Dr. Jongsma: Ziekenhuisbouw en
verpleegduur zijn uit de hand gelopen
(CRUNO CIGOJ OOK DIT IAAR WEER
DE HELD VAN PROMENADE-AVOND
,De medische
ethiek is
aan het
zwemmen9
In tv-optreden
samen met
Wilma Driessen
Adrie van Schagen toont
„Herkenbare Abstracties"
BIOSCOPEN
LE1DSE COURANT
DONDERDAG 14 JANUARI 1971
door Jan Leune
LEIDEN Met de ziekenhuisbouw en de ver-
pleegduur van patiënten in ziekenhuizen in
Nederland is het uit de hand gelopen. Dit is de
stellige overtuiging van dr. M. W. Jongsma, die
vandaag wegens het bereiken van de pen
sioengerechtigde leeftijd zijn functie van
directeur-geneesheer van het Academisch Zie
kenhuis Leiden heeft neergelegd. Dr. Jongsma.
die veertien jaar de leiding heeft gehad over het
AZL en daarvoor vier jaar geneesheer-directeur
was van het Algemeên Ziekenhuis te Zutphen,
heeft cijfers bij de hand wanneer hij in zijn zeer
grote, vrij sober ingerichte werkkamer in het
hoofdgebouw van het AZL aan de Rijnsburger-
weg zakelijk uitlegt wat er precies mis is in de
ziekenhuiswereld en verder zijn visie op het
gewenste ziekenhuisbeleid geeft.
Eerst constateert hij: „In Nederland komen er te veel ziekenhuisbedden.
En dan druk ik me nog voorzichtig uit. In de afgelopen vijftien jaar is
het aantal ziekenhuisbedden per honderd inwoners gestegen van zeven
naar negen. Er zijn zelfs streken in Nederland waar men 14 bedden ter
beschikking heeft per 100 inwoners. In totaal is het aantal bedden
gegroeid van ongeveer vijftigduizend naar achtenzestigduizend, dat is
een stijging van ruim 25 procent, terwijl de bevolkingsgroei in die
periode maar met ruim 17 procent toenam. Nu weet ik natuurlijk, dat
de geneeskunde een ontzaglijke ontwikkeling heeft meegemaakt de
laatste jaren, mede waardoor het aantal bedden wel is moeten groeien
om de patiënten op te vangen. Maar als u nu weet, dat de gemiddelde
verpleegduur in Nederland negentien dagen is, dat het AZL een gemid
delde verpleegduur heeft van 14.5 dag en dat er in Nederland zieken
huizen zijn met een verpleegduur van 29 dagen per patiënt, dan kunt
u op uw vingers uittellen, dat er iets mis is. Als men in het AZL en
ook in de andere Leidse ziekenhuizen, het Diaconessenhuis en het
St.-Elisabeth Ziekenhuis —de patiënt gemiddeld na een kleine vijftien
dagen kan ontslaan, dan moet dat ook in kleinere ziekenhuizen kunnen
gebeuren".
Met een zuinig glimlachje laat hij
erop volgen: „Ik sluit natuurlijk bij
voorbaat uit, dat wij hier in het
AZL te vroeg ontslaan. Dus moet er
iets fout zijn in die andere zieken
huizen." Dr. Jongsma schuwt niet bij
zijn afscheid meer harde woorden te
laten vallen. Hij zegt: „Intern heb ik
het al meer gezegd en door collega-
directeuren is me het ook wel kwa
lijk genomen, maar toch blijf ik er
bij, dat men in sommige Nederland
se ziekenhuizen al te gemakkelijk
patiënten opneemt en ook langer
houdt dan strikt noodzakelijk is.
Vlen redeneert te lichtvaardig: het
ziekenfonds betaalt toch wel, maar
daardoor worden miljoenen guldens
nutteloos over de balk gesmeten.
Miljoenen guldens, die beter hadden
kunnen worden besteed in de medi
sche wereld."
Verspilling
Een logische vraag naar aanleiding
van deze boute bewering: kunt u
een concreet voorbeeld noemen,
waarbij van verspilling sprake is?
