een sati
risch programma als Farce
Majeure eigenlijk een hypo
criete bezigheid is. „Je krijgt
geld voor de teksten, waarin
je maatschappelijke gebreken
hekelt. En met die poen koop
je dan als de bliksem weer de
dingen, die je net hebt ver
oordeeld. Dat is typisch de
houding van een slappeling.
Om maar niet te zeggen, dat
er allerlei schizofrene trekjes
in zitten.
De enige troost is de weten
schap, dat ook de dominee geld
krijg voor het brengen van
het heil.
Ik had beroerder gezelschap
kunnen treffen".