Confectie of couture JOHN MAYALL CUBY+BLIZZARDS NEIL DIAMOND BUCK OWENS ROGER MILLER PETE M00RE JOE SIMON DUKE ELLINGTON GUY FLETCHER Uit opstellen van meisjes WIE DE TOON AANGEEFT IN DE MODE: LANTAARN ZATERDAG 3 JULI 1971 terug naar de wortels Als het op lijfelijke optredens aan komt laat de Britse popveteraan John Mayall het nog wel eens afwe ten (de laatste twee Nederlandse concerten van Mayall waren nou be paald niet om over naar huis te schrijven) maar het maken van pla ten neemt de bluescrack uiterst se rieus. Zo waren de laatste drie el pees van Mayall zeer goed („The turning point" met een schitterende Johnny Almond was zelfs subliem) en ook de nieuwste platenschepping van Mayall. de dubbelelpee „Back to the roots", is zonder meer een beste prestatie. Met de realisatie van dit dubbelal- bum ging een wensdroom van Mayall in vervulling. De Brit koes terde namelijk al enkele jaren het plan om met ex-leden van zijn elf formaties een plaat te vervaardigen. Na heel wat moeilijkheden (ver scheidene artiesten hadden onthef fing nodig van hun verplichtingen bij hun eigen label en daarnaast speelde natuurlijk ook het afspreken van de juiste data een grote rol) zijn die gedroomde opnamen nu een feit. Inderdaad gedroomde opnamen met mensen als Eric Clapton. Keef Hart ley. Mick Taylor. Johnny Almond, Steve Thompson, Harvey Mandel en natuurlijk de meester zelf. Al deze figuren hebben indertijd deel uitge maakt of maken nog deel uit van een van Mayall's groepen en het ls wonderbaarlijk te constateren hoe goed men elkaar aanvoelt in de achttien nummers, die in nog geen tien dagen in Engeland en Amerika werden opgenomen. Vooral Eric Clapton zet zijn beste beentje voor en met Mayall en de puike saxofo nist-fluitist Almond is hij beslist de uitblinker op dit unieke plaatwerk. Helaas waren niet alle musici uit de Mayall-school beschikbaar voor de opnamen (grote namen als Peter Green, Mick Fleetwood, Jon Hise- man, Aynsley Dunbar, Jack Bruce en Dick Heckstall Smith moesten verstek laten gaan om een of andere reden), maar als geheel genomen mag „Back to the roots" toch een historisch stuk werk genoemd wor den, gerealiseerd door een artiest die een nauwelijks te peilen invloed heeft gehad en waarschijnlijk nog heeft op de popscene. Een duidelijke aanraden. (Polydor 2675 011). Ook in de bluessfeer ligt de nieuw ste plaat van de Drentse Cuby en zijn Blizzards. Echte blanke blues valt er overigens op „Simple man" de titel van de schijf, nauwelijks meer te beluisteren. Het rauwe werk van een jaar of wat geleden heeft John Mayall de groep duidelijk achter zich gela ten en men tracht nu wat meer sentimenteel-melodieuze trekjes In het geheel in te voeren. Zo kunnen wij ons niet aan de indruk onttrek ken dat Harry Muskee, initiator en brein van de groep, wat Elton John- eigenschappen in zijn composities heeft verwerkt (veel riedelend pia- nowerk en een voor Cuby Bliz zards opvallend sentimentele toon), maar daarmee verloochent hij toch wel de eigenlijke Cubystijl. De groep heeft immers de landelijke bekend heid te danken aan het rauwe, stampende blueswerk en nu wordt dat imago behoorlijk afgebroken. Misschien heeft deze gedaantewisse ling wel plaatsgevonden om com- meroiële redenen, maar wij blijven toch betwijfelen of een en ander wel zo verstandig is. Nederland blijft na tuurlijk een vrij land en zeker Drente. (Philips 6413 014). Als er iemand is die het laatste jaar opgang heeft gemaakt, dan is het wel de Amerikaan Neil Diamond. De insiders kenden hem