Dr. Jongsma: „Ja. Wanneer een pa
tiënt bijvoorbeeld Jop dinsdag moet
worden geopereerd, dan nemen we
hen hier in het AZL in de regel pas
op maandag op. In andere zieken
huizen gebeurt dat rustig al vrijdag.
Zo'n patiënt ligt drie dagen feitelijk
voor niets in het ziekenhuis, want in
het weekeinde doet men toch niets
met hem. Hij wordt dan in de mees
te gevallen niet behandeld. En dan
te bedenken dat de verpleegkosten
vandaag de dag meer dan honderd
gulden per dag zijn. Alleen hiermee
al gaan tonnen, misschien wel mil
joenen verloren." Naar de mening
van dr. Jongsma dient ook het aan
tal ziekenhuizen drastisch te worden
teruggebracht. Volgens hem zijn er
nog te veel ziekenhuizen met een te
klein, aantal bedden- Hij acht sa
menwerking en fusies van regionale
ziekenhuizen een noodzaak. Om eco
nomische redenen. Zelfstandige zie
kenhuizen met minder dan 300 bed
den vindt hij niet langer aanvaard
baar. De regionale ziekenhuizen
moeten volgens hem op punten als
wasserij, apotheek echt gaan centra
liseren. Het ideaal aantal bedden
voor een ziekenhuis is naar de me
ning van dr. Jongsma ongeveer 600.
Hij is zeker geen voorstander van
ziekenhuizen met wel 2000 bedden,
zoals in Zweden. Wel is hij een
sterk voorstander van een wettelijke
ordening in de ziekenhuisbouw. „An
ders is het in de nabije toekomst
niet meer te betalen", voorspelt
hij.
Publicist
Dr. Jongsma, die zijn carrière in het
begin van de dertiger jaren als huis
arts begon in Groede (Zeeuws-
Vlaanderen) hij was daar zelfs
korte tijd burgemeester (Dr. Jongs
ma: „Maar dat stelde niet veel voor.
Eind 1944 werd de burgemeester
ziek en toen kreeg ik van Militair
Gezag uit Londen opdracht de func
tie waar te nemen. Na een paar
maanden was ik er weer vanaf,
gelukkig.") heeft een groot aantal
artikelen op zijn naam staan, die
onder meer verschenen in Medisch
Contact, Het Ziekenhuiswezen, Huis
arts en Wetenschap, Aerzteblatt für
Baden, Acta Hospitalia, World Hos
pitals en in andere publikaties. In de
medische en ziekenhuiswereld heeft
hij bovendien tal van nevenfuncties
bekleed. In totaal wel een kleine
vijfentwintig. Hij is een groot voor
stander voor optimale uitbouw van
de preventieve gezondheidszorg. Zeer
verheugend vindt de zeer bereisde,
scheidende ziekenhuisdirecteur („Ik
moet gewoon minstens een keer per
jaar naar Amerika.") het, dat in
Amerika initiatieven worden ge
plooid om het werkj van artsen en
specialisten op zijn kwaliteit te on
derzoeken. Een voorbeeld, volgens
dr. Jongsma, dat in Nederland zo
spoedig mogelijk moet worden nage
volgd. „Constant zal er moeten wor
den nagegaan of het werk beter,
goedkoper kan," aldus dr. Jongsma,
die daarvoor nodig acht, dat er 1)
research komt van de gezondheids
politiek en 2) research van de ge
zondheidswetenschap in het alge-
Onder punt 1 verstaat hij het vast
stellen van de rol van de geneeskun
de en de algemene gezondheidszorg
voor het onderhouden van een ge
zonde maatschappij. Dr. Jongsma
huldigt wat dat betreft dezelfde op
vatting van de Arikaan dr. Paul J.
Sanzaro, die de oprichting voorstaat
van medische centra, waarin ieder
een die werkzaam is in de gezond
heidszorg samenwerkt.
„Op het ogenblik wordt er veel
langs elkaar heen gewerkt," aldus
dr. Jongsma. Hij toont zich een
voorstander van het oprichten van
groepspraktijken, die uitgebouwd
kunnen worden tot gezondheidscen
tra. Over de positie van de huisarts
binnen het kader \;an de toekomstige
gezondheidscentra merkt dr. Jongs
ma op: „Dat blijven de frontstrijders.
