HUILENDE AGENTEN LEREN RELLEN NEER TE SLAAN „Het verkeer heeft last van zichzelf" LASTIGE" AMSTERDAMMER HENK BAKKER: Metro zal moeilijkheden ondervinden ZATERDAG 17 APRIL 1971 AMSTERDAM Je zou het werkelijk niet achter hem zoeken, zoals hy daar in zyn colbertje wat rillerig langs de Amstel loopt. Henk Bakker, rustig tamelyk bedachtzaam in zyn manier van doen. beantwoordt in geen enkel opzicht aan de voorstel ling die je als buitenstaander hebt van een „wereld- bestormend" actieleider. Eerder maakt hy de indruk wat fantasieloos studeerkamermens. Alsof hij gedachtenlezen kan, constateert de Drentse predikantenzoon dan prompt: „actiegroep de „lastige" y, Amsterdammer, in het algemeen ageren tegen lisstanden op verkeersgebied, verenigt niet de lassieke groep protesteerders. Van de twintig lui die ting actief betrokken zijn bij ons werk, meesten een doodnormale baan. Ze zijn '^swiwd en hebben kinderen bovendien. Van deze eerwacht je eigenlijk geen actie hè. Nou maar. Juist deze categorie tobt het meest de verkeersproblemen, juist deze groep voelt het meest bedreigd door de heksenketel van het sderne stadsverkeer. Kijk, het zijn goedbeschouwd dan wat dagelijkse dingen waar wij voor «hten. Het komt bijvoorbeeld niet te pas mensen jomaar" uit hun huizen te verdrijven als er zonodig weg dient te worden aangelegd; we ischikken in Nederland over een veel te groot aantal aionieme beslissingsinstanties. Ambtenaren ontwik- leien hun tekentafelvisiës, los van wie dan ook. Hier is al voor meer dan een miljoen in een bepafald project geïnvesteerd zonder dat de raad erin is gekend, laat staan er zijn fiat aan gegeven heeft. Acht men verbreding vr.n een stadsweg noodzakelijk, nou dan wordt er een lijntje getrokken op de stads plattegrond. Pas dan gaat men kijken wat er dient te worden opgeofferd voor de realisatie van dat plan. Maar het kan zo gek niet zijn. of men laat de bull dozers aanrukken hoor. Veel te lichtvaardig stapt men heen over de menselijke aspecten bij dit soort beslis singen. De plannenmakers staan er gewoon niet bij stil, of maken hooguit de opmerking: „Het is wel effe vervelend voor die lui, maar ja Doofgetoeterd Henk Bakker heeft meer pijlen op zijn boog: „Er is zoveel, zo ontzettend veel. Wordt het niet erg als je dagelijks doofgetoeterd van het stadsverkeer moet thuiskomen? Hoeft men niet in te grijpen als bejaar den en kinderen door dat snelverkeer niet meer veilig zijn op straat? De zorg die huismoeders hebben is ook de mijne. Gelojf me, er zijn vrouwen die dagelijks doodsangsten uitstaan om hun kinderen. Op straat spelen kunnen ze niet meer, mogen ze niet meer. Hoogstens hebben ze nog een afgelegen reser- vaatje tot hun beschikking dat daji speelplaats heet. Waarbij je kunt opmerken dat kinderen die zich op straat niet kunnen uitkuren. thuis extra-luidruchtig of misschien zelfs ongenietbaar zijn. Is er. iemand van de heren ambtenaren die zich ook maar eniger mate realiseert tot hoeveel extra-spanningen of con flicten zulks aanleiding kan geven? Nog zo'n nuchter, controleerbaar feit: uitgerekend in de nauwste straten heb je de meeste last van het verkeer. Daar lijkt de drukte het ergst. Toch staan in die straatjes ook in de regel de kleinste huizen, bewoond door mensen die het maatschappelijk gezien toch al niet makkelijk hebben." Plankgas Vanaf 1968 al existeert de „lastige Amsterdammer". Voornaamste onderscheid met vele andere actie- ■oepen en comités? „De lastige Amsterdammer is n feite een buite. j?woon conservatieve beweging" 'indt Bakker. „We vechten immers voor het behoud van iets. Wij menen dat er in de Amsterdamse bin nenstad heel wat dingen zijn die het waard zijn om niet te worden opgeofferd aan het verkeer. Het karakter van ons centrum gaat naar de knoppen. AUes, maar dan ook letterlijk alles moet wijken voor het verkeer. Als het zo doorgaat, dan loopt het radi caal fout. Nu al heeft het verkeer last van zichzelf. De ontwikkeling die aan de gang