Kapelaan Simonis
zuurkool
met spek
lappen
Kerstnummer 1970
KAPELAAN dr. A. J. Simonis (39) van de
Sacramentsparochie aan de Sportlaan in Den
Haag kan misschien het best worden gekarak
teriseerd als een priester die vasthoudt wat veel
anderen hebben losgelaten en die weer opraapt
wat al is weggegooid en dan zegt: kijk, het is veel
te waardevol om er niets meer mee te doen; hel
had helemaal niet weggegooid moeten worden. Zo'n
man krijgt natuurlijk al gauw de naam conservatief
te zijn, maar dat vindt hij zelf een uitermate
betrekkelijk begrip. „In ieder geval ben ik bij geen
enkele als zodanig aangeduide groepering aan
gesloten", zegt hij mij. „Soms dien ik van advies
bij de actiegroep Wereldkerk, maar deze kent ook
weer schakeringen. Om duidelijk te zijn: ik hooi
bij geen enkele partij; ik wil alleen maar rooms-
katholiek zijn, met de nadruk op beide".
Door de manier waarop hij dat is en ook wil zijn, is
hij echter toch opgevallen en in de nationale publiciteit
geraakt. In enkele zittingen van het pastoraal concilie
van de Nederlandse kerkprovincie liet hij met kracht
van argumenten een eigen visie horen, duidelijk, af
wijkend van de meerderheid daar. Dat heeft hem mede
Inmiddels een stampvolle agenda bezorgd, waar de tijd
voor een interview slechts met moeite tussenin kan wor
den gewrongen. Op een zaterdagmiddag dan maar, tus
sen het pastoraal werk in het Rode-Kruisziekenhuis aan
de overkant en het biechthoren om vijf uur, in.
i Hij is dan verder kanunnik van het bisdom Rotterdam.
lid van de diocesane pastorale en van de dekenale raad
Hij heeft een paar bijbelclubs in zijn eigen parochie,
leidt mede de preekvoorbereiding van een aantal Haagse
priesters, geeft inleiding op de bijbel aan de middelbare
cursus theologie in Amsterdam, voert een drukke cor
respondentie en wordt overal in het land voor lezingen
gevraagd. Hij vindt zelf ook dat het te gek wordt alle-
maal, maar kan moeilijk een keus maken: ik doe het
I allemaal even graag. Hij is in 1957 priester gewijd, was
twee jaar kapelaan in Waddinxveen en Rotterdam, kreeg
toen opdracht bijbelwetenschappen te gaan studeren-
Hij deed dat aan het pauselijk bijbelinstituut van de
J Jezuïeten in Rome en een half jaar Jeruzalem,
F promoveerde op „Die Hirtenrede im Johannesevange-
i Lium". Cum laude, ja, zijn dissertatie is opgenomen in
de serie van het instituut zelf. Kapelaan in Den Haag is
hij vanaf april 1966.
Houvast
Een exegeet dus, Simonis: hij staat niet op drijfzand
maar op het fundament van "de bijbel. En waar hij voor
vechten wil is Vaticanum II, maar dan in authentieke
interpretatie, op basis van de stukken die helaas veel te
weinig bekend zijn. althans bestudeerd worden. Ik wil
het met hem echter vooral over Kerstmis hebben, en
I wat dat betekent. En mijn eerste vraag is, of hij het eens
I is met het onderscheid dat dr. Klink in haar boek „Kind
j en geloof" maakt (p. 29) tussen religie en geloof: religif
I als het ik-gerichte verlangen, het terug willen naar d
RUST
VINDEN IN JE
GELOOF
IS AUTHENTIEK
CHRISTELIJK
embryonale oereenheid en de magische verwachting van
een God die ons zou moeten bevredigen en onze ver
langens vervullen, en geloof als een afzien daarvan, een
bekering tot de werkelijkheid, een overgave aan God
en een aanvaarding van de eigen verantwoordelijkheid
Dr. Simonis vindt dat een typisch protestants onder
scheid. Voor hem is religiositeit de beleving van hel
geloof, waarvan de inhoud kort is te omschrijven Jezus
Christus en die gekruisigd. Ongetwijfeld is die beleving
in het verleden te individualistisch geweest, te veel
gericht op „je eigen zieltje veilig stellen", zelfheiliging
als Introvert gebeuren. Gelukkig is daarin verandering
gekomen, een bewuster gerichtheid op de noden van d<
wereld. Het heiligingsstreven is meer extravert gewor
den, zou je kunnen zeggen. Maar hij verzet er zich zeei
tegen dat het zoeken van rust, troost, geborgenheid
houvast in je geloof iets verwerpelijks zou zijn, zoals
je tegenwoordig nogal eens hoort beweren.