Alleen dienen ze wel meer psycholo
gisch geschoold te worden. De prak
tijk wijst uit, dat vijftig procent van
de patiënten bij de huisarts komt om
geestelijke steun. Hoe vaak komt het
niet voor, dat een moeder met haar
kind bij de dokter komt. Dan blijkt
vaak dat het pijnlijke voetje van het
kind alleen maar de aanleiding
vormt om in contact te komen met
de arts. Vooral de oudere generatie
huisartsen is nog te weinig psycholo-
gisch geschoold. Da tmerken we voor
al uit de bijscholingscursussen die
hier op het AZL worden gegeven.
Daarvoor bestaat enorm veel belang
stelling."
De Nederlandse huisarts is de laatste
jaren van zijn voetstuk gevallen. Dr.
Jongsma noemt dat jammer. De huis
arts is volgens dr. oJngsma onze
kerder geworden doordat, in tegen
stelling tot vroeger, tegenwoordig de
fouten van de huisarts meer aan het
licht komen. Dat schaadt ook de
vertrouwensrelatie arts-patiënt. Op
de vraag of die vertrouwensrelatie
„Wanneer
tiki krti* om
zijn patiënt te benaderen, dan zal
het met die vertrouwensrelatie wel
loslopen. Daarom streven ke ook naar
praktijken van ten hoogste 2000 pa
tiënten. Meer kan een huisarts echt
niet aan. Ik ben zelf indertijd met
m'n praktijk gestopt, omdat deze te
groot was voor 1 en te klein voor 2
Wanneer we over de honorering van
de arts praten, merkt dr. Jongsma
op: ..Ik ben er stellig van overtuigd,
dat we hier in Nederland binnen
tien jaar een collectieve medische
verzorging hebben. Ik geloof, dat het
niet anders kan. De jonge artsen
willen trouwens over het algemeen
niet anders. Ze willen graag een
vast salaris met daaraan verbonden
een pensioenregeling. Er wordt wel
veel gescholden op het Engelse
systeem, maar ik ben een groot
voorstander van nationale geoznd-
heidscentra Al moet het hier na
tuurlijk wel op een ietsje andere
leest worden geschoeid."
de stervende dan natuurlijk. Daar
lopen we tegenwoordig met een te
grote boog omheen. Aan de sterven
de besteden we tegenwoordig veel te
weinig aandacht. Vroeger ging ik als
huisarts wel drie keer per dag naar
een stervende. Daar komt tegen
woordig weinig van. Dat is triest,
want de stervenden hebben vaak het
hardst persoonlijk contact nodig."
Nog eens komt 'hij terug op het
opnemen van patiënten in een zie
kenhuis. „De gezondheidszorg zal
zonder meer enorm veel duurder
worden, maar dat kan worden te
rugverdiend door een zo economisch
mogelijke benadering. Daarom moe
ten ook geen patiënten in een zieken
huis worden opgenomen tenzij het
per se noodzakelijk is. Vorige maand
nog zei een collega uit Engeland
tegen me: Ik ben er vrijwel zeker
van het AZL. In die tijd hebben zich
in de personele sfeer vrijwel geen
jaar is dr. Jongsma (geboren in het
Overijsselse Vechtplaatsje Harden-
tierg) directeur-geneesheer geweest
van het AZL. In die tijd hebben in
de persone'e sfeer vrijwel geen
moeilijkheden voorgedaan. Toch
noemt hij zijn functie zeer moeilijk
en wijst in dit verband op collega's
die als directeur-geneesheer zijn
„gestrand". In ziekenhuizen is in de
persoonlijke verhoudingen vaak een
gespannen afeer. Dr. Jongsma:
„Soms tussen bestuur en directie,
tussen directie en specialisten en
tussen directie en personeel. Een zie
kenhuis wordt wel vergeleken met
een bedrijf. Er zijn echter enkele
wezenlijke verschillen. In de eerste
plaats is het doel niet het maken
van winst. En op de tweede plaats
hebben het bestuur en directie geen
invloed op de essentie van het ge
beuren in een ziekenhuis. Wel dg
Medische ethiek
Dr. Jongsma, die heel wat publika
ties op zijn naam heeft staan en
vele lezingen heeft gehouden over de
medische ethiek (hij is onder meer
lid geweest van de opgeheven com
missie Medische Ethiek van de Ko
ninklijke Maatschappij tot bevorde
ring van de Geeskunst) is een grote
voorstander van zoveel mogelijke
openheid rond het. ziekbed. Hij zegt:
„Rond het ziekbed wordt enorm veel
gelogen. Er kunnen ook omstandig
heden zijn, dat een arts of specialist
beter zijn mond kan houden, maar
over het algemeen moet er volgens
mij toch zo veel mogelijke openheid
worden betracht. Ook als er een fout
is gemaakt. We moeten aanvaarden
dat ook een arts een fout kan ma
ken. Ik geloof niet dat het vertrou
wen in de artsenstand ondermijnt.
