MET LUIS OCANA VIEL OOK DE TOUR '71 WEG CIJFERS Noodlot op toe vieze, igji' glibberige berg ITO' Ongekende apotheose op Kennemer golfbaan Risico wordt elk jaar groter Wagtmans zag smal paadje DINSDAG 13 JULI 1971 tóXi* EDDY MERCKX LUCHON „C'est une catastrophe". Het grijze hoofd van Jacques Goddet zakte diep weg tussen zijn armen. De „Vader van de Tour" was een in eenstorting nabij. Hij zat op een bankje, terzijde van het tumult. „Dit is de mooiste Tour die ik ooit gezien heb", mompelde hij, „maar hij was mis schien te mooi en daarom sloeg het noodlot toe". Hij wiste zich het zweet van het voorhoofd, keek op en zei ineens fel: „Vandaag heeft Merckx de Tour verloren. Hij kan deze Ronde nooit meer Allen die in deze duizelingwekkende vaart naar beneden reden, namen on verantwoorde risico's. Merckx zelf, Zoetemelk, Ocana, Gösta Petterson, Van Impe, allen. Toen Ocana eenmaal uit de kopgroep was weggevallen, vlogen de anderen zowaar nog sneller naar het dal, waar Luchon lonkte. Luchon, dat een dal van tranen zou worden. Zeker voor de man die nu weer de Tour gaat winnen, voor Eddy Merckx. „Ik heb geen zin meer om door te rijden", huilde Merckx, „er is voor mij geen eer meer te behalen. Als ik de gele trui tot Parijs behoud, zal dat al leen maar statistische waarde hebben want iedereen in het Bois de Vincennes zal zeggen dat Ocana op dat erepo dium had moeten staan". Door een haag van flauw applaudisserende toe schouwers reed Merckx met tranen in de ogen naar zijn hotel. De Tour is afgelopen, want alles wat nu nog plaats vindt, zal in de schaduw van Ocana's noodlottige val staan. Ook al vergeet men in dat keiharde metier zeer snel. Het is waar dat de Tour groot is geworden door de drama's die zijn geschiedenis gemarkeerd hebben. Maar de val van Ocana heeft in elk geval deze Tour vermoord. De enige Joop Zoetemelk zei bij zijn aankomst ir Luchon: „Ocana was de enige die Merckx had kunnen verslaan". De woorden van de nummer twee in het klassement spreken boekdelen. Intus sen lijkt het alsof Luis Ocana voor het ongeluk geboren is. In de herinnering komt terug de afschuwelijke val, d.e hij in 1969 op de Ballon d'Alsace maakte. Bloedend uit hoofdwonden reed Ocana met een onverantwoorde moed naar de top. Hij was omringd door ploegmakkers die hem overeind hielden en aan zijn trui naar boven trokken. Ocana kon door het bloed niets meer zien en op een kilometer onder de top van die mistige Vogezen- reus raakte hij zelfs buiten bewust zijn. Maar de ploegmakkers sleurden hem tot aan de finish waar hij in coma winnen. Zeker, hij zal als eerste in Parijs komen, daar twijfel ik niet aan, maar de zege is voor Ocana". Alsof Eddy Merckx het ook zo aanvoelde, weigerde hij in Luchon de gele trui aan te trekken. Merckx was overmand door emoties. In de Pyre neeën was hij tijdens het noodweer dat zich boven de Col de Mente ontlaadde, zelf ten val gekomen. De Belg, die toch al bezeten is door een angst complex voor de fatale val, was weer eens gecon fronteerd met de grote gevaren, aan zijn beroep verbonden. Hij had gezien hoe volgauto's, die voor de renners reden, het losse grint langs de weg opgooiden en hoe duizenden scherpe steentjes over de weg rolden. En over deze weg scheerden de renners, op hun fragiele bandjes van 220 en 250 gram met een loopvlak van slechts een paar centimeter rubber, omlaag. De rubberblokjes van de remmen vonden in het noodweer nauwelijks een houvast op de aluminiumrand van de velgen. Etappeuitslag Zoetemelk) op 7.2«i9. I. Lopea Carril (Sp. L ar (Fr. Stabllnski) i (It. Adorni) op 7 (Fr. Geminianl) e Muer) op 10.37; i) op 11.58; 18. Lopez Prinsen (Ned. Pelle- rekels (Ned. Pellenaars) r tot leider verheven Eddy Merckx in een zuurstoftent werd gedragen en daarna per helikopter naar een zieken huis werd vervoerd. Ongeluk zeischap van Charly Grosskost, die hem verzorgde, koud water over zijn hoofd goot en hem op de fiets hield. Zo heeft Ocana in de Tour tot dusverre slechts ongeluk gekend. Twee jaren gingen voorbij sinds die noodlottige dag. Twee jaren waarin Ocana's ster steeg, tot in 1970 tijdens zijn tweede Tour de France opnieuw een