HUILENDE AGENTEN
LEREN RELLEN
NEER TE SLAAN
„Het verkeer
heeft last
van zichzelf"
LASTIGE"
AMSTERDAMMER
HENK BAKKER:
Metro zal
moeilijkheden
ondervinden
ZATERDAG 17 APRIL 1971
AMSTERDAM Je zou het werkelijk niet achter
hem zoeken, zoals hy daar in zyn colbertje wat
rillerig langs de Amstel loopt. Henk Bakker, rustig
tamelyk bedachtzaam in zyn manier van doen.
beantwoordt in geen enkel opzicht aan de voorstel
ling die je als buitenstaander hebt van een „wereld-
bestormend" actieleider. Eerder maakt hy de indruk
wat fantasieloos studeerkamermens.
Alsof hij gedachtenlezen kan, constateert de Drentse
predikantenzoon dan prompt: „actiegroep de „lastige"
y, Amsterdammer, in het algemeen ageren tegen
lisstanden op verkeersgebied, verenigt niet de
lassieke groep protesteerders. Van de twintig lui die
ting actief betrokken zijn bij ons werk,
meesten een doodnormale baan. Ze zijn
'^swiwd en hebben kinderen bovendien. Van deze
eerwacht je eigenlijk geen actie hè. Nou
maar. Juist deze categorie tobt het meest
de verkeersproblemen, juist deze groep voelt
het meest bedreigd door de heksenketel van het
sderne stadsverkeer. Kijk, het zijn goedbeschouwd
dan wat dagelijkse dingen waar wij voor
«hten. Het komt bijvoorbeeld niet te pas mensen
jomaar" uit hun huizen te verdrijven als er zonodig
weg dient te worden aangelegd; we
ischikken in Nederland over een veel te groot aantal
aionieme beslissingsinstanties. Ambtenaren ontwik-
leien hun tekentafelvisiës, los van wie dan ook.
Hier is al voor meer dan een miljoen in een bepafald
project geïnvesteerd zonder dat de raad erin is
gekend, laat staan er zijn fiat aan gegeven heeft.
Acht men verbreding vr.n een stadsweg noodzakelijk,
nou dan wordt er een lijntje getrokken op de stads
plattegrond. Pas dan gaat men kijken wat er dient te
worden opgeofferd voor de realisatie van dat plan.
Maar het kan zo gek niet zijn. of men laat de bull
dozers aanrukken hoor. Veel te lichtvaardig stapt men
heen over de menselijke aspecten bij dit soort beslis
singen. De plannenmakers staan er gewoon niet bij
stil, of maken hooguit de opmerking: „Het is wel
effe vervelend voor die lui, maar ja
Doofgetoeterd
Henk Bakker heeft meer pijlen op zijn boog: „Er is
zoveel, zo ontzettend veel. Wordt het niet erg als je
dagelijks doofgetoeterd van het stadsverkeer moet
thuiskomen? Hoeft men niet in te grijpen als bejaar
den en kinderen door dat snelverkeer niet meer
veilig zijn op straat? De zorg die huismoeders hebben
is ook de mijne. Gelojf me, er zijn vrouwen die
dagelijks doodsangsten uitstaan om hun kinderen.
Op straat spelen kunnen ze niet meer, mogen ze niet
meer. Hoogstens hebben ze nog een afgelegen reser-
vaatje tot hun beschikking dat daji speelplaats heet.
Waarbij je kunt opmerken dat kinderen die zich op
straat niet kunnen uitkuren. thuis extra-luidruchtig
of misschien zelfs ongenietbaar zijn. Is er. iemand
van de heren ambtenaren die zich ook maar eniger
mate realiseert tot hoeveel extra-spanningen of con
flicten zulks aanleiding kan geven? Nog zo'n nuchter,
controleerbaar feit: uitgerekend in de nauwste straten
heb je de meeste last van het verkeer. Daar lijkt de
drukte het ergst. Toch staan in die straatjes ook in de
regel de kleinste huizen, bewoond door mensen die
het maatschappelijk gezien toch al niet makkelijk
hebben."
