MANSVELD HOOPT OP „OMMEKEER" Van Heek „doktert" aan zieke atletiek „Probleem is onze aanval De grote sprong van Carla Meulenbroek naar de nationale top I VRIJDAG 3 SEPTEMBER 1971 LEIDSE COURANT 55 DEN HAAG Vorig jaar om deze tijd trok het lichtzinnige ADO alle poorten van verbazing wagenwijd open. Met een onstuimig enthousiasme werd er een begin gemaakt met een indrukwekkende opmars, die tot verbastering van iedereen zeventien weken lang stand hield. Wat een groot verschil met nu Geen moment heeft de veelbesproken fusieclub FC Den Haag de sterke ADO-kern, mét Roggeveen en Roodnat van Holland Sport en de nieuwe aankoop Thijs Wijngaerde, toch nog compactere spelersmacht, zou je zo zeggen dit seizoen de indruk gewekt hetzelfde inspiratievonkje op de gretig af wachtende toeschouwers te kunnen overbrengen. Zoekend naar de oorzaak daarvan stuit men op een merkwaardig aspect. Er blijkt de afgelopen weken geen enkele verontrusting in de Haagse ge lederen te zijn ontstaan. Aanvoerder Aad Mansveld, de grote man van het succesvolle seizoen, onthult: Is dat zo vreemd? Kijk, natuurlijk vallen de resultaten nu ook enigszins tegen, om dat je weet hoe de wedstrijden verlie pen. Maar nuchter bezien valt het wel mee. Vergelijk maar met het vorige seizoen. Toen werd Ajax uit ook ver loren, en hoe!, en hield Twente in het Zuiderpark de stand eveneens gelijk. Zo slecht sta je er dus in feite niet voor. Alleen: het seizoen lijkt slechter ingezet te zijn. Zó ligt het, echt". Cijfermatig gezien en in de prof- sfeer, waarin voetbal zich afspeelt, is het logisch dat zo gedacht wordt kan Aad Mansveld best het grootste gelijk van de wereld hebben, het valt natuurlijk echter nooit te ontkennen, dat de vorm van ADO en van FC Den Haag hemelsbreed verschillen. De flit sende spitsvondigheden van het vorige seizoen zijn verdwenen. Tegen FC Den Bosch de debutant van de eerste competitiezondag kon nog net een sprong naar het overwin ningsschip een feit worden, maar daarbij is het gebleven. De hoogstaan de thriller in De Meer, waar Ajax op de rand van een teleurstelling balan ceerde, ging de mist in door een blunder van de grootse Kees Weimar, k I Geen mens nam hem dat achteraf kwalijk, maar sneu blijft het. Het meest te denken geeft echter de SÉ „droom"-wedstrijd tegen FC Twente. W\ Heel simpel gleed de Haagse aanvals- machine het „Oosterse" territorium 1 binnen en even simpel kreeg het, toen het een vuist moest maken, de deksel op zijn neus. Eén conclusie blijft daarom maar over: De resultaten zijn rnog niet beangstigend, maar het spel en de vorm van de ploeg wel. Het grote probleem voor FC Den Haag is de aanval. Daar past de puzzel nog niet in elkaar. Spelers als Couperus, Hestad, Pas en de toch be ter dan het vorige jaar eraan toezijn- de Berg doen wel aardig werk, maar de finishing-touch van hun spel ont breekt nog. Ook de „vreemde eend in de bijt". Sjaak Roggeveen, die na de blessure van Paul Roodnat, alleen staat tussen de ADO-kern. heeft nog niet zijn draai gevonden. Zijn conditie moet nog beter worden, maar daarop hij mentaal allang voorbereid want hij is een „zware jongen", die langzaam naar zijn vorm toegroeit, én ook zijn inzicht in de combinatie moet groter worden. Vooral het tik-takwerk met de voorste spits Couperus blijft beneden de verwachtingen. Gezien de- problematiek is het logisch, dat voetbalminded Den Haag met een beetje weemoed de herinnering aan Lex Schoenmaker, de redder van Feijenoord, vasthoudt. Begrijpelijk