Karei
van het
Reve
Amsterdam verheft
krul tot monument
SCHRIJVER VANUIT EEN NIEMANDSLAND
ANTI-COMMUNIST UIT
COMMUNISTISCH MILIEU
ER IS VEEL VERBORGEN
LEED IN DE HOOFDSTAD
,Ik leef al jaren bijna uitsluitend op brood
met pindakaas", schrijft Karei van het Reve in
„Marius wil niet in Joego-Slavië wonen". Is
dat zo? „Ha ha ha ha", lacht hij in de
werkkamer in zijn huis aan de Amsterdamse
Amstel. Als ik dat geschreven heb, zal het
wel zo zijn hè?" Die lach is het meest typerende
aan het uiterlijk van de slavist-publicist. Hij
begint als een wat spottend monkelende
glimlach om zijn lippen, die meteen enkele
mijlen afstand schept tussen vraag en
antwoord. Daarna schiet zijn lach zijn keelgat
in en wordt een onbewogen schuddebuiken,
dat in lettergrepen naarbuiten komt. Z'n lach
werkt aanstekelijk en herinnert in niets aan de
schrijver, die behalve vol ironie en cynisme af
en toe ook met een behoorlijke dosis venijn uit
zijn boeken te voorschijn komt.
Nee, professor Karei van het Reve is in het
gesprek een zeer makkelijk mens, geen prater,
die losbarst in meningen en tirades, maar alles
om zich heen best geamuseerd lijkt te bekijken.
Hij is inmiddels zesmaal in Rusland geweest.
Is het voor iemand die de mankementen van
het Sovjetbestuur uit en te na neerlegt in zijn
publikaties niet moeilijk toch steeds weer terug
te keren naar dat land?
Zulke dingen mogen voor een vakman
natuurlijk niet gelden. Het zou toch ook te gek
zijn, als een student in de Spaanse taal niet
meer naar Spanje gaat?"
Maar blijft het voor hem toch mogelijk weer
toegelaten te worden tot Rusland, ondanks
zijn ook bij de Russen vast niet onbekende
werk? ,.Dat moet je aan de Andries Bickerweg
in Den Haag, bij de Russische ambassade
vragen. Ha, ha, ha
Toch blijft er een merkwaardige haat-liefde
verhouding te onderkennen in zijn werk.
Van het Reve: ,,Ja maar dat is eigenlijk
dezelfde haat-liefdeverhouding die je tot je
eigen land hebt. Ik ga naar Rusland, omdat
het mijn werk is en omdat ik er goede vrienden
heb. Ik ga niet omdat ik, zoals sommige
mensen, die er met vakantie gaan.
dweep met samowars of borsjt beslist
veel lekkerder vind dan erwtensoep. Ik geef
toe, als ik in Rusland overal kon rondlopen,
zou ik er vaak met vakantie gaan, maar dat is
nu eenmaal niet zo. Met Polen ligt dat bijvoor
beeld anders. Daar ben je als je gaat kamperen
bij wijze van spreken vrijer dan in Nederland.
Je zet er je tent makkelijker-ergens heer dan
in België".
Geen w.c.-papier
Toch zijn er publicisten, die beweren dat het
Sovjetcommunisme Rusland in verhouding
meer heeft gebracht dan het gehad zou hebben
onder het regime van vóór 1917. Rusland staat
nu op de zeventiende plaats onder de wel
vaartslanden.
„O Ja? KJjk, ik ben geen
zijn een hoop bconomen die zeggen dat Rus
land. als de lijn van vóór 1917 doorgetrokken
zou kunnen worden, op hetzelfde welvaartspeil
gestaan had als onder het communisme nu.
Natuurlijk is dat allemaal erg hypothetisch.
Het enige wat ik kan zeggen is dat het ine
dan toch altijd weer verbaast dat ik in Mos
kou geen w.c.-papier kan krijgen. Dat in zo'n
enorm industrieel land, als Rusland is, een
produkt zo zelden bij het publiek komt. Ik
vermoed dat er een groot gat ergens in Siberië
is waar ze alles instorten. Het enige wat je in
Moskou altyd kunt krijgen zjjn fototoestellen
en (na enig nadenken) horloges".
