Stel je
|vo<
at die
elasques
ui eens echt
was...
ELKE VIERDE
NEDERLANDER
IS IN
ERNSTIGE MATE
NIET HAPPY
IK HOUD
VAN
SCHILDERIJEN
EN VIND
HET EEN RIJK
BEZIT
JANUARI 1971
85-JARIGE
KOOS VAN BAARZEL:
i
ren
's-GRAVENZANDE Koos van Baarzel. op oudejaarsdag 85 jaar
geworden, overpeinst in zijn huisje van Monumentenzorg aan het
Marktplein in "s-Gravenzande, wat zich in het vooibije jaar heeft
afgespeeld. Elke dag beleefde deze man, die een lustrum over de
leeftijd dei zeer sterken is gekomen, wel wat. Daar stonden zijn
veelzijdige interessen en zijn bijdetijdse kijk op de huidige wereld
wel borg voor. De levensherfst van Koos van Baarzel is door dit
alles nog steeds rijk geschakeerd. En terwijl de uitgebreide
familie op vader en opa Van Baarzel een toost uitbracht en hem
ook veel heil en zegen toewenste voor het nieuwe jaar, knikte
Koos van Baarzel zijn nakroost minzaam toe, hief het glas, hipte
eraan en liet zich dan in zijn leren fauteuil zakken. Hij dacht
terug aan een recente gebeurtenis die één van hoogtepunten
uit zijn leven als kunstenaar, kunstkenner en kunstminnaar is
geworden: aan de kunstveiling in New York waar Rembrandt van
Rijn een wereldrecord kwijtraakte ten bate van Velasquez en ten
koste van twintig miljoen gulden. Een astronomisch bedrag dat
een multimiljonair voor een doek van de Spaanse meester
neertelde. Een eigenaardig gevoel maakte zich van de zelden
geëmotioneerde Koos van Baarzel meester.
f#
.Veronderstel" dacht de 85-jarige
Koos van Baarel „dat ik....". Zijn
vitaliteit onderstrepend beklom hij
tonder zichtbare inspanning het trapje
zijn zolder en haalde uit
dan honderd afgedekte doeken onmid
dellijk het schilderij dat hem
ragekende opwinding had 1
]ai dat hem mogelijk een fortuin kan
Opleveren: de slapende Hertog
luckhingham. waarschijnlijk
IGsstei ^oor Velasquez gemaakt schilde
•ij.
üsstcgi Ik heb dit doek in 1924 gekocht.
amen met nog een stuk of veertig
te ha ichilderijen. Geldbelegging? Niet be-
let grot paald. Ik houd van schilderijen
i. Priji vind het t
i, dat
rijk bezit. Wat is geld en
schilderij waard? Bij mij
itaat de intrinsieke waarde voorop,
gaat erom wat ik zelf mooi vind.
die tijd was het zo dat opkopers
;n oplaj feu bod uitbrachten op een zolder of
iiering. Uit één zo'n boedel komt
dit schilderij van de Hertog van Buc
kingham, uit Wassenaar geloof ik. Die
ipkopers gingen dan weer naar
;unstveilingen. Dit schilderij stond bij
Iredius op de Koninginnegracht en het
opgegeven als een kopie. Trou-
dat kon me weinig schelen, ik
Biad al lang gezien dat het een doek
»n een paar honderd jaar oud was.
Ui die geruchtmakende veiling in
tew York zeg ik nog steeds dat het
kopie is. Hoewel ik eerlijk moet
innen dat ik er minder van over-
qd ben dan eerst. Nu ben ik nog
ffir voor zeventig procent zeker
ffet gekke vCn hel; gevaP iArtamfhijlc
ginele Hertog van Bucking-
t is gevonden. Ik heb over
:hilderkunst in het algemeen bijna
les gelezen wat er te koop was en
Velasquez alles, catalogi en bio
grafieën. Ik heb bij herhaling het
ezaghebb'ende werk van William
tirling „Velasquez et son oeuvre" er-
p nageslagen, maar nogmaals, nar-
kan ik vinden waar het originele
childerij is. Of dit doek hier origineel
s' ilc ze® n'et ^at **et onmogelijk is,
ïr laat ik het er maar op houden
het niet echt is".
phnDin! n ^an komen n l°eP en een speciale
i te pas om het
ecraqueleerde schilderij van een
honderd jaar oud aan het zo-
flelste nauwkeurige onderzoek te on-
irpen. Terwijl hij centimeter
centimeter bekijkt en met zijn
evoelige vingers aftast, zegt Koos
an Baarzel ..Velasquez heeft dit
childerij gemaakt tijdens een visite
an het Spaanse hof van de hertog
an Buckingham. Hij ging er met
larel I heen om er de hand van
le priji lonna Maria te vragen Toen de Brit-
edelman „poseerde" was hij net in
i stoel in slaap gevallen. Daarom is
tl in
13 gr«
ohruihifm
flink'
het zo razend knap van Velasquez".
