Frans Rocker GROTE SCHOONMAAK HIJ IS NIET DOOD, HIJ LEEFT Ondanks grote tegenslagen carrière Amerikaanse stijl FABRIEKS- SCHUUR GROEIDE UIT TOT MILJOENEN CONCERN MET 1800 MAN ra ÉÉ*é2 De textielindustrie maakt moeilijke tijden door. llit Twente, uit Noord-Braban: komen voortdurend sombere geluiden over in nood verkerende textielbedrijven en over ontslagen of omscholing van grote aantallen werknemers. Onlangs heb ben eeconomen gezegd, dat Nederland zijn textielbedrijven maar voor een groot deel moet overplaatsen naar de ontwikkelingslanden. Dat zou zowel voor de landen in ontwikkeling als voor de Nederlandse bedrijven de beste oplossing zijn, aldus deze economen. Plotseling stapt dan een voor betrokken werknemers totaal onbekende een in nood verkerende textielfabriek binnen, die het presteert om in korte tijd deze fabriek niet alleen op volle toeren te laten draaien, maar er zelfs een vertrouwenwekkend bedrijf van te maken. „Hij heeft het geklaard" zeggen dan die honderden werknemers verbaasd tegen elkaar. Ergens anders in Nederland begint jaren geleden een hier onbekende man een textielbe- drijfje. Het bedrijfje loopt lekker. Loopt zo goed, dat nodig uitgebreid moet worden, dat er een bedrijf bijkomt, dat anderen mede de verantwoordelijkheid gaan dragen. En dan blijkt ineens een textielbedrijf in volle omvang goed in de markt te liggen en te blijven liggen. Dit zijn dan wat men noemt de mysterieuze krachten in het zakenleven. Het ene concern moet de deuren sluiten, de andere onderneming groeit en blijft groeien. Waar bljjft het antwoord hierop van al die psycho-analisten, bcdrijfsdoorlichters. economen En hoe kan zoiets in deze voor vele bedrijven moeilijke tijd (Van een onzer verslaggevers) SITTARD In februari 1933 arriveerde in Sittard een textielarbeider uit Duitsland. Frans Rocker heette hij. Hij werd geboren in Lautlingen, een plaatsje op 80 km van Stuttgart en hij had nog in zijn dorp voetbal gespeeld met o.a. Klaus von Stauffen- berg, de man die later de bom onder de stoel van Adolf Hitler zou plaatsen. Lautlingen lag midden in een tex tielcentrum en de streek leefde ervan. Het behoeft daarom geen verbazing te wekken dat de jonge Rocker ook in het textielvak terechtkwam. Hij werd monteur en werkte aan tricotage- en breimachines. Vijf jaren verstreken, de tijden werden steeds slechter. In deze crisisjaren, toen Hitier naar de macht greep, kampte vooral het textielcentrum in de streek van Laut lingen met grote moeilijkheden. Er zou den op grote schaal mensen ontsla- moeten worden wilde men het ifd enigszins boven water houden, rom ontsloeg men de ongehuwden eerst. Daar stond Frans Rocker dan straat, zonder inkomen. Het lot hem echter toch niet geheel on gunstig gezind. Hij las een advertentie van de tricotagefabriek Merz uit Sit tard, solliciteerde en werd aangenomen voor 24 gulden per week. Hij arri veerde in Sittard met 50 DM schuld, naar hij voelde zich de koning te rijk omdat hij slechts 10 gulden kostgeld toefde te betalen en aldus per week It gulden overhield. In die tijd een flink bedrag. Het duurde niet lang of de vakkennis «n ondernemingsgeest van de jonge Duitser begonnen op te vallen. Een half jaar later al werd hij breimees- ter van een nieuwe tricotagefabriek aan de rijksweg tussen Sittard en Geleen. En weer een paar maanden later dacht hij: „Waarom zou Ik voor ande ren blijven werken, laat ik het zelf proberen". Rocker leende 4000 gulden en begon in een schuur achter een café de ondergoedfabriek „Het Zuiden", Hij kocht drie machines van de Engelse fir ma Stibbe op afbetaling en de fabriek draaide in loonwerk, dag en nacht. Elke dag was Frans Rocker 17 tot 18 uur op zijn fabriekje. Met ongeveer 10 meisjes begon hij in de schuur ook nog een confectiebe drijf. De schuur werd spoedig te klein. In het Limbrichterveld in Sittard vond Rocker een leegstaande, vroege re