IK WAS DE EE1STE DIE MET PANTSERWAGENS SMOKKELDE BRASPENNINCX ZETTE EEN ORGANISATIE OP WAAR DE JUSTITIE NIETS VAN BEGREEP •fis jjJi^ JOHN BRASPENNINCX V-VI Koning van de kermiskoersen m - Koning van de smokkelaars ZATERDAG 3 APRIL 1971 De Ronde van Roozendaal heb ik in totaal vijf keer gewonnen. Deze foto is uit 1937 toen ik (rechts) eerste werd bij de profs. Links staat Wim Reuter uit Amsterdam die bij de onafhankelijken won. Ik was de eerste smokkelaar in Europa die met pantserwagens ging rijden. Het avontuur trok. Achteraf heb ik er spijt van dat ik eraan begonnen ben. Maar ja, ik zag de primeur en ik pakte 'm. In Harelbeke kocht ik drie pantsers van het leger. IJzersterke dingen. Geweldige knapen. Ze maakten een lawaai dat horen en zien verging. De douane hoorde me steeds aan komen, maar dat gaf niks. Ik knalde overal dwars doorheen. Grensbomen 1 braken af als lucifershoutjes als ik er de bumper tegenaan zette en in de bossen was er geen volgwagen die me kon houden. Zo rap ploegden die 'auto's door rul zand en moerassig terrein. De hele wagen was gepantserd, er zat alleen een klein kijkgat in de voorruit. et zou puur toeval moeten zijn, wil- ze me raken. Gebeurd is het dan ook nooit. Ze hebben tientallen keren met mitrailleurs en weet ik wat voor *apens op me geknald, maar de kogels Htsten steeds af. Voor de douane was ik een nachtmer rie. Ze hadden net weer de grenscon trole overgenomen van de militairen en ik wist hoe gebrand ze, waren op mijn arrestatie. Als ik met zo'n pantser aan kwam rollen vlogen ze met z'n allema- len los om te schieten en te achtervol gen. Dat hielden ze nooit erg lang vol. Mét wat spijkers en kraaiepoten op de was ik ze meestal zo kwijt. Ze ..prakkizeerden zich rot hoe ze me konden vangen. Voor hun was smokkel met pantserwagens een heel nieuwe zaak. Ze hadden het nog nooit meege maakt. Het mooie van alles voijd ik, dat ze niet zeker wisten of ik achter die organisatie zat. Ze konden al maar gissen. We krijgen je riepen ze als ik legaal de grens 'passeerde. Krijgen, vroeg ik dan on nozel. Waarvoor? Ik zag ze gek worden i ellende. Met die pantsers bracht ik enkele keren per week tabak over. Er een paar duizend kilo in de bak. Makkelijk verdiend geld omdat ik als bulldozer alle barricades opzij kon schuiven. De handel' liep zo hard, dat ik het op het laatst niet meer alleen aan kon. Ik charterde personeel en ik zette organisatie op waar die van de justitie later met d'r pet niet bijkonden. In de knoei :r het kostte me wel f60,000 aan I weeklonen. Alles bij elkaar kwam ik maar één keer met zo'n pantserwagen in de knoei te zitten. Tussen Zundert en Meir, 700 meter voor de grens, vielen we stil met een kapotte frictie plaat. Ik kreeg een tip dat de Neder landse douane ons op het spoor was en een actie ondernam zonder de Belgische douane in te lichten. Ze wilden hun slag alléén slaan. We duwdeo de pant ser in een boerenschuur en ik reed met de chauffeur naar Antwerpen om er een monteur te halen. Hij repareerde in de schuur en 's avonds was ie weer startklaar. Maar, hadden ze me verteld, de douane zat nog steeds paraat. De alarmtoestand was afgekondigd. Toen ik de weg opstuurde, knalden ze er met wel 70 man op los. 