is kun je zo'n beetje vergelijken met de situatie waarin een automobilist zich bevindt wanneer die met plankgas voortjaagt doodlopende weg. Wat gebeurt namelijk in Amsterdam? Door de aanleg van alsmaar nieuwe wegen, trek je ook massa's nieuw verkeer aan. Na verloop van korte tijd zit de hele zaak dan weer hartstikke verstopt. Volgens ons dient men te streven naar een drastische vermindering van het verkeers aanbod in de stad. Afsluiting van de binnenstad een onverkoopbare zaak? Waarom? Technisch ontzettend simpel hooi. maar politiek gezien erg moeilijk te Presenteren. Vindt men. Terwijl zeker driekwart van de bevolking er positief tegenover staat." Sleutelen „In combinatie met het weren van auto's uit de bin nenstad zoi je natuurlijk flink moeten sleutelen aan alternatieve vervoersmogelijkheden. Ik denk aan 'ram, bus", redeneert Bakker verder. „Zoals ze nu functioneren lijkt het natuurlijk nergens op. Maar °ok dit komt goeddeels omdat het openbaar vervoer tiet kan opschieten in het verkeersgewoel. Trams rijden met vertraging; er rijden er te weinig; moet EXLOO Ik huil. De zon staat in bleke pracht boven d e heide. Het is bijna lente. Het landschap vult alle hoeken van mijn netvlies met mooie beel den, maar ik huil. Tranen persen zich naarbuiten, nemen zouten mee, versperren alle uitzicht. Mijn ogen bran den in rode oogkassen. En steeds maar weer die tranenvloed. „Hebt u erg veel verdriet menee r?" Ongeveer twintig jonge mannen staan om me heen. Ik breng mijn hand naar mijn ogen. „Met wrijven, gewoon doorhuilen. Dan bent u er het snelst vanaf". Ik heb geen verdriet. Ik heb alleen actief de gevolgen ondergaan van een traangashand granaat, die ik zelf heb mogen vasthouden, en die me is uitgereikt op C.O.M.E., de Centrale Opleiding Mobiele Eenheden van de rijkspolitie in het D rentse Exloo. Op het vakantieoord „de Hunzeberg" waar C.O.M.E. ingekwartierd is, worden jonge rijkspolitieagenten de technieken bijgebracht van het hei-stellen van de orde. Op het lesrooster staan vakken als wapenleer, schieten, exercitie, gebruik van traangas, oefenen met de wapen stok, zelfverdediging, fouilleringstechnieken en trans porttechnieken. Maar niet alleen de voor de buiten wacht zichtbare aspecten van de mobiele eenheid, kort weg M.E. worden de cursisten geleerd. Mentale training, onder supervisie van een psycholoog, is even belangrijk. Niet zacht Tweemaal per week hebben we relsimulaties. Kijk, dan is dat gebouw daar, de ambassade die ze moeten be waken, en van dat punt tot dat punt moeten ze de boel afzetten. Een groep bewaakt, de andere groep speelt voor demonstrant. En dat gebeurt heus niet zacht. Wat ze niet uitdenken. Ze jennen, sarren, spugen, lichten pootje en gooien met stenen en het is vaak net echt. Maar 's avonds drinken ze een biertje en zijn ze de beste vrienden, want de volgende keer zijn de bewakers aan de beurt om te demonstreren", aldus het hoofd van de opleiding, de adjudant K. J. Lassche, een ouwe rot in het handhaven van law and order. Adjudant Lassche kan doceren niet alleen overdragen door theorie, maar voor al door zijn eigen ervaringen, verkregen in de oorlog, de politionele acties in Indonesië en meer actuele bot singen zoals de rellen in Amsterdam. „De mobiele eenheid moet ingezet worden als er ernstige ongeregeldheden dreigen. Wij krijgen hier cursisten van de 17 districten van de rijkspolitie, allemaal jonge knapen van 19, 20 jaar die al een normale politie opleiding achter de rug hebben. Vroeger kregen ze hun training in het eigen district, maar dat is sinds een paar jaar gecentraliseerd. Momenteel zitten ze hier op „de Hunzeberg". De cursisten komen tweemaal een week per jaar hier. Ze krijgen van ons een P.O. een primaire opleiding, en een V.O.. een voortgezette opleiding. Gemiddeld hebben we hier zo'n 120 man per week. Ze krijgen een aantal technische vakken en daarnaast een mentale training. Zo proberen we hun uithoudingsver mogen op te schroeven