Frans Rocker
GROTE SCHOONMAAK
HIJ IS NIET DOOD, HIJ LEEFT
Ondanks grote tegenslagen
carrière
Amerikaanse stijl
FABRIEKS-
SCHUUR
GROEIDE UIT
TOT
MILJOENEN
CONCERN
MET 1800 MAN
ra
ÉÉ*é2
De textielindustrie maakt moeilijke tijden door. llit Twente, uit Noord-Braban:
komen voortdurend sombere geluiden over in nood verkerende textielbedrijven
en over ontslagen of omscholing van grote aantallen werknemers. Onlangs heb
ben eeconomen gezegd, dat Nederland zijn textielbedrijven maar voor een groot
deel moet overplaatsen naar de ontwikkelingslanden. Dat zou zowel voor de
landen in ontwikkeling als voor de Nederlandse bedrijven de beste oplossing
zijn, aldus deze economen. Plotseling stapt dan een voor betrokken werknemers
totaal onbekende een in nood verkerende textielfabriek binnen, die het presteert
om in korte tijd deze fabriek niet alleen op volle toeren te laten draaien, maar
er zelfs een vertrouwenwekkend bedrijf van te maken. „Hij heeft het geklaard"
zeggen dan die honderden werknemers verbaasd tegen elkaar. Ergens anders in
Nederland begint jaren geleden een hier onbekende man een textielbe-
drijfje. Het bedrijfje loopt lekker. Loopt zo goed, dat nodig uitgebreid moet
worden, dat er een bedrijf bijkomt, dat anderen mede de verantwoordelijkheid
gaan dragen. En dan blijkt ineens een textielbedrijf in volle omvang goed in de
markt te liggen en te blijven liggen. Dit zijn dan wat men noemt de mysterieuze
krachten in het zakenleven. Het ene concern moet de deuren sluiten, de andere
onderneming groeit en blijft groeien. Waar bljjft het antwoord hierop van al die
psycho-analisten, bcdrijfsdoorlichters. economen En hoe kan zoiets in deze
voor vele bedrijven moeilijke tijd
(Van een onzer verslaggevers)
SITTARD In februari 1933
arriveerde in Sittard een
textielarbeider uit Duitsland.
Frans Rocker heette hij. Hij
werd geboren in Lautlingen,
een plaatsje op 80 km van
Stuttgart en hij had nog in
zijn dorp voetbal gespeeld
met o.a. Klaus von Stauffen-
berg, de man die later de
bom onder de stoel van Adolf
Hitler zou plaatsen.
Lautlingen lag midden in een tex
tielcentrum en de streek leefde ervan.
Het behoeft daarom geen verbazing te
wekken dat de jonge Rocker ook in
het textielvak terechtkwam. Hij werd
monteur en werkte aan tricotage- en
breimachines. Vijf jaren verstreken,
de tijden werden steeds slechter.
In deze crisisjaren, toen Hitier naar
de macht greep, kampte vooral het
textielcentrum in de streek van Laut
lingen met grote moeilijkheden. Er zou
den op grote schaal mensen ontsla-
moeten worden wilde men het
ifd enigszins boven water houden,
rom ontsloeg men de ongehuwden
eerst. Daar stond Frans Rocker dan
straat, zonder inkomen. Het lot
hem echter toch niet geheel on
gunstig gezind. Hij las een advertentie
van de tricotagefabriek Merz uit Sit
tard, solliciteerde en werd aangenomen
voor 24 gulden per week. Hij arri
veerde in Sittard met 50 DM schuld,
naar hij voelde zich de koning te rijk
omdat hij slechts 10 gulden kostgeld
toefde te betalen en aldus per week
It gulden overhield. In die tijd een
flink bedrag.
Het duurde niet lang of de vakkennis
«n ondernemingsgeest van de jonge
Duitser begonnen op te vallen. Een
half jaar later al werd hij breimees-
ter van een nieuwe tricotagefabriek
aan de rijksweg tussen Sittard en
Geleen.
En weer een paar maanden later
dacht hij: „Waarom zou Ik voor ande
ren blijven werken, laat ik het zelf
proberen".