Integendeel acht hij dit een authentiek christelijk ge
geven. en grijpt onmiddellijk naar Mattheus 11, 28
,,Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten
gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken". Noch
tans moet men dat ook zien in het perspectief van wat
erop volgt: „Neem mijn juk op urn schouders en leei
van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en
gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is
zacht en mijn last is licht".
Om de persoon
Je kunt dat juk niet wegpraten, zegt kapelaan Simonis
maar wat voor hem hier beslissend naar voren komt is
de sleutel tot wat hij probeert te verkondigen: het per
sonalisme van het christendom.
De echte blijde boodschap is, zegt hij, dat Christus mei
iedere mens een persoonlijke verhouding wil aangaan
..Het is eigenlijk zo bekend; je vindt het duidelijk in een
tekst als „wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft
in Mij en Ik in hem". Hel gaat wel heel degelijk om
persoonlijke geborgenheid, waarbij de eucharistie als hel
centrum fungeert. Je vindt het ook volop in het
Johannesevangelie, waar Christus telkens weer zeer
persoonlijk met afzonderlijke mensen in contact treedt.
Het evangelie is er vol van denk ook aan een beeld
als dat van wijnstok en ranken maar we hebben dat
in het verleden veel te individueel beleefd en zitten nu
in een enorme reactie, waarbij je als het ware geen rust
en zekerheid meer mag vinden. Het gevolg Ls dat de
persoonlijke spiritualiteit in de kou is komen te staan
een geweldige verarming voor de gemeenschap"
„Fundamentele geborgenheid betekent echter alles
behalve gezapige rust. Het juk betekent strijd, en dc
onzekerheid die voor de mens overblijft, is, of hij zich
wel voldoende geeft. Zo kun je ook het kerstfeest niet
isoleren. Het stalletje wordt zo knus opgezet met de
os en de ezel, de herders en de schaapjes, dat je er
zelf haast bij zou gaan liggen: het is warm en gezellig,
en buiten is het koud. Het mag natuurlijk ook best,
eens een paar dagen per jaax het feest van Gods liefde
v ieren. Want dat is Kerstmis tenslotte: de openbaring
van de liefde van God voor de mensen in de gave van
zijn Zoon. Maar hoe werd die Zoon in feite gegeven-'
Ten dode toe: je kunt de kribbe niet losmaken van het
kruis. Daarom zit er voor mij ook iets goeds in de anti-
„Als je niet i
weet wat zonde is, weet je niet
kerstacties, het protest tegen alleen maar gezelligheid
en lekker eten en drinken, want dart; verzet is uitstekend
om de accentuering zuiver te houden en duidelijk te
maken dat Kerstmis niet enkel idylle is.
Wat is het dan wel Gods engagement met de wereld,
een verbijsterende za§k, omdat Hij het arme. het nede
rige en het kleine kiest, dat het grote, het (waan)wijze
en het rijke beschaamt. Je zou eigenlijk van kinderen
moeten leren hoe je tegenover het mysterie van Kerst
mis moet staan: ontvankelijk open en stil. Dat is de
at Kerstmis is."
enige geloofshouding, maar daarvan is ontzaglijk vee'
verloren gegaan, ook bij ons. priesters, en misschien bii
ons wel hot eerst".
Kerk: bidhuis
„Is het niet gek dat we ons verzoenen met hel feit.