Dat aanvoerder Aad Mansveld „moeilijke" aanloopperiode even zijn geduld verliest en uitroept: „Er moet meer beweging in onze aanval komen. Het is toch te gek om los te lopen, dat de twee doelpunten van FC Den Haag allebei gemaakt z'n door verdedigers" is te begrijpen. Hoewel hij ook even moeite had om in het ritme te komen, voelt hij zich nu nóg sterker dan het vorige seizoen. Voor hem staat inmiddels de terugge keerde Kees Weimar, die hem altijd zoveel vertrouwen gaf. Ook links en rechts van de Haagse Ausputzer zitten de zaken wel dicht. Alhoewel hij met name nog niet erg gelukkig is met- Thijs Wijngaerde. „Ik heb hem dat vorige week ook gezegd. Hij is op de training altijd haantje de voorste en zijn conditie ia perfect, maar in de wedstrijd tegen Ajax ging hij eruit. De dinsdag daarop trainde hij weer bezetene. Dat klopt naar mijn mening niet". Firmin kansrijk j (Van onze paardesportmedewerker) UTRECHT Mereveld, dat zijn laat- •te koersmaanden definitief ingaat, {leeft morgenmiddag een goed program- i met daarin een draverij over 3200 eter. Voor de hoofdprijzen hebben we tel te weinig paarden. Voor de lange stand komt familie Van Dooyeweer in inmerking. Jan rijdt met Fletcher D i Stef Firmin. Een moeilijke keus. Andere mogelijk- iden zijn For Ever, Don Faune en lisschien ook wel de vrij lastige, maar kkelharde Fluitlijster S. Wagenaar jr. efereert in deze koers Fabiola Kitty, ie dus ook een kanspaa*-d is. t programma begint hier om half drie. voorspellingen: ioutenprijs (2140 s «-•- We afd nmy Scc... iunnikprijs (1200 m„ autostart): Kiko R - k"-' Altena. Outsider: innine"D ™inorina I (3200 m.): Firmin tart): Illya Kurya- autostart, met est - Ineke Hano- :nprijs (2140 m.): Jacojoke N - J idia - Jona Buitenzorg, r- "marijs (2200 m„ met trio): Hompy Hlddum - Ideal Buitenzorg - Jelle van Unie. Ioutenprijs (tweede afdeling): Jupiter D - "lee Hollandia - Jariolalne. Outsider: Jon den S. P. - Jaap FD Den Haag moet, volgens de insi ders, binnenkort dus wel gaan draai en. Het moment, waarop dat zal moe ten gaan blijken, breekt aanstaande zondag aan. Dan treedt ere-divisiede- butant Vitesse op „Monnikhuize" als gastheer op. Wat de zich verongelijkt voelende club kan, zal daar aangetoond moeten worden. „Ik geloof, dat we zo'n wedstrijd nog nodig hebben. Als onze aanvallers doelpunten gemaakt heb ben, gaat alles weer soepeler lopen. Dan komt de overtuiging en hét ver trouwen vanzelf terug", aldus Aad Mansveld, die een overwinning in een breder verband ook als hoogst belang rijk kwalificeert. „Een wedstrijd latei- komen we tegen Sparta. Het: elftal moet er dan staan. Anders kom FC Den Haag te veel achter". Ook ten opzichte van de UEFA-cupontmoe ting tegen Arris Bonneweg, die dins dag 14 september op het programma staat, is het een vereiste, dat de vorm van FC Den Haag er is. „Maar daar heb ik wel vertrouwen in. Wij, alle maal, willen.- Voor ons is zo'n UEFA- cupwedstrijd een gebeurtenis". Boven dien is in die periode naar alle waar schijnlijk het Haagse toptalent Aad Kila, die de afgelopen zaterdag in het B-elftal meespeelde, volledig genezen, ook Theo van der Burch, de terugge haalde, omdat Wijngaerde wegviel, kan tegen die tijd net zijn draai van het vorige seizoen weer gevonden hebben. Nog dieper spittend kan voor de aar zelende, met onfortuin gepaard gaan de start van FC Den Haag een andere verklaring worden gevonden. Het voorseizoen telde minder oefenpart ners van naam dan andere jaren. Quick Boys en