timmerfabriek die meer ruimte bood voor expansie. Daar steeg het aantal personeelsleden tot 30. Hij kocht nu ook zeven interlocma- chines (rondbrei), want hij vond een firma die hem 18 maanden krediet gaf. Juist in die tijd sloop het eerste drama in het leven van Frans Rocker. Hij had een boekhouder die hem vroeg of hij niet z'n compagnon kon wordenv Rocker: „Ik zag wel wat in die man en wilde hem een kans geven. Daarom werd -het voortaan Rocker en Co". De firma groeide gestaag en bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog werkten 60 mensen voor Rocker. Nog voordat de Duitsers binnenvielen waren er al plannen om aan het Stadswegske te Sittard een geheel nieuwe fabriek te bouwen. Het liep allemaal uitstekend, zelfs in die eerste oorlogsjaren. Totdat Frans Rocker als Duitser op 15 januari 1942 gedwongen werd de wapenrok aan te trekken. Hij moest naar het Oostfront, naar Rusland. Rocker: „Ik heb in de hele oorlog vijf schoten gelost en die wa ren ook nog op een kogelvanger ge richt, die ik grandioos miste". Niettemin, een Duitser was een Duit ser en de Russen namen hem krijgs gevangen. In Sittard hoorde men niets meer van hem. Hij was al vier jaar weg en men had de laatste jaren geen levensteken meer vernomen. Zijn vrouw en ook zijn compagnon (de vroegere boekhouder) dachten dat hij dood was. Maar in 1946 kwam Frans Rocker onverwacht terug. Hij woog nog 115 pond, was sneeuwwit en bijna kaalgeschoren. In plaats dat hij zich na zovele jaren van ellende eindelijk weer thuis kon voelen in Sittard ervoer hij juist toen de bitterste teleurstelling. Hij mocht geen voet meer in z'n eigen bedrijf zetten. Hij was immers Duit ser. De compagnon, die hem tot in Rusland als een goede vriend geschre ven had, was plotseling geen vriend „Heil Hitier" Frans Rocker begon te vechten voor zijn rechten. Het gevecht tegen zijn vroegere compagnon, die dacht zijn vermogen te kunnen inpalmen, duurde drie jaar. Zijn compagnon beschul digde hem van Duitsgezindheid tijdens de oorlog. De compagnon vertelde ook dat Rocker alle stukken getekend had met „Heil Hitier", en meer van dit fraais. Maar dit had de compagnon zelf gedaan. In november 1949 kwam er eindelijk een compromis. Het bedrijf werd opgedeeld. Eindelijk kon hij weer aan de slag. Op de rijksweg huurde hij een maga zijn en hervatte daar een eigen pro- duktie. Toen trad ook bij hem in dienst de heer Kreutzkamp, vandaag de dag H verkoopdirecteur, die met Frans Rocker dag en nacht gewerkt heeft. De groei van het concern is voor een deel ook aan hem te danken. Nu was er in Limburg een textielstichting waarin alle fabrikanten zitting had den. Maar Frans Rocker werd niet tot de vergaderingen toegelaten. Men zei: ..Wij gaan niet met een Duitser aan tafel zitten". Röcker: „Vanaf dat mo ment heb ik gezworen dat ze van mij de allerzwaarste concurrentie zouden krijgen". Dank zij de vooruitstrevende geest en de visie van Röcker groeide de fa briek weer snel. In 1951 had hij al 100 man in dienst. Alles werd op nieuw te klein en in 1954 kocht hij 10.000 m2 fabrieksgrond aan de Dr. Philipsstraat in Sittard waar ook de Philipsfabrieken zijn gevestigd. Uit de samenvoeging Röcker-Sittard werd de naam van de nieuwe fabriek Rositta geboren. Bij de opening van de nieuwe fabriek bekeek Frans Röcker met voldoening de grote hal. „Ik zit voor de eerste tien jaar onder de pannen", vertrouwde hij een goede klant toe. Maar als hij zich ooit ver gist heeft was het toen. Binnen een jaar was de fabriek te klein en sinds dien zijn de bouwketen van de aanne mingsmaatschappij niet meer van het terrein geweest. Rositta had nu alles, met uitzondering van een katoenspinnerij. Maar die werd niet lang daarna op de jaar beurs van Milaan aangeschaft. Nog een§ 30.000 ,m2 fabrieksterrein werden aan het complex toegevoegd en jn 1961 bij het L'S-jariff bestaan van de zaak werd de katoenspinnerij in