ZWARE JONGENS' komen uit Benschop li 1 1 L TERBERG EN ZONEN bestaat honderd jaar Ex-politieinspecteur stortte zich in psychologiestudie i ZATERDAG 26 JUNI 1971 ml ',NSCHOP. „We hebben wel eens rhai idacht, jongens hoe halen we de centen j weer uit. Ik weet nog best dat we onze j rste draaibank kochten. Het was een mvoudig ding. maar we keken er tegen "6'Ste n als was die bank van goud". Dit zegt heer G(ooj) Terberg (50), één van de jectieleden van automobielbedrijf en 5V(| tchinebedrijj W. G. Terberg en Zonen 1 Benschop, een vriendelijk agrarisch S?Hë"teerd dorp onder de rook van choonhoven. Terberg en Zonen is een met een zeer bekende klank in de ü«jereld van de hele zware transportjon- is. Dezer dagen bestond het bedrijf 100 r. Honderd jaar geleden vestigde J. B. mi vberg zich als hoef- en landbouwsmid Benschop. Hij zorgde er in zijn tijd dat het toenmalig vervoeruiteraard Pljruipaardentractie, op gang bleef. Nu na is wat dat vervoer betreft wel i en ander veranderd. tend auto's in vier, vijf jaar. Het is efen pchelijk klein aantal. Terberg en Zonen ook de kleinste automobielfabriek wereld, waar de dagproduktie momen- 1 zegge en schrijve twee stuks bedraagt. 3 wagens, die in Benschop worden afgele id, behoren echter tot de „zeer zware igensEen achttonner, aanschaffingsprijs 38.000 gulden, is de kleinste. De SF 1400 de grootste. Het maximum toelaatbaar gewicht van deze gigant, prijs 68.000 gulden, is maar liefst 23.000 kg. De kleinste automobielfabriek ter wereld. Het zegt „de jongens van Terberg", zo kent de Benschopper gemeenschap hen, niet zo veel. Wat doet een naam er eigenlijk toe? De lilliputter onder de automobielfabrikan ten verschaft momenteel aan 175 man een goed belegde boterham. Met het personeels bestand van de nevenvestigingen, in totaal zijn het er elf, komt men aan 550 werkne mers. De omzet vorig jaar was tussen de 60 en 65 miljoen gulden. Grondlegger van het huidige bedrijf is de nu 86-jarige heer W. G. Terberg, vader van negen kinderen, waarvan er uiteindelijk zes, twee meisjes en vier jongens, in de huidige N.V. terecht kwamen. Terberg sr. nam in 1913 de smederij van zijn vader over. Goof Terberg: „Die smederij hebben we nog steeds. In deze streek wonen veel boeren. Ze kunnen voor allerlei smidswerk nog steeds bij ons terecht. Ook voor het beslaan van paarden. Een volledig gediplomeerde smidsknecht heeft er volop werk en vader komt iedere dag nog een handje helpen". ECHTE PRODUKTIE Terug naar de auto's, die twee per dag In 1966 werd met de echte produktie van de typen 'N 800 en SF 1200 begonnen. Daarvoor had men zich voornamelijk beziggehouden met het weer lijdbaar maken van oude vrachtwagens. Geen echte fabricage dus. In j 1946 kochten de jongens van Terberg de eerste jeeps en GMC's uit de dumps van de I geallieerde strijdkrachten. De jeeps gingen naar de landbouwers, de GMC's vonden vooral hun weg naar de wegenbouw. De I V 1 W- •7 De kleinste automobielfabriek ter wereld ligt in Benschop, een dorp onder de rook van Schoonhoven. Dagelijks worden twee complete „zware jongens" gebouwd. produktielijn van de zes verschillende typen die men thans maakt vertoont een langzaam stijgende lijn. In 1966- 67 kv.amen de eerste 100 vrachtwagens gereed, in 1968 kwam 1 men op een totaal van 250. in 1969 werd de 500 grens .befrgjkt, vórig j/taj- weef 250. meer en dit jaar mei dan, is de mijlpaal van 1000 wagens bereikt. De sprong van 750 naar 1000 eenheden heeft j. men in betrekkelijk korte tijd kunnen reali- Er kwamen vorig jaar vier nieuwe I uit de „voeten" ..We hebben vorig jaar voor zo n dikke drie miljoen gulden geïnvesteerd. Voorlopig maken we dan ouk even pas op de plaats. Werk hebben we gelukkig voldoen de'. aldus dè heer Terberg. Honderd ervl 2gventig mannen bouwen dage lijks twee complete „zware jongens". De belangrijkste toelevex-ingsbedrijven zijn Mercedes (motoren en cabines), DAF (moto ren) \?n Fuller (versnellingsbakken). Het bouwen van het chassis, het verlengen en verkorten trouwens ook, gebeurt in eigen Opmerkelijke eigenschappen van deze ter reinkolossen zijn de korte wielbasis (grote wendbaarheifl), zes wielen aangedreven (in ieder terrein zijn de wagens te gebruiken), enorm bedrijfszekere automatische versnel lingsbak. Niet alle typen worden met een „automaat" geleverd. Een normale bak is ook voorhanden. Een „automaat" heeft ech ter in het terrein grote voordelen, omdat heel vaak vóór- en achteruit gereden moet worden voordat de lading zand. grint of grond precies op de juiste plaats ligt. Bij zondere aandacht is bij alle typen besteed aan het remsysteem. Zo is elke as apart geremd en werkt het waarschuwingssysteem van de reminstallatie via optische signalen, hetgeen wil zeggen, dat zelfs bij de kleinste storing de bestuurder onmiddellijk wordt gewaarschuwd. Handelsmerk van de Terbergers is een beer. Vanwaar dit symbool" Goof Terberg: „Heel vroeger moet er in Benschop eens een beer zijn geschoten. De Benschoppers kregen toen de bijnaam van berenschieters. De beer is verder een symbool van kracht". Denkt Terberg ook aan een fusie? „Nee, we zijn een gezond bedrijf, hebben voldoende werk en er is geen enkele noodzaak om uit te kijken naar een grote financieel krachti ge partner". De elf bedrijven van Terberg en Zonen zijn ondergebracht in Terberg Gemeenschappe lijk Bezit N.V. In Benschop de vrachtwagens (geschikt voor terrein en de weg), fabriek met 170 werknemers. In JJsselstein en het Limburgse Baarloo staan de bedrijven Ter berg Techniek, totaal 50 werknemers. Hier houdt men zich bezig met specifiek techni sche werkzaamheden als bijvoorbeeld het inkorten en balanceren van assen. Daar naast heeft men voor drie plaatsen hel dealerschap van Volkswagen. Vijf garages ln Utrecht, één in IJsselstein en één in VOOR DE WIND Vier broers en twee zusters vormen samen de directie van Terberg Geneenschappelijk- Bezit. „Tot nu toe is alles voor de wind gegaan. Personeelsproblemen hebben wij niet. We zitten dit jaar in de jubilea, want En die werkers van het eerste uur zijn praktisch allemaal nog bij ons in dienst. Onze eerste knecht uit 1946 is nu bedrijfs leider. Voor het .jongere personeel hebben we een eigen bedrijfsschool." Opvolgers zijn er straks zonder enig twijfel. Want de vier broers. Goof. Theo, Ferdinand en Willhem hebben samen 28 kinderen. „Van iedere soort evenveel, 14 jongens en 14 meis jes zegt Terberg, die tijdens ons gesprek terzijde werd gestaan door zijn oudste zus ter mej. M. C. Terberg, in het Benschopper bedrijf spil van velerlei administratieve ac tiviteiten. Mej. N. Terberg is hoofd van de administratie van de VW-vestiging in IJs selstein, kortom alle Terbergen weten van aanpakken. „Dat zal de derde generatie straks ook moeten doen. Wij hebben er al altijd hard voor moeten werken. Het bedrijf en het personeel zijn het waard dat deze lijn wordt voortgezet", aldus Goof Terberg die er laco niek aan toevoegt dat „de oudjes voorlopig nog niet van uitscheiden willen weten". Te meer niet, omdat de Nederlandse afne mers nog steeds goede klanten van het Benschopper bedrijf zijn, waar met bijna ambachtelijke nauwkeurigheid iedere dag „twee zware jongens" gereedkomen. En de belangstelling uit het buitenland, vooral België en Duitsland, voor de vrachtknotsen, met de beer op de motorkap, vertoont even eens een stijgende lijn. „IN 1968 KNAPTE IK FINAAL AF" overbelasting bij rel- andere gewelddadige AMSTERDAM We moeten af van de van aggressie zwangere atmosfeer waarin het pakkie van een agent wordt geassocieerd met wapenge weld. Er moet meer interactie tussen burger en politieman zijn. bijvoor beeld via de wijkagent. De crimina liteit neemt hand over hand toe. Ook de verkeersellende neemt toe, terwijl de politie op dezelfde sterkte blijft oT zwakker wordt. De selectie bij de werving moet anders. Neem voor het verkeer