Jan Nolten Tino Tabak: superknecht zonder sterallures rijdt meer op randje DENKT TERUG AAN ONVERGETELIJKE TIJD Joep Zoetemelk niet Zoetemelk in spoor van bergkoningen ZATERDAG 3 JULI 1971 GELEEN, juni Negentien jaar is het geleden dat zijn naam op de lippen van miljoenen sportliefhebbers lag. Hij kwam als een meteoor. Jan Nolten was voor de grote massa nog een onbekend renner toen hij in 1952 als kersverse professional. 22 lentes jong, zijn debuut in de Tour de France maakte. O zeker, hij had kort te voren in de Route de France, een rittenkoers voor de jonge garde, lange tijd het gele leidersshirt gedragen en tenslotte de wedstrijd als eervolle vierde beëindigd. Hij had eerder óók al zijn land vertegenwoordigd op de wereldkampioenschappen voor amateurs, maar dat alles was alleen de wielerfans bekend. Voor het grote publiek, voor het Nederlandse volk dat met spanning de Tour van 1952 tegemoet zag, nadat een jaar eerder het veroveren van de gele trui door Wim van Est een laaiend enthousiasme had losgeslagen, was de slanke Limburger niets anders dan een coureur die nog veel zou moeten leren. Woutje Wagtmans, Wim van Est en Gerrit Voorting, dat waren de mannen die Nederland nieuwe sportroem zouden bezorgen. De anderen, ..Tarzan" van Breenen, Thijs Roks, Hans Dekkers, Henk Faanhof en óók Jan Nolten, moesten als knecht fungeren, water halen voor hun kopmannen en hun een wiel geven als de ultra lichte tubes de slag op de Franse wegen hadden verloren. Pellenaars wist wel wat hij deed, klonk het alom. Hij zou die jongeren met ijzeren hand regeren en hun klaarstomen voor latere successen. Maar nu, in deze Tour van 1952, waren Woutje, Wim en Gerrit de mannen die zich zeker op het vlakke gedeelte van het traject gingen mengen in de strijd om geld, roem en etappeoverwinningen. Zij allei ial, de de Fausto Coppi en Gino Bartali, Rik van Steenber gen en Stan Ockers. Rafaël Geminiani en Jean Robic, Louison Bobet en Bernardo Ruiz. Met uitzondering van de Belg Rik van Steenbergen, die zich meteeen tot leider van het klassement uitroept, houden de cracks zich voorlopig rustig Niettemin steekt Fausto Coppi zijn bedoelingen Faanhof zesde. Als de noet over de Col de Brouis, de Braus en op het aatsl ook nog over de Turbie. Jean Dotto. ?rkend klimspecialist en man van de streek, wil iie rit naar het vorstendom winnen. Zijn ploeg- nakkers verlenen hem alle steun, maar zij laatste beklimr wordt een gevecht van man Nolten wint. Hij rijdt de FrE uit het wiel en komt met voorsprong zegevierend binnen Nolten als derde streep bereiken. Amper 24 uur later triomfeert Coppi opnieuw. En weer zijn de „grimpeurs" Ruiz, Dotto, Ockers, Glebert en le Guilly de mannen die op de ereplaatsen beslag leggen. Half Europa volgt de titanenstrijd met spanning. „Dat i etappeoverwinni; ste. Het sprak jaars prof en genoemd. Furore de i t meeste worden ïrtelt ovi ruchte v van Peil zette, t in het geweld dat ginds het 1 berglandschap, op de flanken d'Iseran, de Lautaret en andere cols, in alle hevigheid woedt, maakt een coureur uit de ploeg van Pellenaars furore. Het is Jan Nolten. Hij ontloopt het gevecht niet. Hij hoeft de strijd ook niet te ontlopen, want Jan Nolten toont zich een klimmer van wereldklasse. Alsof hij in zijn jonge leven niets anders gedaan heeft dan slag leveren met grootheden van de wielersport, inplaats van duelleren met amateurs uit eigen omgeving of het naburige Belgenland, zo klimt hij in het spoor van de vedetten naar boven en laat zich. als een steen langs ravijnen en naakte rotsen naar beneden vallen. Nolten maakt dagelijks een geweldige sprong- in het -Mona- :uurlijk