Loopt hij niet het gevaar, dat zijn vaak
getrokken vergelijking tussen de Sovjet- en
de kapitalistische wereld, die dan in het voor
deel van de laatste uitvalt, onze maatschappij
op een te hoog voetstuk plaatst? Van het Reve:
Alles is betrekkelijk, maar als we vergelijken
leven we hier toch in een soort paradijs. Als je
iemand uit Moskou vertelt dat we hier ge
middeld minstens één kamer per persoon
hebben, is dat voor hem ongelooflijk. Maar dat
betekent niet dat we hier maar meteen de
woningbouw moeten stopzetten. Natuurlijk is
het schandalig, dat jonge mensen die trouwen
geen huis kunnen krijgen".
Kunstpolitiek
Schrijver Karei van het Reve wordt nogal
eens verweten, dat hij bij zijn publicistische
arbeid niet erg wetenschappelijk te werk gaat,
via halve waarheden figuren en dingen in een
bepaalde hoek stopt. Stelt hij zich als schrijver
op een ander uitgangspunt dan als weten
schapsmens?
„Als iets goed leesbaar is, hoeft dat niet te
betekenen dat het niet wetenschappelijk is.
net zo min als iets wetenschappelijks vervelend
hoeft te zijn. Maar (Van het Reve begint aan
zijn smakelijke lach) ha, ha.... ik vind het
leuk om als mensen iets geloven daartegen in
te gaan". Daarin lijkt Karei van het Reve
dan op zijn broer Gerard Kornelis. .,en fa
milie" Gerardje genoemd, die duidelijk een
zelfde instelling heeft, die hem eens „leve het
kapitalisme" deed uitroepen.
Wanneer heeft het geloof van de kameraden
eigenlijk bij hem opgehouden te bestaan? „Tja,
wanneer was dat....? Ach, dat is nauwelijks
meer na te; gaan. Zoiets gaat geleidelijk, ik
denk dat het zo tijdens en na de oorlog is
geweest'.
Het is een publiekelijk bekend feit, dat
Van het Reve Partij van de Arbeidstemmer
was. Is dat nog zo geweest bij de laatste ver
kiezingen? ,,Ha, ha, ha.... ik heb inderdaad
weer P-v.d-A. gestemd". Meer van harte dan
daarvoor? „Je bedoelt vanwege het schaduw
kabinet? Ja, nou ik weet het eigenlijk niet".
En de junior in het geslacht Drees? „Lijkt me
een heel verstandig man. Maar een kaartje
voor een concert*kost in werkelijkheid twee-
Dr. Karei van het Reve (19 mei 50 jaar)
honderd gulden. Het meeste.-daarvan wordt
betaal'd door mensen-die niét naar dat concert
gaan. Dat is natuurlijk zo. Maar moet daarom
de subsidie van het Concertgebouworkest
worden ingetrokken en de toegangsprijs op
tweehonderd gulden gezet worden? Ik vind
dat junior erg veel goede ideeën heeft. Maar
als Drees jr. zegt, dat een kaartje voor een
concert in werkelijkheid tweehonderd gulden
kost, moet dat natuurlijk niet betekenen, dat
je om die muziek te horen dat bedrag maar
moet neertellen. Zo scherp zal-ie het trouwens
wel niet stellen". Karei van het Reve heeft al
eens het subsidiebeleid aangevallen op de veiv
dienstenbasis waarop schrijvers al dan niet uit
de grote rijkspot op bijvoedering mochten
rekenen. Ter illustratie het navolgende voor
beeld uit Van het Reves' artikel „Het ver
weesde boekenbal".
„De commissie komt bij Garmt Stuiveling.
Hoeveel tijd kun jij aan scheppend werk
wijden, vraagt de commissie. Ongeveer vijftig
dagen per jaar. antwoordt Garmt. Dat is te
weinig, zegt de commissie. Het is het streven
van de overheid om deze noodtoestand op te
Prof. dr. Karei van het Reve, hoogleraar aan de Leidse universiteit voor Slavische
letterkunde is een opmerkelijk mens. Opgegroeid in een communistisch milieu
vader is Gerard Vanter (pseudoniem gebaseerd op de achternaam Van het Reve)
van de voormannen uit de vooroorlogse communistische beweging heeft hij zich volkomen
van de theorie van Marx en de praktijk van Lenin afgekeerd en geluigt daar als publicist
veelvuldig van. Door de zeer linkse rakkers wordt Van het Reve dan ook afgeschilderd
als „commnnistenhater". Behalve zijn meest diepgaande bock over het Russisch commu
nisme „Het geloof der kameraden", publiceerde hij bij de Amsterdamse uitgever Geert
van Oorschot „Marius wil niet in Joego-Slavië wonen" en „Met twee potten pindakaas
naar Moskou", bijeengegaarde polemieken, essays en kritische kanttekeningen door heui
gepubliceerd in bladen als Hollands Maandblad. Haagse Post cn Het Parool, voor welke
krant hü een correspondentschap in Moskou vervulde. Beide laatste boeken worden goed
verkocht en zijn inmiddels binnen een half jaar in tweede druk verschenen. Van het
Reve vertaalde Russische romans cn is oprichter van de Alexander Herzenstichting,
zich ten doel stelt geschriften die niet in Rusland worden uitgegeven in de oorspronke
lijke taal in het westen te laten verschijnen. Hij is een broer van G.
