WEGENWACHT - MOTORISCHE BESTSELLER ésaaj J0S YTERLINDE BRENGT WERELDPRIMEUR BIJ CIRCUS B0LTINI Big Boss Mosheuvel: „De ouwe jongens missen hun motorfietsen nog steeds" DEN HAAG H.H. Bezitters van kreunende kopkleppen, nat te verdeelkappen, kapseizende zuigers, doorboorde bobines, lekke waterpompen en ander ge sorteerd mechanisch ongerief, <joen er goed aan om op 15 april 1971 het hoofd eerbiedig te ont bloten en enkele seconden in dankbaarheid te mediteren over Big Boss N. J. M. Mosheuvel en zijn knotse reuzenrallye van wegenwachters. Op die dag is het 25 jaar geleden, dat de eerste zes A.N.W.B.-motorrijders met hun kanariegele zijspannen de weg opstoven om gestrande rei zigers de eerste technische hulp te verlenen. De zes uitverkore- i, Florence Nightingales van onverdachte mannelijke kunne, waren persoonlijk door motor- duivel Mosheuvel geselecteerd voor deze vermoede bestseller, waarvan niemand wist, of het een happy end zou krijgen. [3 19 Iet enige, wat de iniatiefnemers voor ogen hadden was een soortgelijke or- pnisatie in Engeland, de A.A., die in Ie eerste jaren van zijn bestaan voor- lamelijk had gefungeerd als verklik- die automobilisten waarschuwde dienders, die zich voor een snel- «idscontrole verdekt in het kreupel- lout hadden opgesteld. Mosheuvel: Ik zocht bewust naar avontuurlijke erels, want dit is geen job voor een mbtenaartje, dat om vijf uur afnokt d voortdurend droomt van moeders appot. Mensen, die gewend waren vaste werktijden en een gepland alf uurtje voor het nuttigen van het \wgenomen pakje brood, kon ik niet (bruiken". have borst start van de zes adelaars met chterwielaandrijving beloofde in elk «val al veel goeds voor de toekomst. Eén van hen, die nimmer op een motor met zijspan had gereden, scheurde tijdens een laatste proefrit door Den Haag de ladder mee van een huisschilder, die tien meter boven het wegdek juist begonnen was aan het aflakken van een daklijst. De brave borst kon in zijn val nog net de dakgoot grijpen, waar hij bleef han gen. totdat het voltallige wegenwacht korps de ladder weer tegen de pui had getakeld. Enkele uren later reed een collega in volle vaart op een wegvlo, die na een algehele restaura tie voor de eerste keer door zijn eigenaar zou worden beproefd. Van het karkasje, waar de man anderhalf jaar aan geploeterd had, bleef slechts schroot over; de schade aan de ANWB motor beperkte zich tot een ingedeukt spatbord. Op het Haagse Binnenhof stond Chief Mosheuvel op hetzelfde moment han denwringend naast een courante mi nister, die het wegenwachtavontuur volgens plan zijn departementale ze gen zou geven. Mosheuvels' grootste zorg was het om de excellentie te beletten vertederd over de motorfiet sen te strijken, want de gele verf was Een vertrouwd beeld voor Nederlandse weggebruikers. In weer en wind duiken Automobilisten, de reddende engelen van de Wegenwacht. op bij gestrande nog kletsnat. Toen de ontbrekende wegenwachter met zijn geblutste stoomfiets eindelijk arriveerde, inspec teerde de minister volgens goed mili tair gebruik het zes-koppig bliksemle- ger. Hij gaf de mannen een vaderlijk schouderklopje en opende vervolgens één der gereedschapskisten, die vol gens de verspreide persberichten niet ulleen krikken en sleutels bevatten, maar ook een complete EHBO-uitrus- ting. De kist was volkomen leeg. Mosheuvel had tevoren al enkele proefritten gemaakt om de reacties van het publiek te peilen. Op de rijksweg tussen Den Haag en Rotter dam vond hij zijn eerste, zwaar ach terdochtige klant in de berm: „Ik vertelde hem omstandig, wat