Het is gelukkig een goede gewoonte,
dat de leiding van een ziekenhuis
altijd onmiddellijk een onderhoud
aanvraagt met de officier van justi
tie wanneer er een fout is ge
maakt."
Over de verantwoordelijkheid merkt
dr. Jongsma op: „Ik ben van mening
dat een arts altijd verantwoordelijk
is voor het gebeuren rond een pa
tiënt. Ook als hij opdracht geeft en
iets verkeerd wordt uitgevoerd. Hij
blijft dan de verantwoordelijk
man., en uiteindelijk het zieken
huis. De ziekenhuizen zijn verzekerd
tegen foiitén. Het AZL betaalt jaar
lijks grote sommen aan premies. Dat
moet wel als je per jaar een kleine
twintigduizend patiënten opneemt."
Over de medische ethiek merkt hij
verder nog op: „De ethiek is aan het
zwemmen, maakt momenteel een
grote crisis door. Daarom ook is de
commissie van dfe Maatschappij tot
bevordering van de Geneeskunst op
geheven. We weten het niet meer. We
hopen dat een nieuwe norm uit een
nieuwe maatschappijvisie kristalli
seert. Een norm kunnen we ook op
dit ogenblik niet hanteren, want ie
dereen denkt anders bijvoorbeeld
over abortus, over euthansie. Het
zijn geweldige problemen, waar ook
mijn ideeën niet dezelfde zijn geble
ven. Tot voor kort gaf ik colleges
over de ethiek. Dat kan ik niet
meer. Over deze problemen kun je
hoogstens nog discussiëren. Daarom
heb ik een paar maanden geleden
tegen mezelf gezegd: Stop, van nu af
aan geen colleges meer. Wat je nu
doceert, dat kun je over enige tijd
nog onmogelijk staande houden."
opleiding ronduit slecht. We zijn
toen onmiddellijk gaan selecteren.
Alleen meisjes met tenminste mulo
opleiding mochten een cursus gaan
volgen. Nu kan ik stellen dat we
hier in Leiden zo'n beetje de beste
verpleegstersopleiding van Neder
land hebben. We hebben ook niet
zo'n groot tekort aan verplegenden.
Wel aan stafleden." In de afgelopen
15 jaar is het aantal personeelsleden
van het ALZ meer dan verdubbeld
en gekomen op ruim 1300. Het AZL,
dat tegenwoordig officieel Universi
tair Medisch Centrum Leiden heet,
heeft er tevens 13 barakken bijge-
kregen en is er een polikliniek inge
richt voor Inwendige Ziekten en zijn
er Keel-, Neus- en Ooraf delingen
bijgekomen. Volgend jaar begint de
nieuwbouw van het nieuwe zieken
huis, dat in 1980 gereed moet zijn.
Dr. Jongsma zal dat niet meer mee
maken. Tenminste niet in de func
tie van directeur-geneesheer. Van
daag wordt hij opgevolgd door dr. G.
Ph. Vogels (medisch directeur) en
drs. J. B. H. Verhey (economisch
directeur). Liefst zou dr. Jongsma
een driemanschap aan de leiding
van het AZL hebben gezien, waarin
ook opgenomen mej. zr. E. Wevels,
die nu tot adjunct-dirr^~ke is be
noemd.