bedrijf genomen. Vier jaar van voorspoed volgden. Tot dat op 24 juni 1965 Frans Röcker een zware tegenslag kreeg. Die dag brandde z'n hele fabriek af en slechts 52 procent was verzekerd. De schade bedroeg 11 miljoen en Röcker verloor op een dag bijna vijf miljoen gulden. Hij zegt: „Als ik hier nog aan terug denk kan ik nu nog bijna niet spre ken. Toen de fabriek brandde lag ik met bijna 40 graden koorts in bed. Maar ik ben opgestaan en naar de fabriek gegaan. Er viel echter niets meer te redden, gelukkig werd nie mand gewond". Maar ook deze tweede grote tegenslag in zijn carrière wist Röcker te overwinnen. De opbouw werd met spoed ter hand genomen en vier maanden later draaide de fabriek al weer op 75 procent van zijn capaci teit. Zoons Nadien ging het met het confectiecon- cern, geleid door een goede- staf, steeds beter. Röcker heeft nu ook een drt,i»i„?os/°aeS: Sankt Gallen volgde, kreeg van hem één miljoen franc en zeven machines en hij bleek dezelfde feeling voor het vak te hebben als zijn vader. Aanvan kelijk werd het Belgische bedrijf in een oude bioscoopzaal gevestigd. Het had 7 man personeel. In 1968 werd reeds een nieuwe fabriek gebouwd en nu heëft Röcker jr. in Maaseik al 180 mensen aan het werk. De andere zoon, Ruud (28), heeft de leiding van het bedrijf in Sittard. Hij studeerde in Enschede, Frankrijk en Duitsland. In 1967 kwam Beeren te Weert in moeilijkheden. Met twee compagnons nam Frans Röcker ook dit concern over. Het dreigende ontslag voor 1100 man werd voorkomen. Al in 1951 had Röcker in zijn geboor teplaats Lautlingen een fabriek ge sticht. Later kwam er in Weert nog het bedrijf Rowetex (met een compagnon) bij. Verder volgden nog vestigingen ln Geilenkirchen en Born, en het bedrijf Eberhard in Weert dat ook in moei lijkheden kwam. De totale personeels sterkte van het Röckerconcern bedraagt nu ongeveer 1800 mensen. Alleen al de honderd procent Rosittabedrij- ven produceren dagelijks 170.000 stuks onderkleding, en per maand 3 miljoen meter elastiek en 3V« tot 4 miljoen meter kant. Het bedrijf exporteert naar heel West-Europa, Oost-Europa, Afrika en Canada. In 1970 begroette men een exportverhoging van 27,6 procent. Droomcijfers bij een droomcarrière. Terwijl overal in Nederland de tex tielbedrijven in moeilijkheden kwa men breidde Frans Röcker zijn con cern steeds meer uit. Wat is het ge heim van zijn succes? Röcker: „Ik heb altijd met eigen kapitaal gewerkt, zonder hypotheken. Wat heel belang rijk was is het feit dat ik de winst nooit uit het bedrijf haalde, maar altijd investeerde. Er is ook nooit dividend aan de aandeelhouders uitgekeerd. Dat doe ik niet. Het geld komt volledig de bedrijven ten goede. Elk jaar opnieuw keken Kreutzkamp en ik wat er op de markt was en aan nieuwe machines geïnvesteerd moest worden om de bo venste plaats te houden". Specialisatie „Vanaf de dag dat ik begon, heb lk daarom gestreefd naar specialisatie in enkele artikelen. En de artikelen die je maakt moeten steengoed zijn en doordacht. Bovendien zorgde ik door een voortdurende reorganisatie voor het hoogste rendement". „Dan kun je met het beste materiaal de laagste prijzen halen. Mijn streven is altijd geweest de arbeider zoveel mogelijk te betalen. Ik heb de groot ste moeite gehad met de looncontro- leurs. Ze wilden me 5000 gulden boete geven omdat ik de mensen te veel had betaald." Combinatie Tot 1951 deed Frans Röcker bijna al z'n verplaatsingen per fiets. Een auto had hij nooit gehad. Ondans de gesta ge groei van z'n miljoenenconcern woonde hij tot 1963 in een huurhuis. Zijn fabrieken kwamen altijd op de eerste plaats. De laatste jaren bewoont de textiel- magnaat echter op het topje van de Sittardse kollenberg een riant huis met alle komfort. Een druk op een knop en buiten in de tuin loopt het zwembad vol waarvan het water op alle gewenste temperaturen gebracht lean worden. Ondanks de