PARIJSE COMMUNE IN BLOED GESMOORD Bloedige gevechten op de barricaden, op het Elyseé en in de graftomben Doodsverachting en moed genoeg, maar onvoldoende militaire kracht ZATERDAG 27 MAART 1971 PARIJS Als men denkt aan een uitspraak van wijlen Francois Mauriac: „Alleen de arbeidersklasse in haar geheel wist trouw te blijven aan het geschonden vaderland", dan kan men veel begrijpen van wat zich honderd jaar geleden heeft afgespeeld met de Parijse Commune, die wij vanaf 18 maart overal in Frank rijk herdenken, zeker met één grote optocht naar de Muur der Gefedereerden op het kerkhof van Père Lachaise. Want daar, op dat Verbroedering van de Nationale Garde en de Communards ii. d''" :lll jn, in deze laatste maanden, tal van re boeken en herdrukken van oude de Commune verschenen. Te veel om noemen. Een klein juweeltje is een ■rdruk van een boekje van de in 1914 irmoorde Franse socialistenleider Jean (La guerre franco-allemande 1870-71, tgever Flammarion), dat niet zozeer de zelf dan wel het voorspel behan- ilt, de gebeurtenissen, die geleid hebben tot oorlog. Jaurès herionent aan een uit raak van Bismarck, die Frankrijk beter nde dan menige Fransman zelf: Frank- is politiek het meest onwetende volk alle volkeren, het weet niet, wat er bij inderen gebeurt". De mannen, die de lunpilaren vormden van het keizerrijk on- Napoleon III, wisten en begrepen in het heel niet, dat er in Duitsland helaas der leiding van Pruisen een politiek en brf8°nomiseh eenheidsstreven aan de gang Niet alleen toen, maar ook vandaag g, valt het Frankrijk moeilijk een gelijke der gelijken te zijn. issen twee landen. Frankrijk en Duitsland, ak in 1870 een oorlog uit, die economisch geen enkel opzicht was gerechtvaardigd. twee landen waren eikaars beste klanten i vulden elkaar, op economisch terrein, ilkomen aan. Maar militair was Frankrijk et in het minst opgewassen tegen Pruis- n. De grandeur van Napoleon I was een de- 'cie geworden en dat zou zich herhalen met e van Napoleon III, die als veldheer et in de schoenen kon staan van in voorganger. Op Waterloo van 1814 volg- Sédan van 1870. Een corrupt hof van en hielenlikkers en een moreel in geraakte bourgeoisie werden Frank- s ongeluk. De toenmalige minister van ■log, maarschalk Leboeuf, verklaarde in openbaar: „Wij staan gereed, dubbel ook al duurde de oorlog een jaar. geen uniform een knoop ontbre- I, het Pruisische leger bestaat niet en ik ken het". De voorzitter van de Senaat zich voor de keizer in het stof en iameerde: „Sire, dank zij uw zorgen is nkrijk gereed". Aan het volk. dat de daten moest leveren voor deze bloedige ijg, werd voorgespiegeld, dat de Franse pen op 15 augustus, 's keizers verjaar- in Berlijn zouden paraderen, iet toenmalige proletariaat? uitgebuit op een gaande was aan schrikbarende arbeid met lange uren, lage lonen en slechte woning toestanden, kan men vinden in het uitste kende boek van Maurice Vaussard: „Histoire de la démocratie chrétienne" (Editions du Seuil). Ook toen al kwam voor. dat moedige „abbés démocrates" door bisschoppen werden afgezet en verwijderd, omdat zij al te luid protesteerden tegen de^ grove spot, die met het evangelie werd bedreven. Wil men de Commune, haar ontstaan, haar verloop en haar nederlaag tegen de troepen van Versailles begrijpen, dan moet men pro beren zich een beeld te vormen van die volksmassa, die de val van het keizerrijk en de geboorte van de republiek proclameerde. Het waj-en allerminst de bewuste arbeiders, zoals men die tegenwoordig in de grote vakbonden van de wereld vindt. Er waren in die jaren, voorafgaande aan de Commu ne. niet eens vakbonden van enige beteke nis. In eerste instantie waren de Parijse Communards patriotten, die zich door het keizerrijk bedrogen voelden, die over de afstand van Elzas-Lotharingen net zo verbijs terd waren als wij Nederlanders door de 'verwoesting van de Rotterdamse binnenstad of door de intocht van de Duitsers in Am sterdam, die eens, naar het woord van Joost van den Vondel, als keizerin de kroon droeg van