Prins
Bernhard
Als ik de pianoklep dichtsla ben ik weer een brabbelaar
ZATERDAG 26 JUNI 1971
'ff f IMitt
attftiti
aaimu
gaspaar
I'—1MB
TEGENSTANDER VAN MOOIPRATERIJ
^riy)EN HAAG Vierendertig jaar
lang heeft prins Bernhard Neder-
eerland op zijn totaal eigen manier
teagediend. Sinds hij op 7 januari 1937,
^«zesentwintig jaar oud, prinses
huwde en daarbij Prins der
werd heeft hij de be-
getjwogen Nederlandse en internatio-
eI nale geschiedenis volledig mee
geleefd: de Tweede Wereldoorlog;
Ie na-oorlogse groei naar herstel
—3en welvaart, naar nieuwe normen
n vormen, naar andere opvattingen
iver bijvoorbeeld ook het koning-
ichap en koningshuis, over on-
orm ichendbaarheid, hof-protocol, be-
v0 lotenheid.
!'ie,>rins Bernhard, Leopold, Frederik,
•bbt verhard, Julius, Coert, Karei. God-
c,neried, Pieter (hij is de eerste om
-0I lezier te hebben over deze keten
an namen), de Prins der Neder-
?eueanden, Prins van Lippe -Biester-
rzereid heeft de „Gouden Kooi" van
et hofprotocol voorzichtig maar
levt eslist geopend, ondanks herhaalde
et igenstand. Het Nederlandse
•nmi aningschap is opener geworden,
x de meeste andere konings-
izen, met uitzondering dan van
Skandinavische landen. Deze
it leer open instelling en opstelling
tot stand gekomen mede dank zij
t ins Bernhard, dje na de oorlog
im inwege zijn grote verdiensten
2 tor Nederland door wijlen konin-
blau n Wilhelmina nadrukkelijk als
:hoe fe prins der Nederlanden" werd
ngewezen
Bernhard, op 29 juni zestig jaar.
een totaal eigen levensstijl, een
taal persoonlijke kijk op tal van
gelegenheden, op tal van wat men
mt kwestieuze zaken- Hij steekt
n persoonlijke mening nooit onder
leien of banken, verbergt zich maai
den achter bepaalde beleefdheden
frazes, maar drukt zich recht-toe.
n uit- Dat heeft hem
ermalen kwade gezichten en
ralijke opmerkingen gekost, ook
entelijk weer. toen hij het had over
veel snoepende dienstplichtige.
ien te groot deel van zijn wedde
besteden aan uitgaven in de
itine, in plaats van te sparen. Zoiets
t dikwijls verkeerd, bij anderen
er gunstig. Het is maar een enkel
irbeeld uil de velen in zijn soms
vogen. soms „onvoorzichtig", maai
ijd dynamisch leven.
t wei-d hem soms kwalijk genomen.
I nneer hij vriendschappelijk er.
j aal met mensen uit eigen omgeving
Y ging, zoals bijvoorbeeld met zijn
uffeur. Zijn uitbundigheid op zijn
J damerikaansc goodwillreizen. zijn
He aanpassing aan de omgeving,
ir hij op een bepaald ogenblik in
buitenland vertoefde: telkens weei
s hier of daar wel kritiek. Maar d<
ns der Nederlanden heeft zich nooit
beschadigd gevoeld door dez<
ivallen op „de man. die in he'
huisje van het hofprotocol" moe.
in: dikwijls zijns ondanks..
111 innclijk
rtstochtelijk autorijder en vliegci
hij altijd geweest is hij vliegt
jaarlijks nog steeds zon slordige
driehonderd uur heeft de prins heel
wat keren vermaningen moeten
aanhoren, zelfs aanmerkingen moeten
aanvaarden (van onder meer wijlen
koningin Wilhelmina. die dit uit grote
bezorgdheid om haar schoonzoon deed)
om zijn zogenaamde roekeloosheid. Hij
heeft i intussen dan ook twee zeer
ernstige auto-ongelukken in 1937 op
weg naar Amsterdam, in 1954 op
rijksweg 12 op weg van Den
Haag naar Soestdijk en verschillende
vliegtuigcrashes overleefd. Zoals hij de
oorlog, vliegend als wing-commander
Gibbs van de RAF.. zelfs in
eenpersoonsjachtvliegtuigen boven de
fronten van Frankrijk en Italië (en
hijzelf weet waar nog meer. maar
daarover blijft hij in alle talen zwijgen)
overleefde. Koelbloedig optreden heeft
hem zijn leven lang gekenmerkt, aldus
zijn vrienden, die hem zeer goed menen
te kennen.