weliswaar al als componist van bekende hits die door anderen naar de hitparadetop- pen werden geiongen (onder andere „I'm a believer", een nummer dat nu eindelijk door Diamond zelf op het repertoire is genomen), maar als zanger was hij toch tamelijk onbe kend. Die onbekendheid is nu wel voorgoed verdwenen na het verschij nen van vier uiterst succesvolle al bums, waarop nummers prijken als ..Holy, holy". „And the singer sings his song", „Sweet Caroline", „Lordy". „Solitary man". „Kentucky woman" en „Cherry cherry". Al deze titels behoren nu tot het standaardreper toire en het valt aan te nemen dat dat ook gebeurt met het werk dat Diamond's nieuwe elpee siert. De elpee is genoemd naar een al op de elpee „Gold" voorkomend nummer, „Brother love's travelling salvation" en bevat naast de titelsong de hit „Sweet Caroline" en nieuw werk Neil Diamond is typisch een sfeer mens, een eigenschap die hij deelt met heel wat jonge Amerikaanse collega's van dit moment. Diamond beschrijft zijn geluk, zijn zorgen, zijn omgeving, hij is een geboren observator die zijn indrukken geraf- ineerd weet neer te leggen in gepo lijste muziek zonder over-sentimen- teel te worden. Hij is zeker een vakman, die ook „live" zijn faam volledig weet waar te maken. Dat konden we onlangs op de vaderlandse buis goed controleren en ook op deze plaat die zeker geen studioklini- sche indruk achterlaat, maar „hout- n" klinkt. (UNI 6369 608). Meer nog don Neil Diamond verte genwoordigt zanger-gitarist Buck Owens het Amerikaanse platteland. Diamond beschouwt zijn land op af stand, Buck Owens echter wroet er in, hij is het Amerikaanse platteland (en dat is zeer oppervlakkigzelf. Owens maakt simpele, rechtlijnige, ongecompliceerde, vrolijke muziek met teksten die niet diep graven. En reien zijn daar zeer gelukkig mee Waarom ook niet? De vele platen die van Owens en zijn Buckaroos over de toonbank gaan getuigen van de grote populariteit. Aan die reeds uit zeer vele delen bestaande reeks Buck Owensplaten is er weer een toegevoegd, de schijf „Buck Owens greatest hits". Op deze plaat vinden we uiteraard het overbekende werk zoals „Amstêrdam", Tall dark stranger", „I 'i»e got a tiger by the tail", .„Cryin' time". „Together again" en noem maar op. Voor het country- volk het bittere einde. (Capitol 5C 054-80 796). De Amerikaanse countryzanger Ro ger Miller genoot al weer flink wat jaren geleden grote bekendheid als vertolker van het hitparadesucces „King of the road". Nadien is het wat stiller rond deze figuur gewor den, hoewel Miller in Amerika nog steeds geldt als een van de meest gevraagde figuren in het country westernwerk. Een grote hit heeft Miller echter nooit meer gemaakt, hoewel dat zeker niet kwaliteitsbe- DISCORUBRIEK door Charles Bels Nell Diamond palend is. Dat blijkt uit Miller's nieuwste elpee, simpel „Roger Miller 1970" genaamd, waarop onze man uit Amerika op uiterst vakkundige wijze elf nummers uit het countrv- repertoire aaneenrijgt. Daartoe be horen numimers als „Everbody's talk ing", „Jody and the kid", „The fooi" e.a. Op de hitparade zal Miller ove rigens wel nooit meer komen, het countryidioom is daarvoor wat te gericht op een bepaald publiek (Mercury 134 579 MFY). De muziek van de Amerikaanse componist Burt Bacharach kan men dagelijks vele malen beluisteren. De 'radiostations en ook de televisie spuien de nummers van de char mante veertiger meermalen en dat is volkomen terecht, want de kwali teit van het Bacharachrepertoire is bijzonder hoog. Daarom ook ver