Plankgas
Vanaf 1968 al existeert de „lastige Amsterdammer".
Voornaamste onderscheid met vele andere actie-
■oepen en comités? „De lastige Amsterdammer is
n feite een buite. j?woon conservatieve beweging"
'indt Bakker. „We vechten immers voor het behoud
van iets. Wij menen dat er in de Amsterdamse bin
nenstad heel wat dingen zijn die het waard zijn om
niet te worden opgeofferd aan het verkeer. Het
karakter van ons centrum gaat naar de knoppen.
AUes, maar dan ook letterlijk alles moet wijken voor
het verkeer. Als het zo doorgaat, dan loopt het radi
caal fout. Nu al heeft het verkeer last van zichzelf.
De ontwikkeling die aan de gang is kun je zo'n beetje
vergelijken met de situatie waarin een automobilist
zich bevindt wanneer die met plankgas voortjaagt
doodlopende weg. Wat gebeurt namelijk in
Amsterdam? Door de aanleg van alsmaar nieuwe
wegen, trek je ook massa's nieuw verkeer aan. Na
verloop van korte tijd zit de hele zaak dan weer
hartstikke verstopt. Volgens ons dient men te streven
naar een drastische vermindering van het verkeers
aanbod in de stad. Afsluiting van de binnenstad een
onverkoopbare zaak? Waarom? Technisch ontzettend
simpel hooi. maar politiek gezien erg moeilijk te
Presenteren. Vindt men. Terwijl zeker driekwart van
de bevolking er positief tegenover staat."
Sleutelen
„In combinatie met het weren van auto's uit de bin
nenstad zoi je natuurlijk flink moeten sleutelen aan
alternatieve vervoersmogelijkheden. Ik denk aan
'ram, bus", redeneert Bakker verder. „Zoals ze nu
functioneren lijkt het natuurlijk nergens op. Maar
°ok dit komt goeddeels omdat het openbaar vervoer
tiet kan opschieten in het verkeersgewoel. Trams
rijden met vertraging; er rijden er te weinig; moet
EXLOO Ik huil. De zon staat in bleke pracht boven d e heide. Het is bijna lente. Het landschap vult
alle hoeken van mijn netvlies met mooie beel den, maar ik huil. Tranen persen zich naarbuiten, nemen
zouten mee, versperren alle uitzicht. Mijn ogen bran den in rode oogkassen. En steeds maar weer die
tranenvloed. „Hebt u erg veel verdriet menee r?" Ongeveer twintig jonge mannen staan om me heen.
Ik breng mijn hand naar mijn ogen. „Met wrijven, gewoon doorhuilen. Dan bent u er het snelst
vanaf". Ik heb geen verdriet. Ik heb alleen actief de gevolgen ondergaan van een traangashand
granaat, die ik zelf heb mogen vasthouden, en die me is uitgereikt op C.O.M.E., de Centrale Opleiding
Mobiele Eenheden van de rijkspolitie in het D rentse Exloo.
Op het vakantieoord „de Hunzeberg" waar C.O.M.E.
ingekwartierd is, worden jonge rijkspolitieagenten de
technieken bijgebracht van het hei-stellen van de orde.
Op het lesrooster staan vakken als wapenleer, schieten,
exercitie, gebruik van traangas, oefenen met de wapen
stok, zelfverdediging, fouilleringstechnieken en trans
porttechnieken. Maar niet alleen de voor de buiten
wacht zichtbare aspecten van de mobiele eenheid, kort
weg M.E. worden de cursisten geleerd. Mentale training,
onder supervisie van een psycholoog, is even belangrijk.
Niet zacht
Tweemaal per week hebben we relsimulaties. Kijk, dan
is dat gebouw daar, de ambassade die ze moeten be
waken, en van dat punt tot dat punt moeten ze de boel
afzetten. Een groep bewaakt, de andere groep speelt
voor demonstrant. En dat gebeurt heus niet zacht. Wat
ze niet uitdenken. Ze jennen, sarren, spugen, lichten
pootje en gooien met stenen en het is vaak net echt.
