Weer verdwijnt een brok Haagse glorie
met sluiting van Maison Elsevier
ééééJ
LIMBURG EN
ZOON
PIET
GLASBERGEN
C.COERS
FIGARO
JA
FIGARO
NEE
Voor een bedragje van 25 gulden draait miss Ria een krullenkopje,
waar de sociëteit straks van zal opkijken.
Veel knippen op de juiste plaats
md
ing
doorsnee zaterdag-
lorgen in de kapsalon
Limburg en Zoon
de Haagse Stations
specialisten in
karstukjes voor heren,
ipioenen van Neder-
I, Zuid-Holland en
i Haag. ,,L' ziet er
eken veel jonger uit",
waarschuwen ze bij
wtoaat in hun adver-
entie in de jaarlijkse
en beroepengids
Den Haag, Rys-
ijk, Voorburg en Was-
ou echt nodig,"
enk je bij het binnen-
want negentig
rocent van de klanten,
geduldig op hun
surt wachten, is ter-
auwernood aan de pu-
•rteltspuistjes ontwas-
»m half tien zijn de
toelen bezet en is er in
winkel aan de voor-
it een staande recep-
van zwijgende lang-
arigen. die met een pa-
ieren nummertje in
hand op hun favo-
barbier wachten,
de liefhebbers is er
iffe koffie uit een au-
>maat en voor iedereen
St
is er een voortdurende
slagregen van persverse
popklanken, die uit de
luidsprekers aan de zol
dering sproeit. Swing it
Bedrijfsleider Dick,
twintig jaar, drie jaar
in het vak, laat zijn
klant graag een kwar
tier reddeloos 41^ de stoel
achter om de gast uit te
.leggen. waarom* •-aijti
zaak zo'n oorverdovende
tophit is iri het rijk der
hippe figaro's. „De
meeste kappers", zegt
hij met een vergevings
gezind knipoogje, „heb
ben de pest aan mensen
met lang haar. En dat
laten ze nog verrekte
goed merken ook. Maar
nu ze in de gaten krij
gen, dat er wat te ver
dienen valt aan de jon
geren. zijn ze opeens
omgedraaid als een blad
aan de boom. Nu zijn
we wel graaggeziene
klanten bij ,de ouder
wetse kapper, maar nu
hoeft het van ons niet
De meeste kappers be
grijpen er trouwens
geen bal van. Ze krijgen
een langharige .in hun
stoel en om dan vooral
niet ouderwets te lijken,
knippen ze zo weinig
mogelijk op de verkeer
de plaatsen. Maar wij
weten, dat je ook in een
lang kapsel wel degelijk
de schaar moet zetten
en dat je er rustig een
hoop mag afknippen. Als
je het maar" goed doet,
óp de. juisteplaats. Wij
gaan ervan uit. dat een
lang kapsel niet vies is.
Mits je het op tijd laat
verzorgen door een vent,
die er verstand van
heeft".
Zijn hippe staf bestaat
uit vijf kappers, de
zwartgelaarsde kapster
Colomba uit Roelof a-
rendsveen en de perma-
nentrice Ria, die bij de
tuindeuren voortdurend
bezig is om dozijnen
krulspelden in verwarde
haardossen te planten.
Voor deze nederige
werkzaamheden worden
door haar baas 25 gul
den in rekening ge
bracht, inclusief het
föhnen. Er is in de zaak
geen klant, die voor dit
bedragje met de ogen
knippert. Voor een een
voudige knipbeurt vra-
Door LEO THURING
Foto's: SIMON E. SMIT
DEN HAAG Maison Elsevier,
de „Krul" onder de 167 Haagse
herenkappers, de discrete haar
snijder van ambassadeurs, dik
in het vest hangende indus
triëlen en ministers en staats
secretarissen van alle gezindten,
legt op 30 juni van dit jaar het
keurig getrimde hoofd moede
loos in de schoot. Op die dag
gaat voorgoed de knip op de
buitendeur en zullen de hoog
edelgestrenge en weledelgebo
ren heren naar een ander adres
moeten uitkijken om hun kop
zorgen kwijt te raken.
Het hoofs getik der scharen en de
gedempte conversatie rondom de
scheerstoelen („Knip de nekpartij
maar goed hoog op Jan", „Jazeker
excellentie") zal dan plaats maken
voor de pneumatische mokerslagen
der slopers, die de statige, naar Cou
perus geurende salon aan de Park
straat volgens de wensen van de
nieuwe eigenaar bouwrijp zullen
maken voor een autoshowroom.