mensen, die goed tegen koolmonoxide kunnen en die ervan houden met de armen te zwaaien. Een surveillance-agent moet meer een soort ombudsman zijn. En de man die in Sherlock Holmes is blij ven steken moet bij de recherche. Nu moet een politieman alles kun nen. Dit zijn enkele stellingen van de 29-jarige Amsterdamse student in de psychologie. (Vlak voor zjjn kan didaats) Piet Struyk die zeven jaar bij de Amsterdamse politie heeft ge werkt als inspecteur en die nu zijn uniform aan de wilgen heeft gehan gen. Piet Struyk, afkomstig uit bet Over ijsselse Rijssen, ziet niet om in wrok, maar wel met hoofdschudden. Hij heeft de wapenstok, de traan gasgranaat en de motor meegemaakt van de ondankbaarste kant en vindt dat er veel fouten zijn gemaakt, niet zozeer door de individuele politie man als wel door de leiding. Struyk ging in 1961 naar het Hilversumse rijksinstituut tot opleiding van poli- tie-ambtenaar. Na zijn diploma werd hij adjunct-inspecteur in Amster dam, liep in deze introductieperiode met alle afdelingen mee (onder meer bureau Warmoesstraat. „De rotzooi die je daar ziet, dat is niet mooi meer") en werd in 1966 inspecteur. Vijf jaar werkte hij in deze functie Maar in mei van dit jaar viel de beslissing na een weifelperiode van enkele jaren en stapte hij uit zijn uniform om aan de Vrije Universi teit psychologie te gaan studeren. „Op een gegeven moment in je leven word je je bewust van het feit dat je vastgebakken gaat zitten aan je beroep. Als je je niet verzekert van een andere mogelijkheid dan ben je gedoemd te blijven. Dat speelt bij de politie heel sterk, omdat zij zo sterk gespecialiseerd is. aVnaf 1967— 1968 werd mijn plezier minder. De psychologie ging me interesseren dooi de problemen waarmee ik tijdens mijn werk geconfronteerd werd. Ik begon boekjes te lezen en toen kreeg ik meer houvast. Ik weet niel of ik naar de politie terugga na mijn stu die Dat hangt van de mogelijkheden af. Ik wil in elk geval mijn studie kunnen gebruiken Psychologie is een kwestie, die niet zozeer de agent aangaat, als wel de leiding. Ik wil rustig zeggen, dat de belangrijkste reden waarom ik in '68 finaal afge knapt ben, het fèit is dat er te veel afgewacht is wanneer er een rel zou komen. Dat was niet nodig ge- MEER CONTACT „De rellehmakers kwamen van de rand van de stad naar de Dam, niet vanuit het centrum van de stad. Hadden we in de buitenwijken agenten gehad, die goede contacten hadden met de burgerij, dan hadden we van tevoren informatie gehad wat voor soort groepen naar de Dam '.ouden trekken. De jongens op de Dam en de mensen in de saneringswijken waren niet de knapen, die van het vonkje een vuur maakten. Het brandhout dat aanwezig was, kwam uit de rand van de stad. Een wijkagent is de enige mogelijk heid om in een grote gemeente als Amsterdam, die van bovenaf onbe stuurbaar is. de rust te handhaven. Zo'n wijkagent heeft contact met de mensen in een niet-aggressieve sfeer. Het is nu op het ogenblik zo dat men denk: „Als we rottigheid heb ben. komt de politic." Dat doet me denken aan de oudheid, toen de boodschapper die kwam vertellen dat de oorlog verloren was, gelyncht werd." ..Wat me vreselijk getroffen heeft, is dat mr. Beernink een soort poli- tielaboratorium heeft ingesteld in Groningen. Daar wordt het wijk agentensysteem uitvoerig getest. Juist Amsterdam, de gemeente die zo'n politielab. het meeste nodig heeft, is hiervoor gepasseerd. In 1968 heb ik mij 's avonds na werktijd uitvoerig beziggehouden met hel gestalte ge ven aan een dergelijk systeem. Toen hoopte ik nog dat het in Am sterdam ingevoerd zou worden." De politiemensen in Amsterdam krijgen nauwelijks of geen weten schappelijke begeleiding Ze moeten hun vak leren in de praktijk. Zoals Struyk het zegt: „Trial and run. .Ie moet beginnen met je nuchtere boe renverstand Ie gebruiken. Ik wil de psychologische kennis, die ik straks heb, op het bestuurlijke vlak gebrui- apparaat komen. 