en stellen we ze voor problemen. Zo worden ze bijvoorbeeld 's nachts zonder geld gedropt, in een voor hen onbekende plaats, een kilometer of 50, 60 verder, en dan moeten ze maar zien thuis te komen. gewaad is gestoken. „Dat i oefenpak". Janus heeft een formidabele uitrusting. Zijn hoofd wordt beschermd door een helm met vele pluspunten. Zo kan een doorzichtig vizier neergelaten worden voor het gelaat, als bescherming tegen stenen. Een nekslag heeft bij Janus geen zin, want een dikke kraag vangt het meeste op. Ook voor een uppercut is Janus weinig gevoelig dank zij een kinbesoherming. Het pak heeft geen uitstekende delen. Er zijn enkele zakken die bij een krachtige aanpak door de demonstrant spontaan afscheuren. De revolver is discreet weggestoken ergens in Janus' binnenste, maar tooh aileen voor Janus snel bereikbaar vla een speciale zak. Aan Janus' welzijn is veel zorg besteed. Hij heeft warmte- annex koude- bestendig ondergoed en laarzen met een vacht aan de binnenkant. Vóór Janus ligt zijn gereedschap uitgespreid. Het meest opvallend zijn een paai- karabijnen met speciaal vizier Om het mikken te promoveren van een goede gok tot een nauwkeurige lancering, moet de schutter, met beide ogen open, kijken door en langs het vizier. Hij ziet dan een geel puntje dat hij moet dirigeren naar de plaats van bestemming. Raken is niet moeilijk meer. Voor duistere situaties heeft Janus een infrarood vizier met een rood puntje en dezelfde gebruiksaanwijzing. Adjudant Lassche laat de wapenstok zien, een 80 centimeter lang geval met een dikke rubberlaag, te gebruiken als slag- en stootwapen. Dan valt het oog op een vreemd voorwerp. Het blijkt een dubbeldikke wapen stok te zijn met ais typerende bijzondierheid een ver mogen om elektrische schokken af te geven via 2 con- taotpunten aan 't einde en een draad in 't midden. „Wilt u het even proberen?" Een felle scheut stroom jaagt door het lichaam. Het is een bijzonder onplezierige ervaring. ,,We gebruiken deze elektrische wapenstok niet, want het is mogelijk dat een hartpatiënt het niet overleeft, hoewel de stroom niet groot is en uit een batterijtje komt. Maar je schrikt er wel van". Geharde demon stranten die knuppels, honden en paarden met een glimlach doorstaan, zijn volstrekt weerloos tegen deze mechanische bokser. Adjudant Lassche toont vervolgens enkele gasgranaten, te verplaatsen via een gewoon geweer met hulpstuk of de hand. „De bedoeling is dat onze mensen de dingen volkomen leren beheersen en ook niet bang zijn om ze te gebruiken. Kijk, hier is een kogelvrij vest. Daar ziftten metalen platen in. We zijn momenteel bezig ze te testen". Bulten wordt geoefend. Vier blauwe bussen staan in De relsimulaties moeten zo realistisch mogelijk zijn De ordeherstellers van vandaag zijn de demonstranten van morgen carré. Dertig meter verder oefent de M.E. met de wapenstok. Een oudere adjudant, zijn aanwijzingen verstrekkend door een elektrische toeter, roept instruc ties af. In twee lindes schuiven de mannen het zijn eigenlijk jongens naar voren, de wapenstok horizon taal voor zich uit. Lassche: ..Daar gaat een schrik- effect vanuit. Als je zo'n ding tegen je borst krijgt, dan wil je wel naai- achteren gaan. En je moet dSe stokken niet onderschatten. Laatst was er een jongen die er tegenin ging. Hij heeft dirue maanden in het ziekenhuis gelegen met een gescheurde lever". De adjudant met de toeter brulit: „De wagens in". Achttien seconden latei- zijn de vier bussen gevuld en in 'beweging. Adjudant Lassche: „We geven onze mensen ook achtergrond informatie. Wij vertellen ze waarom er gedemonstreerd wordt. En ze weten datt, als iemand „vuile fascist" tegen hen roept, dat niet op hen persoonlijk slaat, maar op datgene wat ze vertegenwoordigen: het gezag. Per soonlijk zijn wij allemaal aardige kerels. Vergeel niet meneer, dat die agent die met zijn motor over tenen rijdt, en die zijn paard laat steigeren tegen het publiek, in wezen een