Rocker leende 4000 gulden en begon
in een schuur achter een café de
ondergoedfabriek „Het Zuiden", Hij
kocht drie machines van de Engelse fir
ma Stibbe op afbetaling en de fabriek
draaide in loonwerk, dag en nacht.
Elke dag was Frans Rocker 17 tot 18
uur op zijn fabriekje.
Met ongeveer 10 meisjes begon hij in
de schuur ook nog een confectiebe
drijf. De schuur werd spoedig te klein.
In het Limbrichterveld in Sittard
vond Rocker een leegstaande, vroege
re timmerfabriek die meer ruimte
bood voor expansie. Daar steeg het
aantal personeelsleden tot 30.
Hij kocht nu ook zeven interlocma-
chines (rondbrei), want hij vond een
firma die hem 18 maanden krediet
gaf. Juist in die tijd sloop het eerste
drama in het leven van Frans Rocker.
Hij had een boekhouder die hem
vroeg of hij niet z'n compagnon kon
wordenv Rocker:
„Ik zag wel wat in die man en wilde
hem een kans geven. Daarom werd
-het voortaan Rocker en Co". De firma
groeide gestaag en bij het uitbreken
van de tweede wereldoorlog werkten
60 mensen voor Rocker.
Nog voordat de Duitsers binnenvielen
waren er al plannen om aan het
Stadswegske te Sittard een geheel
nieuwe fabriek te bouwen. Het liep
allemaal uitstekend, zelfs in die eerste
oorlogsjaren. Totdat Frans Rocker als
Duitser op 15 januari 1942 gedwongen
werd de wapenrok aan te trekken.
Hij moest naar het Oostfront, naar
Rusland. Rocker: „Ik heb in de hele
oorlog vijf schoten gelost en die wa
ren ook nog op een kogelvanger ge
richt, die ik grandioos miste".
Niettemin, een Duitser was een Duit
ser en de Russen namen hem krijgs
gevangen. In Sittard hoorde men niets
meer van hem. Hij was al vier jaar
weg en men had de laatste jaren geen
levensteken meer vernomen. Zijn
vrouw en ook zijn compagnon (de
vroegere boekhouder) dachten dat hij
dood was. Maar in 1946 kwam Frans
Rocker onverwacht terug. Hij woog
nog 115 pond, was sneeuwwit en bijna
kaalgeschoren.
In plaats dat hij zich na zovele jaren
van ellende eindelijk weer thuis kon
voelen in Sittard ervoer hij juist toen
de bitterste teleurstelling.
Hij mocht geen voet meer in z'n eigen
bedrijf zetten. Hij was immers Duit
ser. De compagnon, die hem tot in
Rusland als een goede vriend geschre
ven had, was plotseling geen vriend
„Heil Hitier"
Frans Rocker begon te vechten voor
zijn rechten. Het gevecht tegen zijn
vroegere compagnon, die dacht zijn
vermogen te kunnen inpalmen, duurde
drie jaar. Zijn compagnon beschul
digde hem van Duitsgezindheid tijdens
de oorlog.
De compagnon vertelde ook dat
Rocker alle stukken getekend had met
„Heil Hitier", en meer van dit fraais.
Maar dit had de compagnon zelf
gedaan. In november 1949 kwam er
eindelijk een compromis. Het bedrijf
werd opgedeeld.
Eindelijk kon hij weer aan de slag.
Op de rijksweg huurde hij een maga
zijn en hervatte daar een eigen pro-
duktie. Toen trad ook bij hem in dienst
de heer Kreutzkamp, vandaag de dag
H
verkoopdirecteur, die met Frans
Rocker dag en nacht gewerkt heeft.
De groei van het concern is voor een
deel ook aan hem te danken. Nu was
er in Limburg een textielstichting
waarin alle fabrikanten zitting had
den. Maar Frans Rocker werd niet tot
de vergaderingen toegelaten. Men zei:
..Wij gaan niet met een Duitser aan
tafel zitten". Röcker: „Vanaf dat mo
ment heb ik gezworen dat ze van mij
de allerzwaarste concurrentie zouden
krijgen".