Als Velasquez even vergeten is. wordt
de zolder opnieuw bekeken. Wat zal
er nu weer te voorschijn komen? Niets
blijkt te gek te zijn. Ook nu weer. Als
hij zijn trapje afdaalt, draait Koos
van Baarzel langzaam een klein schil
derijtje om. Niet helemaal want net
als een goochelaar die bezig is aan
zijn finaletruc voert hij de spanning
nog even op. Dan ineens draait hij de
zichtkant naar voren en het wereld
beroemde kopje van Johannes Vermeer
kijkt de bezoekers met grote ogen
aan. Koos van Baarzel ziet -de door
gefronste wenkbrauwen geaccentueer
de vraagtekens en lacht ..Dat is echt
niet echt, dat weet ik honderd procent
Bejaarde
kunstverzamelaar
uit
's-Gravenzande
gelukkig
met iedere minuut
in zijn leven
Vaardigheid
De gelijkenis met het origineel is
opvallend, de kleurcomposities, alles is
even bedrieglijk echt „Ik heb er zes
tien gemaakt voor mijn familie. Het
enige wat ik ervoor vroeg was vijf
entwintig gulden als bijdrage in de
kosten. Han van Meegeren heeft dit
kopje ook geïmiteerd, maar ik durf te
beueren dat ik het beter deed en nog
doe". Deze bewering is een hernieuwde
gang naar het zoldertje waard, want
Koos van Baarzel wil zijn bewering
duidelijk onderstreept hebben. Een
nageschilderd detail van „De Staal
meesters" in de gouden eeuw zou
men hier duidelijk van opgekeken
hebben is voor de vitale 's-Graven-
zander een proeve van zijn bekwaam
heid, hij heeft ermee willen bewijzen
dat hij met penseel en palet uiterst
„Ik heb het zomaar gedaan, om me
zelf eens te testen of ik op het doek
ook zo met kleuren kon stoeien. U
moet namelijk weten dat ik zestig
soorten marmer kan imiteren. Dat is
ook de reden waarom ik een Rem
brandt heb nageschilderd en ik vind
van mezelf dat ik in de kleurencom-
posities wel ben geslaagd".
U ziet hoe mooi dit kopje van Ver
meer is. Laatst liep ik langs een
kunsthandelaal in Den Haag. Daar
zag ik een nietszeggend prul dat dit
kopje moest voorstellen. Daar durfden
ze nog driehonderd gulden voor te
Koos van Baarzel kan overigens niet
lang over iets verontwaardigd blijven.
Er zijn nog te veel factoren die zijn
leven beïnvloeden en steeds maar
weer zijn aandacht blijven vragen.
Dat zijn lang niet alleen zijn schilde
rijen of zijn grote collectie antiquari
sche boeken „Ik heb een complete
Streckfuss, waarvan het eerste deel in
1866 verscheen". Autodidact Van
Baarzel neust nog dagelijks in studie
boeken „om bij te blijven" en
dagelijks verrijkt hij zijn kennis. Het
verschaft hem een enorme voldoening.
Hij bereikte ermee dat hij een ge
waardeerd kunstkenner werd en geen
eigenwijs baasje.
Vroeger frequenteerde hij kunstvei
lingen, want je kon immers nooit
weten. ,,Ik kwam eens bij Reierse de
veilingmeester van Bredius. Dat deed
ik altijd voor er een auctie was, want
ik wilde me van te voren even oriën
teren op de te veilen voorwerpen. Ik
vroeg hem of er nog iets was. Hj
bleek wat te hebben en vroeg me
even mee te lopen. We kwamen langs
een opkamertje en daar stonden wat
doekjes tegen een muur. Ik kon mijn
nieuwsgierigheid niet bedwingen.
„Verrek." zei ik tegen Reierse, „heb
ben jullie hier echte Halsen staan?"
Reierse wist niet wat hij zeggen moest.
Na zijn verbazing te hebben overwon
nen zei hij: ..Man dat heeft Bredius en
mij weken gekost om uit te vinden
van wie die schilderijen waren."