Woensdag wordt hij 50 jaar.
het Reve,
heffen. Wij willen dat jij al jouw tijd aan de
kunst geeft. Wat verdien je aan de literatuur
en wat verdien je daarnaast? Eerlijk zeggen.
Mijn dichtbundels, zegt Garmt dan, leveren mij
17,50 per jaar op en mijn leerstoel 25-000
bruto. Tja, kijk eens, zegt dan Fred Kossmann.
Jij hebt, merken wij, geen krimp. Jou geven
we niks, dat begrijp je zeker wel".
Einde citaat. „Kijk", zegt Karei van het Reve,
„dat citaat gaat nog verder. Garmt protesteert.
Hij heeft net zoveel recht als een ander om
zich geheel aan de literatuur te wijden. Dus
krijgt hij een toelage van 25.000 gulden en
hoeft geen professor meer te zijn. Maar hij wil
een zeewaardig jacht kopen en daarom gaat
hij schnabbelen in plaats van dichten en dan
zijn we weer even ver". Maar in een inter
view met het Algemeen Dagblad zegt J. J.
Klant van het Fonds voor Letteren dat er nog
wel degelijk zo'n grens bestaat waarboven
geen stipendia meer uitgekeerd worden. „O,
nou dat zou je dan verder aan Klant moeten
vragen. Ik ben geen deskundige. Ik heb het
alleen over de moeilijkheden als je iemand
door subsidie in de gelegenheid wil stellen
zich geheel aan de literatuur te wijden".
Kleine raketjes
We gaan verder over de door Karei van het
Reve opgerichte Alexander Herzenstichting.
Hoe werkt die precies? „Ons doel is boeken
uit te geven die om politieke redenen niet in
Rusland voor publikatie worden geaccepteerd.
Het kan zuiver literair of politiek zijn wat we
uit Rusland krijgen. Wij zijn geen politieke
organisatie. We zijn geen club die bijvoor
beeld hier het werk van Russische emigranten
gaat uitgeven. We leggen voor de manuscripten
die we krijgen natuurlijk wel bepaalde maat
staven aan, Wanneer een schrijver ons een
roman stuurt, die zo slecht is dat hij in
Rusland geweigerd is, is de kans dat wij hem
nemen natuurlijk erg klein. De door ons ge
kozen werken worden in het Russisch uit
gegeven. Daarnaast proberen we-ook te sti
muleren dat ze in diverse landen in vertaling
gepubliceerd worden. Dat doen we niet' zelf.
De Russische boeken verkopen wij aan een
groothandelaar. Dus niemand kan mij bellen
om een boek te bestellen. Dit (hij wijst om zich
heen) is de héle Alexander Herzenstichting".
de
Alexander Herzen „Her-
zen was zo iemand. Hij is midden vorige eeuw
uit Rusland geëmigreerd en heeft via de ban
kier Rothschild zijn kapitaal en dat was
heel wal uit Rusland laten overkomen.