Europa. Ook Parijs van 1870 werd door de Duitsers gebombardeerd en ook daar werd, tijdens de belegering, niet minder zwarte honger geleden dan bij -ons in Ne derland voor de bevrijding er kwam. Wat in Parijs tegen het kei2errijk te hoop liep was een grote massa van ongeorganiseerde, van half klassebewuste, half analfabete handwerkers, door kleine kooplieden en winkeliers, door de kleine luyden. Nog geen twee procent van de latere arrestanten (36.000) haa hoger onderwijs genoten en onder hen was de jeugd vertegenwoordigd met nog geen twaalf procent. De meeste Communards waren boven de veertig. Boven dien zonder leiding. Blanqui, hun grootste aanvoerder, werd door Versailles gevangen gehouden, waar men weigerde hem uit te wis selen tegen de in Parijs gevangen gehouden aartsbisschop van de stad. Parijs moest het doen met betrekkelijk onbekende figuren als Duval, Cipriani, Flourens, Dcmbrowski, Delescluze en de zeker niet te vergeten moe dige Louise Michel. De een na de ander beschikte over een dosis moed en doodsver achting, maar miste de militaire kwaliteiten om het tegen de veel beter gedisciplineerde troepen van Versailles voor deze gelegen heid door de Duitsers welwillend vrijgelaten te kunnen opnemen. Dat is, van bijna alle historieschrijvers, het grote verwijt aan de Parijse Commune. In de aanvang was de Commune nog goed gewapend en vol geest drift, sterk genoeg om een korte uitval naar Versailles te forceren. Maar zelfs die poging, door gebrek aan leiders van formaat, is niet ondernomen. Kostbare tijd ging verloren met het organiseren van gemeenteraadsver kiezingen. Na mei 1968 deinsden de specu lanten er niet voor terug de Bank van Frankrijk te beroven van praktisch al haar goudvoorraden, terwijl de Communards van 1871 in hun eenvoud en tegelijk in hun vaderlandsliefde zoveel fatsoen hadden, dat zij de goudvoorraad van de emissiebank ongemoeid lieten en zich beperkten tot het vragen van voorschotten. De jonge republiek van 1871. waar de rode vlag boven wap perde, was voor die Parijse vaag begrepen ideaal van vrijheid, gelijk heid en broederschap met vooral een begin (eindelijk!) van sociale rechtvaardigheid, waarvan zovele voorgeslachten hadden ge droomd. Zou Rerum Novariim (1891) eerder zijn verschenen, dan zou misschien veel goed en bloed zijn gespaard. In ieder geval zou er. in het latere naoorlogse Frankrijk, minder antiklerikalisme zijn ge weest. Proclamatie De Pruisische troepen op de Concorde tijdens de eerste twee dagen van maart 1871 enorme kerkhof tussen de hoge bruine muren, zün de laatste dagen van de Com mune de meest verbitterde gevechten van man tegen man gehouden tussen de troepen van Versailles en de patriotten van de Parijse Commune. De schattingen over het aantal doden, ge vallen op de vele, vele bar ricaden eigenlijk was Parijs één grote barricade lopen uiteen. Sommigen zeggen 20 000, anderen gaan tot 30.000. De waarheid zal wel in het midden liggen. druk gemaakt. Straatsburg en Metz vielen in handen van de vijand. Getekend werd een voorlopige wapenstilstand, waarbij Frankrijk verloor: drie maarschalken, 6.000 officieren, 173.000 soldaten, 13.000 paarden, 278.000 geweren en 1.655 kanonnen. De eni ge man van betekenis, die Parijs had, was Gambetta, maar die had de hoofdstad per luchtballon verlaten op weg naar Tours, waar hij dag en nacht werkte om nieuwe legers uit de grond te stampen en nog ver vóór De Gaulle te zeggen, dat wel een veldslag, maar niet de oorlog was verloren. Militaire bevelhebber in Parijs was generaal Trochu, in de geschiedenisboeken beschreven als „een conservatieve praatvaar, een chris ten zonder elan, een patriot zonder geloof en een eerlijk man zonder deugden", die niet in staat was ziel te geven aan het verzet van het Parijse volk. Thiers zelf, hoofd van de regering van nationale verdediging, even ijdel als bekwaam, ondernam een diploma tieke reis naar "Engeland, Italië, Oostenrijk en Rusland om de grote mogendheden tot interventie te bewegen, maar met lege han den kwam hij