RVC zijn natuurlijk „lieve" tegenpartijen, maar veel heb je er eigenlijk niet aan." Ook de ande re wedstrijden tegen Sint-Truiden, Fortuna Vlaardingen, HVC en in min dere mate Crystal Palace bx-achten de spelers niet op temperatuur. Aad Mansveld: „Voor de vorige competitie maakten we een reis door Engeland. Je komt dan tegen tegenstanders als Cardiff City, Leicester City en nog meer van die clubs te staan. Dan weet je meteen wat er aan de hand is. Maar nu was dat minder het geval". HANS DE BRUYN Record na 43 jaar verbeterd DEN HAAG. Precies drieënveertig jaar geleden vestigde de Haagse Lien Giesolf met een sprong van 1.62 een wereldrecord op het nummer hoogspringen. Voor Den Haag toen een ongekende weelde. De beste wereldprestatie is intussen met dertig centimeter opgeschroefd, maar het Haags record hield lang stand. Voor Den Haag nu een blamage. Vele atletes stoorden zich aan de „uitschieter" op de residentiële prestatielijst. Daaronder bevond zich ook Carla Meulenbroek, die met de orthodoxe Schotse sprong „maar" tot 1.61 meter kwam. Totdat zij in april ook ging meedoen met de mode en zich op de Fosbury-flop wierp. In een week tijd hielp zij drie keer het record van Lien Giesolf naar de vergetelheid; Carla Meulenbroek flopte op 22 en 25 augustus over 1.65 heen en voegde daar brutaal in de strijd met Annemieke Bouma tijdens de competitiewedstrijden van zondag een topper van 1.71 aan toe. Thuis, in haar kamer wijst de ze ventienjarige Haag '68-atlete voort durend op haar trainer. „Als ik hem niet had, had ik het nooit gehaald". Zelf wimpelt John Lamet alle eerbe wijzen af. „Ze had verder weinig mogelijkheden met de Schotse sprong. We zijn dit jaar dan ook meteen, hoewel de kussens een maand te laat kwamen, met de flop begonnen. Het ging van een leien dakje". De combinatie van trainings ijver en talent maakten het mogelijk „de grote sprong" van districtselite naar de nationale top zo snel te maken. Met Annemieke Bouma, Marjan Ackermans, Miep van Beek en Mieke van de Raadt behoort Car la Meulenbroek nu tot de beste vijf hoogspringsters van Nederland. Aangelokt door een medaille, die een vriendinnetje had behaald, werd Carla Meulenbroek in 1967 lid van atletiekvereniging Celebes, dfe na de fusie met LDA, Haag'68 ging heten. Onder het mom van: „Wat zij kan. kan ik ook", legde de toen nog 1.72 lange atlete zich toe op hoogspron gen, om eremetaal te halen. Blik kend naar de twaalf medailles aan de muur, zegt zij overtuigd: „Dat is intussen wel voorbij gegaan. Nu is de prestatie het belangrijkst". Natuurtalent Het uitgesproken natuurtalent, „ge steund" door haar lengte (haar 1.84 veroordeelt zij met: „Het is helemaal niet leuk om zo lang te zijn. Het geeft alleen maar moeilijkheden met kleding") bleek al snel. Via 1.30 liep zij door naar 1.50 en 1.55 in de volgende jaren tot het glorieuze sei zoen 1971 uitbrak. Op de drie avon den, waarop de dochter van de voor zitter van Haag'68 per week trainde, leerde zij de techniek van de Fos- buryflop met de nodige ijver ken nen: veertig a vijftig sprongen per avond. Trainer Lamet: „Eerst komt de techniek, maar direct daarna het automatiseren, zodat je onder alle omstandigheden op dezelfde manier springt". De technische trainer van Haag'68 kende de kwaliteiten van zijn pupil en buitte ze uit. Aan het begin van het seizoen schatte hij haar op 1.70, hoger niet. Tegen het einde van het seizoen durft hij nog hoger te gok ken. „De kans op 1.74 zit er in, maar dan zijn de