de be doeling was van de ANWB. Waarop die man met een dun pruimemondje riep: „En wat gaat me die grap kos ten?". Hij had al zoveel gelezen over zigeuners, die met tapijten langs de deuren leurden, dat hij weigerde te geloven in mijn nobele bedoelingen. Ik heb hem uiteindelijk toch kunnen overtuigen en zijn autootje gerepa reerd. Toen ik na afloop mijn agenda te voorschijn haalde om een rapportje van de reparatie te schrijven, stoof de man op en schreeuwde: „Verdomme, nou ben ik er toch ingetuind". Hij dacht, dat hij achteraf de rekening thuis zou krijgen". Die eerste ervaring bleek achteraf niet representatief geweest te zijn voor de ontvangst, die het volk de wegen wacht zou bereiden. Met duidelijke nostalgie herinnert Mosheuvel zich, dat de zes Mohikanen overal in het land als vorsten ontvangen weiden. Bij hun komst werden de" scholen gesloten en dreven de leerkrachten hun kleu ters naar de invalswegen, waar ze een welkomstlied zongen op de wijs van „Piet Hein zijn naam is klein". Hele provincies wentelden zich zo in een feestroes, als Mosheuvel zijn mannen op het dorpsplein messcherp naast de motoren opstelde. Dan kwamen uit alle hoeken en gaten de vendelzwaai- ers en juulblazers om de reddende wegengelen te huldigen. Ook op de wegen veroorzaakte de verschijning van een wegenwachter spontane erupties van vreugde en dankbaarheid. De zes mannen zwaai den gelijk de koningin van Lombar- dije voortdurend naar het passerende verkeer. Het gevolg was, dat de gas- handels van hun motoren zo afgesteld moesten worden, dat de snelheid niet verminderde, als de hand aan de kleppet werd gebracht. „Een harde noodzaak", verduidelijkt Mosheuvel, „als je zulke grappen uithaalt met een gewone gashandel, donder je gegaran deerd over je stuur". Aanhankelijkheid Mosheuvel is overigens de eerste, die toegeeft, dat men de kinderlijke aan- Sinds enkele jaren beschikt iedere wegenwachter over de mogelijkheid om via zijn mobi lofoon rechtstreeks contact op te nemen met ziekenhuizen en politieposten. De wegenwacht stations zorgen daarbij voor doorverbinding op het open bare telefoonnet. De voordelen voor snelle hulpverlening zijn onschatbaar gebleken. zorgen voor een doorverbinding op het openbare telefoonnet. De voordelen zijn onschatbaar: als nu iemand zwaar gewond is, kan de wegenwach ter voor eerste hulp rechtstreeks con tact zoeken met een arts. De arts op zijn beurt kan aan de hand van de opgegeven symptomen zijn maatrege len nemen. F,en operatietafel in ge reedheid brengen, en ambulance stu ren. Noem maar op. Vaak gebeurt het OP 15 APRIL ZILVEREN JUBILEUM hankelijkheid anno 1971 niet meer van het Nederlandse volk mag eisen: „Het nieuwtje is er na 25 jaar goed af en iedereen weet nu, dat de Wegen wacht er is. De man, die over de Afsluitdijk rijdt en een verdacht tik- kie onder de motorkap hoort, kan rustig langs de kant gaan staan, want de Wegenwacht komt gegarandeerd. Hij kan midden in de nacht pech krijgen en dan hoeft hij maar één telefoontje naar één van onze stations te geven. De weggebruiker kan 24 uur per dag op ons rekenen". De zes van het eerste uur zijn inmid dels opgevolgd door honderden ande ren. Het korps Wegenwacht, in 1946 opgericht in een land met 47000 auto mobielen, bestaat nu uit 500 mede werkers, die het grommende monster van 2'/» miljoen weggebruikers vlot tend houden. Zij patrouilleren in ploe gendienst van zeven uur 's morgens tot drie uur 's middags en van drie uur 's middags tot elf uur 's avonds. Op de drukste weggedeelten eindigt de dienst om twaalf uur 's nachts. Daarnaast