Verlrek
Opi
Opleiding
Vindt dr. Jongsma dat de relatie
patiënt-huisarts verstevigd dient te
wórden, in het ziekenhuis moet vol
gens hem niet meer aandacht aan de
patiënt besteed worden dan strikt
noodzakelijk is. „Uitgezonderd aan
Dr. Jongsma laat gedurende ons ge
sprek slechts één keer blijken, dat
hij trots is op hetgeen hij in Leiden
heeft bereikt. „Toen ik in 1955 op
het AZL kwam was.de verpleegsters-
Het afscheid van dr. oJngsma van
het AZL betekent ook zijn vertrek
uit Leiden. Hij gaat verlaten de
fraaie („maar wel gehorige") ambts
woning aan de Rijnsburgerweg met
de grote tuin (grenzende aan het z.g.
zustershuis; heel wat verpleegster
tjes zijn 's naèhts via de tuin. van
Jongsma binnen de poorten van het'
AZL getvipt. Dr. Jongsma lachérid:
„Ik heb 's nachts nog nooit een
verpleegstertje gesnapt. Mijn zoons
geloof ik wel.") Het statige huis zal
binnenkort worden bewoond door
medisch directeur dr. Vogel. Dr.
Jongsma gaat met zijn gezin weer
wonen in het land, waar het leven
goed is. Langs de dijk in Groede
(vlak bij Breskens) heeft hij een
bungalow laten bouwen. „De mosse
len die daar worden gevangen sma
ken verrukkelijk. Ik krijg vast veel
-bezoek."
Veel tijd voor bezoek te ontvangen
zal dr. Jongsma echter ook de
komende jaren niet hebben: Hij
houdt nog tal van functies in de
medische ziekenhuiswereld. Hij is
reeds gevraagd als coördinator van
het ziekenhuiswezen in België en
hij gaat ook college geven aan de
universiteit van Leuven. Rust is er
dus voor de scheidende directeur-
geneesheer van het AZL voorlopig
niet zo bij. „Ik heb er ook niet zo
geweldig veel behoefte aan", zegt
hij zelf.
OMDAT DRIEMAAL scheepsrecht
is mogen wij hc volgend jaar
weer in Leiden verwachten. Op
nieuw heeft een groot publiek van be
wonderaarsters en bewonderaars van
grootse melodieën en grote stemmen
open oren en een hart vol over
gave zich bedronken aan de heldere
lyriek en het fenomenale stemvolume
;n nu 21-jarige Kruno Cigoj, het
natuurtalent uit Joegoslavië. Een jaar
geleden vierde hij op dezelfde plaats
al triomfen. Toen was het een half
volle Stadsgehoorzaal met gloeiende
televisielampen, geruisloze camera's
enthousiaste bravo-roepers. Gister
avond waren er maar weinig plaatsen
onbezet rond het centrale „camera
eiland", vanwaar met assistentie van
camera's op het balkon en bij het po
dium onder regie van Joop Stokker-
mans het optreden van orkest, solis
ten en geboeide toehoorders werd vast
gelegd voor de Avro-uitzending op
zondag 14 februari a s. via Nederland
I 's avonds om half acht. Wie dan de
nationale verschijning van zichzelf,
familieleden of kennissen op de beeld
buis wil zien, zal Studio Sport op n
een keer moeten vergeten.
Wereld jongste operatenor, nog
•teeds „ohne Konkurrenz", was een
jaartje ouder geworden evenals zijn
stem, die wat aan volheid had gewon-
n wat meer geslepen, ronder en
professioneler aan deed. Het program
ma, dat hij samen met een uitbundig
zingende sopraan Wilma Driessen
bracht, gesteund door het uiterst be
trouwbaar en geroutineerd spelend
Promenade-orkest, was bijna hetzelf
de gebleven. Weer was daar de aria
Che gelida manlna uil; La Bohème
van Puccini. Het ging groots. De oran
je tulpen aan de rand van het podium
openden zich verrast, ook al omdat
Kruno er bij het vind van „het koude
handje" bijna midden in knielde.
