FINNMARK Citroën GS HENGELT NAAR DE GUNST DER SPORTVISSERS Miniaturen A 1. RIJBEWIJS h;?tan bij de minister ZATERDAG 10 APRIL 1971 Het mekka voor de fervente en verwende sportvisser ligt hoog en bij tijd en wijle ook nog droog in Finnmark, de fascinerende, noor delijkste provincie van Noorwegen. Het wemelt er van de meesterlijke stekkies in stille stromen en kol kende rivieren en de officiële voertaal is er dan ook het vissers latijn. Voor de liefhebber kozen we drie gebieden, die volgens kenners het malse neusje van zalm en forel bevatten. Kolkende rivieren liggen in het ongerepte Finnmark op de sport visser te wachten. Allereerst het paradijs van Tana Levajok. De Tanarivier is de langste in Noorwegen en vormt de grens tussen Noorwegen en Finland. Hij mondt na een zwerftocht door het hart van Finnmark tenslotte uit in het Tanafjord ten noorden van Rustefjelbma. Rijksweg 9 van Kirkenes kruist de rivier over de Tanabrug en vandaar loopt weg 92 over een afstand van honderd kilometer naar Levajok. Reizigers, die via de weg van de Finse grens in Utsjok aankomen, kunnen gebruik maken van de veerboot over de Tana en daarna naar het vissersparadijs Levajok rijden. De plaatselijke berghut is onlangs gemoderniseerd en vergroot en biedt nu goede logiesmogelijkheden voor dertig gasten. Er kunnen ook op beperkte schaal chalets worden gehuurd. Wal de vis zelf betreft: de zalm van de Tanarivier is wereldberoemd en de grootste zalm een knaap van achtendertig kilo werd dan ook uit deze rivier gelepeld. Het seizoen loopt van 23 juni tot 30 augustus. Beste tijd volgens de kenners eind juni begin juli en eind juli begin augustus. Gevist wordt voornamelijk uit een boot, maar met een werphengel vanaf de oever worden ook heel bemoedigende resultaten bereikt. De enige toegestane methode is trouwens het vissen met de werphengel. Naast de zalm is de Tana ook rijk aan zeeforel met een gewicht van één tot tien kilo en schar, die van een half pond tot drie pond weegt. Levajok is ook een uitstekend centrum voor dagtochten naar de bergmeren, waar de forellen zich ook verdringen rond uw hengeltje. In het tweede gebied liggen de noordelijkste zalmrivieren ter wereld. Tot voor kort kon deze omgeving slechts door snelle kustvaarders en lokale schepen worden bereikt, maar er is nu een weg langs de gehele kust. die loopt van Ifjord voorbij Lebesby tot Kalak, vanwaar een veerboot verbinding geeft met Kifjord. Op de Nordkinnhalvoya is 1 Karasjok in Finnmark is het culturele en sociale centrum van de Laplanders in deze moderne nederzetting kan de sportvisser zijn hart ophalen. vegen. Ook in en rond een weg tussen de vissersdorpen van Kjolefjord, Mehamn en Gamvik. Het pension van Kjollefjord is onlangs geopend. Het heeft twintig bedden in logeerkamers. Hier op eenenzeventig graden noorderbreedte, stroomt 's werelds meest noordelijke zalm- rivier, de Risfjordrivier, die in de zee bij Risfjord stroomt. Afgezien van een paar families, die bij de monding wonen, is dit gebied nog zoals het er bij de schepping lag. De zalm weegt hier van vier tot zestien pond, maar vijfentwintigponders worden ook regelmatig gesignaleerd. Een tweede visrivier in dit gebied, de Sandfjord- rivier, vindt men tussen Gamvik en Mehamn. Deze rivier is in tegen stelling tot de Risfjordrivier ook per auto bereikbaar. Dan is er nog een derde meesterlijk viswatertje, de Futuelva, anderhalve kilometer noor delijker. Ook het zeevissen in dit ge bied vanuit een boot of vanaf het strand is een fascinerende bezig heid, die een telkens herhaalde re prise is van de