schijnen er zoveel platen van solis ten en orkesten, die trachten een graantje mee te pikken uit de rijk gevulde hitruif van Bacharach. Ja, »iet best is. Op „The best of Duke Ellington" is werk van de meester en zijn orkest samengebracht uit de glorieuze periode 1927-1940. In die tijd zag The Duke" zich omringd door topkrachten als Bubber Miley, Barney Bigard, Ju an Tizol (die het Latijnse element inbracht), Harry Carney, Johnny Hodges en uiteraard door de arrangeur Bi I lie Staryhorn en samen vormden zij een uiterst homogeen team, dat onvergankelijke muziek produceerde. Denk maar eens aan „Caravan". „Mood Indigo", „Black and tan fantasy". „Take the A"-train„Creole love call" en ..Cotton tail", nummers met een rij ke historie die allen op deze uit Italië ingevoerde elpee staan. Na tuurlijk hebben de oprechte jazzlief hebbers dit werk allang in huis, maar voor de beginners van een jazzdiscotheek is dit gesneden koek Joker SM 3056). met Burt Bacharach zit je altijd goed. Dat moet ook de ons volkomen onbekende orkestleider Pete Moore gedacht hebben, want hij vulde een elpee met louter Bacharachcomposi- ties. „The best of Bacharach" is de titel van dit brok vinyl, waarop heel best uitgevoerde instrumentale ver sies staan van onder andere „Rain drops", „Walk on by", „Alfie", „I say a little prayer", „I never fall in love again", „The look of love" en ander werk van de Amerikaan. Een puike plaat, temeer daar de prijs in de buurt van de acht gulden ligt en dat is tegenwoordig bijzonder laag. (Re- diffision ZS 61). Ook laag in prijs ligt de elpee „The best of Duke Ellington". Nu is de titel voor dergelijk jazzrepertoire wel wat vreemd (in de jazz kan men met steeds weer andere interpreta ties van bepaalde nummers moeilijk spreken van „The best of-maar anderzijds durven wij toch ook niet te stellen dat het werk op de schijf Als je voor het eerst een plaat hoort van de Amerikaanse zanger Joe Si mon moet je onwillekeurig denken aan zijn collega Brook Benton. Zo'n beetje dezelfde stem, wat hoger en krachtiger misschien, en ook wat betreft de keuze van het repertoire zijn er veel overeenkomsten. Net als Benton zoekt Joe Simon zijn heil in >terk door de folk en blues beïnvloe de muziek Overigens duiken ook andere muziekvormen op in Joe Si mon's repertoire. Zo heeft Simon zich zeker ook laten beïnvloeden door de pop, getuige de ferme ritmi sche ondergrond in de nummers op de onlangs verschenen elpee „The sounds of Joe Simon". Een prettige plaat, deze „Sounds" met repertoire van mensen als Joe South, Kris Kristofferson, Robin en Barry Gibb. Marty Robbins en anderen (Polydor 2425 068). Guy Fletcher is zeker een aanwinst voor de muziekwereld. Deze Britse zanger heeft zich in de schijnwer pers weten te plaatsen met het hit paradenummer „Mary in the mor ning" en om zijn roem verder uit te bouwen is er nu een elpee met fijn uitgebalanceerde nummers versche nen. Anita Kerr, de befaamde Ame rikaanse zangeres-koorleidster-or- kestleidster en wat al niet meer, heeft Fletcher aangezet tot een solo loopbaan, na hem eerst enige tijd gekoesterd te hebben in haar (eer ste) Europese zanggroep. Anita is het ook die tekent voor de fraaie arran gementen op deze plaat en wat be treft de keuze van het repertoire en het juiste evenwicht zal zij ook wel een stem in het kapittel gehad heb ben. Fletcher bedient zich overigens van louter eigen werk, waarin hij alledaagse gevoelens bezingt verpakt in minder alledaagse muziekjes. Fletcher is beslist een belofte (Phi lips). Op