Niet langer zullen de lijkzwarte
dienstauto's daarna voorrijden om de
hoofden der ministeries af te leve
ren, niet langer zullen de geaccredi
teerde vertegenwoordigers van bui
tenlandse mogendheden bij het afre
kenen terloops vragen naar een af
doend watertje voor hun hardnekki
ge couperose. De vitrines en luchters
worden waarschijnlijk bij opbod
verkocht en de grote wandspiegels,
waarin altijd opmerkelijk veel weer
zat voor de tijd van het jaar, zullen
door de hamers aan gruzels worden
geslagen. Zo vergaat de oude Haagse
glorie. Na ruim vijftig jaar acht
Maison Elsevier de tijd gekomen
voor de grote scheiding. Zeg maar
dag met je handje en je kammetje
tegen een brok kappershistorie, dat.
onder druk van de welvaart roem
loos is gekapseisd.
Directeur G. P. Ulenberg, die Maison
Elsevier twintig jaar geleden van de
toenmalige eigenaar, de heer Lim
burg, overnam, besloot tot opheffing
van zijn zaak „omdat ik er geen
bliksem voor voel om het onafwend
baar faillissement gelaten af te
wachten. Ik wens geen hoofdrol te
spelen in een zielige vertoning. Als
ik nu niet stop, worden we toch over
een jaar gedwongen om de zaak te
sluiten. Er is geen uitweg meer. geen
redelijke oplossing".
Naar de oorzaken hoeft hij niet lang
te zoeken: „Het soort cliënten, dat
een zaak als Elsevier bezoekt, sterft
langzaam, maar zeker uit. Sneu,
maar het is niet anders. Er is dom
weg geen behoefte meer aan dit
type deftige kapperszaken. Daar
komt nog bij, dat het gros van de
klanten steeds minder vaak komt.
Een paar jaar geleden was het nog
normaal, dat je iemand na vier of
vijf weken terugzag. Zo'n man
wacht nu rustig drie maanden, want
verdienen wij stukken minder dan
welke geschoolde arbeider ook. Ik
vind het echt welletjes zo".
Haags instituut
Met banketbakker Krul, die tot rijn
vaste klantenkring behoort, heeft hij
de wederzijdse problemen in de af
gelopen maanden uitputtend bespro
ken. Ook hofleverancier Krul werd
beschouwd als een onvervreemdbaar
instituut, dat niet weg te denken
was uit de Haagse samenleving.
Maar de oude dametjes, die 's mid
dags in zijn spiegelzaal hun petites
fourtjes aten, konden rijn wassende
kosten niet opvangen en Krul moest
wel degelijk capituleren.
„Hij worstelde met dezelfde proble
men als ik", stelt Ulenberg bitter
vast, „ook hij kon geen goede vak
mensen meer krijgen en mocht de
prijs niet vragen voor de kwaliteit,
die hem beroemd had gemaakt. En
het personeel, dat hij had, moest hij
zo fors betalen, dat de marge tussen
kosten en verdiensten te klein was
geworden.
Ik heb hier nu vier man perosneel,
die in leeftijd variëren van 62 tot 45.
De meesten van hen voelen er niets
voor om hun verdere leven als kap
per te slijten. Eén krijgt waarschijn
lijk een baan als portier bij één van
de departementen. Dat geluk heb je,
als je ministers onder je schaar
krijgt. Zelf probeer ik een baan te
krijgen als boekhouder. Ik kan me
nu nog laten omscholen. Ik ben 49.
Als ik omwille van de eer en de
misplaatste trots nog een paar jaar
was doorgesukkeld met deze zaak,
waren mijn personeel en lk waar
schijnlijk nooit meer aan de slag
gekomen".
Forse dreun
Zijn buurman rechts, die een al
even statige winkel in rookartikelen
drijft, geeft hem het grootste gelijk
van de wereld. „Maar ik ben wel
bang, dat ik door die sluiting van
Elsevier een forse dreun krijg. Veel
klanten hadden de gewoonte om na
het knippen even vlug bij mij bin
nen te wippen en een kistje sigaren
voor het weekend te kopen.