dat de kerken door de week leeg staan, zodat de idee
kan opkomen dat kerkenbouw zonde is van het geld en
dat er andere gemeenschaps-mede-bes temmingen aan
moeten worden gegeven Maar die situatie is een gevolg
ER IS EEN GROTE
VREUGDE VERKONDIGD EN
NIET „EEN
GROOT PROBLEEM"
van de uitholling van ons geloof in de eucharistie
als de manifestatie van de Heer die in ons midden wil
zijn, altijd uitnodigend om Hem als voedsel te onlvan-
gen, niet introvert louter voor eigen zieleheil maar alf
opdracht om Hem uit te dragen. Waarom proberen we
niet er weer echte bidhuizen van te maken
Kan dat dan nog vraag ik. Kapelaan Simonis geeft toe,
dat je dan wel zult moeten oproeien tegen de geeet
van de tijd. We zijn te haastig, we zitten vol drift tot
actie, we willen zélf het heft in handen houden, we stre
ven naar snelle resultaten, we gunnen ons geen tijd voor
stilte. Daar zit dan ook de crisis: we hebben geen gebeds
leven meer. Hoe moet je dan bidden Het begint met
luisteren, met jezelf gewoon volledig passief stil maken
van al wat je belemmert. „Zoiets als geestelijk free
wheelen Zoiets, ja, want wat we kwijt zijn is de kern
s an de,zaak, die Johannes in zijn evangelie vertelt als
en onvergetelijke persoonlijke herinnering (1, 38-39):
Ze zeiden tot Hem: Meester, waar houdt Gij U op?
Hij zei hun: Gaat mee om het te zien. Daarop gingen
zij mee en zagen waar Hij zich ophield. Die dag bleven
zij bij Hem. Het was ongeveer hel tiende uur"
Ze bleven
„Ze bleven bij Hem, daar gaat het om. En Hij bij hen.
de persoonlijke relatie die zich aanbiedt, maar dan ook
gezocht moet worden. Maar dan niet op de ongelukkige
fysiologische manier die je vroeger als kind leerde: na
de communie een kwartier nabidden met de handen
voor je ogen. Want daarna was Jezus „weg" en kon het
gewone" leven weer beginnen. Dat wordt goddank zo
niet meer geleerd, maar een volwassen benadering lijkt
er niet voor in de plaats gekomen: dat men stilte moet
zoeken om te kunnen luisteren, en dat men aldus aan
de persoonlijke verhouding met de zich in Zijn Zoon
openbarende God een kans moet geven. Overigens is het
opmerkelijk dat er onder jongeren weer een zoeken naar
spiritualiteit, stilte, meditatie gaande is: stuur ze naar
een adbij, en ze komen enthousiast terug. Ook al blijft
het leven' hun een raadsel: ze hebben het mysterie ten
minste ontmoet".
Redder
„Ik vind dat Franeiscus van Sales het erg goed gezegd
heeft" meent de kapelaan. „Ze vroegen hem hoe lang
hij bad. Hij zei: „Elke dag een half uur, behalve als ik
liet druk heb. Dan doe ik het een uur".
Een „conservatief" geluid- „Maar te midden van alle
onvrede buiten ons, wil Christus ons toch óók de vrede
van het hart blijven schenken, en deze lijkt vaak bij
velen verloren. Ik geloof dat de geestelijke nood van de
wereld nog veel groter is dan de materiële, en dat
priesters allereerst geroepen zijn om zich daarom te
bekommeren", zegt dr. Simonis. „Er zijn veel mensen,
die met hun geloof moeite hebben, maar laten ze niet
vergeten dat er in Bethlehem een grote vreugde is aan
gezegd, en dal de boodschap niet was: Ziet. ik verkondig
u een groot probleem. Zijn ouders moesten het kind
Jezus noemen, dat wil zeggen: Jaweh redt. De joodse
naamgeving duidt op het wezen van de persoon: Jezus is
gezonden als redder van de zonde. Maar als je niet
meer weet wat zonde is, weet je niet meer wat Kerstmis
is. Dat feest wijst de weg naar bevrijding uit de dis
harmonie in ons eigen wezen en in de gehele samen
leving, een disharmonie die er niet moét wezen, maar
die er Ls omdat wij zwakke, egoïstische mensen zijn.
Er is eigenlijk maar één troost: de zekerheid dat de
Redder zijn persoonlijke benadering voort blijft zetten
in de sacramenten. Die overtuiging zijn wij echter voor
een belangrijk deel kwijtgeraakt. Helaas".
JAN ONSTENK
VOOR
JOHAN
VAN
HAAGEN
t tus-
i de I
r, dat
na te
lange j
Johan van Haagen zit uitgebreid in een makkelijke
stoel in zijn gerieflijke huis aan de Enschedese Brink
straat. Neen. hij is niet wat je noemt religieus opge
voed. Herinneringen aan kerkdiensten en kerstnacht
diensten uit zijn jeugd heeft hij niet. Zijn vader had
enige hotelbedrijvcn in Amsterdam. Johan was voor
dat vak voorbestemd, toen hij ongeveer zevenenveertig
jaar geleden werd geboren. In zijn jonge jaren bestond
Kersmis dan ook uit hors-d'oeuvres, kerstkransen en
grote diners. Want echt waar, het is niet iets van de
laatste jaren. Wel, dat meer mensen met kerst bij
kaarslicht gaan dineren.