Maar 's avonds drinken ze een biertje en zijn ze de beste
vrienden, want de volgende keer zijn de bewakers aan
de beurt om te demonstreren", aldus het hoofd van de
opleiding, de adjudant K. J. Lassche, een ouwe rot in
het handhaven van law and order. Adjudant Lassche kan
doceren niet alleen overdragen door theorie, maar voor
al door zijn eigen ervaringen, verkregen in de oorlog,
de politionele acties in Indonesië en meer actuele bot
singen zoals de rellen in Amsterdam.
„De mobiele eenheid moet ingezet worden als er ernstige
ongeregeldheden dreigen. Wij krijgen hier cursisten
van de 17 districten van de rijkspolitie, allemaal jonge
knapen van 19, 20 jaar die al een normale politie
opleiding achter de rug hebben. Vroeger kregen ze hun
training in het eigen district, maar dat is sinds een paar
jaar gecentraliseerd. Momenteel zitten ze hier op „de
Hunzeberg". De cursisten komen tweemaal een week
per jaar hier. Ze krijgen van ons een P.O. een primaire
opleiding, en een V.O.. een voortgezette opleiding.
Gemiddeld hebben we hier zo'n 120 man per week. Ze
krijgen een aantal technische vakken en daarnaast een
mentale training. Zo proberen we hun uithoudingsver
mogen op te schroeven en stellen we ze voor problemen.
Zo worden ze bijvoorbeeld 's nachts zonder geld gedropt,
in een voor hen onbekende plaats, een kilometer of 50,
60 verder, en dan moeten ze maar zien thuis te komen.
gewaad is gestoken. „Dat i
oefenpak".
Janus heeft een formidabele uitrusting. Zijn hoofd wordt
beschermd door een helm met vele pluspunten. Zo kan
een doorzichtig vizier neergelaten worden voor het
gelaat, als bescherming tegen stenen. Een nekslag heeft
bij Janus geen zin, want een dikke kraag vangt het
meeste op. Ook voor een uppercut is Janus weinig
gevoelig dank zij een kinbesoherming. Het pak heeft
geen uitstekende delen. Er zijn enkele zakken die bij
een krachtige aanpak door de demonstrant spontaan
afscheuren. De revolver is discreet weggestoken ergens
in Janus' binnenste, maar tooh aileen voor Janus
snel bereikbaar vla een speciale zak. Aan Janus' welzijn
is veel zorg besteed. Hij heeft warmte- annex koude-
bestendig ondergoed en laarzen met een vacht aan de
binnenkant.
Vóór Janus ligt zijn gereedschap uitgespreid. Het meest
opvallend zijn een paai- karabijnen met speciaal vizier
Om het mikken te promoveren van een goede gok tot
een nauwkeurige lancering, moet de schutter, met beide
ogen open, kijken door en langs het vizier. Hij ziet dan
een geel puntje dat hij moet dirigeren naar de plaats
van bestemming. Raken is niet moeilijk meer.
Voor duistere situaties heeft Janus een infrarood vizier
met een rood puntje en dezelfde gebruiksaanwijzing.
Adjudant Lassche laat de wapenstok zien, een 80
centimeter lang geval met een dikke rubberlaag, te
gebruiken als slag- en stootwapen. Dan valt het oog op
een vreemd voorwerp. Het blijkt een dubbeldikke wapen
stok te zijn met ais typerende bijzondierheid een ver
mogen om elektrische schokken af te geven via 2 con-
taotpunten aan 't einde en een draad in 't midden. „Wilt
u het even proberen?" Een felle scheut stroom jaagt door
het lichaam. Het is een bijzonder onplezierige ervaring.
,,We gebruiken deze elektrische wapenstok niet, want
het is mogelijk dat een hartpatiënt het niet overleeft,
hoewel de stroom niet groot is en uit een batterijtje
komt. Maar je schrikt er wel van". Geharde demon
stranten die knuppels, honden en paarden met een
glimlach doorstaan, zijn volstrekt weerloos tegen deze
mechanische bokser.