Koos van Baarzel zegt het allemaal
zonder stemverheffing, gewoon alsof
het de normaalste zaak van de we
reld is. Hij heeft ook nooit de open
baarheid gezocht. Hij stelt alleen
maar prijs op rust in zijn eigen
kleurrijke wereld, waar kunst en ver
zamelen hand in hand gaan
„Ik heb een echte Rady Saleh. hij was
de eerste schilderende Javaan en
kreeg van koning Willem II de Eiken
Een echte Velasquez ja of nee? Dat scheelt je vele tienduizenden.
Gepaste trots
Het is de epiloog van het hoofstuk
schilderijen want Koos van Baarzel
heeft in een kast alweer wat gevon
den dat hij met gepaste trots wil
laten zien, een collectie postzegels
waartyj filatelisten hun vingers zou
den aflikken, een complete serie zegels
uit Nederlaads-Indiö van 1862 tot
1922. „VAn Nederland heb ik ftög'en
kele zegels nodig eiS' dan is die verza
meling ook rond. Die ontbrekende ze
gels tik ik ook wel eens ergens op de
kop. Toen ik acht jaar was begon ik
met postzegels, ik heb in drie kwart
eeuw aardig wat bij elkaar gespaard".
De verzamelwoede van Koos van
Baarzel kwam hem goed van pas.
Boeken waar een ander achteloos aan-
voorbijging, trokken zijn aandacht.
Voor zijn schaakhobby heeft hij daar
veel profijt van gehad. Een complete
verzameling schaakproblemen ver
gaard door Jean Dufresne en uitgege
ven in 1889, heeft Koos van Baarzel
al menigmaal als ruggesteun gediend
bij zijn partijen, want hij is ook een
meester op het bord met de vieren
zestig velden. „Hans Ree nam een paar
boekjes mee naar het Niemeyer-
toernooi in Groningen en liet het
daar aan de Russen zien Die lui
waren wild en boden er direct vier
honderd en vijftig gulden voor."
Schaken doet de 85-jarige nog steeds.
„Ik was twaalf jaar toen ik een ken
nis van mijn vader versloeg en die
man werd geacht er wat van te kun
nen. Toen SIO werd opgericht werd
ik meteen lid en dat ben ik nog
steeds. Grote successen, ach daar heb
ik nooit naar gestreefd. Voorop stond
de vreugde in mijn spel. hoewel ik
eerzuchtig genoeg was en mijn par
tijtjes wel graag wilde winnen. Daar
om heb ik jarenlang in het eerste
tiental gespeeld".
Een droevige familieomstandigheid
noopte Koos van Baarzel acht jaar
geleden met de actieve schaaksport te
'stóppen. Alleen thuis" wilde hij nog
wel eens met zijn schoonzoon een
partijtje spelen. Diezéff&ë""schoonzoon
haalde hem drie jaar geleden over om
toch weer in de club te gaan spelen
„Ik ben toen naar de voorzitter ge
stapt en heb hem gezegd, dat ik graag
weer voor SIO wilde spelen, maar dat
ik van onder af aan wilde beginnen
en niet op grond van mijn leeftijd en
ervaring in het eerste tiental wilde
komen. Nu behoor ik weer tot de
twintig besten."
Dat Koos van Baarzel zich weer con
sciëntieus in de strijd wierp bleek wel.
..Twee jaar geleden speelde Jan Hein
Donner in het Westland een simul-
taanwedstrijd. Hij speelde tweeënder-
ik".
Niet alleen schaken en verzamelen
beïnvloedden het jonge leven van
Koos van Baarzel. Op zestienjarige
leeftijd had een schildersezel voor
hem ook al geen geheimen meer.
„Ik was in die tijd huisschilder bij
mijn vader. Ik zelf had graag gestu
deerd maar daar was geen geld voor.
Na de lagere school en enkele jaren
voortgezet onderwijs heb ik een witte
schildersjas aangetrokken. In mijn
vrije tijd ben ik toen naar de Haagse
kunstacademie gegaan, ik heb toen
leren eikehouten en marmeren En
kan nu zestig verschillende soorten
marmer schildei'en. Deze eigenschap is
me later goed van pas gekomen."
De naam Van Baarzel kreeg eens lan
delijke bekendheid. Dat was zestig
jaar geleden toen bij een landelijke
tentoonstelling in Den Haag door de
schilderspatroons een wedstrijd werd
uitgeschreven voor letterzetten. Van
Baarzel heette toen de winnaar, en
een concreet bewijs van deze eigen
schap is ook in huize Van Baarzel
geëxposeerd. Het leraarschap dat bij
in 1933 aan de hout- en marmerschool
in Monster aannam was een „schnab
bel" want in 1921 had Koos van Baar
zel al de eerste speciaalzaak in rokers-
artikelen geopend. Deze zaak gaf
hem de nodige vrijheid om zich met
vergrote hartstocht aan zijn hobby's
te wijden cn veelvuldig musea in
binnen- en buitenland te bezoeken.