luxe is Frans'Röcker niet veranderd. Hij zegt: „Ik ben niet ver waand geworden, ik kan met iedereen omgaan". Röcker is immers die keer niet vergeten dat hij drie dagen en nachten aan één stuk had gewerkt en dat hij de derde dag in elkaar klapte, zodat het personeel van zijn fabriek hem 's ochtends op de rollen stof vond. Frans Röcker, die blij is in zijn twee zoons voortreffelijke opvolgers gevon den te hebben, tenslotte: „Ik heb al tijd een strikt zakelijk beleid gevoerd, maar ik heb daarbij nooit de mens vergeten. Als je deze combinatie maakt, bereik je het meest". Sinds mensenheugenis is de grote schoonmaak in Nederland onontkoombaar gebeuren geweest, waarvoor miljoenen het zweet huns aanschijns op de altaren der vaderlandse proper heid offerden. Het was elk jaar opnieuw een vreemde, onberede neerde drift in het bloed, die moeders bü het botten der twijgen opjoeg naar tobbe en teil, waar ze met rode handen het sop opklopten tot wierook voor hun eredienst. Bij elke nieuwe lente stak die storm weer op, snel aanwakkerend tussen Vaals en Bodeschool. Meubels gingen als kegels omver, gordijnen werden ▼an de roeden gescheurd en het 24-delig servies met de gouden randen, dat sinds Kerstmis onaangeroerd in de kast had gestaan, werd te voorschijn gehaald als een dode uit zijn graf. I Vele generaties van huisvrou wen hebben meegespeeld in die wanhoopssymfonie over dweil en zemelap: de parti tuur werd van moeder op dochter overgedragen en nie mand dacht eraan om met een snder, vriendelijker werkje de lente in te luiden. Vastgekluis- 'erd aan hetzelfde oeroude in- stinct, dat ook de vogels in deze periode driftig doet nes- telen, gehoorzaamden ze aan die dwingende stem. De grote schoonmaak was de poort, waar ze op de knieën gebukt doorheen moesten. Een andere uitweg was er trouwens niet. 0p dit punt schreef de traditie éénrichtingsverkeer voor. De tweede wereldoorlog heeft B'« eerste die ban gebroken. Tussen 1940 en 1945 droogde de stroom van boenwas en borstelwerk snel op en de nij- P^de schaarste dwong de huigvrouw om werkeloos de schoonmaakperiode uit te zit- Jen. Daarna begon de onstuit bare opmars van de robot, de stalen hulp in de huishouding, die de vrouw het werk zoe mend uit handen nam. Er berden honderdduizenden flats gebouwd, zonder diepe kasten, zonder donkere hoe ken, zonder zolders. De ruimte, daarin het moderne gezin mocht leven, werd op ministe ns omzichtig becijferd. De huiselijkheid werd gestan daardiseerd en daarmee geste riliseerd. Tegelijkertijd ver oorzaakten de vrouwenorgani saties en voorlichtingscentra op huishoudelijk gebied ver warring in het kamp der moe ders. In folders en vouwbladen werd gehamerd op de rechten van de vrouw, het juk van starre plichten werd door tienduizenden opgelucht afge worpen. Jaren gelegen begon een fol der al met deze banvloek: „een man, die ramen wast is een glazenwasser. Een man, die koekjes bakt is een ban ketbakker, een man, die kle ren maakt is een kleermaker, een man, die eten kookt is een kok, een man die boodschap pen doet is een loopjongen, maar een vrouw, die alles te gelijk is, is niks. Iedereen vindt het de gewoonste zaak van de wereld, dat moeder banketbakker, loopjongen, bin nenhuisarchitect, personeels chef, boekhouder, kelner en als het even kan ook nog een liefhebbende vrouw en moe- Een duidelijke zaak: de vrouwen namen het niet lan ger. De vrouwen pikten het niet meer, dat ze zich een repeterende breuk moesten til len aan sterk ondergewaar deerde karweien. Moeder had recht op vrije tijd, op eigen hobby's, op eigen verenigings leven. Moeder had recht op een frisse teint, op zachte handen, op nagels, die het eeuwige leven hadden. Moeder had recht op de bontjas de emancipatie en gooide haar schort op de mesthoop. Genadeslag Om zichzelf te beschermen zette het bedrijfsleven onmid dellijk een tegenoffensief in: de stofzuiger, die