Adjudant Lassche toont vervolgens enkele gasgranaten,
te verplaatsen via een gewoon geweer met hulpstuk of
de hand. „De bedoeling is dat onze mensen de dingen
volkomen leren beheersen en ook niet bang zijn om ze
te gebruiken. Kijk, hier is een kogelvrij vest. Daar ziftten
metalen platen in. We zijn momenteel bezig ze te testen".
Bulten wordt geoefend. Vier blauwe bussen staan in
De relsimulaties moeten zo realistisch mogelijk zijn
De ordeherstellers van vandaag zijn de demonstranten van morgen
carré. Dertig meter verder oefent de M.E. met de
wapenstok. Een oudere adjudant, zijn aanwijzingen
verstrekkend door een elektrische toeter, roept instruc
ties af. In twee lindes schuiven de mannen het zijn
eigenlijk jongens naar voren, de wapenstok horizon
taal voor zich uit. Lassche: ..Daar gaat een schrik-
effect vanuit. Als je zo'n ding tegen je borst krijgt, dan
wil je wel naai- achteren gaan. En je moet dSe stokken
niet onderschatten. Laatst was er een jongen die er
tegenin ging. Hij heeft dirue maanden in het ziekenhuis
gelegen met een gescheurde lever". De adjudant met de
toeter brulit: „De wagens in". Achttien seconden latei-
zijn de vier bussen gevuld en in 'beweging. Adjudant
Lassche: „We geven onze mensen ook achtergrond
informatie. Wij vertellen ze waarom er gedemonstreerd
wordt. En ze weten datt, als iemand „vuile fascist" tegen
hen roept, dat niet op hen persoonlijk slaat, maar op
datgene wat ze vertegenwoordigen: het gezag. Per
soonlijk zijn wij allemaal aardige kerels.
Vergeel niet meneer, dat die agent die met zijn
motor over tenen rijdt, en die zijn paard laat steigeren
tegen het publiek, in wezen een stervensbenauwde huis
vader is. Die man is geen sadist. Hij gebruikt dat paard
en die motor alleen om de massa in beweging te krijgen.
De mate van geweld wordt niet door de politieman
bepaald, maar door de tegenstanders. Neem die bouw-
vakkersrel in Amsterdam, iin 1966. Ze mogen demon
streren. De route is aangegeven. Nu loopt de zaak uilt
de hand. De mensen die de eerlijke opzet hadden te
demonstreren hebben de zaak niet meer in de hand. En
dan moeten wij in aotie komen.
En wat kan er gebeuren? Een agent is ook geen robot.
Problemen thuis, een ziek kind, je word/t uitgescholden
voor rotte vis, ze gooien een steen tegen je gezicht, je
collega is het ziekenhuis ingeslagen en is het dan zo
vreemd meneer, als een agent eens over de rooie gaat,
zoals wij dat noemen?"
Beetje heet
Op een grasveld zyn jonge M.E.'ers aan het oefenen
met de handgasgranaat. De ervaring heelt geleerd, dat
de demonstrant wel eens met het ding terug kan
gooien. Om dit te voorkomen, kan men de granaat
beter in de handen houden. „Hy wordt een beetje heet,
maar meer niet. U kunt hem gerust aan het einde vast
houden".
hand. Op een gegeven moment sta ik alleen. De cursis
ten hebben zich teruggetrokken en laten me met volle
teugen genieten van hun rook. Dat gaat verbijsterend
snel. Het ene ogenblik staan de bomen nog stevig
in het gras, scheidrt de horizon het Landschap van de
hemel. Maai- dan komen de tranen. Binnen een seconde
ben ik totaal verblind
Lassche: ,.We hebben bij dat oefenpak een soort spuit
bus, ook met traangas gevuld. Dat kan de man gebruiken
als hij bijvoorbeeld in een portiek is gedreven. En geloof
me, daar doe je niets tegen. Het spül is overigens on
gevaarlijk".