Dank zij de vooruitstrevende geest en
de visie van Röcker groeide de fa
briek weer snel. In 1951 had hij al
100 man in dienst. Alles werd op
nieuw te klein en in 1954 kocht hij
10.000 m2 fabrieksgrond aan de Dr.
Philipsstraat in Sittard waar ook de
Philipsfabrieken zijn gevestigd.
Uit de samenvoeging Röcker-Sittard
werd de naam van de nieuwe fabriek
Rositta geboren. Bij de opening van
de nieuwe fabriek bekeek Frans
Röcker met voldoening de grote hal.
„Ik zit voor de eerste tien jaar onder
de pannen", vertrouwde hij een goede
klant toe. Maar als hij zich ooit ver
gist heeft was het toen. Binnen een
jaar was de fabriek te klein en sinds
dien zijn de bouwketen van de aanne
mingsmaatschappij niet meer van het
terrein geweest.
Rositta had nu alles, met uitzondering
van een katoenspinnerij. Maar die
werd niet lang daarna op de jaar
beurs van Milaan aangeschaft. Nog
een§ 30.000 ,m2 fabrieksterrein werden
aan het complex toegevoegd en jn
1961 bij het L'S-jariff bestaan van
de zaak werd de katoenspinnerij in
bedrijf genomen.
Vier jaar van voorspoed volgden. Tot
dat op 24 juni 1965 Frans Röcker een
zware tegenslag kreeg. Die dag
brandde z'n hele fabriek af en slechts
52 procent was verzekerd. De schade
bedroeg 11 miljoen en Röcker verloor
op een dag bijna vijf miljoen gulden.
Hij zegt: „Als ik hier nog aan terug
denk kan ik nu nog bijna niet spre
ken. Toen de fabriek brandde lag ik
met bijna 40 graden koorts in bed.
Maar ik ben opgestaan en naar de
fabriek gegaan. Er viel echter niets
meer te redden, gelukkig werd nie
mand gewond". Maar ook deze tweede
grote tegenslag in zijn carrière wist
Röcker te overwinnen. De opbouw werd
met spoed ter hand genomen en vier
maanden later draaide de fabriek al
weer op 75 procent van zijn capaci
teit.
Zoons
Nadien ging het met het confectiecon-
cern, geleid door een goede- staf,
steeds beter. Röcker heeft nu ook een
drt,i»i„?os/°aeS:
Sankt Gallen volgde, kreeg van hem
één miljoen franc en zeven machines
en hij bleek dezelfde feeling voor het
vak te hebben als zijn vader. Aanvan
kelijk werd het Belgische bedrijf in
een oude bioscoopzaal gevestigd. Het
had 7 man personeel. In 1968 werd
reeds een nieuwe fabriek gebouwd en
nu heëft Röcker jr. in Maaseik al 180
mensen aan het werk.
De andere zoon, Ruud (28), heeft de
leiding van het bedrijf in Sittard. Hij
studeerde in Enschede, Frankrijk en
Duitsland.
In 1967 kwam Beeren te Weert in
moeilijkheden. Met twee compagnons
nam Frans Röcker ook dit concern
over. Het dreigende ontslag voor 1100
man werd voorkomen.
Al in 1951 had Röcker in zijn geboor
teplaats Lautlingen een fabriek ge
sticht. Later kwam er in Weert nog het
bedrijf Rowetex (met een compagnon)
bij.
Verder volgden nog vestigingen ln
Geilenkirchen en Born, en het bedrijf
Eberhard in Weert dat ook in moei
lijkheden kwam. De totale personeels
sterkte van het Röckerconcern bedraagt
nu ongeveer 1800 mensen. Alleen
al de honderd procent Rosittabedrij-
ven produceren dagelijks 170.000 stuks
onderkleding, en per maand 3 miljoen
meter elastiek en 3V« tot 4 miljoen
meter kant. Het bedrijf exporteert
naar heel West-Europa, Oost-Europa,
Afrika en Canada. In 1970 begroette
men een exportverhoging van 27,6
procent.