vóór de oor log al zijn opmars was begon nen, kreeg allerlei extra-hand jes en voetjes, waarmee men in de kleinste hoeken en verste naden kon vegen, klop pen en zuigen. Daarnaast werd de mixer geïntroduceerd, de snelkookpan, het volauto matische strijkijzer (met en zonder stoom van Willem Be ver), de elektrische kachel, de gaskachel, het verbeterde theelicht, de elektrische deken, de elektrische koffiemolen, de volautomatische wasmachine met de biologische witmakers en de krachtige enzymen, de centrifuge, de grill, de vaat- wasmachine en de droogkap Zo werd de vrouw langzaam ingekapseld ln een web van hulpmiddelen. In feite waren ze bedoeld om moeder het werken licht te maken, maar moeder kreeg toen pas de smaak van de vrijetijdsbeste ding goed te pakken en stelde haar verdere werkzaamheden uit, totdat ook daar een appa raat voor was uitgevonden. Ze ontdekte opeens, dat ze ook nog wat anders kon dan dwei len en zemen: ze schreef in op een Japanse bloemschikcursus of kocht een schildersezel. Het leek er in die dagen op. dat de emancipatie van de vrouw voor de grote schoon maak de genadeslag beteken de. Een enquête onder 500 huisvrouwen rukte de vitrage ...op Wolken van gelukzaligheid ZWEVEM van de eeuwenoude opvatting, dat de vrouwen het werk in huis plezierig vonden. Vergeet het maar: 64 procent van de ondervraagde dames vond af wassen van matig tot stomver velend, 51 procent zei hetzelf de over stof afnemen, bedden opmaken en kamers doen. Het slechtste kwam het breien er af: bijna 70 procent was van mening, dat de ellende hier van met geen pen te beschrij ven valt. Denk nu echter niet, dat met deze collectieve dreun de grote schoonmaak definitief tegen het canvas was getuimeld Want daarmee bewijst u, dat u de vrouwenziel niet door grondt. U onderschat dan trouwens ook de reuzenkracht van de reclame, die nog steeds één van de trouwe handlan gers is van de jaarlijkse grote schoonmaak. Het enige, dat gebeurde was, dat men de be naderingstactiek wijzigde: in 1925 kon men nog op omzet- vergroting rekenen door een advertentie in de dagbladen t< plaatsen, waarop een vrouw in een tent van een schort een dubieuze trapeze-act op een ladder uitvoerde. Zij was de blikvangster voor een kos telijke aanbieding van naadlo ze zeemlerenlappen, die toen nog anderhalve gulden kost ten. In die tijd was de reclame recht voor de raap en op de vrouw af. Grote schoonmaak betekende ploeteren, tot de el lebogen in het sop, tot aan het middel in de opgestapelde meubelen. Daar hielp geen moedertje lief aan. Bekijkt men nu de adverten ties. dan is het verschil opval lend: er stijgt een roze walm uit op, zoet als duur parfum. Natuurlijk moet de vrouw niet werken! Wat nou: ze hoeft zich niet eens te vermoeien. Ze kan uren, handen en hu meur sparen, dank zij de handstofzuiger, de revolutio naire Handimop, die stoft en glans geeft op hetzelfde mo ment. Kom ma, koop die uit- schuifbare ragebol nou maar, want hij is speciaal voor jou gemaakt. Op die manier suggereren de advertenties, dat de grote schoonmaak een intiem fami liefeestje is, waarin moeder het stralend middelpunt vormt. Zij is het, die op wolken van gelukzaligheid door het huis zweeft en en passant een veegje hier en een dweiltje daar geeft. In haar bruidsda gen heeft ze zich niet gelukki ger kunnen voelen. Familiefeest Ook de wetenschap heeft zich op moeder geworpen en statis tieken geproduceerd, waarop men exact kan aflezen, welke krachten de vrouw verspilt. In verhouding tot het ontspannen Hggen in bed of op de driezits bank vergt vegen 118 procent neer kracht, vaten wassen, 86 m-ocent, een trap oplopen 336 irocent. Moeder wordt aange raden niet de rug te buigen 'scheelt 80 procent), en been spieren vaker ln te schakelen (weer 60 procent gewonnen) en zoveel mogelijk karweien zittend te verrichten. Op deze wijze baart men de vrouw voortdurend op in een bed