schaduw over zijn carrière viel. Gestart als de grote tegenstrever van Merckx werd hij na enkele dagen ziek en zwalkte krachteloos ver achter het peloton over de weg, meestal in ge- Spandoeken Het was ontroerend om te zien hoe de Spanjaarden de dertien kilometer lange route die door hun land voerde, hadden versierd. De eenvoudige men sen uit de bergdorpjes hadden >n fraaie staaltjes van huisvlijt schilderijen ge maakt waarop Ocana als de koning 1 de ongelukkige Spanjaard van de bergen werd afgebeeld. Ze had den zijn naam levensgroot op de rotsen en op het wegdek gekalkt. Ze hadden spandoeken en stellages gemaakt, al les ter ere van hun Luis die juist 'in deze streek lange tijd gewoond heeft en in zijn gele trui in triomf zou voor bijtrekken. Men zou Ocana echter niet te zien krijgen. Terwijl de bergbewo ners hun spandoeken triomfantelijk in de hoogte staken, tilde een helikop ter de gewonde renner in de lucht. Wat zijn triomftocht had moeten worden, eindigde in een wit ziekenhuisbed. JEAN NELISSEN. LUCHON Onder een duivelse stortbui, met bliksemflitsen die dé lucht opentrokken en een vaal licht over de grimmige Col de Mente wierpen, droeg een roomwitte ambulance een renner van de Tour de France weg: Luis Ocana. Bloedend uit het achterhoofd en met borstklachten was hij opgeraapt. De ziekenbroedërs vonden hem aan de rand van de weg pal tegen de rotsen waar hij heel voorzichtig naar toe geschoven was door een motorrijder. Daar waar de Toursensaties van dit jaar een drama tisch hoogtepunt bereikten, probeerde Luis Ocana nog één keer op te veren. Zijn rechterhand graaide in de lucht, in het niets, op zoek naar zijn fiets. Kalme handen dwongen hem terug. Dan een sirene: de ambulance, waarin Gösta Petterson iets eerder teg ende vlakte gegaan al lag. Luis Ocana reed verder op een brancard. der Vleuten (Ned. Pellens (Ned. J Pellenaars) op 18.5: Algemeen klassement Het algemeen klassement na de i de etappe Is: 1. Merckx (Bel. Dries Mori (It. Adorni) c koning (Ned, Pellen; l (Fr.) 132 pnt.; 2. Merckx Ploegenklassement Het ploegenklassement van <1. Is: 1. Langarica 18 uur 54 mir Drlessens op 8.45; 3. Stabllnski c Muer op 11.50; 5. Caput op 12.4 23.03; 3. Plaud op 26.37; 4. Dries Bergklassement zzo 3 pnt, 3. Letort 2 pnt, 4. L d'Aspet (3e cat); 1. Fuente 5. Zoetemelk 5 pnt Combinatieklassement Op dit moment was de Tour 1971 ten einde. Luis Ocana ligt krimpend van PÜn en drijfnat op het steenslag van de Col de Mente. De enige renner, die in staat was Eddy Merckx te weerstreven, moest de Tour verlaten. Voor gcck ander is er als winnaar de eer te behalen, die een Tourwinnaar normaal ten deel kan vallen. LUCHON Voor de wielersport dreigt 1971 een zwart jaar te worden. Ocana mag zijn valpartij dan redelijk goed doorstaan hebben, de on gevallen, al dan niet met dodelijke afloop, stapelden zich op met een frequentie die iedereen schrik aanjaagt en waarschijnlijk wordt ver oorzaakt door de alsmaar toenemende snelheid ten gevolge van de ver beterde wegen, de steeds hetere conditie, van de renners en het per fectioneren van hun materiaal. Men herinnert zich de etappe naar Marseille toen in de eerste drie uren de renners gemiddeld meer dan 50 km aflegden. Ziehier een lijst van ongelukken, die in 1971 hebben plaatsgevonden. 2 januari: zesdaagse van Keulen: Rolf Wolfshohl valt, de doktoren constateren een schedelbreuk. 12 maart: derde etappe Tirreno Adrlatico: Michele Dancelli breekt een dijbeen. 15 maart: Sint Pieters Lllle: Jem- py Monsere verongelukt. 28 maart: op weg naar de Amstel Goldrace verongelukt de vrouw van Eric Leman. 14 april: eerste etappe Vijfdaagse van Duinkerken: de Fransman Da niel Proust valt, in een ziekenhuis constateert men een schedelbreuk. 