Toen Johan groter werd en de lagere school had
doorlopen, koos hij het bakkersvak. Kerstmis was toen
voor hem, vanaf zijn zestiende jaar, amandelspijs,
kerstklokken van chocolade en bladerdeeg waarvan
kerstkransen gemaakt werden.
Kerstmis was daarna uitslapen en zien dat je „ondet
de mensen kwam", slaap inhalen, want evenals nu
kwamen de bakkers toen in de nachten voor Kerstmis
niet in hun bed. „Vijftien uur werkte je per dag. En
soms de nachten door. In veertig kwam de oorlog en
de hoteltijd. Kerstmis was toen in de keuken staan om
alles toe te bereiden. Het betekende nog harder ploete
ren in een kleinere, mogelijk hetere ruimte", zegt
Johan, die misschien uit die tijd een aversie heefl
overgehouden voor het „kerstgevoelen van de mens".
Fijnproever
„O, vergis je niet. Ik ben een toonbeeld van eetlust ei
hou van lekkere dingen. Ik ben wat je noemt een
culinair fijnproever. Maar waarom je uitgerekend mei
de kerst je lichaam vol moet proppen en je misselijk
moet eten, dat heb ik ook als jongen nooit begrepen'
Johan hield dit leven vol tot hij ging zingen Johan
deed toelatingsexamen en kwam op het conservatori
um. Hij had een goede stem. Hij zong bij Berte Seroen
Met zijn vader wandelde hij op een goede avond het
Concertgebouw binnen. Er zou een Italiaanse tenor
zingen, Niardelli. Willem Lohof had getekend voor de
directie over koor en orkest Vader Van Haagen zat al
uitgebreid op zijn stoel. „Waar blijft-ie nou?" dacht dc
man. „Die jongen kent veel te veel mensen. Hij staal
natuurlijk weer te praten".
De werkelijkheid was dat Johan op zijn schouders
getikt was door Willem Lohof Deze zat met een enorm
probleem. Een dure Italiaan onder contract, die nu met
tranende ogen in de solistenkamer zat, geen woord kon
uitbrengen, omdat hij zwaar griep had, nieste en
proestte, maar een zaal vol mensen. Willem had Johan
gezien. Er werd overlegd. Ze kenden elkaar en Johan
weigerde niet hem te helpen en het publiek een
teleurstelling te besparen. „Dat moesten ze overigens
nog maar afwachten, want wie kende in die tijd Johan
van Haagen? Heel weinig mensen. Enfin: Willem Lohof
redde het geweldig. Hij nam de Italiaan bij de hand,
sleepte hem alle trappetjes af, de beruchte trappetjes
liet hem even demonstreren hoe erbarmelijk zijn stem
klonk, liet hem enige keren niezen waarna Willem
Lohof vertelde: „Vrees niet mensen, u krijgt uw zang.
Johan van Haagen zal invallen en u hoeft geen spijt te
hebben".
„Ik heb van dat concert nog steeds alle recensies. Het
was de geboorte van mij. Uiteraard zweette ik alsof ik
in de bakkerij stond, maar Willem Lohof knikte mij
toe. Mijn vader had het ook enorm benauwd toen hij
mijn naam hoorde noemen en dacht: „Wat doet-ie
nou?". Maar het ging goed. Johan had en heeft nog
een geweldige stem. Hij slaagde cum laude voor het
conservatorium, ging voor het conservatorium naai
Parijs, won er de solistenprijs, studeerde nog in het
buitenland, kwam naar Nederland terug en ontmoette
toen Chris Burger en de Utrechtse Reisopera waarbij
hij bleef, ook toen het Forum werd en naar Enschede
„Kerstmis betekende van toen af óf premières ól
werken. Kerstmis is voor ons altijd werken. Een enkele
leeer echter ben ik met Kerstmis weg geweest met
mijn vrouw. Ik ontvlucht dan dat commerciële gedoe
Weet je, voor het Kerstmis is, zingen we veel in
adventsdiensten. Neen, oratoria heb ik heel weinig
gedaan. Misschien heb ik daar het uiterlijk niet voor.
of niet het intellect, ik weet het niet". Johan lacht en
kijkt in zijn boekje. Dit jaar is het „Die Fledermaus"
met Kerstmis.