thuis. Sterven voor Parijs en bovendien nog voor een revolutionair Parijs daar dacht geen enkele hoofdstad aan. Jules Favre onderhandelde met Bismarck over een wapenstilstand, die ook gold voor Parijs. De vred.» was onvermijdelijk gewor den. Het land koos een conservatief parle ment, vijandig gezind tegen de republiek en tegen het voortzetten van de oorlog. In februari 1871 wees dit parlement Thiers aan tot hoofd van een voorlopige regering met opdracht een definitief vredesverdrag te sluiten. Frankrijk verplichtte zich tot een oorlogsschatting van vijf miljard, deed af stand van de Elzas zonder Belfort en van een deel van Lotharingen met Metz. Op 1 maart trokken de Duitsers Parijs binnen en bezetten de Champs-Elysées. Barricaden werden opgericht naar alle wijken, waar de Duitsers zich ophielden, zodat de overwin naars volkomen geïsoleerd waren. Zwarte vlaggen hingen uit de ramen, fonteinen spoten niet meer, beelden waren omhangen met rouwfloers en in de avonduren was er op de grote boulevards geen verlichting. Na de blokkade van de Duitsers en de hongerwinter, die de Parij zenaars achter de rug hadden twee frank voor een dode rat volgde de blokkade van Versailles. Alle ambtenaren in de ministeries en de gemeen teraden kregen opdracht hun functies neer te leggen, de stad te verlaten en zich naar Versailles te begeven. Inderdaad liepen de ministeries leeg, vele royalistische ambtena ren verdwenen met medeneming van regis ters, kassen en stempels. Gedesorganiseerd werden verkeer op straat en op de wegen, verlichting, openbare gezondheid, post en telegraaf. Hallen en markten en de voedsel voorziening voor een stad met twee miljoen inwoners en 300.000 werklozen. Na een mislukte poging van Versailles op 18 maart om zich bij verrassing meester te maken van de kanonnen op Montmarlre werd op 28 maart 1871 voor het Hötel-de- Ville (stadhuis) de Parijse Commune gepro clameerd. Boven een zee van mensen woei en Franse en rode vlaggen. Een muziek korps speelde de Marseillaise, waarna een grote stilte volgde. Met hun sjerpen versche nen de leden van het centraal comité op de stoep van het stadhuis en droegen hun bevoegdheden over aan de Commune. Ik ben te vol. zei een der sprekers, om een rede uit te spreken, maar sta mij toe hulde te brengen aan het Parijse volk voor het grote voorbeeld, dat het de wereld heeft gegeven. In naam van het volk proclameer ik de Commune. Vive la Commune, schreeuwden 200.000 mensen. Soldaten, die zich verbroe derd hadden met de Commune, staken hun kepi's op de bajonetten van hun geweren en zwaaiden ermee in de lucht. Voor de ramen Eén barricade Dat er wel veel moed, maar geen centrale leiding was. bewezen de komende dagen. Met een kleine troepenmacht van een paar honderd man, die nog nooit een geweer in handen hadden gehad, werd een uitval ge daan in de richting van Rueuil, toen nog maar een doi"p en geen voorstad zoals thans. Van achteren beschoten door fort Mont Va- lerien en van voren door de troepen van Versailles brak onder de weinige Commu nards paniek uit. Een deel vluchtte door de weilanden en keerde overhaast naar Parijs terug. Slechts een voorhoede bereikte het dorp. waar Duval en Flourens vielen, de eerste tegen de muur gezet en gefusilleerd, de tweede vermoord door een sabelhouw op het hoofd. Parijs werd een en al barricade, waar de buitenlandse toerist aan denken moet als hij naar de hoofdstad komt, als hij zijn koffie drinkt op een terras, als hij de hoge trappen opgaat naar Montmartre om te genieten van het nachtelijk panorama voor de basiliek van het Heilig Hart. Er is gevochten, gans* anders dan in mei 1968, in Neuilly, Leval- lois, Asnières. het Bois de Boulogne, Issy, Vannes. Bicetre, Clichy, Passy, de Ternes, op de Avenue van de Grande Armée, op de Champs Elysées, bij de Are de Triomphe, Saint-Cloud, Auteuil, Vaugirard, Porte Mail lot. Per dag schoot Versailles 1500 granaten af op Parijs. En toch ging, wonderlijk genoeg, het leven in Parijs door. Zondag, 21 mei, terwijl er bommen vielen op de