zijn er 14 stations (volgend jaar 15), die dag en nacht bezet zijn. Het zijn de zenuwknopen van de dienst, waarop iedere wegenwachter zijn mobilofoon afstemt. Mosheuvel: „Onze radio-paraplu bestrijkt nu het hele land. Sinds enkele jaren kunnen de wegenwachters vanuit hun auto ook rechtstreeks bellen met zieken huizen en politieposten. De stations ook, dat tijdens een spitsuur of in een drukke vakantieweek de ziekenwagen in het verkeer vastloopt. Een arts kan dan telefonisch zijn instructies door geven aan de wegenwachter. Vorig jaar heeft de Wegenwacht hulp geboden aan 363.000 berijders van personenauto s en 49.000 vrachtwagen bestuurders. Daarnaast werd in 1852 gevallen hulp verleend aan andere weggebruikers. Op de lijst komen ook een gestrand vliegtuig en een trein voor. Vijftig procent van de pechge- vallen had betrekking op elektrisch* storingen; in 14.000 gulden moest ga ragehulp worden geboden. ..Het is de man op de weg", zegt Mosheuvel, „die de Wegenwacht zijn waterdichte faam heeft bezorgd. Als iemand een compliment verdient op 15 april is het dan ook de wegenwachter zelf, die heeft bewezen, dat hij nooit te beroerd is om een ander te helpen. Hij is beslist geen engel, maar zijn uitgangspunt is wel de optimale dienstverlening. De kerels, die in ons korps werken, zijn niet alleen al- round-vaklieden met een schat aan technische kennis. Het zijn ook men sen met karakter". Voorkeur Persoonlijk vindt Mosheuvel wel, dat de verdwijning van de motorfiets uit zijn vliegende armee een verar ming is geweest. „De mannen, met wie ik begon", zegt hij, „waren ge trouwd met de motorfiets. Natuurlijk kun je de ontwikkeling niet tegenhou den. natuurlijk is het zuiver technisch en menselijk gesproken een winstpunt geweest, dat de wegenwachters een auto kregen. Maar ik weet zeker: als ik op dit moment een enquête hield, zou zeker tien procent zijn voorkeur uitspreken voor de motorfiets. Toen we indertijd overstapten op de lelijk* eend heb ik wegenwachters bij me gehad, die zeiden: „Mosheuvel, weet wel, wat dit voor ons betekent. J« neemt een stuk van ons leven af". Als ze de kans kregen, sprongen ze mor gen weer op de motor met zijspan". Praatpalen Op zijn verlanglijst staat momenteel bovenaan de uitbreiding van het aan tal praatpalen. Er staan er nu 74, het moeten er in 1973 meer dan 1500 zijn. Veel meer wensen blijven er trouwens niet over voor de big boss, die zijn wegenwachtorganisatie nog steeds als een machtig avontuur beschouwt. Een eerzame laddervrije huisschilder in de Haagse binnenstad zal dit al leen maar kunnen beamen. LEO THURING. 'ASSENAAR Jos Uyterlinde is 's terug van weggeweest. Terug lt Mexico, waar hij een lange, hete omer werkte met zes vrijheidspaar- «n, zes olifanten, vijf kamelen, zeven Uïers, een zebra en een lama. Terug ok uit Engeland, waar hij op uitnodi- n de Duke of Bedford orde op haotischc zaken stelde in het be- ifmde wildpark van Woburn. „Ik ten alarmerend telefoontje, dat U daverende bonje had met twee ifrikaanse olifanten. De beestjes Joe- achter de mensheid aan en ver- lelterden de auto's van de bezoekers. I«t klonk door dc telefoon allemaal K wild. maar in de praktijk bleken alleraardigste lobbesen te zijn. die Heen door het engelse flegma over toeren waren geraakt. eerste dagen heb ik wel een ket- om hun voorpoten gedaan, zodat elk geval niet harder konden ten dan ik. Ze moesten gewoon le- wie in het park de baas was. Als een slurfje naar voren staken om 5« een oplawaai te verkopen, keken B uiterst dom als ik ze éérst een lomp gaf. Dat had die Duke nooit ednan. De mafkikker. Hij wilde al- *n maar centen zien om zijn enorme «lastingschuld te kunnen betalen. °or de rest moest ik het maar uit teken. Ik was de enige voetganger in 'in park en dat is me best bevallen, 'innen drie weken had ik de olifant appèl bijgebracht en wisten ze 'oor eeuwig dat hiér hiér is." "erug in Nederland ging Uyterlinde ln alle rust op zoek naar een specta- F»ir nummer, waarmee hij het teggeëerd publiek en zichzelf een Kizoen lang zou kunnen vermaken. 