mogelijkheden voor dit seizoen toch wel uitgeput. Het is tenslotte haar eerste flopjaar. Pas bij de laatste wedstrijden was haar techniek vervolmaakt". Als de 38-jarige coach praat, zit Carla Meulenbroek hem steevast be wonderend aan te kijken. De don kerblonde Havo-scholiere schuift alle succes op hem af; de verrassende doorbraak imponeert haar in ieder geval niet. „Ik heb me aan Anne mieke Bouma opgetrokken", is haar simpele verklaring voor de explosie. Dat is misschien ook de reden, dat zij nu pas uit het niets opdook; bij vorige wedstrijden was de Haagse meestal na 1.50 de enige, die over bleef. Carla Meulenbroek, die naast atletiek een fervent klarinettiste is („Eerst komen atletiek en het orkest, dan komt er een hele tijd niets en dan pas volgt de school") vindt de wedstrijden met de meeste tegen stand dan ook de leukste. De uitspraak: „Ik begin pas zenuw achtig te worden, als de lat op 1.60 wordt gelegd. Het engst vindt ik, als ik aan een nieuwe hoogte ga begin nen", is kenmerkend voor haar wed strijdmentaliteit, die maar zij is nog jong zwak is. Toen het hoog springtalent, nadat zij 1.71 bij de tweede poging had gehaald, de lat drie centimter hoger liet leggen, liep zij drie keer door de lat „heen". Maar ze kan mentaal sterker wor den. Later zegt zij, over de afgang van de Nederlandse ploeg in Helsin ki: „Woorden doen mij zoveel, hè. Alleen als ik het woord Europees al hoor, krijg ik de zenuwen. Maar ik vind wel, dat als je de lef hebt naar zo'n groot toernooi te gaan, je ook de lef moet hebben goed te springen. Je moet er eigenlijk niet aan den ken, wat het voor kampioenschappen Carla Meulenbroek. die ook een goe de hordenloopster is, wil atletiek zo veel mogelijk als een hobby be schouwen. Zo heeft ze maar even de centrale districtstraining gevolgd. Omdat ze de enige hoogspringster in het gezelschap was, moest ze mee doen op de loopnummers. Na zes weken liet ze weten de zware trai ningen welletjes te vinden. Toch heeft de Haagse topatlete vol doende eerzucht om nog lang niet tevreden te zijn. Haar wensen voor de toekomst staan daarmee oneven redig; te bescheiden oordeelt zij: „Ik hoop ooit van mijn leven 1.75 te springen". John Lamet weet wel beter, maar is voorzichtig met zijn voorspelling. „Ik weet natuur lijk niet, of ik haar mogelijkheden kan uitbuiten en hoe vaak ze kan trainen. Aan een hoogte waag ik me niet, want dat kan voor haar depome- rend werken. We meten alleen het rerstkomende doel in de gasten houden en dat is 1.76". KEES KOOMAN Gevonnisten voorlopig nog „buitenspel APELDOORN De gevonniste clubs RBC, RCH, Limburgia. NOAD. ZFC en AGOVV die gedwongdn werden het betaalde voetbal te verlaten mogen zondag aanstaande hun eerste wedstrijd voor de competities van het zondag- amateurvoetbal no; niet spelen. Voor vier van de clubs was een wedstrijd vastgesteld: De KNVB heeft de clubs hiervandonderdag telegrafisch op de hoogte gebracht. De vraag is namelijk hoe de spelers van deze ex-profclubs moeten worden beschouwd, die bij de KNVB een scha declaim hebben ingediend. Indien zij hierdoor nog als contractspeler dienen te worden aangemerkt kunnen zij een jaar lang niet in het amateurvoetbal uitkomen. Tot 10 september kunnen de spelers een claim bij de voetbalbond indienen. „Wij weten op dit moment niet waar wij aan toe zijn", aldus de heer J. W. van Marle, voorzitter van de sectie zondagamateurvoetbal. Het sec- tiebestuur wil voorkomen, dat tegen standers van de zes gevonniste clubs na een verloren ontmoeting eventueel een protest indienen omdat de ex-profclubs met niet-gerechtigde spelers in een ont moeting voor het zondagamateurvoet bal zouden zijn uitgekomen. WATERPOLOJEUGD GOED OP DREEF BARCELONA Door een overwin ning van 4-3 (0-2. 