Die mensen raak ik nu gegaran
deerd kwijt. Overigens heb ik me
nooit bij Elsevier laten knippen. Mij
Nog één keer treden ze aan voor een statieportret: diiecteur C. P. Ulenberg en zijn staf: in het vak ver
grijsde kappers en een fraaie manicure, die naar een ander pand zal moeten uitzien, waar ze de
ministers op de vingers kan tikken.
zijn kinderen hebben hem al lang
gezegd, dat langer haar hem jonger
maakt. En daar heeft zelfs de minis-
»mL-slordig
oude omzet te komen. Daar is echter
geen sprake van.
Voor ons is het nog een extra-handi-
ip, dat klanten van Elsevier sinds
wel oren naar. fc,en semi-sloroig cap,_ dat Klanten van kisevn
isel is tegenwoordig gj-ot'éVmode -vnerisfenheugenls gewend zijn
het gevolg voor de kapper'ts. dat tirhale service te krijgen voor een
in feite tweemaal zoveel klanten belachelijk lage prijs. Ik mag nu
i moeten hebben om aan zijn sinds kort voor knippen zeven gul
den vijf en dertig rekenen. Toen ik
die prijs invoerde, stak er een storm
van verontwaardiging op. Een man
als Luns riep, dat we het nou wel
wat al te gortig maakten. Voor die
zeven gulden vijf en dertig werk je
als kapper gemiddeld een half uur.
Als je de hoge kosten er aftrekt.
13
81
gen Limburg en Zoon
„ien gulden en ook deze
vergoeding vinden de
klanten niet onredelijk.
Onder hen bevinden
zich de meeste leden
van gerenommeerde
Haagse popformaties als
The Golden Earring, en
Shocking Blue. die als
extra-premie hun kap
per op gezette tijden
hun laatst verschenen
grammofoonplaten schen
ken voor algemeen ge
bruik. Een stukje klan
tenbinding, dat naar bei
de kanten uitstraalt.
Bedrijfsleider Dick heeft
de grondslagen van het
kappersvak geleerd op
de avondschool In de
Haagse Bakkerstraat,
maar achteraf vindt hij,
dat het verloren tijd is
geweest. „Een domme
opleiding", stelt hij
glimlachend vast, „die
mensen zitten nog
muurvast in vooroorlog
se denkbeelden."
Het kappersvak zelf
daarentegen vindt hij
het bittere einde „Het is
hartstikke creatief, als
je het maar doet op de
goede manier. Het ser
viele mannetje met het
witte jasje aan, vind ik
zelf ook een lachertje".
Zijn eigen uitmonstering
bestaat op deze zater
dagmorgen uit een
krapgesngfien groen flu
welen broek en een
voorgekrompen zijden
blouse. Te oordelen naar
zijn haar heeft hij zelf
in november een te hoog
nummer getrokken,
waardoor hij pas eind
april aan de beurt is.
Geen nood. The beat
goes on, en Limburg en
Zoon staan met geheven
scharen achter de Haag
se langharigen, die er
dank zij hun voortduren
de attentie steeds jonger
Nog even en Den Haag
zit midden in een nieuw
zuigelingenvraagstuk.
KAPPER P. Glasbergen
«Nee geen Pedro, ge-
Piet. Ik houd niet
kapsones") vraagt
gulden vijfenze
ventig voor een recht
recht aan kapsel en
drie gulden voor een ge-
Ton gdekl model. Daarmee
agd i iaa" hij een jaarinko
men van even 10.000
gulden bruto, dat hij
zuinigheid en vlijt
spendeert
[ten y koppig gezin.
lij glimlacht opgewekt,
ils één van de klanten
voorrekent, dat hij
lus in feite minder
dan een onge
schoolde arbeider.
wel zo zijn." zegt
dkorr^iiji ,imaar toevallig ben
k te fijn gebouwd
|wku het zwaardere werk. Ik
houd van peuteren, ik
loe graag wat met mijn
tandjes. Ik ben hier
gen baas en dat is ook
waard."
Hij heeft op dit
de ochtend twee klan
ten, die stuurs
spiegel de ondoorgron
delijke wegen
tondeuse volgen.
van hen komt trouw
de veertien dagen
ziet er nauwlettend op
toe, dat er geen haar te
veel op zijn hoofd blijft
zitten, „ik vind
Prettig, een kale kop'
roept hij grimmig, „ik
ben ouderwets. Ik houd
niet van die moderne
fratsen."
Kapper Glasbergen
knikt en zegt: „Deze
man is een unicum. Zo
heb ik er misschien nog
drie, maar de rest van
de klanten zie ik steeds
minder vaak.