een Duitse lagere school over oma: .Mijn oma is oud en krom. Ze woont in een klein huisje aan de rand van het bos en bakt pannekoeken". De orha in kwestie was negenenzestig jaar, een voortreffelijke amazone die dagelijks uitreed Ruim tachtig procent van de kinderen beschreef in het „opstel over oma" een oudje, dat treffend lijkt op het grootmoedertje uit de verhaaltjes. Maar ze lieten haar pertinent doorgaan voor hun eigen oma. Het huisje aan de rand van het bos en de pannekoeken kwamen herhaaldelijk voor. De grootmoeder, die „zit te knikkebollen bij het vuur" bleek in waarheid verwoed te filmen en aan gymnastiek te doen; het „oude vrouwtje, dat geneeskrachtige kruiden zoekt", was een vrouw die hard autorijden haar lust en haar leven vindt. Breien, verhaaltjes vertellen en poes-op-schoot waren geliefde punten in het thema. Op een middelbare Franse school: In verband met een afwezige vader: „In onze tijd laten de vaders het huis en de kinderen in de steekZij kienen het zo uit, dat ze nooit thuis hoeven te zijn". Waar een moeder in een schoonheidscrisis verkeert: ,rIk wou dat zij ernstiger was, minder jaloers op mij, een beetje minder vervuld van mijn jeugd en niet zo wanhopig haar jeugd te zien afnemen". Wat de grootouders aangaat: „Als er één overlevende soort vandaag op weg is ook te verdwijnen, dan wel de grootmoeders. Ze hebben de leeftijd van grootmoeder, maar dragen elegante pantalons. Waar zijn de lieve oma's met ivitte haren van vroeger, de oma's die verhaaltjes vertelden voor het slapen gaan? Er zijn geen zolders meer, geen avonden voor het slapen gaan, geen oma's". Over de liefde: „Alles is te koop. Zelfs de jeugd. Zelfs de liefde". En: „Ik houd van mezelf. Dat is tenminste wijs. Er is in het leven zo weinig kam bemind te worden, vooral als je trouwt". „Mijn oma is een oud vrouwtje dat overdag kruiden zoekt. Als het donker wordt zit ze te knikkebollen bij het vur. De poes snort", schrijft een meisje. Dit is de oma in kwestie lm Parijs, nog altijd het mekka voor mode, laten zich 4000, hoogstens 5000 vrouwen kleden door de al daar gevestigde haute couturiers die zijn ingeschreven bij de Cham- bre Syndicale (een soort Kamer van Koophandel, speciaal voor mode). Vrouwen uit alle werelddelen. Niet veel dus. Hoeveel confectiefabrikanten er van deze grote ontwerpers modellen ko pen, met het recht ze tcopiëren, is niet bekend, maar ze komen uit alle steden van de wereld waar confectie fabrieken van enige betekenis staan. Hoeveel confeetiefabrikanten en fabri- kantjes er zélf ontwerpen met een oogje op Parijs gericht of juist in een heel andere richting op de jonge gar de waartoe bijvoorbeeld damslapers horen, is niet te schatten. Maar duide lijk is dat de confectie een steeds be langrijker stem in de mode heeft. Op een onlangs gehouden bijeenkomst van de Franse couturiers in het kader van de Chambre Syndicale, ic er on der deze groten openlijk gesproken over het enorme succes van hun con current de Franse prêt-è-porter (mooi woord voor ons lelijke „confectie") en men zou daarbij zelfs hebben overwo gen de allerbeste van deze fabrikan ten tot de Chambre toe te laten!!! Het is een publiek geheim dat de Franse Salon de prêt-a-porter ofwel confectiemodebeurs, een evenement van de eerste orde is geworden. Be wonderde en gevreesde moderedactri ces uit Amerika waar men nog steeds Parijs als de bron beschouwt, zijn thuisgebleven toen eind januari de voorjaars- en zomermode in de cou- turehuizen werd getoond. Maar zij vlogen enige maanden