wonderbaarlijke vis vangst. Nergens ter wereld vindt de sportvisser zulke uitgelezen mogelijk heden om op zee te vissen als hier. Het derde en meest bekende vis- gebied van Finnmark is Porsanger- Lakselv en Skoganvarre. Lakselv is per auto vanuit Finland het makke lijkst te bereiken. Daarnaast is er een vliegverbinding met Lakseltf. Logies mogelijkheden zijn er volop in goede hotels, chalets, pensions en op cam pings. In deze omgeving zijn drie zalmrivieren, waarvan Lakselv de grootste en meest bekende is- Hier kan men vissen met de werphengel, spinners en vliegen. In 1967 was de totale visvangst uit deze rivier 698 zalmen met een gemiddeld gewicht van tien kilo. Er wordt ook gevist op zeeforel, schar, snoek en vlagzalm. Dan zijn er de Borselv, die veertig kilometer ten oosten van Lakselv stroomt en de Stabburselv, vijftien kilometer ten westen van Lakselv. Ook het binnenland biedt uitgelezen vismogelijkheden. Met Skoganvarre als uitgangspunt kan men een groot aantal aantrekkelijke dagtochten maken, speciaal naar het begin van het Stabbursdalen, dat in de toe komst de status van Nationaal Park krijgt. In de Porsangerfjord kan men de sensatie van het zeevissen volop proeven. Boten kunnen ter plaatse, gehuurd worden. Een doodstil viswatertje in het hart van Finnmark. Kom daar eem om in de overvolle, stinkende randstad Holland. De Engelse P O-Lines niet negen passagiersschepen reders van 's werelds grootste passagiersvloot, zal dit jaar het aantal korte cruises wederom uitbreiden. Amsterdam is één van de drie continentale havens, die in dit programma van korte vakantievaarten zijn opgenomen. De eerste van de zes korte cruises begint op zaterdag 1 mei in Southampton, waar dan het 28.000 ton metende passagiersschip Himalaya vertrekt voor een ontdekkingstocht naar Noorwegen, Denemarken en Neder land. Het schip telt slechts één klas. De prijzen voor deze acht dagen durende cruise variëren van 637 tot 1452 gulden. Vanaf 446 gulden kan men voorts een rondreis maken van Southampton via Lissabon en Ceuta terug naar Engeland. Andere bestem mingen van de korte zeereizen zijn Vigo. Lissabon. Madeira. Palma, Ber gen en Kopenhagen. nieuwe reismogelijkheden geboden. De Deense rederij DFDS Seaways stelt op 26 juni twee rijd-op-rijd-af- schepen in de Middellandse Zee in dienst, waarmee de automobilist van Genua naar Palma de Mallorca, Ali cante, Malaga en Tunis kan varen. Eén van de voordelen is, dat men nu ook met de eigen auto Mallorca kan bereiken. Toeristen, die hun vakantie in Zuid-Spanje doorbrengen besparen 1000 kilometer rijden, als ze gebruik maken van de nieuwe ferrydienst. Men heeft de keuze uit vier moge lijkheden: Genua-Mallorca (vertrek elke zaterdag om zes uur 's avonds), Genua-Costa Blanca (vertrek elke maandag om zes uur 's avonds), Genua-Costa del Sol (verti-ek elke dinsdag om zes uur) en Genua-Tune- sië (vertrek elke vrijdag om zes uur s avonds). Als prijsvoorbeeld kan een boottocht naar Mallorca gelden, waar bij voor een enkele reis 100 gulden voor de auto en 70 gulden per persoon voor een toeristenklas hut wordt be rekend. Een retour kost tweemaal de enkele reisprijs. De twee gloednieuwe schepen m.s. Dona Corona en ih.s. Dona Sirena meten elk 8000 ton en kunnen elk 600 passagiers en 150 au to's vervoeren. De schepen hebben onder meer een zwembad, nachtclub, restaurant, koffieshop, casino, diverse lounges en bars en een taxfree-shop. Tien Europese rederijen hebben mee gewerkt aan de Captains Card, waar mee men 19 bestemmingen in Dene marken. Noorwegen, Zweden en Fin land per veerboot kan