'emdt de schappij. In Amerika zijn ze bezig met supermoderne dingen, zoals een heel hoge toon of lichtflitsen. Ach, dat is het proberen waard,'maar als de rel er is, dan kom je toch weer tot nakaarten. Ik praat liever niet meer over de Dam. Het enige wat ik wil zeggen is, dat er volgens mij geen enkele maatregel genomen moet worden met uitzondering van een constante - goede surveillance Men moet de Dam 'en omgeving bekijken als een gewone wijk. Iedere keer. als het daar gaat rommelen, wordt de Dam naar voren getrokken als iets uitzon derlijks." DRUPPEL ..De nadruk bij de politieopleiding ligt nog veel te veel op rechts- en wclskennis. Wat ze nu aan psycholo gische kennis krijgen is een druppel op een gloeiende plaat. Nu hoeft een agent ook niet volgestouwd te worden met psychologische theorieën. De psychologie deugt wel, maar niet in concrete situaties, als waarvoor een agent komt te staan. De agent moet eigenlijk een geboren psycholoog zijn, waarbij vooral praktijkervaring een rol speelt". „De politie moet ook het „hoe en waarom" weten. Dat ontbreekt nog wel eens bij die jongens, die net van school komen en dan agent worden. Ik heb die- motivatie ook uit de praktijk moeten halen. Als je elke dag opnieuw met je neus gedrukt wordt op de beroerdste siua- ties. dan krÜK je vanzelf het ge voel: „Hier moet ik wat aan doen". Maar wat is vandaag de dag nog hel eindresultaat van het politie-optre- den: het bloed opruimen en de GGI) waarschuwen. Daar heb ik geen vrede mee. Dat is nog veel te veel Het s „Ik heb drie jaar gewerkt in ven gebied van 60 km2, waar 250.000 mensen wonen. Daar surveilleren „Agent in pakkie wordt geassocieerd met wapengeweld" 's avonds drie tot vier wagens. En als er rellen in de binnenstad verwacht worden, dan is er helemaal geen bewaking of hooguit één, twee wa gens. Ik vind dit beangstigend. Zo is het voorgekomen dat het bureau Singel, een zeer druk bureau, lijde lijk gesloten was. omdat de wacht commandant naar de wc moest." Piet Struyck is heel weinig gelukkig met de huidige werf- en wervings methoden. De eisen van de toe komstig epolitieman zijn gebaseerd op het schaap met de vijf poten. Hij moet psycholoog zijn, spierballen hebben, tact bezitten. Hij moet in leefvermogen hebben de wet kennen, maar juist op die plaatsen waar ze die eigenschappen nodig hebben, komen ze niet terecht. Als je iemand aan stelt voor het verkeer, dan moet je anders selecteren dan voor de recher che. Als je een opinieonderzoek houdt onder kandidaten, dan conclu deer je dat een groot deel bij de recherche wil of bij de speciale dienst, waar ze met honden kunnen werken of motorrijder zijn. Op die manier krijg je een slag jongens die een ongeschikte instelling hebben voor het politievak. WATER EN VUUR Op het ogenblik heb je de oudere hoofdagenten en de jongere garde. Dat is water en vuur. De ouderen willen remmen, maar de jongeren zijn numeriek in de meerderheid en dat verpest de atmosfeer in het korps. Het beroerde is dat juist de uniformdienst wordt afgeroomd. De mensen die achterblijven krijgen het gevoel, dat zij niet geschikt zijn voor een leidende functie. Ik wil andere selecties. Je hebt agenten voor het verkeer. Je hebt surveillance agenten Dat zijn ombudsmannen, waaraan zeer veel eisen worden ge steld en dan heb je de categorie, die in Sherlock Holmes is blijven steken, die goed kan puzzelen". „Maar nu moeten ze alles zijn. Zo sluipen er subjectieve fouten binnen. We zijn nu toe aan ccn nieuw be oordelingssysteem. Veel geünifor meerden zijn na hun 15ste gedesillu sioneerd. Ze voelen zich gepasseerd, gaan kankeren en verpesten de troep. En de recherche voelt zich Onze Lieve Heer. Ik heb vrouwen van agenten horen zeggen: „Mijn man is verkeersregelaar". Ze wilden niet zeggen: „Hij is bij de politie." Die vrouwen doen dat niel voor niets". JAN KOESEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 5