Drama
tussen
al
en
hip
Droom van
verziekt in
Zwitserse zeezeiler
Volendamse haven
GROETEN
UIT
KAMEROEN
In de hel van
Mbalmayo wordt gezongen
en gedanst
c
imt
'OLENDAM. De mooie droom
Henri Bourguignon (47) ligt te
erzieken in de grauwe minihaven
m Volendam. Die droom is allang
een droom meer, maar een bange
bi lachtmerrie, die hem elke nacht
ebt springt. Hij had al honderden
gro lijlen weg moeten zijn, maar in
laats van de zwoele passaat, die
u door zijn grijs-zwarte haren had
loeten spelen, zijn er alleen de
hachelijke krulgolfjes van de
fouwzee, een laffe zuidwester en
penetrante stank van de
Slag. En het enige dat hem
erhindert om voorgoed zee te
iezen, is een staaldraad met een
:in gerechtelijk hangslot. Maar
ke morgen staat hij voor dag en
2 auw op en kijkt met een gemengd
te Bvoel van haat en melancholie
aar dat stomme kabeltje, dat er al
b: t vanaf de bouwvakvakanties. Dat
erhi erg lang, want Henri Bourguignon
al weg moeten zijn voor een
dembenemende zeereis, die hem
a Engeland, de Shetlands, de
anarische Eilanden naar Tahiti
tenljou hebben gebracht. Naar Christy's
'oast, waar de passaten waaien en
1 mi raar koude antarctische golf-
witromen hele continenten om-
llüjspoelen.
Zeezeiler Henri Bourguignon uit Genève met zijn gezin vastgehouden in Volendam.
Mir. e,
Dan steeds verder: een keer of wat
langs de Kaap, The Caribbeans. Gala
pagos en „all these damned places".
waai elke golf zijn eigen verhaal
meedtaagl, waar zeilers van alle ras
sen en vangen vertoeven, die even
als njjfienri Bourguignon de kleine
perfrctionistische fabrikant van auto-
aaessoirts uit Genève. him bijeenge-
*"™Pte kapitaaltjes hebben omge-
iElutin heren, kluivers, grootspanten,
bakstaggen, bezaanmasten, diepteme
ters en stuurcomputers.
In z'n geest heeft de 47-jarige Hen
ri Bourguignon al die havens al aan
gedaan, sommige meermalen. Een
droom die twintig jaren duurde,
waarvan alleen hij het einde wist. In
die havens zou hij binnengaan en er
zou géén zeiler zijn, die, bij de aan
blik van de aanstormende „Vage
bond" alleen al, niet schielijk aan
dek zou komen om niets te missen
van deze exhibitie van argeloos vak
manschap. Geen zeiler zou het zich
kunnen permitteren om te blijven
rondlummelen in zijn kombof. Maar
Henri Bourguignons droom is ver
vlogen en verziekt.
Een half jaar na de proefvaart zijn
er alleen: de visafslag, roddel, grijn
zende toeristen en de stank van pa
ling. Henri Bourguignon zal het nog
wel even volhouden, maar zijn 28-
jarige vrouw Gaby, verkeert op de
rand van een nerveuze ineenstorting.
Hij zelf is een lange tengere Zwit
ser met goedmoedige zeehonde
ogen; een man die niet rookt, die last
lieeft van zijn lever, maar ook van
het feit dat hij alleen Frans spreekt
en niets begrijpt, van de .Hollandse,
mentaliteit, .beschikkend in ^lk ge
val over één ding: een gaaf gevoel
voor drama. Wie lang met hem praat
en hem observeert zal hem een „vat
vol tegenstrijdigheden" vinden: ogen
schijnlijk een vriendelijk en bedacht
zaam man, maar in hem laait de
gloed van een groot ledig ideaal. Dit
is zijn verhaal:
Henri Bourguignon zegt: „Het is
een geluk dat ik een grote hond aan
boord heb, die mijn vrouw en kinde
ren en de „Vagebond" kan bescher
men. Anders hadden ze ons allang
te pakken genomen. Weet u wat ik
doe als ik straks wegvaar? Dan zet
ik eerst koers naar een andere werf,
waar ze alles wat de heer Crone en
zijn mensen hebben nagelaten of ver
knoeid, in orde moeten brengen. En
als het dan allemaal goed is, dan zal
ik zee kiezen en komt er een tekst,
in felle letters op het grootzeil te
staan: „Het Schip der Schande".
„Wat is dit voor een land, waar ze
een boot, die ik bijna volledig heb
betaald meer dan tweeënhalve ton
monsieur domweg aan de ketting
leggen? Wat is dat voor een justitie,
die zoiets goedkeurt?"