Zelf zegt hij hiervan: ,.Ik heb, zover
ik mij kan herinneren, een Tigermoth
volledig gekraakt en twee Spitfires, een
Lockheed 12a, een Hurricane, een
Miles Master, een Dakota en een
Stinson beschadigd, gedeeltelijk met,
gedeeltelijk zonder eigen schuldIk
heb in de oorlog, vliegend boven een
geallieerd konvooi, ook vuur van eigen
mensen gekregenIk kan u verzekeren,
dat ik toen heel yauw weg was
HEIN - BOOGIE WOOGIE - VAN DER GAAG
DEN HAAG Op de schoorsteen in zijn Haagse huur
kamer twee binnentrappen en één grijze hospita boven
het asfalt van het Thomsonplein staat een foto van
Ernest Hemingway. Een imitatie-zilveren lijstje met
daarin een verbeten hoofd, door fel opgebrande jaren
gekerfd, geschroeid. Een stekelige herfstbaard, dodelijk
vermoeide ogen daarboven. Aan de muur ernaast meer
foto's van Hemingway, naast elkaar in een langwerpige
lijst, die ouders van kroostrijke gezinnen bij voorkeur aan
schaffen voor de portretgalerij van hun kinderen. Daar
onder de Cubaanse tumpa, die Hein van der Gaag vorig
jaar uit Havana heeft meegenomen.
„Mijn God", zegt hij zacht,
ik
iand. Daar werd ik voor vol
aangezien. Ik heb in Cuba
gespeeld met de beste musici.
Mensen, die Nat King Cole
hadden begeleid. Ik heb ra
dio gedaan, concerten gege
ven voor de televisie. Als je
dan weer terugkomt in Ne
derland krijg je een dubbele
dreun. Hier wordt je door
het slijk gehaald en schrij
ven ze,| dat je de hele dag zo
stoned bent als een garnaal.
Ik zweer je: dat hebben ze
over me geschreven, de rot
zakken. En dat terwijl ik de
drugs verafschuw. Ik heb ge
noeg ellende .van verslaafden
gezien, ik heb meegemaakt,
dat mensen, die zichzelf had
den ingespoten, elkaar als
beesten afslachtten. Ik zou
niet eens durven slikken of
spuiten.
Ze hebben ook geroepen, dat
ik in het programma van
Willem Du.vs stomdronken
achter de piano zat. En weet
je waarom? Omdat ik tegen
Duys zei, dat een artiest ook
wel eens op zijn platte bek
gaat. Dat is een normale uit
drukking uit de vliegerij.
Maar van een keurige jon
gen als Van der Gaag had
den ze het niet verwacht.
Misschien kennen ze me niet
genoeg. Misschien weten ze
niet, dat ik voor elk optreden
doodnerveus ben. Ik ben ook
een slechte prater, ik kan in
een interview de woorden
niet vinden, ik begin te stot
teren en te hummen en dan
lijkt het al gauw, of ik hem
om heb. Ik wist van tevoren,
dat ik in die Vuist van Duys
een lachwekkende figuur zou
zijn, zolang ik niet achter de
vleugel zat. Maar ik zweer
je: als ik meer dan 2 whis-
kietjes had gedronken! zou ik
swingende boogie woogie
hebben gespeeld. Het is voor
mij een onmogelijke zaak ,om
in dronkenschap tot een pres
tatie te komen.
Brabbelaar
Links van de rieten stoel,
waarin hij schuw ineengedo
ken en met een repeterende
glimlach zijn eigen sof ont
leedt, staan twee levensgrote
op board geplakte actiefoto's,
die hij van een bewonderaar
gekregen heeft. Hij heeft al
gezegd, dat hij zonder piano
niet kan leven, dat hij daar
om voortdurend uit zijn zin
delijke huurkamer vlucht en
bij vrienden in Seheveningen
uren lang op hun vleugel
„niemandalletjes borduurt
..Als ik speel ben ik pas ecbj
mezelf. Dan ben ik niet lan
ger de onzekere pief. de jon
gen, die nergens aan durft te
kloppen. Ik praat met mu
ziek. ik denk in muziek.