later naar de lichtstad voor de 21ste confectiebeurs met de 800 exposanten en 30.000 be zoekers. Zo groot was de toevloed dat men (evenals bij de haute couture) paal en perk aan de pers moest stel len. Natuurlijk niet aan de inkopers waarvan er alleen al uit Amerika 450 zaken kwamen doen! Over het algemeen gesproken ziet die wintermode er sportief en gemakke lijk uit, geschikt voor elke gelegen heid, een soort passe-partout voor elke vrouw, met kleine extravagances (in roklengte en kleuren) om de wilde jongeren niet te ontmoedigen. Franse confectie De shorts zullen hun grote tijd gehad hebben, dat was te voorzien na de gulzigheid waarmee de meisjes zich op de pants hebben geworpen. (Er blijft een enkel model, te dragen op wollen maillots). Mini, ver in de minderheid, blijft be perkt tot jurkjes. Maxi blijft voorna melijk gereserveerd voor de avond. Roklengte net over de knie over- Schots geruite mantels (vaak met pe lerine a la Sherlock Holmes) en Oos tenrijkse loden mantels en capes zul len veel gezien worden. Driekwart mantels komen terug, o.a. ook Schots geruit, in ruige wol, duffel, of namaak bont. Te dragen op wollen maillots of rechte lange pantalons. Tailleurs met blouson blijven. Maar lange blazers zijn in de meerderheid, van fluweel (voor de avond), ribflu weel, tweed, te dragen op plooirokken, knickers en lange broeken. Jersey jurkjes (en satijnen voor de avond) zijn simpel en alleen opvallend door hun kleuren. Overhemdjurken gaan vergezeld van vest en das. Blouses lijken „oud mo- disch" of het zijn cowboyhemden. Wollen vestjes met ronde hals reiken tot de taille en hebben veel jacquard dessins Nieuw leren kledingstukken: het Ro meinse kuras, zonder versiering of met spijkers beslagen, te dragen op oullover en maillot of pantalon Beleg, leren biezen, inzetsels, zakken, •upuchons in levendige kleuren gaan .imen met onopvallend grijs en beige. Oker, roestbruin en abrikoos staan hoog genoteerd naast de fletse ver schoten kleuren die we al kennen. In de Schotse ruiten domineren rood en Pad couturier niet over rozen En nu we dit allemaal op de -eurs hebben gezien, gaat het gerucht rond over Yves Saint Laurent: volgende winter zal hij weer lange rokken brengen. Hij zou het de Amerikaanse inkopers al hebben verteld (Geleverd? Men moet hierbij niet vergeten dat de boutique-mode van de „groten" ook prêt-a-porter is.) Toen Yves die het allereerst maxi bracht, Amerika hiervan eenmaal had overtuigd door moeizame medewer king van vooraanstaande Amerikaan se vakpers, ging hij de zoom weer inkorten! Het gevolg hiervan was, dat diezelfde vakpers meneer Saint Lau rent een jaar lang negeerde. Dat kan een couturier zich niet permitteren. Vandaar dat hij nu de zoom weer zal laten zakken... U ziet hoe commercieel ook grote ontwerpers moeten denken! Geen pad over rozen... De lantaarnpaal in de tuin mag voor de een statussymbool, voor de ander een weemoedige her innering aan de eerste kus onder een gaslichtlantaarn betekenen, een feit is, dat hij een plaats veroverd heeft in hart en stukje grond. Hij brandt elektrisch. Al thans tot nu toe. Maar zie, het wordt opnieuw mogelijk (voor de kleinkinderen van de wee moedigen) een eerste kus onder gaslicht te wisselen, want ze worden nieuw geproduceerd, branden op aardgas en ver bruiken 12 cent per etmaal (Jos Harm). Wollen Schotse ruit zal komende winter een geliefd dessin zijn voor mantels van verschillend model, aldus de salon de prêt-a-porter.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 12