„Goed, ik heb een geschil met de
werf van de heer Crone over een res
tantbedrag. Ik wil best betalen, maar
dan zal hij eerst de fouten herstellen,
die tijdens de bouw zijn gemaakt. Dat
is een civiele procedure. De rechter
moet maar uitmaken wie er gelijk
heeft. Maar je legt een schip dat bij
na geheel betaald is niet aan de ket
ting. Het is verschrikkelijk. Het dra
ma duurt al zo lang, dat iedereen in
Volendam erover praat. Ze schilde
ren mij af als een oplichter, voor wie
je moet uitkijken. Waarom? We
voelen ons bedreigd. Mijn kleine kin
deren, Guy en Sylvian durven niet
meer in hun kooien te slapen. Soms
worden ze gillend wakker en dan roe
pen ze: „Mama, laat ons toch bij jou
slapen". Ze zijn doodsbenauwd voor
die dronken kerels op de kade. Die
komen zeker een paar keer in de
week naar het schip om ons te pesten.
Ze pakken de railing vast en staan
dan te rukken en te schelden. Ze heb
ben al eens een glas bier over het
dek gegooid of ze plassen gewoon in
het gangboord. Als ik dan de hond
aan dek laat, dan vluchten ze, de laf
aards".
De jachtbouwer, de heer H. Crone,
zoon van dr. Ernst Crone, erevoor
zitter van het Koninklijk Nederlands
Verbond van Watersportverenigin
gen, blijkt door de „Vagebond-affai
re" een hoogst gefrustreerd man te
zijn geworden.
„Er zijn allerlei verhalen over deze
zaak in omloop, maar niemand nam
bij die verhalen de moeite om naar
mijn lezing te vragen. Er valt name
lijk verschrikkelijk veel te verdedi
gen. Als u met meneer Bourguignon
gaat praten dan zult u merken dat
hij een alleraardigste man is. Wij
hebben nooit gedacht dat deze op
dracht zo'n onzalig einde zou krijgen".
„Na de grote boatshow in septem
ber 1969 in Genève heeft hy via onze
Zwitserse agent contact met ons ge
zocht. Op die show had hij een af
beelding gezien van onze motorzeiler
„Titan". Zijn ideaal was om een der
gelijk schip te hebben, maar dan gro
ter. We hebben in zijn opdracht toen
een voorontwerp laten maken door
't scheepstekenbureau Cobelins in
Amsterdam. Met dat ontwerp ben ik
naar Zwitserland gegaan, maar het
was nog te klein naar zijn smaak.
Daarop volgde het definitieve ont
werp. Het werd een schip met een
zogenaamd „Flusch"-dek, volledig ge
bouwd volgens de eisen die aan een
zeezeilschip moeten worden gesteld".
Aardig
In die tijd leerden we Bourguignon
kennen als een aardige man, met wie
je vlot tot overeenstemming kwam.
Het hele overleg had in de meest ple
zierige sfeer plaats. Ik ben met hem
naar de boatshow in Londen geweest
en heb hem geadviseerd zeillessen te
nemen in Bretagne. Ik was wel ver
baasd dat hij in een advertentie in
een Frans blad om een bemanning
vroeg. Daar zette hy nota bene in
„Débutants acceptés" („ook beginne
lingen"). Dat kun je toch niet doen
als je zelf geen ervaring hebt met
zeezeilen." Volgens Crone ontpopte
de Zwitser zich tijdens de bouwperio
de allengs als een bezeten perfectio
nist, die alle snufjes op jachtgebied
deelachtig wenste te worden.
„Wat wij gebouwd hebben is een
simpel schip. Op zee moet alles sim
pel en functioneel zijn, geen tierelan
tijnen en overbodige toestanden, daar
kun je een enorme last van hebben.
Maar toen het schip bijna klaar was.
(Van een
verslaggevers)
YAOUNDI II moet de hartelij
ke groten hebben van de goedlachse,
zorgzame zuster Dorothea (36) uit
Brunssum, van ziekenvérplegcrver-
loskundige Jan Braspenning (26)
„toen ik twaalf jaar was wist ik al
dat ik broeder wilde worden" uit
Baarle Hertog, van de bisschop van
Doumé mgr. Lambert van Heygen
(50) uit Dcy Haag, de „bulldozer"
van Oost-Kameroen, van de Franse
zusters Miriam en Marie Blandine
en dc Italiaanse leken helpsters Lu
cia en Silvana, jonge knappe vrou
wen, fragile als sèvresporselein
maar bergen werk verzettend in de
hel van melaatsenkampen.