Daarin lijk ik difn op Sydney
Bechet. Die heeft gezegd: „Ik
praat niet over jazz. Ik speel
het wol". Zo is het ook in
mijn leven. Die vleugel of
die piano, dat is mijn enige
uitlaatklep, daar ligt mijn
soul. Je kunt aan mijn im
provisaties ook verrekt goed
merken, in welke stemming
ik ben. Ik speel het beste, als
ik me heel gelukkig voel of
ongelooflijk down ben. Voor
de mensen, die me goed ken
nen, ben ik aan de piano een
open boek. Muziek is voor
mij het enige middel om met
anderen te communiceren.
Als ik de pianoklep dichtsla
ben ik op slag weer een
brabbelaar".
Hete douche
Hij kijkt naar de twee foto's
naast hem. Haalt dan zijn
schouders op. „Ik begrijp het
wel", zegt hij verontschuldi
gend, ..het is waar. dat je als
jazzmusicus voortdurend de
indruk wekt. dat je dronken
bent.
Je speelt zo intens, je bent
zo verschrikkelijk met de
muziek bezig, dat je na
twintig minuten drijfnat
achter de vleugel zit. Dan
plakt het haar in slierten op
je voorhoofd en zijn je ogen
uitgebeten door het zoute
zweet. Ik kan me goed voor
stellen, dat het publiek op
zon moment denkt, dat er
een dronken lor aan de pia-
De foto's maken duidelijk
wat hij bedoelt: zijn handen
blankgeschuurde kinder
knuistjes. die eigenlijk vra
gen om een blokkendoos
■hangen als natte vleermui
zen boven de toetsen, zweet
druppels lekken over zijn
rond, glimmend gezicht,
waarin de ogen stijf gesloten
zijn. Het lijkt, alsof hij zo
juist een te hete douche
heeft genomen.
De vakbroeders noemen hem
vertederd ..Hein met de
handjes" en beschouwen hem
als de ongekroonde boogie-
woogie-koning der lage lan
den Feit is inderdaad, dat
Van der Gaag twintig jaar
geleden als eerste de boogie-
woogie in Nederland geïntro
duceerd heeft. „Ik had in
Mexico wat 78-toeren platen
op de kop gelikt van de grote
specialisten. Van mannen als
Albert Ammons, Pete John
son en Meade Lux Lewis.
Als ik hun platen draaide,
liepen de kouwe rillingen
over mijn rug. Ik dacht
„Als ik het groots vind. moet
het anderen in Neder
land ook een kick kunnen
geven".
Toch heeft het tot 1971 ge
duurd. voordat zijn alom ge
roemde nummers geconser
veerd werden in de lang
speelplaat „Four Hands Up",
die Philips introduceerde als
een „boogie woogie-gevechl
tussen hem en collega-pia
nist Rob HoekeHoeke om
schreef Van der Gaag later
Hein van der Gaag: „het zal wel oerstom zijn, dat ik in de jazz nooit concessies
heb gedaan".
Daar moet Van der Gaag het
dan maar voorlopig mee
doen. Hij is nu 33 en ziet in
gestileerde wrok terug op
een turbulent leven, waarin
hij rusteloos op steeds nieu-
Heugels door de wereld
past
huwelijken op de klippen
zag lopen. Hij werd bewon
derd en toegejuicht door de
aiiergrootsu-n uit de jazz-
wereld, onder wie Les
ivIcCann, Ben Webster en
Miles Davis. Hij maakte uil-
puttende loernees door India
en Pakistan, improviseerde
eindeloos met musici als Ruud
Brink, Herman Sehoonder-
walt en Ruud Jacobs, speel
de in Spanje met Pia Beek.
Wat overbleef van dat jaren
lang laaiende muzikale vuur
zijn wat schamele sintels:
een huurkamer, waarin geen
plaats
zijn drumstel,
paar
ictjei
het
ere-lidmaatschap
Haagse Jazzclub. Tel uit je
winst Hein.
..Ik had misschien wat zake
lijker moeten optreden", zegt
hij nu, „ik had misschien een
manager moeten nemen, die
mij introduceerde. Ik we'et
het bij God niet. Het zal wel
oerstom zijn, dat ik nooit
concessies heb gedaan, dat de
jazzmuziek voor mij het enig
zaligmakende is. Ik heb mijn
levenlang alleen gespeeld, als
ik het zelf fijn vond. Mis
schien had ik toch beter een
wijnrood jasje kunnen aan-
Dan had ik nou in een
nachtclub in Bangkok „bloe
men van Tahiti" gespeeld. Ik
moet er niet aan denken. Ik,
heb het één keer gedaan. In
Seheveningen. Ze zaten drin
gend verlegen om een pianist
en toen ben ik ingevallen. Ik
die avond gespeeld heb Ik
uur een enveloppe met geld
kregen Ik heb me daarna
een ongelooflijk stuk in
mijn kraag gezopen. Van
puur verdriet.