'n Herrie. Niet te geloven. Ik bolderde door alsof ze met losse flodders schoten en ik kwam de grens over. Maar om die achtervolgers kwijt te raken, had ik zo'n omweg moeten maken dat m'n benzine opraak te. We vielen in Rijsbergen stil. Intus sen zat.ook de Etyense politie achter ons aan en toen kon ik niet anders dan de wagen opgeven. In smokkelkringen maakten die pantserritten natuurlijk grote indruk en er begonnen er meer op die manier te werken. Het werd een verschrikkelijk wilde boel, waar ik een grote hekel'*an kreeg omdat de douane me ook voor dié transporten ging aan zien als de organisator. Op 'n gegeven moment ben ik de anderen gaan vragen ermee te stoppen. Het liep de spuigaten uit, Ik zelf hield ermee op. een ouwe knecht van me die voor zichzelf begon nen \yas ook, maar één wilde er niet van horen. Dan pak ik 'm wel af, zei ik. Hij moest ermee lachen. Wat de politie en de douane niet kunnen, lukt jou evenmin, zei ie. Zoiets moesten ie natuurlijk nou net niet tegen mij ver tellen. Om te beginnen, legde ik zijn bijrijder plat. Hij zei me precies waar ze losten, wat hun uitwijkplaats was en op welke dag en wat voor uur ze aankwamen. Ik ben naar twee Bredase politieagenten gegaan en ik kocht ze om voor een nachtje patrouilleren. Bij de losplaats van die smokkelaar, in de Belcrum, zette ik ze af en ze gingen braaf heen en weer lopen. Zelf lag ik te slapen op de achterbank van mijn auto. Na een tijdje maakten ze me wakker. John, ze komen. De pantser raasde recht naar de loods en zwenkte met een geweldige draai weg toen die agenten in zicht kwamen. Wij, die polities, 'n chauffeur van me en ik, binnendoor naar het Liesbos waar hun tweede los plaats lag. Verkopen ook wel. We reden zowat gelijk het erf op. Die agenten begonnen in de lucht te schie ten, ze vluchtten de wagen uit, de bossen in, mijn chauffeur sprong In de pantser en reed het ding naar Antwer pen om 'm te verkopen. Toen lag de pantsersmokkel stil. Het was 1947. Ik had genoeg van het smokkelen en ik begon maar weer te koersen. Zelf dacht ik er eigenlijk nog niet aan om opnieuw te beginnen, tot een Antwerpse fietsengros- sier me uitdaagde. Hij geloofde niet dat ik nog zou kunnen koersen. Ik had er jaren niks aan gedaan. Ach ia, wél wat koersen maar niet intensief. In het begin van de oorlog reed ik nogal op de baan, want dat lag Met André de Korver heb ik eens een historische koppelwedstrijd gedaan in Antwerpen. We wonnen in recordtijd met een halve voorsprong. Wat denk jé?! Ze verklaarden de wedstrijd ongel dig. Het lag er duimendik bovenop dat Karei Kaers moest winnen. En het pu bliek tekeer gaan, Ze braken het sportpaleis zowat af. Niks aan te doen. Overrijden. Toen verloren we, maar met een eerste plaats hadden we niet meer publiciteit kunnen krijgen. Alle journalisten spraken er schande van. wat daar gebeurd was. Op de baan haalde ik in die tijd leuke successen. Met Aad van Amsterdam bijvoorbeeld. Eerste in een koppelkoers op de Parijse winterbaan. Enne. als je in Parijs won kon je wat. Gerard Peters. Heb ik ook mee gekoerst. Hij reed met mij zijn eerste internationale wedstrijd. Brussel. 19412. We wonnen het omnium. Ik was dus nog wel bezig geweest met wiel rennen, maar na die smokkel met pant serwagens had ik toch weinig conditie meer. Ik woog 98 kilo. Wedden, zei ik tegen die Antwerpse grossier-, dat ik bin nen drie weken twee koersen win? Hij zette 2000 frank in. Het werden drie overwinningen in twee weken. Eerst de grote prijs van Bergen op Zoom, met alle groten erbij. Pellenaars. Middelkamp en dat soort mannen. Ik ontsnapte met Liebrechls en met „de puddingkop". Op het laatst bleef ik alleen over en ik dubbelde, op 'n parkoers van drie kilo meter, hel hele peloton. De eerste prijs lag voor die tijd abnormaal hoog. Dui zend gulden. Ik kreeg ze in briefjes van één! Daags erop startte ik in Achtmaal. Weer eerste. Vijfhonderd gulden. En twee dagen daarna won ik in België. Het ging goed. Maar twee weken later zat ik in de gevangenis. Ze arresteerden me in 1947, nadat iemand die steeds goed bij me verdien de me had verraden. Hij had me een paar Jteer opgebeld en wilde me dwin- de grens, ze :k. Zoek maar een ander. Toen