En dan dat rillingen van puur genot
bezorgende Questa o Quella uit Verdi's
Rigoletto, het paradepaardje, dat stra
lend getoonzet z'n voorkeur uitspreekt
voor een losse scharrel, „deze of
gene". Het applaus daverde. Maai
niet alleen Cigoj imponeerde. Daar
was ook een Wilma Driessen in aria's
van Donizetti en Rossini. Haar stem-
mogelijkheden zijn groot en royaal is
de reikwijdte. Deze stem is goed voor
een parelende coloratuur, misschien
iets minder voor een diepgaande
warmte. De voordracht van Wilma
Driessen of moet ik spreken van
„La" Driessen? is effectvol en boei
end, rijper dan die van Kruno Cigoj.
Maar deze jongeman staat nog pas
aan het begin van zijn artistiek groei
proces en hij heeft nu al zijn manier
tjes die er mogen zijn. Zo denk ik aan
een liefdesduet uit Lucia di Lammer-
moor: Kruno teder de slanke leest van
Wilma omvatteiid met een wat trieste
zo niet lodderige blik in de ogen. Dit
kan men aan Cigoj wel toevertrou
wen, want hij kan niet alleen zingen,
maar ook een humoristische benade
ring van de situatie behoort tot zijn
sterke kanten.
Edo de Waart, jong en puik dirigent
en leider van het Rotterdams Philh.
Orkest en Nederlands Blazersensem
ble. had de uitvoering geheel in zijn
hand. Een all round artiest, die klas
siek en licht divertissement als zijn
broekzak kent. Hij had daarbij alle
medewerking van de vakbekwame
Promenade-musici, die opera en ope
rette tot hun dagelijks instrumentaa'
voedsel moeen rekenen.
NA
zigen een bittere pil te slikken. We
gens tijdnood moesten de twee aria's
van Mozart vervallen. Boe- en oei-ge-
roep was d'r loon. „Mozart moeten we
bewaren tot de volgende keer. Dal
komt best in orde. U bent zo'n fan
tastisch publiek, dat we in Leiden te
rugkomen". Alice toonde zich een
slagvaardig* explicatrice en presenta
trice. Voor de onbarmhartig registre
rende camera en microfoon werden
bij het tekstlezen wel eens foutjes ge
maakt en dan moest alles over. Ze
deed het met bewonderenswaardige
kalmte en opgewekt humeur. Ervaring
doet bij dergelijke opnamen veel: een
ander zou ziek worden van nervosi
teit.
Bevrijd van alle teevee-zorgen kwa
men na ,,rust" Cimarosa, Strauss en
Lehar aan bod. Vooral Wilma Driessen
zong meer ontspannen. Haar vertol
king van „Frllhlingstimme" was gran
dioos. Cigoj zorgde voor een ander
kasstuk: „Dein ist inein ganzes Herz".
De eeuwig jeugdige Lehar deed ook
de deur dicht met „Wer hat die Liebe
uns ins Herz geschenkt" tot besluit
van het programma, eendrachtig en
tot aller bijna ontroerde vreugde door
beide solisten gezongen. Na de veel
kleurige boeketten voor Driessen, Ci
goj en De Waart kwam een onont
beerlijke toegift. „Nu denkt u zeker:
dat wordt Mozartvoegde De
Waart schalks de zaal toe. Het werd
de herhaling van een aantal essentiële
en onsterfelijke maten over de ,,in het
hart geschonken liefde". Toen was de
promenademaat van de Avro weer vol
'n konden we met z'n allen bedwelmd
n nazuchtend huiswaarts keren.
TOM PIETERS
LEIDEN In Galerie v. 'd. Vlist aan de Botermarkt exposeert de oud-
Leldenaar, thans in Maastricht wonende-en werkende schilder Adrie van
Schagen opmerkelijk werk. Van Schagen (43; leerling van de Academie
St. Joost te Breda) is leraar aan de Maastrichtse Academie. Als uitvoerend
kunstenaar geniet Iiij vooral in het zuiden bekendheid door schilderin
gen in kerken en kloosters en door zijn ontwerpen voor glas-in-loodramen.