Droomcijfers bij een droomcarrière.
Terwijl overal in Nederland de tex
tielbedrijven in moeilijkheden kwa
men breidde Frans Röcker zijn con
cern steeds meer uit. Wat is het ge
heim van zijn succes? Röcker: „Ik heb
altijd met eigen kapitaal gewerkt,
zonder hypotheken. Wat heel belang
rijk was is het feit dat ik de winst
nooit uit het bedrijf haalde, maar altijd
investeerde. Er is ook nooit dividend
aan de aandeelhouders uitgekeerd. Dat
doe ik niet. Het geld komt volledig de
bedrijven ten goede. Elk jaar opnieuw
keken Kreutzkamp en ik wat er op de
markt was en aan nieuwe machines
geïnvesteerd moest worden om de bo
venste plaats te houden".
Specialisatie
„Vanaf de dag dat ik begon, heb lk
daarom gestreefd naar specialisatie in
enkele artikelen. En de artikelen die
je maakt moeten steengoed zijn en
doordacht. Bovendien zorgde ik door
een voortdurende reorganisatie voor
het hoogste rendement".
„Dan kun je met het beste materiaal
de laagste prijzen halen. Mijn streven
is altijd geweest de arbeider zoveel
mogelijk te betalen. Ik heb de groot
ste moeite gehad met de looncontro-
leurs. Ze wilden me 5000 gulden boete
geven omdat ik de mensen te veel had
betaald."
Combinatie
Tot 1951 deed Frans Röcker bijna al
z'n verplaatsingen per fiets. Een auto
had hij nooit gehad. Ondans de gesta
ge groei van z'n miljoenenconcern
woonde hij tot 1963 in een huurhuis.
Zijn fabrieken kwamen altijd op de
eerste plaats.
De laatste jaren bewoont de textiel-
magnaat echter op het topje van de
Sittardse kollenberg een riant huis
met alle komfort. Een druk op een
knop en buiten in de tuin loopt het
zwembad vol waarvan het water op
alle gewenste temperaturen gebracht
lean worden.
Ondanks de luxe is Frans'Röcker niet
veranderd. Hij zegt: „Ik ben niet ver
waand geworden, ik kan met iedereen
omgaan". Röcker is immers die keer
niet vergeten dat hij drie dagen en
nachten aan één stuk had gewerkt en
dat hij de derde dag in elkaar klapte,
zodat het personeel van zijn fabriek
hem 's ochtends op de rollen stof vond.
Frans Röcker, die blij is in zijn twee
zoons voortreffelijke opvolgers gevon
den te hebben, tenslotte: „Ik heb al
tijd een strikt zakelijk beleid gevoerd,
maar ik heb daarbij nooit de mens
vergeten. Als je deze combinatie
maakt, bereik je het meest".
Sinds mensenheugenis is de grote schoonmaak in Nederland
onontkoombaar gebeuren geweest, waarvoor miljoenen
het zweet huns aanschijns op de altaren der vaderlandse proper
heid offerden. Het was elk jaar opnieuw een vreemde, onberede
neerde drift in het bloed, die moeders bü het botten der twijgen
opjoeg naar tobbe en teil, waar ze met rode handen het sop
opklopten tot wierook voor hun eredienst. Bij elke nieuwe lente
stak die storm weer op, snel aanwakkerend tussen Vaals en
Bodeschool. Meubels gingen als kegels omver, gordijnen werden
▼an de roeden gescheurd en het 24-delig servies met de gouden
randen, dat sinds Kerstmis onaangeroerd in de kast had gestaan,
werd te voorschijn gehaald als een dode uit zijn graf.
I
Vele generaties van huisvrou
wen hebben meegespeeld in
die wanhoopssymfonie over
dweil en zemelap: de parti
tuur werd van moeder op
dochter overgedragen en nie
mand dacht eraan om met een
snder, vriendelijker werkje de
lente in te luiden. Vastgekluis-
'erd aan hetzelfde oeroude in-
stinct, dat ook de vogels in
deze periode driftig doet nes-
telen, gehoorzaamden ze aan
die dwingende stem. De grote
schoonmaak was de poort,
waar ze op de knieën gebukt
doorheen moesten. Een andere
uitweg was er trouwens niet.