Terug naai- de theorie. Vla een viideo-reoordor töönt
adjudant Lassohe beelden van gewelfd. Filmpje A toont
Amsterdam in het roerige 1966. Filmpje B de gebeur
tenissen rond het Maagdenhuis. Luitenant Verzij Iberg,
commandant van de M.E.-opleiding, verstrekt commen
taar. „In Amsterdam zijn veel fouten gemaakt. Dat is
een van de redenen waarom deze opleiding is opgericht.
Kijk, je kunt goed zien dat het al veel rustiger is bij
het Maagdenhuis De volgende film komt hard aan. Op
het scherm komt de Ho Tsji Minhtocht in Londen waar
bij ruim 130 agenten werden gewond en ontelbare
demonstranten beschadigd werden. Luitenant Verzijl-
bergt: „We tonen de cursisten deze beelden en dan
gaan we discussiëren Wat is er verkeerd gegaan? Wat
staat ze te wachten? Kijk, je moet zorgen voor speel
ruimte. Als je eerste linie is weggeslagen, moet je
meteen met je tweede erop. Je moet de massa in
beweging houden".
De vierde film speelt in Amerika en toont beelden van
een relsLmulaitie. De Amerikanen hebben hardere
ideeën over law and oixier dan hun Nederlandse col
lega's, want zij gebruiken een tank en een laagvliegende
helikopter die zeer milieuverontreinigend werkt. De
garde dringt de menigte terug met geweer en bajonet
die duidelijk effectiever zijn om ruim baan te maken
dan de mildere wapenstok. Voor luitenant Verzijllberg en
adjudant Lassche gaat het te hard. ,,Wij willen minder
wapengeweld. En we zijn tegen een aparte oproer
politie. want zodra de rel voorbij is weten ze niet wat
ze moeten doen".
De laatste film is van vaderlandse bodem en geleend
.van een televisieploeg. Een groep jonge Ambonezen
traint serieus en bloedfanatiek met Ln hun achterhoofd
de droom om Soeharto uit de republiek der Zuid-
Molulcken te gooien. Adjudant Lassche: „Wat moeten
wij daar straks tegen doen? En geloof maar dlait bij ons
de eerste slachtoffers vallen. Die lui zijn goed getraind.
Ik zie dat toch erg somber in". JAN KOESEN
wachten etc. Gezien die vervelende situatie proberen
zoveel mogelijk mensen dan weer in het bezit te
komen van eigen vervoer. Op hun beurt gaan ze met
het autootje ook nog een bijdrage aan de totale c'.aos
leveren. het is een vicieuze cirkel. Maar er moet
iets gebeuren, en wel op korte termijn. De zaak is er
belangrijk genoeg voor, dunkt me. We moeten naar
een herwaardering van het openbaar vervoer. Het is
toch te gek als mensen er zich niet eens meer van
bewust zijn dat er in Nederland nog bussen rijden.
Denk niet dat ik overJrijf. Ik liftte onlangs nog met
een evriend automobilist. Toen ik hem verzocht me
bij een bushalte af te zetten, keek hij me aan alsof
hij het in Keulen hoorde donderen."
Obsessie
Een van de voornaamste actiepunten van de lastige
Amsterdammer is het bepleiten van een selectief
autogebruik. Het gebeurt op verschillende manieren.
Henk Bakker: „Wetenschappelijk is vastgesteld dat de
Nederlander zyn auto dagelyks hooguit een uur ge
bruikt. Toch is het een ding wat je de resterende
23 uur wel degelyk in beslag blyft nemen hoor.
Je moet de afbetaling regelen, garagehuur, reparaties.
De autobezitter heeft steeds meer moeite zijn vehikel
ergens geparkeerd te krijgen, hij wordt opgescheept
met bekeuring i etc. He', parkeerprobleem is zelfs zo
erg dat chauffeurs die hun wagens eens een dagje
.uislaten toch automatisch blijven rondloeren naar
plekjes waar ze hun voertuig eventueel hadden
kunnen stationeren. Met betrekking tot hun auto
moeten steeds meer mensen zich gaan afvragen: wat
doe ik eigenlijk met dat rottige kreng? Veel nut heb
ik er niet van, en het profijt wordt steeds geringer
ook."