1 neigde aanvankelijk naar een act neushoorns, maar liet dit voorne men weer varen, toen hij zich reali seerde, dat hij met deze kolossen nooit zou doordingen tot de glazen podia der internationale nachtclubs. ,.Ik heb dit jaar met opzet gezocht naar een nummer, waarmee ik het hele jaar onder de pannen ben. Ik voel er niks meer voor om bij de bijstand aan te kloppen en van de bedeling te leven. Ik heb nog een ogenblik gedacht aan struisvogels, maar dat zijn zulke ver domd stomme dieren, dat de ellende waarschijnlijk niet te overzien was geweest. Ik ben toen doordenkend bij de var kens terechtgekomen. Varkens zijn hoogst komische dierqn en dat is net. wat ik zocht. Ik wilde nou 's een geinig nummer, waarin ik niet twaalf maanden voor mijn leven hoef te lo pen. Ik heb eerst links en rechts wat informaties getrokken, maar daar werd ik ook niet wijzer van. De ene kenner riep, dat het onbegonnen werk was en de ander beweerde, dat je een varken alles kan leren. Dat laatste blijkt in de praktijk aardig te klop pen. Het voordeel van een varken is namelijk, dat hij zo'n ontiegelijke vreetzak is. Als hij net zijn pens volgeschrokt heeft, loert hij al op de volgende hap. Dat wil dus ook zeggen, dat hij voor een beloning in natura de gekste dingen wil doen. Dat was nou precies, wat ik nodig had. De ellende is alleen, dat het lichaam van een varken zich nauwelijks leent voor een beetje serieuze dressuur. Ze hebben veel te zwakke beentjes en als je ze ongelimiteerd vet mest, zijn ze kreupel voordat je het weet. Als je ze nou toch door een hoepeltje wil laten springen, kun je twee din gen doen. Je kunt ze laten verhonge ren, maar daar ben ik geen voorstan der van. Een varken, dat niet te eten krijgt, wordt gegarandeerd een neuro tische malloot, waar geen land mee te bezeilen valt. De tweede mogelijkheid is, dat je voedsel zoekt, dat wel de maag vult, maar niet aanzet. Ik heb er met de experts over gesproken en die kwamen aandragen met een gras mengsel, grasmix, waar zelfs een var ken niet vet van kan worden. Ze kunnen zich nog te barsten eten. maar er komt geen centimeter spek op hun lijf. Dat probleem is dus ook uit de werld. In augustus ben ik naar de vleesfa- briek van Homburg gestapt en daar heb ik twee Pierre-Trains uit de beulshanden gered. Homburg zelf vond het een geweldig idee. Hij schijnt een zwak te hebben voor var kens. Daarna heb ik in Schipluiden een grote Yorkshire gekocht. Dat is weer een heel ander hoofdstuk. Fred die en Robbie zijn typische Arden- ner-varkens. Ze hebben een zeer at tractief achterwerk en daarom zijn ze ook de lievelingen van de vleesprodu centen. Ik heb pas een boer op bezoek gehad en die riep meteen verlekkerd: ,,'t benne hele beste, meneer Uyterlin de". Het kon die man geen fluit sche len, dat ze ook nog een karretje kon den trekken. Hij dacht alleen in vlees en stond mijn handel gelijk ongege neerd te fileren. Je zag hem de kar- bonnades al tellen. Japie heeft daar minder last van. Japie is een echte Brit. Een beetje lui. een beetje flegmatiek ook maar wel een varken met gezag. Hij