0p dit punt schreef de traditie
éénrichtingsverkeer voor.
De tweede wereldoorlog heeft
B'« eerste die ban gebroken.
Tussen 1940 en 1945 droogde
de stroom van boenwas en
borstelwerk snel op en de nij-
P^de schaarste dwong de
huigvrouw om werkeloos de
schoonmaakperiode uit te zit-
Jen. Daarna begon de onstuit
bare opmars van de robot, de
stalen hulp in de huishouding,
die de vrouw het werk zoe
mend uit handen nam. Er
berden honderdduizenden
flats gebouwd, zonder diepe
kasten, zonder donkere hoe
ken, zonder zolders. De ruimte,
daarin het moderne gezin
mocht leven, werd op ministe
ns omzichtig becijferd. De
huiselijkheid werd gestan
daardiseerd en daarmee geste
riliseerd. Tegelijkertijd ver
oorzaakten de vrouwenorgani
saties en voorlichtingscentra
op huishoudelijk gebied ver
warring in het kamp der moe
ders. In folders en vouwbladen
werd gehamerd op de rechten
van de vrouw, het juk van
starre plichten werd door
tienduizenden opgelucht afge
worpen.
Jaren gelegen begon een fol
der al met deze banvloek:
„een man, die ramen wast is
een glazenwasser. Een man,
die koekjes bakt is een ban
ketbakker, een man, die kle
ren maakt is een kleermaker,
een man, die eten kookt is een
kok, een man die boodschap
pen doet is een loopjongen,
maar een vrouw, die alles te
gelijk is, is niks. Iedereen
vindt het de gewoonste zaak
van de wereld, dat moeder
banketbakker, loopjongen, bin
nenhuisarchitect, personeels
chef, boekhouder, kelner en
als het even kan ook nog een
liefhebbende vrouw en moe-
Een duidelijke zaak: de
vrouwen namen het niet lan
ger. De vrouwen pikten het
niet meer, dat ze zich een
repeterende breuk moesten til
len aan sterk ondergewaar
deerde karweien. Moeder had
recht op vrije tijd, op eigen
hobby's, op eigen verenigings
leven. Moeder had recht op
een frisse teint, op zachte
handen, op nagels, die het
eeuwige leven hadden. Moeder
had recht op de bontjas
de emancipatie en gooide haar
schort op de mesthoop.
Genadeslag
Om zichzelf te beschermen
zette het bedrijfsleven onmid
dellijk een tegenoffensief in:
de stofzuiger, die vóór de oor
log al zijn opmars was begon
nen, kreeg allerlei extra-hand
jes en voetjes, waarmee
men in de kleinste hoeken en
verste naden kon vegen, klop
pen en zuigen. Daarnaast
werd de mixer geïntroduceerd,
de snelkookpan, het volauto
matische strijkijzer (met en
zonder stoom van Willem Be
ver), de elektrische kachel, de
gaskachel, het verbeterde
theelicht, de elektrische deken,
de elektrische koffiemolen, de
volautomatische wasmachine
met de biologische witmakers
en de krachtige enzymen, de
centrifuge, de grill, de vaat-
wasmachine en de droogkap
Zo werd de vrouw langzaam
ingekapseld ln een web van
hulpmiddelen. In feite waren
ze bedoeld om moeder het
werken licht te maken, maar
moeder kreeg toen pas de
smaak van de vrijetijdsbeste
ding goed te pakken en stelde
haar verdere werkzaamheden
uit, totdat ook daar een appa
raat voor was uitgevonden. Ze
ontdekte opeens, dat ze ook
nog wat anders kon dan dwei
len en zemen: ze schreef in op
een Japanse bloemschikcursus
of kocht een schildersezel.