Op de tentoonstelling bij v. d. Vlist
kómt Van Schagen hoofdzakelijk naar
voren als schilder van abstracties,
doch veelal met figuratieve elemen
ten daarin verwerkt. Daardoor wordt
het soms meer een sterk doorge
voerde vereenvoudiging van het
onderwerp en aldus een zekere mate
van herkenbaarheid behoudt. Dat
geldt dan natuurlijk alleen voor het
abstraheren van concrete zaken; bij
de verbeelding van begrippen ligt dat
uiteraard anders.
Gode voorbeelden van wat we dan
maar noemen herkenbare abstracties
zijn bijvooreeld „Diepzeeflora" en
„Kapiteel", welk laatste object Van
Schagen in veschillende uitvoeringen
en kleurcombinaties weergeeft. De
gouache „Allegro" schijnt opgebouwd
uit een opgaande stroom van orgel
pijpen als iri kleur verbeelde klan
ken. „Zomerbloemen" is een orgie
van kleurvakken als van een orgie
tapijt in een park. Mooi is ook „Zon
en water"'door de fraaie tegenstelling
van gelen en violetten. Ook en hoofd-
zakeijk in nachtblauw geschilderde
„Nocturne" is zeer fraai.
Gestolde beweging vinden we terug
in het keurenwem elende „Vissen".
Zwaar van compositie is het stoere
„Brug" evenals „Deltawerken", twee
tekeningen in zwarte inkt.
„Het nieuwe zijn", een gouache ln
subtiel afgewogen okers en bruinen
achten wij voorts een der fraaiste
werken van deze expositie.
Goede voorbeelden van sterk doorge
voerde vereenvoudiging zonder dat
de directe herkenbaarheid verloren
gaat is o.m. „Kamerplant", een gou
ache in blauw. Een gewassen teke
ning „Bladbegonia" is veel minder
fraai en als penseeltekening ook wat
grof van conceptie met betrekking
tot het gekozen onderwerp. Het sterk
doorgevoerde schematische vinden we
ook terug in een grote gouache
„PhilippQns landschap", overigens
naar onze smaak niet het beste werk
van deze expositie.
Dat Van Schagen ook als zuiver fi
guratief tekenaar wel wat in de
I mars heeft bewijzen „Landschap bij
Bemelen", een waskrijttekening met
geraffineerd uitgespaard wit op de
voorgrond. Wijds en sfeervol i8 de
aquarel „Winterlandschap".
Een tweetal pentekeningen „Aletsch-
gletscher" doen ruimtelijker aan dan
een tweetal aquarellen van bergwe
reld, maar in beide categoriën missen
we toch wel het grootse en majestu
euze van de bergen.
Tenslotte willen we nog wijzen op
een tweetal werken met min of meer
religieuze inslag (ontwerpen voor
kerkschilderingen of glas-in-lood), te
weten „Pinksteren" een witte figuur
temidden van vlammend rood en het
zware, maar zeer indringende „Uit
de diepte waarvan de titel wel
ontleend zal zijn aan de bekende
psalmregel.
De tentoonstelling duurt tot 31 janu
ari.
WILLEM PRINB
TRIANON „Brief aan het Kremlin"
18 jaar
Dagelijks en zondag 2.30 - 6.45 en
9.15 uur
CAMERA „Performance"
18 jaar
Dagelijks 230 - 7 - 9.15 uur; zon
dag 2.30 - 4.45 - 7 en 9.15 uur.
Nachtvoorstelling (vr/za 23.30 aur)
„Petulia" 18 Jaar
STUDIO „De Rode Cirkel"
18 jaar
REX „Het pornoschip"
18 jaar
Dagelijks 2.30 - 7 - 9.15 uur; zon
dag 2.30 - 1.30 - 7 en 9.15 uur.
Nachtvoorstelling; (vr/za 23.30 uur)
„Les Riches" 18 jaar
LUXOR „Johnny Hamlet, de wreker"
18 jaar
Dagelijks 2.30 - 7 - 9.15 uur; zon-
dageiyks 2.30 - 4.45 - 7 en 9.45 uur.
LIDO „In de greep van de angst"
18 jaar
Dagelijks 2.30 - 7 - 9.15 uur; zon
dag 2.30 - 4.45 - 7 en 9.45 uur.