TOON
HERMAN
EENBLOEMETJE
A|» SCHAT?
i Éi
KIVBIIPS
iV is
11 im i
mm
KAS-
KRAKERTJES
DIJEN-
KLETSERTJES
AAN WELKE OPEN GROEVEN ZULLEN HOSSERS
HUN POLONAISES DRAAIEN?
MÉéJ
w
"ISi: %*r W
awijl ten zuiden der grote rivie-
zotten en dwazen de spaarvar-
5 op scherp zetten en hun plas-
neusjes ontdoen van de vergeel-
confetti anno 1970, is men in de
(ordelijke polders druk doende om
r de bezwete ruggen der hossers
veel mogelijk zilverlingen bijeen
garen. Wat geen zinnig mens ooit
mogelijk had gehouden, ge
urt dit jaar en gros. Carnaval, het
huimbekkend onderonsje van een
ndvol stoom afblazende gelovi-
dat door nuchtere noorder-
igen generaties lang als een on-
idelijk buitengebeuren naar de
werd verwezen, is opeens
diezelfde noorderlingen als
udmijn ontdekt. Platenbonzen,
stschrijvers en componisten heb-
irkt geworpen, die reeds
gen. Ingewikkelde binnenrijmen en
geraffineerde akkoorden zijn in de
strijd om de carnavalshit van 1971
taboe en alleen de poëet, die kan rij
men en dichten zonder het hemd van
zijn gat op te lichten, kan rekenen op
het
Wim Kan,
avalskraker
zich inde af gelopen-maanden.- van hun hoge Olympus daalden en
j ij 4. nét volk inpeperden met volzinnen uit
wrachtig op de moddervette de grote b^ot Tot zijn eigen ver-
tgers geworpen en het resul- wondering zag-Kan, hoe hij met „Jel-
le zal wel zien" werd uitgeroepen tot
de minstreel van Brabant en Limburg.
Wat hij bedoeld had als cabaretnum-
pezLnj
dat feestend Nederland
an kiezen uit een onvoorstelbare
öorraad meestampertjes, blij-
ijkertjes, kaskrakertjes, plat-
takertjes en dijenkletsertjes. Om-
Ie smeer heeft het
eatief geweten van ons volk van
noot een vreugd gemaakt. Het
eeft geschapen, dat het een lieve
ras, het heeft op elk uur van
nacht panklare refreinen op
rispt, waarin de blijde boodschap
itermals lag opgebaard,
r de platenmaatschappijen resteert
alleen nog de bange vraag, aan
Ike open groeven de feestneuzen
hun polonaises zullen draaien,
aat de platenpersers immers om
ewin en niet om het gezin, dat
EN
i zal slierten. Daarom hebben ze
zo veel mogelijk op zeker ge-
eld en alleen die deunen op de
opgevrijd
'erd door de
Als broekzak
Met Toon Hermans lagen de c«frnavals-
kaarten even anders. Toon had wel
degelijk gemikt op succes bij zijn
zuidelijke pappenheimers, die hij als
Limburger kent als zijn broekzak.
Hij verblijdde het volk met een aan
grijpend werkje, waarin hij Mien
dringend verzocht om naar zijn feest
neus te zoeken. Persoonlijk dacht hij,
dat hij Hem had achtergelaten in de
la, la, la, la la la la.
Zijn oproep bleek niet aan dovemans-
„Mie m
bad
absolute
[ie eenzaam in het schuim-
Carnaval kwam bovendrij-
Eenmaal uitgeroepen
hofdichter
bleef Hermans produktief
en na enkele duidelijke missers als
„Vogeltje wat zing je vroeg", dat net
effe te goed was om een stampertje te
worden, verraste hij de lage landen
dit jaar met een tekstje van superbe
huishoudkwaliteit. Omwille van het
nageslacht laten we het hierna vol-
knoopsgat, schat
mijn knoopsgat, schat
produktiemaatschappij van Wil-
vgoudvis-Duys en Pim Jacobs za-
wel krentenbrood in dit lied en
verkochten het exclusief aan Vroom
en Dreesmann. Hermans hield aan deze
transactie een bedrag van 50 mille
over: een douceurtje, dat beter in je
knoopsgat kan hangen dan de Oranje
u in bn
nangen uau uc vj».
5. Zeg nou zelf, schSt.
Krakerkoning
:t betekende wel, dat de Nederland
se platenhandel achter Toons net vis
te en dat bracht hen op bittere per
soonsbeschrijvingen als „onverbeterlijke
geldwolf" en „centenschraper". Toons
commentaar hierop bleef achterwege,
want hij zat tijdens de veldslag al
hoog en breed in het Zwitserse Arosa
zijn pasverdiende duiten te verbras-
De tegencoup liet overigens niet
lang op zich wachten. Nadat de kra
kerkoningen Johnny Hoes, Sjakie
Schram en Thijs van der Molen zich
al op Toons knoopsgat hadden gewor
pen en een eigen versie hadden uitge
bracht, verscheen er aan het platen-
firmament een geheel nieuw duo
„Toon en Herman", dat een griezelig
echte imitatie van de hevig vibreren
de bloemetjesplukker uit Sittard in de
schellak van een 45-toerenplaatje
perste. Negram-Delta, de piraat ondei
de plat nmaatschappijen, lanceerde
deze muzikale stoot onder de gordel
met enkele Indianenkreten en zag tot
zijn grote voldoening, dat „Toon en
Herman" moeiteloos op 24 de Veronica
top-veertig binnenschoven.