Het leek er in die dagen op.
dat de emancipatie van de
vrouw voor de grote schoon
maak de genadeslag beteken
de. Een enquête onder 500
huisvrouwen rukte de vitrage
...op Wolken van gelukzaligheid
ZWEVEM
van de eeuwenoude opvatting,
dat de vrouwen het werk in
huis plezierig vonden. Vergeet
het maar: 64 procent van de
ondervraagde dames vond af
wassen van matig tot stomver
velend, 51 procent zei hetzelf
de over stof afnemen, bedden
opmaken en kamers doen. Het
slechtste kwam het breien er
af: bijna 70 procent was van
mening, dat de ellende hier
van met geen pen te beschrij
ven valt.
Denk nu echter niet, dat met
deze collectieve dreun de grote
schoonmaak definitief tegen
het canvas was getuimeld
Want daarmee bewijst u, dat u
de vrouwenziel niet door
grondt. U onderschat dan
trouwens ook de reuzenkracht
van de reclame, die nog steeds
één van de trouwe handlan
gers is van de jaarlijkse grote
schoonmaak. Het enige, dat
gebeurde was, dat men de be
naderingstactiek wijzigde: in
1925 kon men nog op omzet-
vergroting rekenen door een
advertentie in de dagbladen t<
plaatsen, waarop een vrouw
in een tent van een schort
een dubieuze trapeze-act op
een ladder uitvoerde. Zij was
de blikvangster voor een kos
telijke aanbieding van naadlo
ze zeemlerenlappen, die toen
nog anderhalve gulden kost
ten. In die tijd was de reclame
recht voor de raap en op de
vrouw af. Grote schoonmaak
betekende ploeteren, tot de el
lebogen in het sop, tot aan het
middel in de opgestapelde
meubelen. Daar hielp geen
moedertje lief aan.
Bekijkt men nu de adverten
ties. dan is het verschil opval
lend: er stijgt een roze walm
uit op, zoet als duur parfum.
Natuurlijk moet de vrouw niet
werken! Wat nou: ze hoeft
zich niet eens te vermoeien.
Ze kan uren, handen en hu
meur sparen, dank zij de
handstofzuiger, de revolutio
naire Handimop, die stoft en
glans geeft op hetzelfde mo
ment. Kom ma, koop die uit-
schuifbare ragebol nou maar,
want hij is speciaal voor jou
gemaakt.
Op die manier suggereren de
advertenties, dat de grote
schoonmaak een intiem fami
liefeestje is, waarin moeder
het stralend middelpunt vormt.
Zij is het, die op wolken van
gelukzaligheid door het huis
zweeft en en passant een
veegje hier en een dweiltje
daar geeft. In haar bruidsda
gen heeft ze zich niet gelukki
ger kunnen voelen.
Familiefeest
Ook de wetenschap heeft zich
op moeder geworpen en statis
tieken geproduceerd, waarop
men exact kan aflezen, welke
krachten de vrouw verspilt. In
verhouding tot het ontspannen
Hggen in bed of op de driezits
bank vergt vegen 118 procent
neer kracht, vaten wassen, 86
m-ocent, een trap oplopen 336
irocent. Moeder wordt aange
raden niet de rug te buigen
'scheelt 80 procent), en been
spieren vaker ln te schakelen
(weer 60 procent gewonnen)
en zoveel mogelijk karweien
zittend te verrichten. Op deze
wijze baart men de vrouw
voortdurend op in een bed van
watten. Reclameboys, efficien
cy-experts en vrouwenbonden
dragen als om strijd de bouw
stenen aan voor het voetstuk,
waarop moeder na eeuwen
zwoegen eindelijk kan uitbla-
Het bevreemdende is echter,
dat de huisvrouw zelf nog
steeds last heeft van de oude
schoonmaakkoorts. De demon
is wel gekortwiekt, maar zijn
machtige schaduw hangt nog
steeds over het denken en
doen van de meeste vrouwen.
Het is niet alleen de traditie,
die de moeder parten speelt,
maar ook het instinct, dat men
er met de redelijkste argu
menten niet kan uitbranden.