Terwijl de tondeuse
grommend over het ge
millimeterde hoofd van
de klant ploegt, vervolgt
Glasbergen met afge
wend hoofd: „Vroeger
moest je zorgen, dat je
haar goed zat. Een
scheiding erin en er
mochten geen krullen
over je boordje groeien.
Nou zeggen de meesten:
„Kapper, een beetje rus
tig aan". Begrijpt u?
Met een kop vol haar
loop je in deze moderne
tijd niet meer voor
Voor mij zou dat een
slag betekenen, als er
niet zoveel kappers mee
ophielden. Het verdwij
nen van de collega's
houdt me in feite op de
been. De één zijn dood is
de ander zijn brood. Ha-
ha. Ik kan voorlopig
mijn hoofd nog net bo
ven water houden. Ik
kan mijn vijf kinderen
een nette opvoeding ge
ven. Als ik maar geen
fratsen uithaal. Ik zou
misschien een tweede
handsautootje kunnen
kopen, maar ik kan er
niet in rijden. Ik heb
trouwens geen behoefte
aan een auto. D'r is al
stank genoeg. En vakan
tie in het buitenland
hoeft voor mij ook niet.
Ik ga zo nu en dan een
dagje uit met vrouw en
kinderen. Ik blijf maar
met deze twee kleine
beentjes op de grond.
Dan voel ik me het bes-
Hij vindt achteraf wel,
dat het kappersvak
zwaar onderbetaald
wordt. „Ik zou eigenlijk
drie-en-een-halve gul
den moeten vragen voor
een behandeling, maar
daar is geen kijk op. De
klanten zouden vragen
of ik gek was geworden.
Ik moet er nu eenmaal
rekening mee houden,
dat ik een buurtzaak
heb."
Uit een gedeukte, glim
mende sproeier spuit hij
water op het vierkante
hoofd van zijn klant.
Daarna trek hij een
kaarsrechte scheiding
tussen de stoppels. In de
hoek mompelt een grijs
aard: ,_Het kappersvak
is dood meneer. Zo dood
als een pier."
Glasbergen haalt de
schouders op. Uit het
achterhuis roept zijn
vrouw, of er nog koffie
De klant heeft afgere
kend. Twee vijfenze
ventig, want geen mens
kan staande houden, dat
hij een gedekt model
heeft. Hij wrijft behoed
zaam over zijn kale, ro
de nek en stapt dan op
gelucht de Scheveningse
Renbaanstraat in.
Over precies veertien
dagen is hij weer terug
bij Glasbergen.
Piet Glasbergen „Ik doe graag wat met mijn handje:
Fen doodgewone kapper
met een doodgewone
zaak. C. Coers en Zoon in
de Haagse Korte Poten 38.
Met het oog op de stand
heeft hij op het visite
kaartje achter zijn naam
„coiffeur" laten drukken.
Het zij hem vergeven. Hij
is enkele jaren geleden
overgestapt op de „behan
deling volgens afspraak",
die reeds bij zijn huisarts
volrijpe vruchten had afge
worpen. „Ik raakte op een
gegeven moment een be
diende kwijt en dat was
voor mij de aanleiding om
er het mes in te zetten.
Op een zaterdagmorgen za
ten en stonden er soms 18
klanten op hun beurt te
wachten en dat werkte ons
en de klanten danig op de
zenuwen. Ik ben toen eerst
begonnen met het trekken
van nummertjes, maar dat
hielp weinig, want de man,
die om half vijf zijn num
mertje trok, was pas om
half acht aan de beurt. Op
die manier maakten we
weken van 48 uur. Nu hel
pen we de klanten alleen
op afspraak en dat werkt
geweldig. Elk half uur ko
men er vier nieuwe klanten
binnen en op die manier
heb ik mijn stoelen opti
maal bezet."
Kapper Coers (sinds 1930.