16 mei: criterium in Milaan: een motor die dertig meter voor de renners (onder wie Merckx en Gi- mondi) rijdt, grijpt het neefje van de organisator, het jongetje is op slag dood. Mei: Olympia's Ronde door Neder land: op de Afsluitdijk rijdt de Amsterdammer Bertus Couwenho- ven, die met een fotograaf tien me ter achter hét peloton reed, tegen een stilstaande auto; Couwenhoven wordt ernstig gewond naar een ziekenhuis vervoerd. Juni: voorlaatste rit Dauphiné Li- béré: massale valpartij, Larbour- dette en Demunck breken een sleu telbeen, Letort een pols. Juni: Midi Libre: Jos de Schoen- maeker, één van de beste knechten van Eddy Merckx, breekt een dij- 1 Juli: etappe Avondzesdaagse in Leidschendam: Ben Jurrlaans ver ongelukt. In deze Tour de France zijn tot dus verre negentien personen, voorna melijk toeschouwers langs de weg en motorrijders van de volgkara- vaan, min of meer ersntig gewond. Het risico voor hen en de volgers neemt van jaar tot jaar toe. Op de cols zijn de wegen wel beter gewor den. maar er wordt daarentegen ook veel harder gereden in de af dalingen. Dit betekent een nieuw gevaar voor renners en volgers, een gevaar waartegen men geen ver weer heeft, want een maximum snelheid in de Tour inslellen, zou tevens het einde van de Ronde be tekenen. JEAN NELISSEN De man - die de Tour de France een nieuw gezicht gaf, die het wielervolk schonk waar het jaren om smeekte, een geslaagde machtsgreep schoof uit geteld de Col de Mente af. Een glibbe rige, vieze berg, waarop zowat de hele' groep (Merckx, Zoetemelk, Van Impe en Guimard) onderuit schoof. Waarop Rini Wagtmans bij het klap pen van zijn achterband in een bocht rechtdoor moest sturen en door puur geluk een langzaam aflopend wegge tje ingleed (zijn ploegleider Driessens: „Ik snap niet dat hij nog leeft"). Waar solorijder Jose Manuel Fuente (die tot in Luchon alleen voorop bleef) door zijn mecanicien uit de diepte van Ook Zoetemelk Anderhalve kilometer na het hoogste punt raakte Luis Ocana in de smerige greep van stortregen en opspattende modder. Hij kon zich in een bocht niet houden en botste tegen een muurtje. Zijn stuur boorde in zijn zij terwijl hij op het drijfnatte asfalt viel. Tegelijk vloog Joop Zoetemelk op hem in. Hij verloor alle controle toen zijn voor band leegliep, precies in de bocht waar Luis Ocana lag. Zoetemelk:: „Ik kon de draai amper nemen en ineens zag ik Ocana op de grond". Hij reed pardoes op de geletruidrager in. Met een korte boog vloog ook-Joop Zoete melk van zijn fiets, maar hij krab belde weer op en terwijl hij zich in gang zette, trokken motorrijders Luis Ocana naar de binnenrand van de weg. Er kwamen immers nog ren ners, want Luis Ocana was geheel in stijl met zijn positie één van de eersten. Het noodlot zöu nog een keer toeslaan. Terwijl een lid van de gendarmerie zich wijdbeens voor Luis Ocana op stelde om hem te beschermen tegen alles wat in vliegende vaart naar be neden kwam, vloog Joaquin Agostinho tussen de benen van de agent. Beiden tuimelden om. De gevolgen waren niet ernstig. Agostinho klauterde weer op zijn fiets en waagde zich aan het acrobatenwerk dat degenen, die hem vooraf gingen, er inmiddels zowat hadden opzitten. Een karwei dat de risico's van dit toch al zo harde beroep angstig bloot legde. Frankrijks wielerhoop Bernard Thevenet arriveerde in Luchon met bloedende wonden aan zijn linkerelle boog. Rini Wagtmans liep er rond op zijn sokken met in zijn handen to taal versleten schoenen waarvan de platen waren weggesleten bij het voetenwerk dat hem in balans moest houden. Molteni's ploegbaas Lomme Driessens toch niet zo gauw onder steboven schudde het hoofd over de gevaren die hij Eddy Merckx had zien omzeilen en KAS-ploegleider Dal- macio Langarica kuste met Spaanse vurigheid zijn kleine José Manuel Fu ente die hij niet zozeer complimenteer de met zijn overwinning, maar om helsde vanwege de behouden afloop. „Oh", kreunde Langarica, ,,ik zag hem zo in de diepte van de Mente vallen, verschrikkelijk. Onze mecani cien trok hem eruit. Ik mag er niet meer aan denken". PETER HEERKENS LUCHON. „Ik ben vooral tevreden dat ik Rini Wagtmans nog zie", riep Lomme Driessens na de veertiende etappe in Luchon. „Mensen nog an toe, ik dacht nooit dat-ie levend naar beneden zou komen". Rini Wagtmans had hem de schrik o. het lijf gejaagd toen, hij een lekke band kreeg cn pardoes van de weg stuurde. „Ik zag ineens een heel klein gaatje om het smalle pad op te komen. Het lukte me nog net. Wel moeilijk hoor, want ik reed zeker vijfenzestig