Ook moest ik u de groeten over
brengen van dappere Monique (22)
uit Zwitserland, van kardinaat Emile
Leger, de Canadese kerkvorst, die
missionaris is geworden, van de Pa-
rijse miljonairszoon Jean Louis (23),
nu doodziek na ruim een jaar onder
bizar-primitieve omstandigheden by
de Pygmeeën geleefd te hebben en van
zuster Antoinc (70) jawel 70 jaar
die er dagelijks met een groep ar
beiders op uittrekt om het enige,
achttien kilometer lange, smalle bos
pad dat haar melaatsenkolonie met
de buitenwereld verbindt, open en
berijdbaar te houden. Ik heb deze
mensen op een door de Meraisa ge
organiseerde reis ontmoet in Kame
roen, een land dat zestien maal gro
ter is dan Nederland op de grens
van West- en Centraal-Afrika.
Zij maken deel uit van een grote
groep missionarissen, zendelingen en
lekehelpers (sters) van allerlei nati
onaliteiten, variërend in leeftyd van
begin twintig tot ver in de zeventig,
die in dit onderontwikkelde gebied
als een soort internationale hulpbri
gade werkzaam zijn.
Het zijn fantastische mensen: harde
werkers, idealisten pur sang maar
met beide benen op de grond, harte
lijke, vriendelijke, gastvrije mensen.
De inzet van die mensen in Kame
roen is geweldig maar hun middelen
zijn beperkt. Dagelijks worden zij
geconfronteerd met armoe, honger
en ziekte. De Memisa helpt hen, al
jaren lang, die ziekten en ellende te
bestryden. Met de actie „Geef ge
zondheid" wil de Memisa een nieuw
offensief beginnen ter verbetering
van de gezondheid en levensomstan
digheden in de arme landen. Er is in
totaal 20 miljoen nodig om dit offen
sief te doen slagen. In Kameroen
kunnen ze dan weer een paar me
dische hulpposten bouwen, medicij
nen kopen en verplegers (sters) aan
stellen. In Kameroen sterven nu da
gelijks mannen, vrouwen en kinde
ren (de kindersterfte is 40 procent)
omdat er geen medische hulp aan
wezig it, geen medkijnm, trift g*«n
In het melaatsenkamp van Ayoe heb
ik een nog jongere negerin ontmoet.
Barbar in 2. Zij was blind, verlamd
vanaf het middel en melaats. „Ga je
niet kapot van zoveel ellende?"
vroeg ik soeur Miriam, het lieve
Franse mustertje dat me begeleid
de.
„Overdag gaat het wel", sei ze, „dan
heb je werk. Maar 's nachts
's nachts slaap ik slecht. Dan lig ik
maar te denken: waar haal ik mor
gen het eten voor ze vandaan en de
kleding en hoe kom ik aan medioij-
nen?"
Er leven vele Barbarina's in Kame
roen. En alle znsters die ik ontmoet
heb, Nederlandse, Amerikaanse, Ca
nadese, Franse en Duitse, waren als
Miriam. Terwille van hen hoop ik
dat n de actie „Geef gesondheid" tot
een "rr-r\i <?-icces helpt maken.
8
AKT1E
!AKT1E
haal ik morgen het geld
MBALMAYO Nooit zal ik die
schelle, lang aangehouden kreet ver
geten van de vrouwen in het melaat
senkamp van Mbalmayo. Het kamp
ligt vijf kilometer van het dorp. geïso
leerd. weggedrukt als alle melaatsen
kolonies. Van de weg af is het niet
zichtbaar. Er loopt een smal pad naar
toe. uitgehouwen in het dichte struik
gewas en hoge riet. Het kamp: een
zanderige plek tussen de bomen. In de
schaduw van de bosrand zwaar ver
vallen hutten. Hier wonen 72 me
laatsen.
In het stof spelen een paar kleine
kinderen. Ze lachen als ze ons zien en
roepen wat. Opeens komen er van alle
kanten mensen aangelopen. Ze vor
men een grote kring om ons heen. Ze
gebaren, ze schreeuwen, een grote,
deinende, zwarte massa, en dan zie je
het: een lichtgekleurd stompje waar
eerst een hand is geweest. Verkromde
vingers. Afschuwelijk verminkte ge
zichten. misvormde lichamen. Een hel
van ellende. Een Jeroen Bosch heeft
zich dit niet kunnen voorstellen.
En nog steeds groeit de kring aan.