begon hij te dreigen. Als ik geen f 10.000 gaf, zou hij mijn smokkel- praktijken aan de politie vertellen. Ik liet hem komen om dat geld te halen maar in plaats van eenten kreeg ie natuurlijk klappen. F,n niet zo zuinig. Daarop s f j naar de politie gestapt. Hij zocht wat mensen die epn hekel aan me hadden en tegen me wijden getui gen. -gefr.v verd /.e wilden natuurlijk dat ;k bekende, mbar ik gat' niets toe. De officier van justitie heeft uren en urer. met me gepraat. Hij mocht me. Trouwens k kon hei altijd goed vinden met die manr.cn. Volgens mij kwam het omdat k altijd een correcte smokkelaar ben geweest. On der alle omstandigheden Persoonlijke ongelukken met pol t e en douane maakte ik nooit en mijn personeel tekend betaald. Verder had ik l dat konden 'ende orgai bi" dc lustitie op hun manier wet waarderen. Wat is het toch zonde, zei die officier, dat een sportman zoals jij zo in de narigheid zit. Ik zal je een kans geven. Maar dan moet je bekennen. Drie maanden hield ik mijn mond stijf dicht. Ik maakte een ont snappingsplan, maar dat mislukte. Ver raden werk van een gevangenbewaar der die voor diefstal was vastgezet. Hij kwam in mijn cel terecht, we zaten toen met z'n drieën in dat hok, en verlinkte me. Ik had via mijn vrouw opdracht gegeven dat ,,de puddingkop" drie dagen lang met de fiets in de buurt van het huis van bewaring kk Hier zie je duidelijk hoe die sprint te lanceren. Hij is uil mijn wiel gesprongen t Roks, die als derde finishte. i wordt met flink verschil op Hans Dekkers, links Woutje Wagtmans is kampioen. Achter mij, je ziet 'm nog net, Thijs staan. Die boodschap schreef ik' op een blaadje dat ik in zilverpapier deed en kort voor het bezoekuur in m'n mond stopte. Toen m'n vrouw me zoende, gaf ik zo de opdracht over. Ik dacht een me steeds ongeboeid naar de officier brachten. Dan was het een kwestie van hard de deur uitrennen. Ik arrangeerde 't zo, dat ik op 'n gunstig mo ment moest komen. Hel was me meteen duidelijk dat er iets fout zat. In plaats van beneden, zoals altijd, werd ik bo ven verhoord. Anders boeiden ze me niet, nou wel. Meestal waren de gangen leeg, toen stonden er aan het eind drie parketwachters. Die officier zinspeelde duidelijk op mijn plannen. Weet je dat ik vroeger hardloper ben geweest, zei ie. Aha, dacht ik. Hij weet er meer van. Gevangenbewaarder Dat kon maar één man verraden heb ben: de gevangenbewaarder. Die wilde dat niet toegeven. Toen heb ik hem zowat alle hoeken van de cel laten zien. Ik sloeg en trapte hem net zo lang tot hij bekende. Maar ja, de volgende mor gen mocht hij naar huis en ik bleef zitten. Zo was 't wel... Op 'n dag kreeg ik een tip van een ambtenaar. John, waarschuwde ie, als gij de man van de pantsers bent, kijk dan uit, de maxi mumstraf voor smokkel is 5 jaar, maar ze zijn bezig om er 8 van te maken voor hen die met pantserwagens heeft gereden Ik naar de officier. Heb je cr spijt van, vroeg hij. Ja, zei ik. Ik heb er spijt van. Of ik die spijt ook wilde betuigen. Alles wat ik met smokkelen verdiende, zei ik, geef ik aan de staat, 's Middags was er al 'n ambtenaar in m'n cel. Zo Braspennincx, wat heb je? Vijftien huizen, zei ik, en wat los geld in de kelder. Maar neem voor de veiligheid een vrachtwagen mee, anders krijgde 't niet weg. Ik had namelijk voor f200.000 aan zilveren geld ingemetseld. Dat was wel niet mijn hele kapitaal, maar ze namen er genoegen mee. Het maakte zo'n indruk dat gebaar, dat ik na acht maanden al werd vrijgelaten. Op 10 mei 1948 zat ik weer thuis. 