Toch zal het wel stom zijn,
dal ik altijd de moeilijkste
weg heb gekozen. Ik wilde
geen broodmuzikanl worden,
me niet laten prostitueren
door de commercie. Maar als
ik dan achteraf zie, dat col
lega's dik in het werk zitten,
omdat ze wel concessies
doen. Als ik hoor dal een
geweldige jongen als Louis
van Dijk van de ene schnab
bel in de andere valt, dan
vraag je je toch af, of je wel
goed gegokt hebt. Het is af
schuwelijk om te bemerken,
dat je in dit vak pas wat
bereikt, als je al je principes
over boord zet. Hoe fatsoen
lijker je bent, des te vaker
trek je aan het kortste eind.
Ik heb Amerikaanse collega's
gesproken, die verbijsterd
vroegen: „Waarom zijn de
Nederlandse jazzmusici zo
afschuwelijk oncollegiaal?"
Ze hadden gelijk: „Iedereen
is in dit vak bang voor ie
dereen. Iedereen barst van
de haat en de nijd".
Ik weet het echt niet meer.
Ik zou negen dagen per
week willen werken, maar
het komt er op neer. dat je
op je huurkamertje zit te
wachten op de producer, die
nooit van je gehoord heeft.
Ik heb een enorme be-
avonden werk.
Voor de rest probeer ik
aan wat centjes te komen
door de verkoop van schil
derijen. die ik van mijn va
der gekregen heb Hij was
tot vorig jaar ambassadeur
in Havanna. Ik weet niet
eens. of ze de moeite waard
Zo sukkel je van de ene
tegenslag naar de andere. Ik
zou een bpek kunnen schrij
ven over de dingen, die ik de
laatste jaren gédaan heb om
het koppie boven water te
houden. Soms dacht ik ook:
„ik trek mijn beste pak aan
Dat je het dan toch niet
doet. komt, omdat je je wan
hopig vastklampt aan dat
laatste brok zelfvertrouwen.
Op een gegeven moment
moet het wel lukken, denk
je-
Petje
Ik heb een enorme bewonde-
wondering voor een man
als Hemingway. Hemingway
heeft ook nooit gekozen voor
de makkelijke, smoozy weg.
Die heeft zijn leven lang ge
vochten, geleefd, gezopen. Hij
.heeft zijn oren wagenwijd
open gehad voor alles, wat
er om hem heen gebeurde.
Hij heeft gelachen en ge
huild mei mensen in de hele
wereld. Pas op hét moment,
dal hij merkte: „Dat lijf laat
me in de steek. ïk kan niet
meer schrijven, wat ik heb
gezien. Ik kan niet meer
denken, wat ik heb ge
droomd". werd het leven
hem te veel". Hij steekt zijn
zoveelste sigaret op. brengt
daarvoor de aansteker met
beide handen naar zijn mond.
Op tafel staat 'n fles met een
staartje goudbruine whiskey.
Als de fotograaf hem voor
stelt om Ie poseren met één
van de folkloristische petjes
op, die v.d. Gaag van zijn
reizen heeft meegebracht,
verslikt hij zich in zijn eigen
glimlach. „Liever niet", zegt
hij zacht, „ik draag die din
gen nooit Alleen als ik me
erg gelukkig voel. Of erg
dronken ben. Kan het niet
zonder petje?".
„Je kunt (och wel effe dat
petje op zetten", dringt de
fotograaf aan, „wat maakt
dat nou uit. Dat is juist
leuk". Van der Gaag kijkt
hem hoofdschuddend aan.
Slikt eerst een paar keer,
voordat hij onhoorbaar ant
woordt: „Ik geloof niet, dat
het zo leuk is".
Maar zelfs daar is hij niet
helemaal zeker van.