stervensbenauwde huis vader is. Die man is geen sadist. Hij gebruikt dat paard en die motor alleen om de massa in beweging te krijgen. De mate van geweld wordt niet door de politieman bepaald, maar door de tegenstanders. Neem die bouw- vakkersrel in Amsterdam, iin 1966. Ze mogen demon streren. De route is aangegeven. Nu loopt de zaak uilt de hand. De mensen die de eerlijke opzet hadden te demonstreren hebben de zaak niet meer in de hand. En dan moeten wij in aotie komen. En wat kan er gebeuren? Een agent is ook geen robot. Problemen thuis, een ziek kind, je word/t uitgescholden voor rotte vis, ze gooien een steen tegen je gezicht, je collega is het ziekenhuis ingeslagen en is het dan zo vreemd meneer, als een agent eens over de rooie gaat, zoals wij dat noemen?" Beetje heet Op een grasveld zyn jonge M.E.'ers aan het oefenen met de handgasgranaat. De ervaring heelt geleerd, dat de demonstrant wel eens met het ding terug kan gooien. Om dit te voorkomen, kan men de granaat beter in de handen houden. „Hy wordt een beetje heet, maar meer niet. U kunt hem gerust aan het einde vast houden". hand. Op een gegeven moment sta ik alleen. De cursis ten hebben zich teruggetrokken en laten me met volle teugen genieten van hun rook. Dat gaat verbijsterend snel. Het ene ogenblik staan de bomen nog stevig in het gras, scheidrt de horizon het Landschap van de hemel. Maai- dan komen de tranen. Binnen een seconde ben ik totaal verblind Lassche: ,.We hebben bij dat oefenpak een soort spuit bus, ook met traangas gevuld. Dat kan de man gebruiken als hij bijvoorbeeld in een portiek is gedreven. En geloof me, daar doe je niets tegen. Het spül is overigens on gevaarlijk". Terug naai- de theorie. Vla een viideo-reoordor töönt adjudant Lassohe beelden van gewelfd. Filmpje A toont Amsterdam in het roerige 1966. Filmpje B de gebeur tenissen rond het Maagdenhuis. Luitenant Verzij Iberg, commandant van de M.E.-opleiding, verstrekt commen taar. „In Amsterdam zijn veel fouten gemaakt. Dat is een van de redenen waarom deze opleiding is opgericht. Kijk, je kunt goed zien dat het al veel rustiger is bij het Maagdenhuis De volgende film komt hard aan. Op het scherm komt de Ho Tsji Minhtocht in Londen waar bij ruim 130 agenten werden gewond en ontelbare demonstranten beschadigd werden. Luitenant Verzijl- bergt: „We tonen de cursisten deze beelden en dan gaan we discussiëren Wat is er verkeerd gegaan? Wat staat ze te wachten? Kijk, je moet zorgen voor speel ruimte. Als je eerste linie is weggeslagen, moet je meteen met je tweede erop. Je moet de massa in beweging houden". De vierde film speelt in Amerika en toont beelden van een relsLmulaitie. De Amerikanen hebben hardere ideeën over law and oixier dan hun Nederlandse col lega's, want zij gebruiken een tank en een laagvliegende helikopter die zeer milieuverontreinigend werkt. De garde dringt de menigte terug met geweer en bajonet die duidelijk effectiever zijn om ruim baan te maken dan de mildere wapenstok. Voor luitenant Verzijllberg en adjudant Lassche gaat het te hard. ,,Wij willen minder wapengeweld. En we zijn tegen een aparte oproer politie. want zodra de rel voorbij is weten ze niet wat ze moeten doen". De laatste film is van vaderlandse bodem en geleend .van een televisieploeg. Een groep jonge Ambonezen traint serieus en bloedfanatiek met Ln hun achterhoofd de droom om Soeharto uit de republiek der Zuid- Molulcken te gooien. Adjudant Lassche: „Wat moeten wij daar straks tegen doen? En geloof maar dlait bij ons de eerste slachtoffers vallen. Die lui zijn goed getraind. Ik zie dat toch erg somber in". JAN KOESEN wachten etc. Gezien die vervelende situatie proberen zoveel mogelijk mensen dan weer in het bezit te komen van eigen vervoer. Op hun beurt gaan ze met het autootje ook nog een bijdrage aan de totale c'.aos leveren. het is een vicieuze cirkel. Maar er moet iets gebeuren, en wel op korte termijn. De zaak is er belangrijk genoeg voor, dunkt me. We