Een man zonder voeten. In dit kamp
is hij een bevoorrecht mens: hij heeft
een invalidenwagentje, geschonken zo-
ïls de achterkant nadrukkelijk ver
meldt, door de Lions. Van tweee kan
ten komen vrouwen aangekropen, op
kniebeschermers, gemaakt van een
stuk autoband. Ook hun voeten zijn
weggerot. En al wat die ongelukkige
mismaakte stumpers om het lijf heb
ben zijn een paar vodden.
Ik keek omhoog naar de majestueuze
palmen, die zacht ritselend wat scha-
'duw afwierpen en haalde een paar
keer heel diep adem. Ook al heb je
tevoren veel over melaatsheid gehoord
en gelezen: dat het zo zou zijn heb je
je niet kunnen voorstellen.
En toen opeens dat alles overstem
mende gehuil.
„Waarom gillen die vrouwen zo?"
vroeg ik aan père Albert Moll, de
Elzasser pater die mijn gastheer
„Ze zijn blij dat je er bent", ant
woordde hij. „Ik heb ze verteld van
de Memisa. Nu hopen ze maar, dat er
hulp komt". Dan gebeurt het ongel^f-
lijke: die verminkte mannen en vrou
wen beginnen te dansen. Een melaat
se. die nog twee handen heeft geeft
het ritme aan op een uitgeholde
boomstam. Twee vrouwen zonder voe
ten kruipen naar voren en wiegen
zich midden in de kring op de knieën
als in extase heen en weer. Iedereen
zingt mee, „misschien komt er
hulp".
Dit melaatsenkamp is enige tijd gele
den door de staat aan de missie over
gedragen. De overheid had geen geld
meer. Pater Moll was erg gauw klaar
met de inventarisatie. Er was niets,
geen kamertje om mensen tc verbin
den. Geen ziekenzaaltje voor de ergste
gevallen. Geen eten, geen medicijnen.
Geen water. Niets".
Geen water. Iedere dag moeti
water gaan halen uit een besmette
beek. Als het geregend heeft is het
pad erheen onbegaanbaar. In de droge
tijd ligt er een vuistdikke stoflaag op.
Geen water in de tropen (het kan hier
38 40 graden worden), dat is een
verschrikking. Daarom heeft de aan
leg van een waterleiding de hoogste
prioriteit gekregen in het plan, dat
door twee Nederlandse missionarissen,
pater Jan Stas uit Geldrop en broeder
Huub van Maarseveen uitde Meern,
voor dit melaatsenkamp is opgesteld.
Beiden zijn op het .ogenblik in Neder
land op vakantie.
Zij hebben hun plan voorgelegd aan
de Memisa. Ais ze 130.000,kunnen
krijgen uit de opbrengst van „Geef
Gezondheid'' kunnen ze aan de slag.
Met die f 30.000,bouwen ze een
waterleiding, een ziekenzaaltje, een
paar huisjes en een werkplaatsje,
waar de gehandicapten een vak kun
nen leren. Ze kunnen met zo weinig
geld zoveel doen omdat ze zelf stenen
bakken, zelf de steigers opgaan, wer
ken tot ze erbij neervallen en omdat
van dit Memisagejd geen cent verlo
ren gaat.
In de bossen rond Mbalmayo wonen
nog veel meer melaatsen. Ook zij
kunnen geholpen worden. Maar dan
moet er in hét melaatsenkamp eerst
water komen en een ziekenzaaltje.
LOEK LEYENDEKKER
Gironummer 188000 Actie Geef Ge
zondheid, R'dam. Bankrekening by
zeven grootste banken in Nederland.
Scheepsbouwer Crone (onder) met een Canadese klant („tot ieders
tevredenheid").
moesten we van Bourguignon con
stant bijbouwen. In Londen kocht hij
voor 'n kapitaal aan elektronica: een
stuurcomputer, snelheidsmeter, af
standsmeter. Dat kocht-ie allemaal
zelf. Dat mochten wij niet doen, want
dan zouden we eraan verdienen. Dat
gebeurde met tientallen onderdelen.
De matrassen voor de kooien waren
niet goed. Enfin: afbestellen en nieu
we laten maken. In het bestek ston
den zes kooien, maar dat moesten er
negen worden, ga zo maar door".
„En het beroerde is: de sfeer was
eigenlijk zo goed, dat we die veran
deringen domweg aanbrachten. Ik
heb niet voor elk dingetje een con
tract opgemaakt en daar wil hij me
nu op pakken. Er zijn hier enkele
vakmensen op de werf, die willen'
niets meer met hem te maken heb
ben. Als er aan boord een timmer
man bezig was, die net lijsten had
gemaakt, dan wrikte Bourguignon die
achter zijn rug weer los. Waar die
man van mij bij stond, nota bene.