no ;r hoe het t Herinneringen Nolten, ;elfde istige tóch nog hel verbeel !e Tour e bergen en ialist als Dotto. hele natie in vuur trijd die Nederland g bracht in het lan- :e vriend Wout Wagt- lige ploegleider Kees 1 jaar oud en nog altij bescheiden Limburger va zijn plakboeken i Jan Nolten: „Een onver getelijke tijd. Als ik het over mocht doen zou ik niet lang aarzelen". Jan Nolten haalt de schouders op als hem de vraag gesteld wordt of hij nu niet met enige wrok terugkijkt op het evenement waarvan des tijds gezegd werd dat hij de eerste Nederlandse eindtriomfator zou kunnen zijn. „Er wordt zoveel gezegd en geschreven", is zijn antwoord. „Ver geet niet dat de mensen hier in Nederland niet veel gewend waren op wielergebied toen wij aan de Tour begonnen. Onze successen maakten het publiek dol-enthousiast, zeker als je het ïrgelijkt met bijvoorbeeld een latere periode. „Etappe naar Monaco was mooiste overwinning' en van huivering meegemaakt. In een Tour de France gebeurde het eens dat ik ijdens de afdaling van een col langs de rand i mijn evenwicht dreige nderdaad, maar gelukkig anders was ik er ge- de de goede Tour -ele Nederlan- weleer, hoeft grijpén om zich' alles geest te halen. „Het waren onvergetelijke ja die vast in je herinnering zijn blijven zitten, heb niettemin een periode gehad dat de Tour beroerde, zelfs i de bergen. Op de vlakte :eraard heeft Jan Nolten in zijn bijna acht Een blijvende herinnering Marianne en Lilian Nolten kijken lachend met hun beroemde vader naar de foto, waaróp hij zegevierend finist in Monaco. a en natuurlijk kan hij niet nalaten nog maal te spreken over dat formidabele gevecht t Fausto Coppi op de Puy de Dome. „Het was rit over 245 kilometer. Ik reed in een igroep met Bartali, Geminiani, Bauvin en rinelli. De twee laatstgenoemden konden op gegeven moment het tempo niet meer vol- Geminjani fietste voor zijn leven want hij Clermoi sterk. Nadat de twee Fransi waren, demarreerde ik eer Jeminiani uit het wiel. Ik i rwinning. De laatste kilometi de top van de Puy de Dome enorm steil, maar dat voelde ik bezwaar. Jammer genoeg wist ik "achlerThijn rug gebeurde. Op een gegei kijk ik vluchtig onder mijn arm door ar zie ik ineens een andere renner aankomen, t was Fausto Coppi. Hij had verschillende iepjes gepasseerd en was ook voorbij Bartali Geminiani gefietst. Toen kreeg ik een klap. i ik get t ik hem ineens zag Een paar Nederlandse et hun wagen voorbij Puy de Dome Die titanen kamp op de Puy de ome tussende campionissimo en de Limburgse debutant is als een legende de Tourhistorie ingegaan. Voor Nol ten is die strijd echter één van de vele worstelin gen die in zijn herinnering voortleven net zo als die dramatische ogenblikken in de Tour van 1956 toen Wout Wagtmans op weg scheen naar de ndzege, maar hij in de laatste Alpenetappe met reldig inzinking kreeg a Ik heb Wout toen aan zijn shirt de col opge- rokken", vertelt Nolten. „Wagtmans heb ik trou- ns altijd erg goed kunnen hebben. Wij komen i nu nog vaak bij elkaar. Van de andere gens uit die tijd zie ik niet veel meer. maar ■geten doe ik ze toch niet. Het waren prachti- jaren. Je kunt wel zeggen dat de coureurs het idaag de dag beter hebben, maar wat koop je an rekening voor. Ik heb dertien fiets gezeten, waarvan acht als Als ik het nog eens kon overdoen WIEL VERHEESEN. Tabak uit Egmond Zee een amateur, di gen het plafond vai HU leeft voor ;ng. drinkt er in plaats ioorbroken die hem bU Je amateurs van grote successen hielden. Hij sverd de superknecht van Joop Zoetemelk, een vriend voor wie hü door De emigrantenzoon (ge boren in Enschede, op 5- jarige leefdtijd