Toen heeft hij de Eerste Vrjje Russische pers
opgericht en het tijdschrift „Kolokol" (De
Klok) uitgegeven. Hij zorgde ervoor dat Rus
sen in hnn eigen taal konden publiceren zon
der last te hebben van censuur". Is dat niet
een.wat bizarre bijkomstigheid, dat een stich
ting die vaak anti-marxistische literatuur
geeft, de naam draagt van een utopisch so<%r
list, die zich tegen het tsaristische Ruslai
keerde? „Herzen was voorstander van perils
vrijheid, vandaar de naam. Maar Herzen n
inderdaad een in Rusland volkomen aanvaar Ja
en gewaardeerde figuur". us
Professor Van het Reve staat op om een ze! >e
zaam exemplaar te laten zien van een do oi
Herzen uitgegeven bronzen penning plus e rr
facsimile-uitgave van diens tijdschrift m
Klok". „Kijk, het lijkt een beetje op 1 r
Hollands Maandblad". Toch blijft het frappr in
dat al die protesterende Russen met gev; e
van hun leven pamfletten blijven verspreid
en in het buitenland boeken blijven uitgevirti
terwijl ze zich van het gevaar bewust zi r
Van het Reve: „Je krijgt zo'n manuscript,
een brief die zegt dat het aan jou gericht
en dat jij het met hun uitdrukkelijke t t
stemming mag uitgeven. Je moet bedenk
die oppositieschrijvers stellen zich op t ci
legaal standpunt. Er is geen wet die hun v of
biedt manuscripten naar het buitenland ed
sturen. Juist de overheid schendt de wet d( Iti
ze daarvoor te arresteren". ia
Hoe komen die manuscripten nu hier? „liai
ha, haIk denk dat ze die afschieten. Mn
kleine raketjes". ei
fd
Gluiperig m
Inmiddels is de fotograaf gearriveerd voor el 1
plaat van de hooggeleerde Van het Reve. Qa;
amuseerd gaat deze achteruit op zijn stel
zitten, een door zijn schoonvader in 1940
timmerde navolging van Rietveld, eerder dlai
hem als „niet zo makkelijk om te zitten" a g
schreven. „Ik ben ook nog persfotograaf «ie
weest. Ik heb althans enkele amateurkiekjv
van Russische dissidenten gemaakt, die ï^e
steeds verkocht worden aan allerlei bla|m
over de wereld. De baten vloeien nog ste<
de kas van de Herzenstichting".
Als hij zijn laatste halfzware shagje drs g
vraagt Van het Reve wel het vetorecht op
interview. Dat wil zeggen op de tekst, die ,sc
erin uitspreekt. „Daarbuiten mag je natuu
alles zeggen. Je kan rustig schrijven: hij
er gluiperig uit, ha, ha, haOf alleen r
de domme dingen aanhalen die ik gezegd
Maar wat ik zeg, daar moet ik wel ac
staan. Ik word liever aangevallen op
dftiTgen die ik zeg, dan op de dingen die ik
gezegd heb".
We proberen téiislotte tot eelt karakterisei^'
van de figuur van Karël van het Reve1 S
komen. Hijzelf weet het niet zo. Al eerde;17?
het interview wilde hij geen duidelijke F
maken tussen zijn slavistiek en zijn schrijvl
werk. Als ik suggereer, dat hij vanuit [n;
niemandsland schrijft, zegt hij: „Nou, da£r
AMSTERDAM „Pecunia non
olet" geld stinkt niet zei
keizer Vespasianus die van 69 tot
79 na Christus het Romeinse rijk
bestierde, en hü begon belasting
te heffen op privaten en urinoirs.
Amsterdam deelt hartgrondig zijn
doorluchtige mening in dier voege
dat het binnenkort klinkende
munt zal gaan slaan uit 's mensen
meest elementaire behoefte. Het
principe is even simpel als dat
van de stofwisseling zelve cn
komt hierop neer. Er zullen in de
hoofdstad een aantal reclamezui
len verrijzen waarbinnen pias
accommodatie bestaat. Want hoe is
dat? De behoefte aan het kwjjt-
raken van behoeften is het grootst
dóar waar veel mensen verzameld
zü'n. En bü verzamelingen van
veel mensen is het dat de recla
me zijn boodschappen kwb't wil.
De combinatie ligt voor de hand
en is dan ook niet nieuw.
Omstreeks 1855 zo weet Am
sterdams urinoirdeskundige bij
uitstek, ir J. B. Visser van de af
deling onderhoud gebouwen en
gemeentewerkplaatsen, te melden
verschenen in Parijs op de
boulevards piasgelegenheden, ge
plaatst door een maatschappij die
daartoe concessie had gekregen op
basis van het alleenrecht om op
de ommanteling en op de midden
kolom reclame te voeren. Maar
voor Nederland is het uniek dat
men straks achter borden die bij
voorbeeld okselfrisheid aanprijzen,
kan doen wat algemeen als on
fris wordt beschouwd.