moeten naar een herwaardering van het openbaar vervoer. Het is toch te gek als mensen er zich niet eens meer van bewust zijn dat er in Nederland nog bussen rijden. Denk niet dat ik overJrijf. Ik liftte onlangs nog met een evriend automobilist. Toen ik hem verzocht me bij een bushalte af te zetten, keek hij me aan alsof hij het in Keulen hoorde donderen." Obsessie Een van de voornaamste actiepunten van de lastige Amsterdammer is het bepleiten van een selectief autogebruik. Het gebeurt op verschillende manieren. Henk Bakker: „Wetenschappelijk is vastgesteld dat de Nederlander zyn auto dagelyks hooguit een uur ge bruikt. Toch is het een ding wat je de resterende 23 uur wel degelyk in beslag blyft nemen hoor. Je moet de afbetaling regelen, garagehuur, reparaties. De autobezitter heeft steeds meer moeite zijn vehikel ergens geparkeerd te krijgen, hij wordt opgescheept met bekeuring i etc. He', parkeerprobleem is zelfs zo erg dat chauffeurs die hun wagens eens een dagje .uislaten toch automatisch blijven rondloeren naar plekjes waar ze hun voertuig eventueel hadden kunnen stationeren. Met betrekking tot hun auto moeten steeds meer mensen zich gaan afvragen: wat doe ik eigenlijk met dat rottige kreng? Veel nut heb ik er niet van, en het profijt wordt steeds geringer ook." Henk Bakker, nog even voortbordurend op dit thema: „je kunt automobilisten op heel wat verschillende manieren bewust maken van hun uitzichtloze situatie. In de regel is het natuurlijk een kwestie van sarren, kleine pesterijtjes. Een opmerking als „was het leuk voor de stoplichten, vanmorgen of ,.de motorrijtui genbelasting wil ook maar niet omlaag" doet vaak al wonderen. Met zulk getreiter willen we nou ook weer niet bereiken dat mensen helemaal afstand doen van hun auto. Als ze maar vast gaan piekeren over een wat kritischer gebruik. Lui die besluiten hun auto helemaal de deur uit te doen verdienen ons diepe respect. Daar is een behoorlijke portie moed voor nodig. Laatst had ik het nog bij een paar uit mijn directe kennissenkring. „Eigenlijk toch te gek als je nagaat wat we ervoor moeten opofferen" zeiden die twee, opeens nuchter geworden. Het gemis van een auto brengt vanzelfsprekend een aantal vervelende handicaps met zich mee, maar je krijgt er gegaran deerd ook iets voor terug. Persoonlijk verplaats ik me meestal per fiets. Van huis naar mijn werk ben ik zowat een half uur onderweg. Collega's vinden hel wat flink dat ik fiets. En wat meer is, je ondervindt in mijn kring weinig last van mensen die je niet dynamisch genoeg vinden als je te kennen geeft geen auto te bezitten. In het algemeen heb ik trouwens wel de indruk dat het element „statussymbool" steeds mi der een rol gaat spelen op het vlak van auto's. Je ziet het al duidelijk in de V.S. waar de verkoop van vooral kleine wagens hand over hand toeneemt. Dezelfde ontwikkeling krijg je ook in Nederland, let op mijn woorden. De auto is niet langer meer iets waar je je buurman de ogeh mee uitsteekt. Veeleer wordt het een gebruiksartikel. En bovendien, nu onderhand iedereen al een wagen heeft blijft er van statusbetekenis al heel weinig over." Plakkertjes Behalve de automobilisten, hebben volgens Henk Bakker ook de overheidsinstanties wel degelijk be lang bij het werk van de Lastige Amsterdammer. „Negentig procent van het politiebudget", zo deelt hij mee, „heeft betrekking op allerhande verkeerszaken. Iet zou r .inder kunnen in een stad als Amsterdam. Maar'tot nu toe hebben Ivo (Samkalden) en zijn bestuurders zich nog niet bijster veel gelegen laten liggen aan het streven van de Lastige Amsterdammer. Zelfs het minimum dat we verwachtten is niet gebeurd. We passen er natuurlijk wel voor op dat we ons helemaal gaan richten op het verzamelen van reacties. Trouwens, het is niet direct aanwijsbaar welke invloed je hebt op een bepaald beleid. Voor zover bekend is er tot op heden in ieder geval eenmaal een initiatiefje van ons overgenomen. Dat wa, .toen