is groter dan de rest en dat geeft hem het recht om de baas te spelen. De Pierre- Traint zijn als de dood voor hem: als ze het wagen om tegelijk met hem uit de voerbak snoepen, krijgen ze een op donder, waar je „u" tegen zegt. Voor het contrast heb ik er ook nog een Chinese hangebuik bij gedaan. Dat is Boris. Een afzichtelijk gedrochtje, ik geef het direct toe, maar hij gaat het straks in het circus wel maken Boris is een geheide Aziaat, die niet zo wild enthousiast is over de plannen van meneer Uylerlinde. Hij heeft eerst weken lang schuw de kat uit de. boom gekeken, voordat hij bereid was om het spel mee te spelen. Maar echt brood ziet hij nog steeds niet in de hele handel. Om het beeld rond te krijgen heb ik een Shetland-pony gekocht en een la ponder-aap. Met Plukkie heb ik een beste verstandhouding, die denkt te recht: ik ben een verrekt klein paard je. dat geen kapsones mag. hebben. En die aap is wat een aap moet wezen. Pinot is gewoon een brutale sodemie ter die het hele zaakje frustreert, als hij de kans krijgt. Onder het eten knijpt hij Japie altijd in zijn bil en dat verschaft hem dan het hoogste genot. Hij gapt ook regelmatig gras mix uit de voerbak, ofschoon hij er van walgt. Ook dat is aaps eigen. Het pesten zit hem nu eenmaal in zijn bloed. Met die hele hap ben ik een paar maanden geleden in het dierenpark Wassenaar gaan oefenen. Eerst een beetje rommelen, de luidjes aan el kaar laten wennen, Japie is nou zo ver. dat hij er géén bezwaar tegen heeft, als de aap de vlooien uit zijn rug pulkt. Hij zit ook met de hange buik in het wagentje, dat de pony en de Pierre-Trains de piste intrekken. Het is nog niet èèn keer helemaal goed gegaan, maar ik kan er toch wel om lachen. Het blijven mafkezen, maar ik mag ze. Ik laat ze met elkaai een walsje maken en reken erop, dat ze dat met die mallotige lichamen puntgaaf doen. Het is een puur olifantennummer, maar de gras mix heeft ook hier wonderen verricht. Voor een bak sloeber vallen ze elkaar spontaan in de voorpoten en dansen ze als gekken. Ik heb met opzet gezocht naar geinige tries, die je niet van een varkens verwacht. Inderdaad heeft Hoppe bij Sarrassani ook met varkens gewerkt, maar die maakte er een complete vrijheidsdressuur van. Die stond schuimbekkend met een meterslan ge zweep klaar, alsof hij een koppel neushoorns naar binnen moest jagen. Maar de vakman had allang gezien, dat hij er niks van bakte. Ik doe het anders. Ik laat een varken op een tonnetje lopen en daarna vouw ik Boris in een plastic autootje op, dat door Japie wordt voortgeduwd. Het lijkt allemaal simpel, maar krijg een varken eerst maar zover Ik laat Rob bie over een hindernis springen Goed ik heb niet de Illusie, dat Boltini mijn 1 Na de bisons, de tijgers en de olifanten, beproeft dompteur Jos Uyterlinde uit Wassenaar ffli seizoen bij Boltini zijn circus* geluk met varkens, een pony et een aap. „Een mallotige handel", geeft hij ruiterlijk toe. naam in vette kapitalen op de affiches laat drukken, maar ik weet wel, dat het publiek straks zal gillen. Ik weet alleen niet, of ze straks in dte volle tent onder de hete schijnwerpers zullen doen, wat Ik ze geleerd heb. Op het weilandje achter de caravan ging het allemaal best. Maar circus is toch weer wat anders. In feite begrijpen ze er namelijk geen ene bal van. Neen, alles, wat ze de eerste weken wel doen, beschouw ik voorlopig als meegenomen. Als de rotzakken me niet de mist in helpen, kom ik volgend jaar terug met een roofdierennummer LEO THURING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 11