Het besluit van het Amsterdamse
gemeentebestuur heeft ondertussen
historische consequenties. Ze kun
nen in het kort aldus worden sa
mengevat: de krul gaat eruit. De
luchtige éénpersoonskrul, de volu
mineuze tweemanskrul met
schermschot, het betonnen type
stuI terminologie ontleend aan
bovengenoemde ir. J. B. Visser
gaan uit het straatmeubilair ver
dwijnen en dat is geen geringe
AL EEUWEN LANG
VINDT OVERHEID
BOODSCHAP
TE HEBBEN AAN
DRUKKEND PROBLEEM
Een van de krulvanaties: Tweepersoonskml met scherm
schot", zoals het in het Amsterdamse stadsbeeld vertrouwde
attribuut door de hoofdstedelijke dienst voor publieke werken
wordt omschreven.
zaak. „Wat de oude binnenstad
betreft", aldus onze krulexpert,
„vraagt het een weloverwogen be
leid. De oudere krullen kunnen
bouwkundig tot historische monu
menten worden gerekend. Het ligl
dan ook op de weg van Monumen
tenzorg om te bepalen op welke
plaatsen krullen, hoge kosten ten
spijl, gehandhaafd moeten blij-
Er is nog hoop
Maar er is hoop voor de krul.
In één adem vertelt ir. Visser
opgelucht dat „enige instanties el
ders in het land hebben gevraagd
een afgedankte Amsterdamse krul
te mogen hebben omdat het model
de vragers dierbaar is".
Het plassen in Amsterdam is door
de eeuwen heen een zaak geweest
waaraan de overheid vond een
boodschap te hebben in zoverre
is er niets nieuws. De oudst be
kende bemoeienis van het ge
meentebestuur met de bezigheid
die door de kabouters in de Efte-
ling via een simpel duimgebaar
wordt afgedaan, dateert van 17
september 1481. Het betreft een
keur die betrekking heeft op het in
goede staat houden van de stads
wallen ki-achlens welke het onder
meer verboden was „op die veste
off an die muren van der stede zijn
gevoeg dair an of dair op te doen".
Op 12 december 1557 vervolgens
gingen de vroede vaderen er eens
gemakkelijk voor zitten en scheid
den ze het volgende proza af:
„Soe 1st dat mijne Heeren vanden
gerechte verbieden eenen ijege-
.licken Jonck ende out, wie hij zij.
hoer gevouch te doen buijten den
privaten, mits toch daer toe veel
gemeenen privaten, zoo anden
mueren der slede als an bruggen
en elders tot der stede grote costen
gemaickt zijn ende dit alles op
pene van XXX stuijvers".
Drukkend probleem
In' de eerste helft van de negen
tiende eeuw kwamen er nieuwe
oplossingen vóór het kennelijk
drukkende probleem. Blijkens
brieven in het Amsterdamse ge
meentearchief vroegen particulie
ren in die tijd aan burgemeester
en wethouders toestemming om
aan de wallekanten en legen
bruggen voor eigen rekening uri:
noirbakken te mogen plaatsen en
onderhouden. De aanvragen wa
len meestal afkomstig van be
heerders van pakhuizen of werk
plaatsen. Het spaarde ruimte bin
nen en hield stank buiten.
Een heel nieuwe wending nam de
kwestie tegen het midden van de
negentiende eeuw. Krachtens
raadsbesluit van 4 augustus 1847
werd aan dr. S. Sarphati, de la
tere hoofddirecteur van de Maat-
.chappij ter Bevordering van Land-
ontginning, concessie verleend tot
het ophalen van vuilnis aan wo
ningen, schepen, havens en dok
ken. Daarin was ook het recht
begrepen „tot het plaatsen van
secreten en urinoirs in zodanigen
getallen en zodanig ingericht als
np de daartoe successievelijk te
doene aanvraag nuttig of nodig
zou worden bevonden". Het was
de bedoeling om aan meststof te
komen. Sarphati heeft er we
citeren de verrukkelijke taal van
ir. Visser heel veel aan ten
koste gelegd om de secreten en
urinebakken voor beide belang
hebbende partijen technisch zo
bruikbaar mogelijk te doen zijn.
Maar de inrichtingen waren her
haaldelijk aan vernielingen ten
prooi; met stenen werden schar
nieren en sluitingen kapot ge
maakt en afvoeren verstopt. Tel
kens weer moest de politie on
derdelen van de secreten uit de
gracht vissen.