verhuisd naar Christchurch), die 3 jaar geleden zijn ou ders en broer in Nieuw Zeeland achterliet om in Nederland zijn 1 t, Hij hecht, :h Tino Tabak, an minder waarde zichzelf en meer Joop Zoetemelk, 'eet nu, dat ik Joop kunnen steu- landaj mee in de grote slag. Een klimprestatie, die de volgerskaravaan ver baasde, die Joop Zoete melk de dankbare we tenschap gaf dat hij knecht heeft op wi de moeilijkst hij in sing over viel („Ik dacht: Wat krijgen we nou".) dat hij 's avonds prompt Hoe het in deze Tour ook loopt, ik blijf bij hem. Zou hij slecht gaan rijden en ik nog beter dan nu, dan offer op". En daar doet Tino Ta bak alles voor. Om Joop Zoetemelk te helpen. Hij gaat ervoor tot het ui terste, zoals in de twee de etappe bij de beklim ming van de Firstplan waarmee hij zich op werkte tot bij de eersten de róngschikking. „Kwestie leken. „Ik wilde wei- spreekt over die krachtsexplosie. „Wat ik aan klasse mis, vul ik aan met wils- Op de high alles school in Nieuw Zeeland heeft Ier; :ekunt". Maar -en Ti- Tabak wil niet an- - hij blijft de Hij wil telde is het afgesproken zal het blijven. „Mijn grootste genoegen", zegt Tino Tabak, „is dat ik zie dat Joop Zoetemelk zo goed draait. Toen ik begin dit jaar beroeps renner werd heeft hij me geweldig opgevan gen en zo veel geleerd, dat ik hem verschrikke lijk dankbaar moet zijn. weg. le dat inleiding klimming van Hillary die de top van de Mount Everest behaalde. Dat is me altijd bijgebleven. Daar denk ik aan als ik zo'n berg beklim. Dan steeds door m'n kop. Het dachte stimuleert me ook. Ik ben pas getrouwd. Mijn vrouw en ik moeten aan Dat speelt allemaal door mijn hoofd als ik op de fiets zit af te zien". Dat, z'n huwelijk, is voor Tino Tabak ook de ommekeer in z'n leven geweest. Het droeg bij tot z'n vorming als wiel renner, want daar nam hij het tot dan niet zo nauw mee. Feest- en wielrennerploegen wa ren voor Tino Tabak na* genoeg het zelfde. „Ik wist dat ik fout zat met teveel uitgaan, maar van. Toen ik trouwde der dat wilde leven. Ik zie het als een voordeel dat ik zo ben geweest. Ik weet nu wat het is. Het kost me totaal geen moeite om niet op stap te gaan. Ik zit veel lie ver thuis, bij m'n vrouw. We hebben een leuk huisje in Egmond aan Zee. Dat ben ik een wen. En ik werk veel in de tuin. Daar gaat nu m'n tijd inzitten. Bij ons om de hoek zijn drie kroegen, ik kom er nooit. Die tijd is voorbij. Ik wil een goede wiel- Als amateur dreigde hij cr niet van te kunnen leven.Hij won wel, Tino Tabak, maar niet over dadig. „Het kwam er bij mij nooit helemaal uit. In klassiekers -ik won er maar één, Noord-Hol land- eindigde ik mees tal rond de tiende plaats". Bij de profs lijkt, in ver houding, meer voor hem weggelegd. De aanzet van de Tour duidt daar op. PETER HEERKENS bergkoningen i omt, behalve er uit de lage geschiedenis va: vleugelde klim ren °in °de Pyn de liefst De erelijst is er met vele beroemde namen. De geheimzinnige Fransman Réne Vietto bijvoorbeeld, die in 1946 koning van de bergen werd en de legendarische Italiaan Fausto Coppi en Gino Bartali, de campionissimo, die soms met een half uur voorsprong in een rit door het hooggebergte aan de finish arriveerde, komen erop voor. In de jaren vijftig brak het tijdperk van de Spaanse klimmers aan. Jesus Loro- no opende de rij, gevolgd door Frede- In de jaren zestig, toen Bahamontes een col werd gelost, diende zich een nieuwe Spaanse klimgeit aan, Julio Jiminez. een ventje met ranke been tjes en een groot hart. Hij danste drie jaar lang als de beste naar de toppen van de Tourmalet, Aubisque en Gab bier. Maar ook voor Julio begonnen de jaren le tellen. Een