aandoen. Deze kaart, die zeventien dagen geldig is. kost in het hoogseizoen 198 gulden en in het voor- en naseizoen 148 gul den (auto plus berijder). Op de sche pen van de Deense rederü DFDS krügt de houder tevens zonder bij betaling de beschikking over een hut. Op de overige trajecten moeten de normale toeslagen betaald wordert voor hutaccommodaties. Met de Cap- WEGWEZEN ONDER REDACTIE VAN LEO THURING tains Card kan men onder meer van Kopenhagen naar Oslo varen, van Frederikshaven naar Oslo, van Turku naar Stockholm en van Kopenhagen naar Bornholm. IS EEN DOTJE (MET WEINIG PK) „Zeer fraai gelijnde auto, prima rij- kwaliteiten, uitstekende vering, per fecte remmen. Maar ook tegenvallende prestaties als gevolg van de te kleine motor". Dat was vorig jaar augustus onze impressie na een korte kennis making met de Citroën GS, de auto die naderhand werd uitgeroepen tot auto van het jaar in Nederland, Enge land en Tsjecho-Slowaküe en voorts in Genève werd bekroond met de prijs voor de auto en de best geslaagde carrosserie en in Parijs onderscheiden met de Grand Prix de I'Art et de 1'Industrie. t)e afgelopen weken waren wij op nieuw in de gelegenheid met de GS te rijden. Het was opnieuw een ge noegen. Voordat er echter sprake was van rijden werd ons geduld wel op de proef gesteld. De GS bleek na melijk bijzonder „vatbaar" te zijn voor de koude winterse temperatuur die begin maart boven ons land ver scheen. Wij hadden de wagen met opzet buiten laten staan. Het over grote deel van het Nederlandse wa genpark staat 's nachts in de open lucht en waarom voor de GS dan een uitzondering maken? De GS toonde zich tijdens deze winterse dagen een moeilijke, af en toe zelfs zeer onwillige starter. Ook bleek de carburateurafstelling niet optimaal, hetgeen in het stadsver keer nogal eens tot inhouden leidde. Ander punt waarop kritiek geleverd kan worden is de trekkracht bij lage toerentallen. Wil men de GS op snel heid houden dan moet de elektroni sche toerenteller een stand aanwij zen die boven de 40004500 omwente lingen per minuut ligt. Veelvuldig schakelen is geboden. Bovendien dient iedere versnelling optimaal te worden benut, teneinde het grootste rendement te krijgen. In hoeverre dit steeds achter de broek zitten van de motor consequenties heeft voor de levensduur van de 1015 cc inhoudende krachtbron weten wij niet. Er wordt echter wel veel ge vraagd van de door Citroën geheel nieuw ontworpen luchtgekoelde vier- cilinder boxermotor. Overigens kan onmiddellijk worden opgemerkt dat de topsnelheid van de GS zeer redelijk is. Die ligt namelijk net boven de 145 knv'u. en daarmee kan men in het huidige verkeer echt nog wel uit de „voeten". Het is al eerder gezegd en Raymond Ra- vanel, president-directeur van Citroën heeft dit onlangs al min of meer laten doorschemeren, dat binnen en kele jaren de GS zonder twijfel zal worden uitgerust met een 1300 of zelfs met een 1500 cc motor. Motor compartiment en krukas zijn respec tievelijk zo ruim en zo zwaar dat de mogelijkheden voor een zwaardere krachtbron te realiseren zijn. En zulks zou ook passen in de policy van Citroën; de 2 CV, Dyane en Ami kregen in de loop der jaren ook meer pk's onder de motorkap. Wat het model betreft behoeft men de eerste zeven tot tien jaar niet te rekenen op wijzigingen. Het zou ons echter niet verbazen als Citroën nog eens terugkomt op de luchtgekoelde motor en de GS in de toekomst zal voorzien van een watergekoelde mo tor, met alle consequenties die aan een dergelijke ingreep zijn verbon den. Citroënrijders weten dat zij een wagen hebben