van watten. Reclameboys, efficien cy-experts en vrouwenbonden dragen als om strijd de bouw stenen aan voor het voetstuk, waarop moeder na eeuwen zwoegen eindelijk kan uitbla- Het bevreemdende is echter, dat de huisvrouw zelf nog steeds last heeft van de oude schoonmaakkoorts. De demon is wel gekortwiekt, maar zijn machtige schaduw hangt nog steeds over het denken en doen van de meeste vrouwen. Het is niet alleen de traditie, die de moeder parten speelt, maar ook het instinct, dat men er met de redelijkste argu menten niet kan uitbranden. De kriebels Een moeder van een gezin mét zeven kinderen zei ons: „Ik had me ook dit jaar weer heilig voorgenomen om niet mee te doen aan die bespotte lijke schoonmaakwoede. Maar opeens kreeg ik toch de krie bels. Ik dacht: wat is het hier vuil, wat een rommel. Mijn man keek me aan en zei: „Wat heb jij, jij broedt ergens op; je lijkt net een kind op sinter klaasavond," De volgende dag lagen de gordijnen er al af. Ik geloof, dat geen mens dat kan tegenhouden. Je weet, dat het onzin is, maar het moet ge woon gebeuren". Een vrouw, die een flat be woont in een Haagse nieuw bouwwijk zei: „Ik maak wel schoon, want als je huis een winter lang potdicht heeft ge zeten, wil je wel weer eens frissigheid ruiken. Nou ja, frissigheid. Je wil die ver trouwde lucht van Pernis weer in je huis. Ik durf het alleen niet goed, omdat ik bang ben, dat de gevel uit mijn huis zal vliegen. Ze bou wen zo allemachtig gammel de laatste tijd". Een vrouw, die ai jaren aan haar ziekbed is ge kluisterd, zei: „Ik kan niks meer doen, maar als het lente wordt en de ver pleegster het raam van mijn slaapkamer open doet, denk ik: o God, ja, dat is het weer: die lucht. Dan zou ik het liefst gelijk uit mijn bed springen en de vloer gaan boenen". Een psychiater voorspelt: „Vrouwen, die nooit de nei ging hebben om schoon te ma ken, krijg ik vroeg of laat op mijn divan. Die blijven zitten met. een hoop onbevredigde gevoelens. Iedereen wil im mers in de lente iets nieuws. Een man droomt van een baan, een nieuwe auto. Een wil huis. Let maar eens op: als iemand zich door iets gedrukt voelt, slaat ie aan het veran deren. Na een sterfgeval wor den de méubels anders ge groepeerd. In de winter sterft de natuur. Het is begrijpelijk, dat een vrouw die deprime rende smaak daarvan zo gauw mogelijk kwijt wil raken". Een vertegenwoordigster van een voor! ichtingsbureau op huishoudelijk gebied komt er ook niet langs: „We geven boekjes uit, waarin staat, hoe een vrouw op de meest effi ciënte manier haar tijd kan indelen. Ik heb ze zelf nooit ingekeken. Als ik me buk om een teil te pakken, zal ik daarmee waarschijnlijk 134 procent meer kracht gebrui ken dan nodig is. Maar het is ook plezierig, als je merkt, dat je het nog kunt. De enige raad,die ik de huisvrouwen wil geven is deze: koop nooit huishoudelijke apparaten van colporteurs langs de deur. Juist in deze tijd gaan ze weer de boer op met zoge naamde voordelige aanbiedin gen. die achteraf miskopen blijken te zijn". Hete drang Resumerend kan men dus zeg gen: er wordt in 1971 wel degelijk gedaan aan de grote schoonmaak. Hij is niet dood, hij leeft. En dat ondanks de snufjes en de uitvindingen, de steeds kleiner wordende be huizingen. Het lijkt onbegrij pelijk, maar de vrouw weet er alles van: Bij het ontluiken van de eerste krokussen, wordt ze toch weer overvallen door die hete drang om de bedden naar buiten te gooien, de stoe len op elkaar te stapelen en de spinnewebben van twaalf maanden van de roeden te plukken. De vrouwen, die uit dit machtig heerleger deserte ren, vormen een te verwaarlo zen minderheid. De overgrote meerderheid marcheert rustig verder, met de dweilen als re gimentsvaandels geheven. De attente luisteraar kan hun marsmuziek van blikken en teilen al in de verte horen aankomen. LEO THURINQ.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 9