Kortom: het bleef sukkelen. In
1853 zien we een verhitte schrif
telijke discussie ontstaan over de
noodzaak tot het verwijderen van
een urinoir tegen het Waaggebouw
op de Botermarkt (het huidige
Rembrandtsplein). Naar de mening
van de directeur van stadswatei-
werken gaf „het systeem van
publieke urineplaatsen en priva
ten" aanleiding tot stank, onzin
delijkheid en zedeloosheid. Fat
soenlijk publiek maakte er zelden
gebruik van en de rest van de
bevolking bezigde bij voorkeur de
buitenkant.
Maar het gemeentebestuur bleef
onverdroten doorgaan. Op 24 mei
869 had de aanbesteding plaats
van het maken en stellen van
102 stuks openbare urinoirs vol
gens vijf modellen. Ze bleken niet
le voldoen. In 1877 althans werd
ten aanzien van het plaatsen van
urinoirs op het Weesperplein voor
gesteld af te wijken van het
systeem omdat „daarin al te veel
verrichtingen plaats hadden die
daarin niet behoorden". Er volgde
een studiereis van de betrokken
autoriteiten naar Keulen, Berlijn,
Brussel en Antwerpen om te
kijken hoe ze het daar deden. Het
resultaat was onder meer een
dusdanige wijziging dat er licht in
de waterplaats kon vallen en men
van buitenaf kon zien of er zich
personen in bevonden, „zulks naar
type urinoir, zoals dit gecombineerd met
binnenkort in Amsterdam te zien zal zijn.
aanleiding van de aldaar gepleeg
de tegennatuurlijke ontucht".
In 1880 tenslotte deden de tegen
woordig nog bestaande enkele en
dubbele krullen hun intrede. „Ze
hadden aan de bovenrand een
krakelingversiering die nu niet
meer voorkomt", meldt ir. Visser
verdrietig. Wij citeren hem ver
der: „In 1916 kwam er naar een
ontwerp van architect Van der
Mey ook de ontwerper van het
type ijzeren urinoir in gebruik
Scheepvaarthuis een nieuw
Het wordt nog als 't Van der Mey-
type aangeduid. Het is als het
ware een gestileerde dubbele krul
met een half-cilindrisch dak. Ook
daarvan zijn er vele geplaatst. Het
zijne is in omvang echter veel
volumineuzer dan de luchtige
krullen."
En nu dus het allernieuwste snuf
je: de reclamezuil met pias
accommodatie. In de jongste stads
uitbreiding zullen er twee komen
op elke vijfduizend woningen. De
situering in de oude stad geschiedt
gevoelsmatig, wat dat ook moge
oetekenen. Maar 'waarom? Waar
om dag met het handje tegen de
oude krul? Het woord is aan ir
Visser. „De bestaande urinoirtypen
lenen zich niet voor vernieuwing.
De typen met de stalen mantel
de Van der Mey kunnen nog
Discussie in 185
„Fatsoenlijk
publiek maakt
er zelden
gebruik van en
de rest van
de bevolking
bezigt
bij voorkeur
buitenkant"
de' enkele en de dubbele kr
wel worden gemaakt doch de 2
ten van aanmaak zowel aL<
onderhoud zijn onevenredig co
Het na-oorlogse betonnen er
heeft in de praktijk niet goe< e"
daan. Het is In onderdelen ba
tisch niet vervangbaar. De T
urine het sterkst aang [v
plaatsen bepalen de leven ia
van het totaal. Vergeleken m
van oude typen is deze te 'm
Naast deze moeilijkheden i 'o
probleem gerezen dat het pi" i
het duidelijk opvallende u al
niet verdraagt. In verband v
mee is de gedachte gerezen c re
zijn storende karakter te en
nemen door het als het wal di
verstoppen in een reclamezi te
ve
Dolle Mina: dure wens n
Moraal van dit verhaal: er i Tle
verborgen leed in Amsti
maar het gemeentebestuur
pal. Over de vraag ondertuss 'ik
de Dolle Mina's op de lippt llP
branden waarom breekt S
zich alleen het hoofd
accommodatie voor mu
kunnen we kort zijn. Elk d
bezoek aan een openbaar
kost de gemeente aan bei' >a<
onderhoud drie gulden, l'lfl
Visser voor. Anders geze$Pf
zijn goed, maar niet gek.
pret sno