„ik vind het zo jammer dat er musea
zijn, waar zo met grote meesters wordt
omgesprongen. Zij krijgen soms niet
die aandacht die ze verdienen. In het
Museum voor Schone Kunsten in
Brussel hangt een Rembrandt in een
klein donker hoekje, terwijl die mo
derne prutsers soms centraal hangen.
Die jongens krijgen veel te weel aan
dacht. Neem nou een Appel, de prij
zen die voor zijn doeken worden
neergeteld zijn absurd. Dat is hij niet
waard. Toch kan hij het wel. want in
het Stedelijk hangt een zeer mooi
werk van hem."
„Maar" zo orakelt Van Baarzel „dat
zakt wel als een baksteen. Vlak na de
eerste wereldoorlog was er ook een
hausse Toen liepen de prijzen ook
op. Kunsthandelaars werden toen heel
gauw rijk. maar nog vlugger armer.
Hermsen en Sala waren in die tijd
grote kunsthandelaars in Den Haag.
Zij kochten een Maris voor achten
negentigduizend gulden, banken
sprongen erin om te financieren. La
ter bracht datzelfde doek nog geen
tien mille op Het Gemeentemuseum
kreeg het toen als geschenk aangebo
den. De kunsthandelaren waren fail
liet en de banken konden naar hun
geld fluiten".
Niet zo belangrijk
„Neem nu Mondriaan. Toen die in het
Haagse Bos schilderde wilde niemand
zijn doeken hebben. Toen is hij be
gonnen die hokkies te schilderen. Een
beetje huisschilder kan er net zoveel
maken als hij wil. Ook Mondriaan is
volgens mij niet belangrijk genoeg en
daarom ook veel te duur."
Koos van Baarzel neemt zijn loep ter
hand en bekijkt zijn Velasquez weer.
„Ach" relativeert hij,„aj fs het een
imitatie, voor mij is het een pracht
doek". En dan komt toch nog een
beetje het materialisme om dè hoek
kijken. „Als ze voor een origineel egp
vermogen neertellen, dan levert deze
perfecte reproduktie ook wel een aar
dig bedragje op".
Dan komt hij met een enorm boek te
voorschijn. „Dit is mijn mooiste bock"
zegt hij met kleine pretoogjes. De titel
is „De vrouw in de Franse schilder
kunst van de vijftiende tot de twintig
ste eeuw" van Jean Robiquet. En wie
de vrijmoedigheid van de Franse
schilders kent hoeft niet naar de in
houd te raden.
Inderdaad Koos van Baarzel sou je
zijn hoge leeftijd niet geven.
Een op de vier Nederlanders is
psycho-sociaal disfunctioneel. Of ge
woon gezegd: een kwart van de bewo
ners van ons land voelt zich niet
happy. In ernstige mate dan. Dat ver
telde prof. N. Speijer op een vergade
ring van de Nederlandse artsen. Een
week later verklaarde zijn collega
prof. Kuiper, dat misschien wel de
helft van de bevolking geestelijk on-
Natuurlijk is niet 25 procent krank
zinnig, maar het gaat wel om mensen
die zich echt ongelukkig voelen. Men
sen die overdag werken en zich 's a-
vonds verschrikkelijk eenzaam voelen.
Mensen die zo gezond zijn als een
beer, maar seksuele moeilijkheden
hebben. Mensen die geen contact kun
nen krijgen met anderen en eraan
kapot gaan."
Dr. Trimbos heeft een jaar geleden
een paar getallen bij elkaar gezet.
Een op de 213 mensen zat toen in een
psychiatrische inrichting. Meer dan de
helft van het aantal ziekenhuisbedden
in ons land wordt bezet door
psychisch zieke mensen. Dat zijn dan
de ernstigste gevallen. Een onderzoek
bij 153 huisartsen wees uit, dat de
helft van de patiënten psychische af
wijkingen vertoonde.
Verreweg he.t allergrootste deel dei
psychische ongezondheid ligt voor
de onderzoeker onpeilbaar onder
water. Het vormt een blijvende broed
plaats voor nieuwe stoornissen, die
van generatie op generatie worden
doorgegeven, aldus dr. Trimbos.