Henk Bakker, nog even voortbordurend op dit thema:
„je kunt automobilisten op heel wat verschillende
manieren bewust maken van hun uitzichtloze situatie.
In de regel is het natuurlijk een kwestie van sarren,
kleine pesterijtjes. Een opmerking als „was het leuk
voor de stoplichten, vanmorgen of ,.de motorrijtui
genbelasting wil ook maar niet omlaag" doet vaak al
wonderen. Met zulk getreiter willen we nou ook weer
niet bereiken dat mensen helemaal afstand doen van
hun auto. Als ze maar vast gaan piekeren over een
wat kritischer gebruik. Lui die besluiten hun auto
helemaal de deur uit te doen verdienen ons diepe
respect. Daar is een behoorlijke portie moed voor
nodig. Laatst had ik het nog bij een paar uit mijn
directe kennissenkring. „Eigenlijk toch te gek als je
nagaat wat we ervoor moeten opofferen" zeiden die
twee, opeens nuchter geworden. Het gemis van een
auto brengt vanzelfsprekend een aantal vervelende
handicaps met zich mee, maar je krijgt er gegaran
deerd ook iets voor terug. Persoonlijk verplaats ik
me meestal per fiets. Van huis naar mijn werk ben
ik zowat een half uur onderweg. Collega's vinden hel
wat flink dat ik fiets. En wat meer is, je ondervindt
in mijn kring weinig last van mensen die je niet
dynamisch genoeg vinden als je te kennen geeft geen
auto te bezitten. In het algemeen heb ik trouwens
wel de indruk dat het element „statussymbool" steeds
mi der een rol gaat spelen op het vlak van auto's. Je
ziet het al duidelijk in de V.S. waar de verkoop van
vooral kleine wagens hand over hand toeneemt.
Dezelfde ontwikkeling krijg je ook in Nederland, let
op mijn woorden. De auto is niet langer meer iets
waar je je buurman de ogeh mee uitsteekt. Veeleer
wordt het een gebruiksartikel. En bovendien, nu
onderhand iedereen al een wagen heeft blijft er van
statusbetekenis al heel weinig over."
Plakkertjes
Behalve de automobilisten, hebben volgens Henk
Bakker ook de overheidsinstanties wel degelijk be
lang bij het werk van de Lastige Amsterdammer.
„Negentig procent van het politiebudget", zo deelt hij
mee, „heeft betrekking op allerhande verkeerszaken.
Iet zou r .inder kunnen in een stad als Amsterdam.
Maar'tot nu toe hebben Ivo (Samkalden) en zijn
bestuurders zich nog niet bijster veel gelegen laten
liggen aan het streven van de Lastige Amsterdammer.
Zelfs het minimum dat we verwachtten is niet
gebeurd. We passen er natuurlijk wel voor op dat we
ons helemaal gaan richten op het verzamelen van
reacties. Trouwens, het is niet direct aanwijsbaar
welke invloed je hebt op een bepaald beleid. Voor
zover bekend is er tot op heden in ieder geval eenmaal
een initiatiefje van ons overgenomen. Dat wa, .toen
we ons met plakkertjes richtten tegen de stoeppar-
keerders. Duizenden bekeuringen zijn er kort nadien
tegen de chauffeurs-in-overtreding uitgedeeld. Een
misselijke streek van ons omdat die automobilisten
door een tekort aan parkeerplaatsen wel hun toe
vlucht tot de trottoirs moeten nemen? Welnee, zo
moet je het niet zien. Trottoirs zijn bestemd voor de
voetgangers, en voor hen alleen. Onze actie was be
doeld als een indirecte dwang tegen de weggebruiker
in het algemeen. Tegen individuele automobilisten
hebben wij niks. Uit een oogpunt van rechtvaardig
heid zou zo'n politiële bonnetjesrazzia natuurlijk wel
consequent doorgevoerd moeten worden. Door inci
denteel zoiets te doen bereik je niets. Zolang echter
de overheid nog niet de benodigde krasse maatrege
len neemt, vleien wij ons met de gedachte dat men
op het stadhuis in elk geval bliksems goed weet heeft
van ons bestaan. En men realiseert zich geloof ik ook
wel terdege dat w. met ons streven de sympathie
van de bevolking hebben. Dat de autoriteiten voor
lopig nog hun mond houden tegens ons, komt natuur
lijk ook niet uitsluitend door het ontbreken van
argumenten tegen onze kritiek."