LEO THURING.
arbeidstijd besteedt hij aan zijn zeer
grondige werk als inspecteur-generaal
van de Nederlandse krijgsmachtonder
delen: in onderzeeboten, op tanks, tij
dens grote manoeuvres, in watervlieg
tuigen. zoals jaren geleden, in en
letterlijk aan helikopters, bij de mili
tairen in legerplaatsen en in kantines
om naar „hun mooie verhalen" te
luisteren- „Ik word vaak gebruikt als
een soort militair ombudsman, die over
alle mogelijke persoonlijke problemen
wordt aangesproken en aangeschreven
zegt hij. Het liefst gaat hij onverwacht
op inspectie en zorgt er'dan soms voor.
dat hij nog voor de reveille bij een of
ander onderdeel is.
Fouten
Is alles mooi en goed? De Amerikaanse
biograaf Alden Hatch, die in 1962 een
boek liet verschijnen, na lange ge
sprekken met de prins („op een voor
waarde: geen mooipraterij") somt een
aantal prinselijke ondeugden op in zijn
boek. ..Prins Bernhard, zijn plaats en
functie in de moderne monarchie: ..be
steedt te weinig tijd aan zijn gezin en
aan wat dit gezin zegt, is egocentrisch,
sarcastisch tegen mensen, die hem niet
liggen, is soms lichtzinnig, roekeloos,
's morgens zeer slecht gehumeurd en
luistert soms slecht naar wat ze hem
vertellen". Maar Hatch laat daarbij
Iegelijk uitkomeni dat de prins be
schikt over ijver, moed en kordaatheid-
Met andere woorden: de prins is wel
prins, maar ook hij heeft zijn fouten,
aldus de conclusie van de Amerikaan
Hatch, die blijkbaar nog steeds anders
tegen prinsen aankijkt, dan de Euro
peaan.
Dat de prins der Nederlanden een zeei
groot verantwoordelijkheidsbesef heeft,
weet iedere Nederlander, die ook maai
iets van zijn leven afweet- Zijn
vrienden omschrijven hem anders,
maar het komt waarschijnlijk op het
zelfde neer: „de prins is een durfal
zonder waaghals te zijn; hij wordt
enorm geboeid door de mens zonder
in sentimentaliteit te vervallen; hij
kan trots zijn op prestaties van alle
soorten Nederlanders wie zij ook zijn
of wat zij ook verrichten; hij kan zich
echter ook mateloos ergeren aan het
negativisme van anderen; hij houdt
van eerlijke openhartigheid, maar ver
afschuwt kruiperigheid of neerbuigende-
beleefdheden.
Prins Bernhard heeft altijd intensief
geleefd- Hij doet het nog. omdat hei
leven in al zijn facetten hem blijft
boeien. Hij maakt door dit intensieve
leven fouten als ieder ander, hij heef-
geprononceerde opvattingen over aller
lei kwesties, maar hij wil ook zijn
eigen mening soms niet altijd wij
zigen voor de mening van anderen.
Het koningschap ook in Nederland
heeft na 1945 een stormachtige ont
wikkeling doorgemaakt. Prins Bern
hard heeft daarop duidelijk zijn
stempel gedrukt: bij de kwestie-Gree:
Hofmann. de mystica, die het hof in
opschudding bracht en die de piin
persoonlijk tot een definitieve oplossim
bracht; de gebeurtenissen rond prinses
Irene, waarbij de prins opnieuw als een
sterke persoonlijkheid naar voren
kwam en opnieuw persoonlijk ingreep
in bijna beslissende momenten voor het
koningschap; later hel huwelijk van
prinses Beatrix met Claus von Ams-
berg. De prins aanvaardde zijn schoon
zoon volledig en trok zich nadien meer
en meer terug om prins Claus de ge
legenheid te geven meer bekendheid te
krijgen, met hemzelf als zijn goedi
raadgever.
hij
de
bye vierendertig
jaren de prins der Nederlanden ge
worden, die zich veel respect ver
worven heeft en die hooggeacht wordt
door Nederland in al diens schake
ringen- Nederland schat hem hoog om
zijn kwaliteiten, zijn charme, zijn hu
mor. z\jn bonhommie, zijn openhartig
heid bij tal van gelegenheden, zijn veel
zijdige interesses en zijn kennis op
velerlei gebied. De functies, die hij
uitoefent, beleeft hij volledig: voor de
sport, voor de cultuur, voor de handel
en nijverheid. Hij heeft zichzelf ivcl
eens de handelsreiziger van eh voor
Nederland genoemd
Hij is in werkelijkheid ,.de prins der
Nederlanden". Letterlijk en figuurlijk.
T. VAN DER HOUTEN