2 oktober van dat jaar moest ik voorkomen. De zitting duurde twee volle dagen. Er werd drie jaar tegen me geëist. Uiteindelijk kreeg ik een jaar met aftrek en vier maanden voorwaardelijk plus een jaar rijkswerkinrichting waarvoor mijn advo caat tijdens de zitting een gratieverzoek indiende. Als zo'n verzoek loopt mogen ze je niet vasthouden en zodoende was ik meteen vrij man. Ik pakte mijn race fiets en ik begon te trainen. Zes weken later won ik weer. Met Steenbakkers klopte ik toen Gerrit Schulte in het omnium van Fedjenoord. De coureurs itonden stomverbaasd. Ze dachten alle maal dat ik in de bajes trainer had mogen oefenen i j conditie bijhield. 'o mijn gaai i Op mijn reis naar Rome kwam ik Fausto Coppi legen. Hij was aan het trainen in de buurt stopte meteen toen hij mij zag.'We hebben een hele tijd gezellig staan praten, want zo wa kapsones. „Als je die pech niet had gekregen, was je in 1938 wereldkampioen geworden", z ik natuurlijk geweldig, dat hij dat zei. Links van Coppi staat, zoals je ziet, Harrie van de Elshout uit Made die met Ko Geerts die deze foto nam de reis naar Rome meemaakte. Kletskoek Fausto. Geen i i ie. Dal vond ikoek. Ik zat gewoon weer gauw in forme en ik voelde dat ik van 1949 j oen goed seizoen kon maken. Om zo sterk mogelijk terug te komen, rustte I ik goed in de winter. Het was niet voor niets. Ik won een fikse serie wedstrij den waaronder de Acht van Chaam en ik reed in Valkenburg een Nederlands kampioenschap waar nog lang over ge sproken is. Wij werden, na enkele kilo meters al, ingelopen door de amateurs die 2Jz minuut na ons gestart waren maar die bijkwamen omdat wij, de profs dus, verschrikkelijk kalm begon nen. Jan Nolten, amateur toen, was ons al gep'asseerd met 3 man in zijn wiel. Wat deden dus die amateurs toen ze bij ons kwamen? Ze zochten steun bij de profs om Jan Nolten drie minuten vooruil op dat moment te kunnen achterhalen. Ik kreeg Woutje Wagt mans bij me. Lappie zo noemden ze me in de koers altijd kan ik mijn wedstrijd op jou regelen? Ik gaf hem mijn woord. Komt ie op 'n gegeven moment naast me. John hoe zit 't? We reden net naar de Cauberg. Gaan, riep ik. Dat hoorden Thijs Roks en Hans Del^kers, ook amateurs, en die met Wout mee. Ik liet ze even lopen en aan de voet van de Cauberg sprong ik uit het peloton. Op de top, zat ik bij Wagtmans, Roks en Dekkers. In een verschrikkelijke vaart sleurde ik ze voorbij Nolten en twee kilometer voor de streep vroeg Wout of ik de sprint voor hem wilde aantrekken. Linke zaak, want volgens de reglementen moesten de amateurs in de finale links van de weg rijden en de beroepsrenners rechts. Dat ze barsten, dacht ik. Dus ik trok aan de linkerkant de spurt aan voor Wout. Ik maakte hem kampioen. Met meer dan een wiel voorsprong op Hans Dekkers werd hij eerste. Thijs Roks was derde. Achteraf had Ik er mijn eigen kansen mee naar de donder ge holpen want toen ik een lekke band kreeg kwam ik in moeilijkheden. Het lukte me nog wel om het grootste deel van die achterstand goed te maken, en bij de kop te komen, maar Wim van Est en Sjefke Jansen, die 15 seconden vooruit zaten, kreeg ik niet meer te pakken. Te veel energie verspeeld toen ik Wout hielp. Ik miste er mijn vierde, bijna zekere kampioenschap door. Bo vendien strafte de bond me omdat ik in de sprint van de amateurs links had gereden. Ze namen "me niet mee naar het wereldkampioenschap, terwijl ik toch geweldig in forme was. Na Val kenburg won ik meteen de grot'e berg prijs van Bunde een criterium tn Den Bosch waar ik Gerrit Schulte op twee rondes zette en ik werd eerste in Goes. Maar ze lieten me netjes thuis. Ik troostte me toen maar met de gedachte dat het misschien toch niks geworden was. Want in alle wereldkampioen schappen die ik reed, had ik nooit geluk. Altijd pech. Wordt vervolgd) PETER HEER KEN'S

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 17