Gedonder
De heer Bakker zegt ter verduidelijking: „Vroeg of
laat zal men toch van die troon omlaag moeten
teneinde te luisteren naar wat onder de mensen leeft.
Neem nu die metro. Wij schreeuwen al jaren voor
een beleid waarbij het verkeer zich dient aan te passen
aan de situatie in een bepaalde stad. Met het Amster
dam. stratenpatroon en de ellendige bodemgesteld
heid lukt die metroaanleg niet zonder brokken.
Onherroepelijk gaan er gebouwen van historische
waarde tegen de vlakte. Mensen worden naar veraf
gelegen woongebieden verdreven. Niet alleen door
de eigenlijke metrobouw: er is meer. Straks k cn
de beleggingsmaatschappijen en die willen vlakbij
de stations van de ondergrondse gigantische kantoren
realiseren. Lekker makkelijk bereikbaar, nietwaar?
Dus wat gebeurt? Weer sneuvelen er huizen; weer
wordt een stuk stadskarakter verknald. De laatste
MENSEN WORDEN
MOE VAN GESOL
ontwikkeling is uit andere landen maar al te goed
bekend als het zogenaamde Manhattaneffect. Nog
maals, het is allemaal niet zo erg als het karakter
van een stad er zich voor leent. Over de metro in
een stad als Rotterdam hoor je ons geen kwaad
woord zeggen. Daar past het bij de hele entourage
van moderne gebouwen. Maar rond de metro in
Amsterdam krijg je gedonder. Gewoon spontaan, geen
kwestie van opjuinerij. De mensen pikken het niet
langer dat er met hun belangen wordt gesold,. De
eerste voortekenen van het groeiende verzet zijn
reeds 0eregistreerd. Toen openbare werken recente
lijk -rgens sleuven groef bleken die 's anderdaags
door een ploeg van dertig mensen gewoon weer dicht
te zijn gegooid. Men dacht dat dc graverij verband
hield met de metrobouw. Eer je dertig Amsterdam
mers gemobiliseerd hebt voor zo'n klus moet er toch
heel wat gebeuren. Dan zit het de mensen toch wel
erg hoog. Trouwens het heiblok waarmee de eerste
metropaal geheid zou worden is ook- door onbekenden
onkla >r gemaakt."
Zijn aversie tegen auto's heelt Henk Bakker, thans
voor de gemeenteuniversiteit afdeling wetenschappen
werkzaam, geheel zelfstandig ontwikkeld. Opgegroeid
in het landelijke Oosterhcsselen, ver van autoclaxons
cn uitlaatgassen, trok hU in 1953 met zijn ouders
namelyk naar Den Haag.
Via een succesvolle studie sociologie in Leiden be
landde hij aanvankelijk op de dienst Volkshuisvesting.
„De bus waarmee ik naar kantoor ging bleef om de
haverklap steken in files. En als je dat een half jaar
lang vijf dagen per week meemaakt, dan begrijp je
wel waarom mensen gaan ageren. Mei 1969 ben ik
begonnen met het uitdelen van pamfletjes. Spreken
in het openbaar of zo, dat ligt me niet erg. „U zult er
meer van horen" stond er aan het slot van onze vlug-
schriftjes te lezen. En we hebben woord gehouden",
besluit Bakker grinnikend.