Concorde, gaf een orkest in de tuinen van de Tuilerieën, vlak ernaast, een concert ten bate van de weduwen en do wezen van de Commune. Tot volgende week, zei een man, toen de dirigent weg was, tot volgende week, dames en heren, hier op deze zelfde plaats. De volgende dag was het maandag, 22 mei. De troepen van Versailles bereikten de Champs Elysées. het station Montparnasse en de buitenboulevards tot aan Asnières en Clichy. In paniek werd het ministerie van Oorlog ontruimd, waar de officieren van Versailles alleen maar de registers behoef den te raadplegen om te weten, wie er straks gefusilleerd zou worden. De laatste gevechten zouden zich afspelen in de binnenstad. Wat de Communards nog over hadden aan kanonnen werd geconcen treerd op de Place Clichy, in de Rue de Lille - waar thans het Nederlands Instituut met zijn vermaarde collecties schilderijen en prenten is gevestigd de Rue de l'Univer- sité, Saint-Germain, Rue du Bac, Rue des Saints-Pères, Rue de Sèvres, Rue de Vau girard, Rue du Maine, Rue de Rennes tot bij het Gare Montparnasse. Op de muren liet het Comité de Salut Publique aanplakken, dat de stad in gevaar verkeerde: „Te wa pen! Parijs zal alle barricaden bezetten, achter de wallen zal het zijn vijanden met trots toeroepen, dat het niet alleen oorlog zal voeren, maar ook zal overwinnen, want Parijs met zijn barricaden lijk". In de graftomben Spotprent op keizer Napoleon II* Veel viel er niet meer te vechten, want het waren nog maar kleine, in grote haast opgeworpen barricaden bij Montmartre en de Bastille, waar zelfs kinderen hielpen om grond, zand en versperringen aan te brengen. Bij de Place Blanche werd een barricade verdedigd door 120 vrouwen. Een centrale leiding was er in het geheel niet meer, op de ene barricade wist men niet, wat er op de andere gebeur de. Wie op een barricade werd gegrepen, ging onverbiddelijk tegen de muur. gedwon gen voor het vuurpeloton te knielen. De binnenplaats van het Elysée lag vol lijken. Dezelfde tonelen speelden zich af in de parken en in het Bois de Boulogne. Op de Concorde werden de standbeelden doorzeefd van kogels. In brand stonden de Tuilerieën, een deel van het Louvre, het Legioen van Eer, de Staatsraad, de Rekenkamer, 's Nachts hing over de stad een rode gloed van vuur, weerspiegeld in het water van de Seine. De laatste gevechten speelden zich af op het kerkhof van Père Lachaise, waar niet alleen achter, maar ook in de graftom ben werd gevochten en gemoord. Van de 200 Communards, die daar stand hielden, bleef niet één in leven. Uit wraak vermoordden groepen Communards hun gijzelaars, onder wie mgr. Darboy, aartsbisschop van Parijs, die Versailles geweigerd had uit tc wisselen legen Blanqui. Zondag, 28 mei, viel het laatste kanonschot van de Commune. De gemeenteraad van Parijs betaalde de begra- fenis van 17.000 lijken. In het Parijse avondblad „Le Monde" heeft prof. Maurice Duvorg. - de vraag gesteld, waarom de Nationale Bibliotheek van Parijs niets heeft gedaan om met een uitgebreide expositie de Commune te herdenken. De hoogleraar geeft er zelf het antwoord op: Dat de bourgeoisie van Frankrijk aarzelt om de eerste socialistische revolutie van de wereld te herdenken kan men zich voorstel len. Maar veeleer is de Commune een patri ottisch en republikeins verzet geweest tegen de capitulatie van een voorlopige regering en tegen de verkiezing van een conservatief en klerikaal parlement, dat de monarchie wilde herstellen en daar twee jaar later bijna in is geslaagd". Blijkbaar schaamt de natie zich, aldus Duverger, want in geen enkel schoolboek zal men vinden, dat tijdens de wraak 399.823 namen werden doorgege ven aan de gemeenteraden en commissaria ten van Parijs van hen. die zonder vorm van proces terstond konden worden gefusil leerd. Het Franse volk mocht niet herinnerd worden aan wat zich in 1871 heeft afge speeld en wat overgenomen zou worden door de Gestapo in de bezettingsjaren van de tweede wereldoorlog. LUCAS KLEYN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 13