Hun jongste zusje ging op zoek de oude vriend uit de jeugd en gaf hem de brief. De oude man las hem, maar zei niet precies wat erin stond. dan dit hiei zoals je ziet. Ik zal verh» mijn zoon thuiskomt vai hij nu maakt. Je hoeft d; wachten, lieve kind. Ga jij Intussen was het oudste meisje aan gekomen in haar kleine huisje met het gouden dakje. Zij was niet onte vreden want een gouden dak, ook al is het klein, maakt iemand opeens schatrijk en hoog in aanzien. Boven dien lag in het kleinste kamertje wer kelijk een stapel goudstukken en zon der aan iets anders te denken, begon zij dadelijk ijverig te tellen. Toen dat gebeurd was, rond in het huisje en zag dat, hoe klein het ook was, er toch overvloed te vinden waren. Dozen fluweel en zijde, van hout, zelfs van zilver en goud. Ze hadden alle een slot en een sleuteltje. Het meisje maakte alle dozen open, ze waren allemaal leeg. Dat viel haar erg tegen. Vader had duidelijker moe ten zeggen wat het geluk was dat zij tuurlijk al dat goudgeld. Daarom borg zij de getelde de vele dozen, sloot ze af en meende het geluk gevonden te hebben. Ook de tweede dochter was( aan gekomen in haar huis met het ren dak. Het was niet groot en niet klein, maar het dak glansde in de zon. Wie zulk een huis heeft schatrijk en staat hoog Bovendien lag er in één t kelijk een hoop zilveren munten en omdat het er zoveel waren, dadelijk ijverig te tellen, onderbrak het tellen wel oi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 10