we ons met plakkertjes richtten tegen de stoeppar- keerders. Duizenden bekeuringen zijn er kort nadien tegen de chauffeurs-in-overtreding uitgedeeld. Een misselijke streek van ons omdat die automobilisten door een tekort aan parkeerplaatsen wel hun toe vlucht tot de trottoirs moeten nemen? Welnee, zo moet je het niet zien. Trottoirs zijn bestemd voor de voetgangers, en voor hen alleen. Onze actie was be doeld als een indirecte dwang tegen de weggebruiker in het algemeen. Tegen individuele automobilisten hebben wij niks. Uit een oogpunt van rechtvaardig heid zou zo'n politiële bonnetjesrazzia natuurlijk wel consequent doorgevoerd moeten worden. Door inci denteel zoiets te doen bereik je niets. Zolang echter de overheid nog niet de benodigde krasse maatrege len neemt, vleien wij ons met de gedachte dat men op het stadhuis in elk geval bliksems goed weet heeft van ons bestaan. En men realiseert zich geloof ik ook wel terdege dat w. met ons streven de sympathie van de bevolking hebben. Dat de autoriteiten voor lopig nog hun mond houden tegens ons, komt natuur lijk ook niet uitsluitend door het ontbreken van argumenten tegen onze kritiek." Gedonder De heer Bakker zegt ter verduidelijking: „Vroeg of laat zal men toch van die troon omlaag moeten teneinde te luisteren naar wat onder de mensen leeft. Neem nu die metro. Wij schreeuwen al jaren voor een beleid waarbij het verkeer zich dient aan te passen aan de situatie in een bepaalde stad. Met het Amster dam. stratenpatroon en de ellendige bodemgesteld heid lukt die metroaanleg niet zonder brokken. Onherroepelijk gaan er gebouwen van historische waarde tegen de vlakte. Mensen worden naar veraf gelegen woongebieden verdreven. Niet alleen door de eigenlijke metrobouw: er is meer. Straks k cn de beleggingsmaatschappijen en die willen vlakbij de stations van de ondergrondse gigantische kantoren realiseren. Lekker makkelijk bereikbaar, nietwaar? Dus wat gebeurt? Weer sneuvelen er huizen; weer wordt een stuk stadskarakter verknald. De laatste MENSEN WORDEN MOE VAN GESOL ontwikkeling is uit andere landen maar al te goed bekend als het zogenaamde Manhattaneffect. Nog maals, het is allemaal niet zo erg als het karakter van een stad er zich voor leent. Over de metro in een stad als Rotterdam hoor je ons geen kwaad woord zeggen. Daar past het bij de hele entourage van moderne gebouwen. Maar rond de metro in Amsterdam krijg je gedonder. Gewoon spontaan, geen kwestie van opjuinerij. De mensen pikken het niet langer dat er met hun belangen wordt gesold,. De eerste voortekenen van het groeiende verzet zijn reeds 0eregistreerd. Toen openbare werken recente lijk -rgens sleuven groef bleken die 's anderdaags door een ploeg van dertig mensen gewoon weer dicht te zijn gegooid. Men dacht dat dc graverij verband hield met de metrobouw. Eer je dertig Amsterdam mers gemobiliseerd hebt voor zo'n klus moet er toch heel wat gebeuren. Dan zit het de mensen toch wel erg hoog. Trouwens het heiblok waarmee de eerste metropaal geheid zou worden is ook- door onbekenden onkla >r gemaakt." Zijn aversie tegen auto's heelt Henk Bakker, thans voor de gemeenteuniversiteit afdeling wetenschappen werkzaam, geheel zelfstandig ontwikkeld. Opgegroeid in het landelijke Oosterhcsselen, ver van autoclaxons cn uitlaatgassen, trok hU in 1953 met zijn ouders namelyk naar Den Haag. Via een succesvolle studie sociologie in Leiden be landde hij aanvankelijk op de dienst Volkshuisvesting. „De bus waarmee ik naar kantoor ging bleef om de haverklap steken in files. En als je dat een half jaar lang vijf dagen per week meemaakt, dan begrijp je wel waarom mensen gaan ageren. Mei 1969 ben ik begonnen met het uitdelen van pamfletjes. Spreken in het openbaar of zo, dat ligt me niet erg. „U zult er meer van horen" stond er aan het slot van onze vlug- schriftjes te lezen. En we hebben woord gehouden", besluit Bakker grinnikend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 11