mag hij dus even verstand
van het vak hebben?) is ove
rigens van oordeel, dat er
weinig brood meer zit in de
kappersstiel. „Je ziet het
mei de dag slechter wor
den". constateert hij som
ber. „en daar zijn allerlei
oorzaken vooi aan te wij
zen. Je moet je personeel
steeds meer salaris betalen
en voor dat geld werken ze
alsmaar korter. Een goeie
kapper moet toch op zijn
minst 200 gulden netto mee
naar huis nemen en dat
betekent voor de baas, dat
hij aan die ene man zo'n
250 gulden kwijt is. Als je
nu de eenvoudige rekensom
maakt: kapper vraagt voor
knippen drie en een halve
gulden. Als het hem meezit
helpt hij twintig klanten
per dag en dat levert dus
70 gulden op. In de week
komt dat neer op een inko
men van 350 gulden. Trek
daar nou eens de huur van
je zaak af, de kosten van
licht en verwarming en het
salaris van de bediende,
Maar nu beginnen we pas
te rekenen, want een kap
per komt niet aan die
twintig klanten per dag. Er
zijn nu eenmaal stille tjden
met een hoop leegloop en
dat zul je dus ook in je
calculatie moeten verwer
ken. En waar je ook reke
ning mee zult moeten hou
den is de moderne haar
dracht. Omdat het gros van
de klanten is overgestapt
op de langere mode, is de
kapper in feite éénderde
van zijn cliënten kwijtge
raakt. De frequentie is ge
woon minder geworden en
ook daar kun je niet om-
De oplossing heeft Coers
gezocht in de extra's, die
hij zijn klanten mild, doch
vastberaden in de maag
splitst. Een frictionnetje,
een wasbeurtje, een extra
crèmebehandeling. Het zijn
stuk voor stuk kleinighe
den, die de broodnodige zo
den aan zijn wankele dijk
zetten. „Versta me goed",
verduidelijkt Coers, „de
klanten zijn niet verplicht
om die extra's te nemen,
maar we werken er wel
naar toe. Als u begrijpt
wat ik bedoel Nou, Coers
kan gerust zijn. Dat is voor
100 procent begrepen.
Met de flesjes voor thuis
gaat het ondertussen steeds
verder berg-af. Er was een
tijd, dat een klant zijn af-
ter-shave en zijn eau de
cologne voor moeder bij
Coers kocht, maar de wa
renhuizen en supermarkten
hebben dit marktaandeel
zonder slag of stoot overge
nomen en laten Coers nu
met de stoffige winkeldoch
ters zitten.
„Een aardig vak", zegt hij
met een gepijnigde blik,
„maar als ik morgen op
nieuw moest beginnen, koos
ik toch wat anders."
Achter hem in het smalle
voorgeborchte wankelt een
klant op dat moment uit de
scheerstoel en verdwijnt
met zijn hoofd in één der
wasbakken.
Als alles meeloopt, sleurt
Coers daar ook nog wel
een frictionnetje uit.
Met de conférence van
Wim Sonneveld in gedach
ten is het wel te hopen, dat
deze klant geen loketbe
diende is op het postkan
toor, waar Coers ge.wend Is
zün postzegels te kopen.
C. Coers: „We werken er wel naar toe".
Figaro ja. Figaro nee.
Dat is de vraag, die
honderden Nederlandse
herenkappers zich
1971 stellen. Ze hebben
in de afgelopen Jaren
nauwelUks meer mogen
proeven van de room,
die reeksen loonrondes
en stUgcnde belastingen
van hun toch al karige
verdiensten schepten.
Een onderzoek van h<
Economisch Instituut
voor het midden- ei
kleinbedrijf wees ir
1969 al uit. dat van d«
ruim 10.000 geënquê
teerde kapperszaken ei
meer dan 5000 met
hopeloos verlies werk
ten. Van die 5000 be
hoorde het gros weer
tot de noodlijdende sec
tor herenkappers, waar
delta ruim 4000 zijn.
Zij kregen van de ruim
233 miljoen gulden, die
ons volk in 1970
hun hoofdzaken
steedden slechts
kruimels. De rest ging
naar de ruim 6000 da
meskappers, die al lang
geleden de formule
hebben gevonden om
zichzelf een financiële
permanent te geven.
Geen wonder ook. dat
in 1969 271 herenkap
pers kam en schaar er
bi) neerlegden en slechts
113 kappers een nieuw
bedrijf openden. Een
verlies dus van 158 kap
pers in één jaar. In
datzelfde jaar vormden
kapseizende kappersbe-
drijven een kwart van
de ambachtsbedrUven
in Nederland, die er
geen gat meer in zagen
en hun zaak sloten.
Een trieste zaak dus,
die weinig hoopvolle
perspectieven biedt voor
de 3000 mannen en
13.000 vrouwen, die in
het kappersbedrijf hun
brood verdienen.
Toch hebben kappers,
die tjjdlg dc bakens
verzet hebben, ook nu
een goed stuk brood.
„Het herenvak kapot",
zeggen ze. „Iaat ons
niet lachen. Er is goud
te verdienen".