„Er is geen geld voor een goed onder
zoek", zegt zijn collega Speijer som
ber. Als je het probleem goed uit de
doeken wilt doen en daarna ook wilt
beginnen met een oplossing, dan moet
er een soort Deltaplan voor de geeste
lijke volksgezondheid komen. Ik ben
bang, dat men niet zoveel geld over
heeft voor mensen die mislukken op
school of op het werk. mensen die vol
angst en eenzaamheid zitten en daar
aan kapot gaan. Ik vind dat heel
Er zijn dus weinig getallen. Wel is ei
een aantal oorzaken aan te geven van
de huidige psychische ongezondheid
Maar ook hier geldt dat er eigenlij 1
nog een heleboel onderzoek nodig is
Met de nodige slagen om de arm wi'
prof. Speijer er wel iets over zeg
gen
Veel mensen zijn onzeker in hur.
werk. De snelle ontwikkeling van de
techniek en de spanningen op de ar
beidsmarkt bezorgen hen angstgevoe
lens. Angst voor werkloosheid, angsi
voor de robot. Daar komt nog bij dal
het beloningssysteem velen eigenlijk
niet meer bevredigt. Het gaat een
zelfstandig - bestaan leiden en wordt
steeds meer losgemaakt van de ar
beidsprestatie.
In het gezin leeft het generatiecon
flict scherper dan vroeger. Dat wordt
nog versterkt door het feit, dat veel
jongeren beter „bij" zijn dan hun
ouders. Zij zijn beter ingespeeld op
deze maatschappij dan hur vader en
moeder, die niet zelden ronduit „ach
ter" zijn. Het gezin is ook vatbaarder
geworden voor crisissen, nu veel meer
moeders mee gaan verdienen.
Met de vrije tijd weten veel men
sen nog geen raad. Opvallend is dat
veel hobby's die dan uitgeleefd wor
den voor anderen 'n beroep zijn. Hel
verschijnsel van verveeld rondslente
rende jongelui die voorbijgangers las
tig vallen, is een ander aspect van een
probleem dat steeds belangrijker
wordt, maar waar parktisch nog geen
zinnig woord over te zeggen is.
Speijer:,, We hebben verdfr ver
schrikkelijk veel moeite met het con
flict. En juist nu zijn er nogal wat
conflicten, waar je telkens mee te
maken hebt Dat is op zich allemaal
niet zo erg. Het kan heel gezond zijn.
Als ze tenminste goed opgelost wor
den Maar daar ontbreekt het juist
aan. In ons cultuurpatroon hebben wij
de neiging er «bij een conflict maar op
los te slaan of om het weg te stoppen
Wij zijn zelden in staat er op een
positieve manier over te praten We
weten gewoon niet hoe dat moet.
Dat hangt samen met een andere
trek: ie ziet dat men tegenwoordig
iedere wens die opkomt, wil bevredi
gen Krijg je je zin niet, dan ga je
mokken. Of je slaat er maar op los.
Wij hebben niet geleerd moeilijkheden
te verdragen. Dat zie je op alle moge
lijk gebied; Ik vind om het maar
eens zwart-wit te stellen ook de
kapingen een vorm van aggresslc. Ze
krijgen hun zin niet en zien geen
andere manier om tot overeenstem
ming te komen, dan maar een vlieg
tuig te kapen.
Een derde verschijnsel is tenslotte dat
veel mensen te lang blijven steken in
de kinder-faze van de begrenzing. Ze
zijn nog steeds zo zeer op zichzelf
gericht, dat ze alles wat op hen af
komt als een bedreiging zien. Je leert
niet de buitenwereld tegemoet te
gaan, hoe je moet meedraaien in de
samenleving Het hele verdere leven
is vol wantrouwen en angst.
Ik zeg het nu allemaal wat zwart-wit.
zegt Speijer tenslotte. In feite is het
een heel moeilijke zaak. Je kunt daar
met vakgenoten urenlang over praten
Maar dat neemt niet weg dat wat ik
nu gezegd heb, wel mijn eigen over
tuiging is. Ik ben niet zo gelukkig met
de situatie waarin we nu zitten.
Het is een beetje zielig. Iedereen wil
maar zoveel mogelijk verdienen en
voor andere dingen hebben we bijna
geen belangstelling. De laatste maan
den is er een felle discussie aan de
gang over de oorzaken van de geeste
lijke ongezondheid en de weg tot ge
nezing. Men krijgt de indruk dat prof
Speijer bij de individuele mens wil
beginnen. Die mens moet niet toegeven
aan elk verlangen dat opkomt. Hit
moet leren de samenleving tegemoet
te treden, hij moet leren een conflict
via de weg van het overleg op te
lossen. Dat kan als hij wat meer
weerbaar is. als hii tegelijk tcierant