De kriebels
Een moeder van een gezin mét
zeven kinderen zei ons: „Ik
had me ook dit jaar weer
heilig voorgenomen om niet
mee te doen aan die bespotte
lijke schoonmaakwoede. Maar
opeens kreeg ik toch de krie
bels. Ik dacht: wat is het hier
vuil, wat een rommel. Mijn
man keek me aan en zei: „Wat
heb jij, jij broedt ergens op; je
lijkt net een kind op sinter
klaasavond," De volgende dag
lagen de gordijnen er al af. Ik
geloof, dat geen mens dat kan
tegenhouden. Je weet, dat het
onzin is, maar het moet ge
woon gebeuren".
Een vrouw, die een flat be
woont in een Haagse nieuw
bouwwijk zei: „Ik maak wel
schoon, want als je huis een
winter lang potdicht heeft ge
zeten, wil je wel weer eens
frissigheid ruiken. Nou ja,
frissigheid. Je wil die ver
trouwde lucht van Pernis
weer in je huis. Ik durf het
alleen niet goed, omdat ik
bang ben, dat de gevel uit
mijn huis zal vliegen. Ze bou
wen zo allemachtig gammel de
laatste tijd". Een vrouw, die ai
jaren aan haar ziekbed is ge
kluisterd, zei: „Ik kan niks
meer doen, maar als
het lente wordt en de ver
pleegster het raam van mijn
slaapkamer open doet, denk
ik: o God, ja, dat is het weer:
die lucht. Dan zou ik het liefst
gelijk uit mijn bed springen
en de vloer gaan boenen".
Een psychiater voorspelt:
„Vrouwen, die nooit de nei
ging hebben om schoon te ma
ken, krijg ik vroeg of laat op
mijn divan. Die blijven zitten
met. een hoop onbevredigde
gevoelens. Iedereen wil im
mers in de lente iets nieuws.
Een man droomt van een
baan, een nieuwe auto.
Een
wil
huis. Let maar eens op: als
iemand zich door iets gedrukt
voelt, slaat ie aan het veran
deren. Na een sterfgeval wor
den de méubels anders ge
groepeerd. In de winter sterft
de natuur. Het is begrijpelijk,
dat een vrouw die deprime
rende smaak daarvan zo gauw
mogelijk kwijt wil raken".
Een vertegenwoordigster van
een voor! ichtingsbureau op
huishoudelijk gebied komt er
ook niet langs: „We geven
boekjes uit, waarin staat, hoe
een vrouw op de meest effi
ciënte manier haar tijd kan
indelen. Ik heb ze zelf nooit
ingekeken. Als ik me buk om
een teil te pakken, zal ik
daarmee waarschijnlijk 134
procent meer kracht gebrui
ken dan nodig is. Maar het is
ook plezierig, als je merkt, dat
je het nog kunt. De enige
raad,die ik de huisvrouwen
wil geven is deze: koop nooit
huishoudelijke apparaten van
colporteurs langs de deur.
Juist in deze tijd gaan ze
weer de boer op met zoge
naamde voordelige aanbiedin
gen. die achteraf miskopen
blijken te zijn".
Hete drang
Resumerend kan men dus zeg
gen: er wordt in 1971 wel
degelijk gedaan aan de grote
schoonmaak. Hij is niet dood,
hij leeft. En dat ondanks de
snufjes en de uitvindingen, de
steeds kleiner wordende be
huizingen. Het lijkt onbegrij
pelijk, maar de vrouw weet er
alles van: Bij het ontluiken
van de eerste krokussen, wordt
ze toch weer overvallen door
die hete drang om de bedden
naar buiten te gooien, de stoe
len op elkaar te stapelen en
de spinnewebben van twaalf
maanden van de roeden te
plukken. De vrouwen, die uit
dit machtig heerleger deserte
ren, vormen een te verwaarlo
zen minderheid. De overgrote
meerderheid marcheert rustig
verder, met de dweilen als re
gimentsvaandels geheven.
De attente luisteraar kan hun
marsmuziek van blikken en
teilen al in de verte horen
aankomen.
LEO THURINQ.