klimmer is vlug oud. Toen Julio in 1967 zich voor het laatst op zijn terrein, de cols, als de beste kon handhaven, had dit al te veel van zijn krachten gevergd. Een later reed hij, het was gewoon ielig de keer bergkoning werd. A Luxemburger Charly Gaul, ook wel de „engel der bergen" genoemd, kon de start van elke etappe doen de coureurs hun best voor een geintje. Elk grappige foto in de krant be tekens immers reclame voor de fabriek. Joop Zoetem elk deed daaraan ook mee. Hij kamt met zichtbar* voldoening het haar van de Deen Lief Mortensen. tijdperk die alles best nog partij zou hebben kunnen zijn illusies maakte. Nu hoog. Zijn plaats op het erepodium werd ingenomen door zijn landgenoot Aurelio Gonzales, die zich dat jaar ook al in de ronde van Zwitserland de beste klimmer had getoond. Maar Au- in 1969 brak het tijdperk-Merckx aan. Het als het zo uitkomt, de rs. Hij klimt ook als de waar dat Merckx in deze kampioenen als Jiminez, Gaul of Bartali tegeno- h vindt, maar de macht van de- begaafde klimmers van weleer cols omhoog i het hoogge- i paar opgestaan kleine Cees Ha; Zoetemelk. Een tien tal cols is er tot nog toe in deze Toui beklommen en op al de toppen, zowel in het Schwarzwald als in de Voge zen, kwam Zoetemelk als eerste bo ven. De afgelopen week deed de an ders weinig spraakzame Zoetemelk in opzienbaarde. Hij zei: „Ik geloof niet dat Merckx mij in de cols kan lossen. Vorig jaar als Merckx het tempo aan gaf reed ik altijd op het randje van .•Joel Foré, assistent-ploegleider van Mars-Flandria, de ploeg van Zoete melk, herinnerde zich: „In de Midi libre van dit jaar demarreerde Merckx op een col van eerste catego rie. Het was een lastige helling zoals er in deze Tour niet veel zullen zijn. Merckx pakte 200 meter voorsprong en reed zo hard hij kon. Toen kwam Zoetemelk uit het peloton en fietste zo naar he mtoe. Joop was nog tien neter van Merckx verwijderd toen leze zich gewonnen gaf". In dit ver band is ook nog een uitspraak van ,uc van de Caveye, de arts van de Mars Flandriaploeg, interessant. De dokter verklaarde vorig jaar tijdens de Tour:„Zoetemelk is een atleet die nog niet volgroeid is. Hij is een laat komer en zal laat volwassen zijn dus .teeds sterker worden." Aldus zijn de vooruitzichten, dat Ne derland en de lage landen aan de Noordzee voor het eerst in de geschie denis van de Tour een bergkoning krijgen, niet ongunstig. Zoetemelk, ge- teiten te beschikken. In de Tour de l'Avenir van 1969, die hij won, arri veerde blonde Joop ook als een dei- eersten op de cols. Ook in de ronde an Oostenrijk werd hij bergkoning Spanje en in de Midi Libre. Zijn spanje en in de Midi Libre. Zijn prestaties hebben 'intussen een juich stemming in de Mars Flandria-ploeg teweeg gebracht. Zei Roger de Vlae- m de finish in Nancy: „Als er is die Merckx nu al in deze tan verslaan, dan is dat Zoete- De manier waarop hij op de helling wegsprintt Als hij dit ook in het hooggebergte kan, zie ik Merckx nog niet win- Een inclusie, die i als beroepsrenm hij «e cciste Tour week wellicht wat al te optimistisch is. Want er wachten de renners im mers ook nog twee tijdritten en daarin is Merckx nog altijd enige minuten sneller. Hoe dan ook. Joop Zoetemelk kan de ronde ln sportief opzicht red den. Hij kan Merckx partij geven. Je voelt in de karavaan hoe zijn waarde van dag tot dag stijgt, 's Ochtends bij de eerste echte krachtmeting in de journalisten rond Zoetemelk. Met toe nemend ongeduld wacht men nu op dexc'/aeerste echte krachtmeting in de achtste etappe op de 1415 meter hoge Puy de Dome. JEAN NELISSEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 15