die niet uitmunt door een felle acceleratie. De GS is daar op geen uitzondering. Wel kan met de wagen een hoge kruissnelheid worden aangehouden. Tegen véél gas op de plank heelt de GS geen enkel bezwaar. De GS is dan ook veel meer een auto voor de lange afstand dan bijv. voor het verkeer in de stad, al laai de 4 meter 12. lange wa gen zich ook daar moeiteloos parke- Bijzonder prettig, van Citroën ver wacht men overigens niet anders, zitten de gescheiden stoelen en de ruime achterbank. Rijden in de GS betekent dat men van het rijden „an sich" absoluut niet moe wordt, te meer niet daar de wagen zeer licht en prettig stuurt en de bedieningsor ganen allemaal mooi om het stuur heen gegroepeerd liggen. Een uitzon dering zouden wij willen maken ten aanzien van het contactslot. Dat is onder de stuurkolom geconstrueerd, een vrij moeilijk vindbare plaats. De GS is berekend op zowel korte als lange mensen. Allebei de soorten zullen waarschijnlijk aanvankelijk enige moeite hebben met de versnel lingsbak, die nogal rauw aandoet. De vierde versnelling maakt boven dien vrij veel herrie. Wennen moet men ook aan het bijzonder knap ge vonden tv-achtige oog. waarop de snelheid kan worden afgelezen met daarboven in rode cijfers op dezelfde schaal de remafstand. Andere zeer opmerkelijke vondst is de midden op het overigens pover uitgevoerde dashboard gemonteerde handrem. Rijden met de GS is een genoegen merkten wij reeds op. Zeker op de grote weg, in bochten en bij stevige wind. De wagen ligt onder alle om standigheden als een rots op de weg. Bijzonder betrouwbaar zijn de vier schijfremmen die zelfs onder extre me omstandigheden „recht in het spoor blijven". De GS heeft niet al leen vier schijven maar ook nog rembekrachtiging. De geluidsisolatie is redelijk. Het la waai van de luchtgekoelde motor is tot een aanvaardbaar niveau beperkt. De hydropneumatische vering waar mee de GS is uitgerust, ongeveer hetzelfde systeem als in de grote Ci- troëns, is uniek voor een auto in deze prijsklasse. Iedere automobilist zou eens in een GS of DS moeten rijden om kennis te kunnen maken met deze vering. Een woord van lof ook voor de zeer grote kofferruimte. Die kof fer compenseert het ontbreken van opbergruimte binnen. Daar alleen een klein dashboardkastje en daar naast nog een soort donker gat, al met al kunnen er alleen enkele „ka- bouterdingen" in worden kwijtge- Tot slot nog enkele van de belang rijkste plus- en minpunten van deze wagen, waarvoor nu reeds al zoveel belangstelling bestaat dat met een wachttijd van drie tot vijf maanden rekening moet worden gehouden. Prijs: GS Confort 8.320 gulden; GS Club 8.970 gulden. PLUSPUNTEN: Auto met zeer fraaie tijdloze car- Prima wegligging en rij-eigen- schappen. In- en uitstappen gaat bijzonder gemakkelijk. Zeer grote kofferruimte. Uitstekende vering. Zeer goede remmen. Groot aantal voorzieningen op het gebied van veiligheid. MINPUNTEN: Te kleine motor. Weinig trekkracht bij lage toeren tallen. Afwerking voor verbetering vat- Matige koude start. Onpraktische asbak. Deurknoppen, met name voor da mes. moeilijk hanteerbaar, afge platte achterkant zeer gauw vuil, ook achterlichten en nummer - Handgreep voor medepassagier ontbreekt. Degene die bij het CBR is gezakt voor zijn rijbewijs kan binnen een maand na ontvangst van de afwij zing aan de minister van Verkeer en Waterstaat het verzoek doen een des kundige aan te wijzen voor het af leggen van een volledig nieuw exa men onder overlegging van het uit- slagfomulier van het laatste examen dat afgelegd werd bij de Stichting CBR. De