Zogenaamd: kijken of hij er wel lijm
tussen gedaan had. Die man heeft
een demontagewoede, die abnormaal
is."
Crone zegt dat de totale oorlog
tussen hem en Bourguignon is ont
staan, toen beiden een expert in de
arm namen, nadat de Zwitser een
klacht had ingediend bij het hoofd
bestuur van de HISWA en deze ex
perts. aan boord komende, verrast
werden door een flitsende fotograaf,
door Bourguignon „besteld".
„Wy werken allemaal volgens het
HISWA-contract, dat is een garantie
voor de klant dat hij van de Neder
landse scheepsbouwer een optimaal
produkt ontvangt. Die klacht was
het goed recht van Bourguignon," al
dus Crone.
Voor die onderzoeken heeft toen
de officieuze proefvaart plaatsgehad
in februari en de eigenlijke proef
vaart in april op de Noordzee. Er
stond een grandioze harde wind, zo
dat we alles uitstekend konden uit
proberen. Omdat Bourguignon geen
bevoegdheid heeft om op de Noord
zee als gezagvoerder op te treden,
huurde ik een beëdigd beroepskapi
tein, Jaap Stenk. Die heeft over die
proefvaart een rapport gemaakt. Zo'n
man is volstrekt onafhankelijk. Maar
Bourguignon geloofde dat eigenlijk
niet. Die dacht: Stenk is een vriend
je van Crone. Tijdens die vaart de
den zich enkele problemen voor. De
isolatie van de motoren bleek onvol
doende en er trilden enkele motor
bouten los. Verder heeft Jaap Stenk
nog enkele wijzigingen aangebracht
in het beslag. Dat was het. Daar is
toch een proefvaart voor?"
Kwaad
„Ik ben verschrikkelijk kwaad ge
worden toen we het antwoord van
Bourguignon ontvingen op onze aan
vullende rekening over al die extra
voorzieningen buiten het bestek om.
74 posten waren er. Achter vrijwel
alle posten had hij „Refusé" gezet.
Hij weigerde iets te accepteren, zelfs
de dingen, die ik samen met hem heb
ingekocht."
Toen de experts hun rapporten had
den opgemaakt deden zich opnieuw
problemen voor. De expert van Bour
guignon maakte volgens Crone een
pijnlijke vergissing. „Hij had vastge
steld dat het schip enkele tonnen te
zwaar woog. Tijdens een marathon
vergadering. waarbij mijn expert en
onze advocaten aanwezig waren, kon
worden aangetoond, dat hij zich had
vergist in het berekenen van het ge
wicht. Bovendien kon ik het hijs-
briefje tonen, dat de bokkenschippci
van Goedkoop had gemaakt toen hij
het jacht in het water liet zakken.
19 ton stond erop. Natuurlijk is het
schip zwaarder geworden. Met al die
veranderingen. Hij wou in een jacht
van 15 meter elf kooien hebben, wat
te veel is. Hij wilde geen 1000 liter
tank, maar een 1200 liter, etcetera.
Toen kwam de klap op de vuurpijl.
Het schip moest „uitgeklaard" wor
den, omdat het een exportartikel is."
„Toen liet Bourguignon weten dat
hij weigerde de BTW te betalen. En
het allermooiste: hy zou onder Hol
landse vlag gaan varen, zodat de
„Vagebond" niet onder de export
termen zou vallen." Volgens Crone
zijn dat de redenen, geweest om het
schip 'aan de ketting té leggen. „Ju
ridisch gezieh iét hét'schip nog- nlttyd
mijn eigendom. Doordat Bourguignon
erop is gaan wonen heeft hij te ken
nen gegeven het te accepteren. Als
de zaak voor de rechter komt dan zal
ik nu de onderste steen laten boven
komen."
Henri Bourguignon klimt aan dek
en treft voorbereidingen om zijn
zoontje Guy, die in een minuscuul
stoeltje heeft plaatsgenomen boven
in de grote mast te hijsen. Er blijven
twintig toeristen staan. De camera's
snorren. Henri's gezicht vertoont he
roïsche trekken. Hij kijkt me aan en
zegt: „Voor de winter invalt zitten
we op de Bahama's. Daar zal ik ze
eens wat vertellen over de scheeps
bouw in dit land!" Zijn vrouw de
frêle Gaby, die zich steeds angstval
lig buiten het gesprek heeft gehou
den, knikt bevestigend. Haar man
heeft zo juist gezegd waar het op
staat. Geen geld, geen Zwitsers.
PETER L. GERRITSE
De jeugdige Guy Bourguignon
in de mast van de „Vagebond".