0-0. 1-0, 3-1) op Zuid-Slavië heeft het Nederlands jeugd- waterpoioteam zich naast Spanje ge schaard aan de kop van groep A. Beide ploegen hebben nu vier punten uit t wedstrijden. Spanje heeft echter wel een veel beter doclgemiddelde: 18-11 tegen 7-4. Uitslagen: Groep A: Roemenië-West- Duitsland 9-4, Griekenalnd-Groot-Brit- tannië 6-7, Spanje-West-Duitsland 9-4. Groep B: België-Hongarije 1-14, Hon- garije-Italië 8-2, Rusland-Groot-Brit- ZOETERWOUDE. De atletiek- sport zal de komende weken een vrij uitvoerige operatie ondergaan om gezuiverd te worden van de gezwellen, die tijdens de Europese kampioenschappen in Helsinki aan het licht traden. Narcotiseurs hebben zich volop aangeboden. Critici, die voor een spervuur van opmerkingen hebben gezorgd waarmee zij de atleten en atletes in een lethargische slaap hebben gesust, ongevoelig als zij zijn ge worden voor al het negativisme. „Kasplantjes van het sportcentrum Papendal" werden zij genoemd na het echec, dat zoveel optimisme de grond inboorde. Jan van Heek relativeert die botanische kennis, die centraal stond in een vernietigend oordeel. ..Het woord kasplantjes is helemaal niet op zijn plaats. Papendal is een voortreffelijk centrum waar uitsteken de atleten gekweekt kunnen worden. Alleen is het niet reëel geweest om niet met elektronische tijdwaarneming te werken. Er werd met tienden van seconden gespeeld, maar een verschil van 0.3 seconde is in Helsinki mooi dubbel zo hard aangekomen. Bovendien hadden Europese toppers uitgenodigd moeten worden, die voor races hadden kunnen zorgen waarin het tempo steeds varieert. In Papendal is steeds een gelijkmatig tempo aangehouden. Wel hoog. maar niet zo vermoeiend als in Helsinki, waar voortdurend van snelheid werd gewisseld Achter de schermen Jan van Heek, die genoeg insuline, in de vorm van suggesties, hoopt aan te dragen om de patiënt ver vóór Mün- chen weer op de been te helpen, is in de Finse hoofdstad een kijkje gaan ne men achter de concurrerende scher men, tot zelfs achter het IJzeren Gor dijn. Daar maakte hij een studie van de wijze van training ten opzichte van Nederland. „Vooral heb ik een en quête gehouden onder de Oostblok landen. die zo geheimzinnig te werk plegen te gaan. Zes van de twintig ti*ai- ne'rs van de DDR, met wie ik heb staan praten, maakten hun gesprekje al na twee minuten af, terwijl ze met argusogen om zich heen stonden te kij ken, zo bang waren ze dat ze zouden worden betrapt omdat ze gegevens uit wisselden". „Een van de opmerkelijkste consta teringen die ik deed, was dat de Oost- duitse middenafstandlopers in het ge heel niet aan indoor-atletiek hebben gedaan. Vooral de oostelijke landen twijfelen aan het nut van indoor- wedstrijden. Landen, zoals Frankrijk en West-Duitsland, die wel aan indoor- atletiek hebben gedaan, zijn er ook niet aan te pas gekomen. Onze Egbert Nijstad was al voor de Europese kampioenschappen wat op zijn retour. Hij had een veel te beladen programma achter de rug" i de het ontbreken van discipline. „Ik heb het meegemaakt dat tijdens een banket, dat om half elf was begonnen, om twaalf uur zes Oostduitse officials kwamen die alle vertegenwoordigers van hun land er uit pikten en als het ware een schoonmaak