aanvrager moet daartoe een bedrag van 25 gulden storten op girorekening no. 1 van 's Rijks Schatkist, ten behoeve van het hii- nisterie van Verkeer en Waterstaat meet de mededeling „nader onder zoek rijvaardigheid". Al zeven keer was de man gezakt voor zijn rijbewijs. Het hoe en waarom wist hij zich nog terdege te herinneren. De eerste keer was hij gezakt omdat hij zo nerveus was geweest dat hij praktisch alles verkeerd had De tweede keer was hij door een rood stoplicht gereden. Dat ding stond zo verborgen opgesteld, dat een normaal mens het nooit van zijn leven in de gaten kreeg; De derde keer had hij met de auto een fietser geschept, maar dat lag niet zozeer aan hem als aan die fietser die (enzovoort); De vierde keer had de examinator hem op een gegeven moment ge zegd dat hij rechtsaf diende te slaan, maar de eerstkomende straat rechts was zo'n pokkestraatje. dat je dat als normaal mens gemakkelijk over het hoofd zag; De vijfde keer was er met de motor van de' auto iets niet in orde geweest, want dat ding sloeg af; De zesde keer. Kortom, zeven keren was de man gezakt voor de examens van het CÉR (het Centraal Bureau Rijvaar digheidsbewijzen), en al die zeven keren volkomen buiten zijn schuld. De man was het gedonder met het CBR beu en probeerde hu op een andere manier zijn roze papiertje te verkrijgen: via een examen bij het ministerie van Verkeer en Water- Dat deze methode bestaat is (hoewel het aantal aanvragen de laatste ja ren vrij snel stijgt) bij het meren deel van de mensen onbekend. Een woordvoerder van „Verkeer en Waterstaat" zegt, dat het merendeel van de klanten voor het ministerie mensen zijn, die bij het CBR-exa- men vaker dan drie keer zijn afge wezen (hoewel sommigen het ook al na de eerste keer op deze wijze proberen). Vrijwel zonder uitzonde ring zijn de „ministeriekandidaten" er vast van overtuigd, dat het falen niet zozeer aan hen te wijten is als aan de examinatoren. Zegt 'n woordvoerder van het CBR: „Het is inderdaad heel wel mogelijk, dat mensen die bij ons zakken, het bij het ministerie wel halen. Of we ons daarvan Iets aantrekken? Waar om zouden we? Kijk, bij ons is het zo dat nerveuze mensen, voordat ze het examen afleggen, in een vol restaurant temidden van andere nerveuze mensen zitten. Sommigen kunnen daar erg slecht tegen en worden zo zenuwachtig, dat ze bijna per definitie zakken. Het ministerie heeft een andere aanpak, een meer individuele. De mensen, die een rij bewijs willen halen worden daar eerste persoonlijk opgevangen, op hun gemak gesteld, en daarna pas moeten ze afrijden. Waarom wij dan niet zoiets doen? Dat kunnen wij niet. Wij hebben zoveel examens af te nemen, dat we de mensen niet afzonderlijk op kun nen roepen. Bij ons moet het wel massaal gaan. Overigens wijzen wij er mensen wel eens op, dat ze het via het ministerie kunnen probe ren". Maar dit laatste gebeurt erg weinig. Het merendeel van de klan ten voor „Verkeer en Waterstaat" komt op eigen houtje, terwijl vrijwel de gehele rest door hun rijschoolin structeur op deze mogelijkheid ge wezen is. Een mogelijke verklaring voor het feit, dat de „ministeriekandidaten" snel in aantal groeien, heeft de CBR-woordvoerder wel. „Het is een mond-tot-mond-reclame. Mensen die het papiertje via het ministerie heb ben behaald praten er met hun ken nissen over. Als je daar mensen onder hebt, die het via ons maar niet wil lukken, dan worden die op een idee gebracht. Nee, we vinden het echt niet prettig of onprettig. We ataan es volstrekt neutraal tegeno-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 15