„Toon en Herman", die hun leeftocht
bijeengaren als Pierre Kartner en
[3
U
John Khrispijn zijn op dit moment de
meest tevreden artiesten van Neder
land. Twee jaar geleden probeerden
ze ook reeds in te haken op het succs
van de Fabeltjeskrant, maar hun
„Hallo meneer de uil, uw onderbroek
ïrbiddelijke I
laat
Deze keer ziet het er echter naar uit,
dat „Toon en Herman" midden in
Toons knoopsgat hebben geschoten
Voor de verstokte Hermansfan is er
geen vuiltje aan de lucht, want hun
versie geeft meer Toonkunst dan de
oorspronkelijke plaat van de meester.
Als je beide
achter elkaar
Liefde en gein
Potje vet
Pi Veriss, die cultuurminnaars al
„Jai
pak
nog
keer", „Geef
dam" en „Het dagboek" van Willeke
Alberti, heeft hem opgezadeld met de
hit „Mag ik effe ademhale" en af
gaande op Roelmans doordouwen in
„Toon en Herman" de erepalm te
Achteraf geven Toon en Herman vol
mondig toe, dat kapitaalsvergroting de
enige drijfveer is geweest om in de
huid van Toon Hermans te kruipen.
„Wij vinden," zeggen ze, „dat deze hit
gewoon in de normale handel thuis
hoort. Dat is ook één van de redenen
geweest, waarom we dat blommetje
hebben geïmiteerd. Weet je. dat de
meeste kopers niet eens in de gaten
ons imitatietalent. Volgend
jaar mag Toon een liedje van ons
nabootsen en dan gooien wij onze
En dan zijn er uiteraard nog de tien
tallen andere artiesten, die 'm alle
maal willen raken met de grote kra
ker: Jacky van Dam met een vrije
versie van Henk Elsink „Supporter",
De Kurketrekkers met „O mijn kleine
azalea". Joop Doderer met „De kle
ren" Jan en Ria Hendrinkx met „Ik
heb een pompstation met ouwe klare",
een garnaal", Jo van Tilburg met „Ze
heeft twee mooie," Thijs van der Mo
len met „Hoe kan het zo groeien",
Sjakie Schram met „O filomeen" en
„Lekker ding-ding". Johnny en Rijk
rreslee" (regelrecht
STER-spot over glijdunne boter in he
handige kuipje). Slappe Jochem en d»
Steinder Hofkapel met „Je wordt bela
zerd waar je bij staat". Dikke Le<
met „Een kusje zonder snor" en Jar
Blaaser met „Mijn tante heeft eer
Terwijl Toons raadgevers een ant
woord proberen te vinden op de 50.000-
guldenvraag, of schnabbelaars zo
maar een succeshit van een groot
vaderlander mogen imiteren, zijn de
kenners het er lang over eens. dat het
„Blommetje" tijdens het komend Car
naval niet de hoogste ogen zal gooien.
Zij gokken unaniem op het ijzersterke
duo De Twee Pinten, dat het hossend
volkje heeft verblijd met „Geef mij de
liefde en de gein, pak jij de poen en
de sjagrijn". De Twee Pinten, die
buiten het carnavalsgedruis als eer
zame middenstanders door Den Bosch
stappen, hebben inmiddels een schla
gerwedstrijd van de VARA gewon
nen en worden nu door hun platenfir
ma Phonogram als de grote kansheb
bers getipt. Om aan alle onzekerheid
een eind te maken, hebben de Twee
Pinten ook nog wat ander courant
carnavalsmateriaal op een langspeel
plaat uitgestort, waaronder „Familie,
daar heb ik balen van", „Jij bent mijn
boterbloem", „De juffrouw van het toi
let", „Pietje, dat kan je niet maken",
en „Ik wou, dat ik naar huis toe
wou". Commentaar van Johnny Hoes,
die al van menige sneeuwwitte boe
zem wijzer is geworden: „De Twee
Pinten maken volgens mij een goeie
kans, omdat hun liedje „Geef mij de
liefde en de gein" een wanhoopskreet
ïreld. Ons
met de buren gebeurt, kan
schelen. Bij zo'n verschrikkelijke ver-
maakconsumptie is. „Geef mij de
liefde" een ideaal liedje om de men
sen uit hun isolement te halen. Ik zeg
er direct bij, dat het maar een privé-
Feestneus uit
Als je dat zootje ongeregeld op één
vette hoop ziet liggen, kun je je nau
welijks voorstellen, dat er één volk is
in Europa, dat zoiets door de keel kan
krijgen, maar reken erop, dat ze het
straks toch weer zullen presteren.
Met een klysma van bier, blaaspoepen
en confetti, zullen de honderdduizen
den doorzingen totdat het op de gede
valueerde aswoensdag de feestneus
uitkomt.
En dat alles omwille van de liefde en
Andere kanshebber uit de Phono-
gramstal is Tom Manders, die in zijn
rafelige Doruscreatie een persoonlij
ke kruistocht heeft gemaakt met „In
de hemel is geen bier". Het refrein
van dit lied is ijzersterk, maar de
coupletten zijn volgens de doorgewin
terde carnavalsvierders veel te moei
lijk voor een ongecompliceerd hos-
Nieuwkomer op de carnavalsmarkt is
het duo „Potje Vet", dat een ferme
gooi doet met „Een kegel van een
meter" Het duo zelf hult zich in een
compromitterende anonimiteit en
wijst elk verzoek om 'n interview of 'n
radiogesprek af. Dit is geen valse
houd, want het duo Potje Vet bestaat
uit twee topmedewerkers van het re
clamebureau „De la Mar", die te veel
verplichtingen hebben aan het vader
landse bedrijfsleven om straffeloos
met een kegel van een meter door het
Negram-Delta heeft ook enige ver
wachtingen van 8nelvervoer, paarden
fokker-globetrotter en ras-Jordaner
Paul Rollman die nu als Baron van
Beemsterlust door het Noordhollandse
dorp De Rijp dwaalt. Tekstschrijver
feessie in de stad