hielden. De an dere morgen om zes uur moesten ze weer klaar staan. Dat is groepsdisci- pline, die hier onmogelijk doorgevoerd zou kunnen worden. Zelfs aan inner lijke discipline ontbreekt het hier. De atleten gingen hun eigen weg. Uren lang hingen ze in de stad rond om dan 's avonds doodgemoedereerd in het stadion terug te keren. Programma tjes. opdrachten, die ze hadden opge kregen, legden ze soms naast zich „Dat is heel wat anders dan het staal tje van keiharde wedstrijdmentaliteit, dat ik heb gezien Kist. de Oostduitse 1500 meterloper, zwabberde over de baan. terwijl op nog geen twintig me ter afstand zijn aanstaande vrouw, met wie hij al twee jaar is verloofd, aan het hoogspringen was. Terwijl Kist vol komen aan het eind van zijn krachten was, liet zijn verloofde zich niet af leiden. Slechts af en toe keek ze vluchtig om, maar liet geen enkel ge voel van medeleven blijken. Ook toen Kist tenslotte per brancard het sta dion werd uitgedragen, stak het meis je geen hand uit. Later vertelden Oost duitse officials mij dat het een natuur lijke reactie was van het meisje. Dat het haar niet ingeprent was dat ze koste wat kost op haar hoogtesprong geconcentreerd moest blijven". In zijn rapport heeft Jan van Heek ook de puntensalariëring („Een basis bedrag plus een toeslag voor de trai ners, die de A-selectie onder zich heb ben") en scouting aan de orde gesteld. „In het verleden is daar nooit iets aan gedaan. Er zou iemand van de KNAU school wedstrijden moeten bezoeken. Voor de kampioenschappen was al be slist dat er koerscorrecties zouden wor den aangebracht. Aan de voordracht voor 't NOC zouden scherpere eisen worden gesteld. De A-selectie zou bijna gehalveerd moeten worden, aangevuld met drie of vier personen, die je als jong oranje kunt beschouwen. In plaats van tweeënveertig personen, zoals in het verleden, zouden dat er nu, als alle voorstellen ingewilligd worden, vijfen twintig worden". „Het NOC zal waarschijnlijk minder subsidie gaan geven, zodat je wel ver plicht bent in te krimpen. Er zullen ook hogere eisen gesteld worden aan de B-selectie. De groep van tachtig zal teruggebracht moeten worden tot vijf entwintig, waardoor een grotere toe voer van de jeugd mogelijk is. Zei I's zijn stemmen opgegaan in de KNAU om de centrale training helemaal af Ie schaffen, zoals in de zwembond. Voor de atletiek is dat onhaalbaar. Kijk maar eens naar de theorie. In de zwemsport ben je zo uitgeput. De mo gelijkheid bestaat alleen op de loop nummers. De theorie voor de tech nische nummers is voor de meeste clubs te moeilijk". Jan van Heek, docent atletiek aan de Haagse Academie voor Liehamelijkr Oefening officieel coördinator van di KNAU. heeft in het kader van zijn na- vorsingswerk heel wat uurtjes in liet stadion van Helsinki doorgebracht, 's Morgens vroeg zwierf de in Zoeter- woude woonachtige Van Heek al rond over de tribunes en sintelbaan en zo kon het gebeuren dat hij .getuige was van een tactisch foefje van de West- duitse kogelslingeraar Uwe Beyer. „Terwijl 's middags zijn tegenstanders trainden, en tot 60A55 m kwamen, ging Beyer in alle vroegte aan het werk. maar dan wel 2es meter voor de ring staande, zodat hij de 70 meter ruim schoots passeerde. Toen 's middags êr overige deelnemers kwamen en de In drukken zagen rond de 70 metergmn keken ze hun ogen uit. Wellicht heef» dat de concurrentie flink ontmoedigd In ieder geval werd Beyer kampioen". JAN PREENEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 11