kilometer per uur". Met een sierlijke zwaai dook Rini Wagtmans de diepte in. „Ik dacht: die zie ik nooit meer terug", zei Lomme Driessens. ZANDVOORT En toen tenslotte de achttiende put was bereikt, felici teerde iedereen op de winderige heuvel van de Kennemer Golfclub de Hagenaar Jan Dorrestein in de heilige overtuiging, dat hij de nieuwe beroepskampioen van Nederland was geworden? Wie zou het anders moe ten zijn na het wel boeiende, niet hoogstaande tweedaagse toernooi, waarin hij zijn enige belager van ogenschijnlijke importentie, de in Amerika en in Australië geharde Deventer profgolver Martien Roessink na een adembenemende finale had uitgeschakeld. De anderen stonden bij het luiden van de bel voor de laatste ronde immers op een onoverbrug bare achterstand van ten minste vier slagen op de cracks. Toch duurde hetamper enkele mo menten of achter de sfeervolle socië teit van de Kennemer Golfclub moest de Britse gastdocent Peter Ackerley tot ieders verbazing op de schouders. Nóg dacht niemand aan een sensatie. Tot de uitbundigheid zo groot werd, dat het niet anders meer kon. Na de laatste put van Jan Dorrestein was een aantal supporters in alle stilte naar het scorebord gerend om zich met eigen ogen ervan te overtuigen wat zij vermoedden. Had Ackerly dan toch het onmogelijke gepresteerd? Jawei, zijn fantastische score van 18 holes in 68 slagen betekende niet alleen een nieuw baanrecord voor Zandvoort maar was van nog veel meer beteke- Zonder dat haast iemand er erg in had gehad, had de voor de aanbeden fa vorieten gestarte Brit een formidabele demarrage ingezet. Bij de finish bleef Peter Ackerly de gedoodverfde kam pioen Dorrestein met zegge en schrij ve één slag verschil voor. Des te tries ter voor de Hagenaar, die zaterdag in de „open" Engelse titelstrijd mee een vergelijkbaar eindspel afscheid moest nemen van de voorronden. Safety first Deze ongekende apotheose werd in de hand gewerkt door Jan Dorrestein zelf. Hij reist nu al een half jaar als de tweede Nederlandse full-prof over de aardbol en had als zodanig moeten weten, dat afstemmen op het spel van de tegenstander liskant is. Als deze toevallig' een zwakke dag heeft, en dat had finalist Martien Roessink, loopt men het gevaar meestal zonder het te merken ook weg te glijden naar de middelmaat. De wetenschap, zover voor te staan blijft echter een vol doende garantie voor de eerste plaats. „Dat is in de laatste ronde mijn grote fout geweest", zei Jan Dorrestein la ter. Ik speel nog steeds te veel op de score van min tegenstander". Jan Dorrestein is te beredeneerd. Hij speelt safety-first. Eindelijk een keer thuis" zijn en dan toch zó ongenadig op je hoofd krijgen. Het was aan de gezichten van de enige full-profgolfers van Nederland te mer ken, dat zij flink de pé in hadden. Jan Dorrestein misschien nog iets minder dan Martin van Roessink. Van deze Deventer golftroubadour weet ieder een nu al vijf jaar achter elkaar, dat hij zoals zijn leermeester De Witte het uitdrukt goud in zijn handen heeft* Maar hij zet het niet om in successen. Soms, in het buitenland dan meestal, zaait zijn „dodelijke" swing even verwarring in de gele toren van het reizende circus. Maar oie op levingen duren nooit langer dan een dag. .JAN DOORESTEIN Omdat dc doorbraak nuur de „dollar- oogst" uitblijft, maakt hij zich cr kwaad over. Het bestaan als de „Vlie gende Hollander" is prachtig voor een leek, maar niet voor hem. Roessink heeft zuiver en alleen het avontuur in de wereld gezocht om financieel op het paard te komen door de golfsport. Voor degenen, die prestaties level en, liggen vooral in Amerika im mers fikse dollarcheques te wachten. Dat de definitieve doorbraak er niet komt, wijdt hij voornamelijk aan zyn moedeloosheid. „Net zoals gisteren. Dan sta ik wel in de baan, maar eigen lijk ben ik er helemaal niet b(j met mijn gedachten. Het interesseert me momenteel niet". Wél de prijs, die hij na de huldiging in ontvangst moch; nemen. Het viel hem bar tegen. Zelfs de amateur Steutgens had hem in het eindklassement nog voorbij gestreefd. HANS DE BRllYN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 7