Brok in de keel
Daar wordt hij niet anders van. Als er echter premie
res zijn, dan heeft hij de zenuwen en zou hij hel
kerstpubliek wel willen toeschreeuwen: „Mensen, ga
naar je boom, blijf thuis". En als tegenstelling voegt
hij eraan toe: „Ik had in mijn jeugd nooit een
kerstboom. Mijn vrouw wel. Dei hadden thuis wel
romantiek en sfeer. Ik zou het liefst met mijn vrouw
en kinderen naar een stil Twents dorp gaan. Daar zou
ik met mijn vrouw en kinderen willen zitten. Ik
herinner me elk jaar weer het kerstfeest in San Remo
Heel hoog in de bergen stond een klein kapelletje
waar de Italianen heen trokken. Wij gingen mee. Man
daar werd gezongen. Daar zongen ze het ..Stille Nacht"
zoals ik het nooit gehoord heb, waar ik een brok van
in mijn keel kreeg. Ja. sentimenteel, noem het zo
Maar die overgave. Man, dat mis ik hier. Hier zingen
ze ook mooi, en ook wel met overgave, maar de sfeer
wordt weer meteen kapot gemaakt door die rammelen
de collectebussen en open offerschalen. Alles is com
mercie. Sta je te zingen, echt om zo'n kerkbestuur te
helpen, om mee te werken aan een goede dienst,
waarin de mensen iets meekrijgen, waaraan zc later
terugdenken, als ze weer langs die kerk komen. Je
wordt benaderd, ik, zowel als mijn collega's, of je dal
gratis wilt doen. Je doet dat natuurlijk. Maar dan
gaan ze aan het einde van de dienst, die mooi was en
waarvoor iedereen zich ingespannen heeft, een opwek
king uitspreken om toch die bussen niet te vefgeten.
want daaruit moeten de onkosten bestreden worden.
Dan hoeft het voor mij al niet meer, dan is het voor
mij kapot. Dan is alles wal ie ge/amenlijk gedaan hebt
weer in de commercie terug. Daarom, ik zeg het
Vorig jaar boerenkool
.ogmaals, je bent bij de verkeerde gekomen om over
Kerstmis te praten. Niet voor hen die het goed menen,
het zijn er gelukkig nog veel, maar ik heb wat tegen
die hyena-achtige wijze van kerstreclame maken, die
van het kerstgebeuren een vreet- en zuipfeest maakt.
Weet je. mijn vrouw is jonger dan ik. Ze denkt over
die zaken een stuk nuchterder, en ik geloof dat het
overgrote deel van de jeugd er net zo over denkt als
zij".
Johan van Haagen kan best meevoelen met de vrome
devote mens. Hij voelt hetgeen er herdacht wordt heel
goed aan. Hij zingt nu in „Curley River" een travestie-
rol. Daarin zingt hij bij een graf. Hij vertolkt een
gebed. „Van huis uit weet ik niet wat bidden is, ik ben
niet religieus opgevoed. Ik geloof echter op een eigen
..lk gelooi niet dat je de goede hebt uitgekozen.
Weet je, ik beleef het kerstfeest anders dan de
meeste mensen. Ik erger me groen en geel aan
al die bestormingen van zaken door vrouwen
die zo nodig zich twee. drie dagen moeten haasten
om hun familie zoveel eetvoorraad te geven, dat
ze er zonder moeite door kunnen komen. Ze
slepen met kisten drank en andere nattigheden
en op de avond van de 24e hullen ze zich in het
zwart-fluwelen jurkje met glitters, stappen on
der de droogkap en gaan daarna met een devoot
gezicht naar dc kerk. waar ze het hele jaar niet
komen. Voor mij hoeft dat niet. Wij aten vorig
jaar uit protest boerenkool met worst. Dit jaar
wijze. Ik geloof in de geboorte van Jezus. Ik geloof in
het mysterie. Ik heb er echter de entourage niet vooi
nodig. Het mag je misschien heidens in dc oren
klinken, maar ik heb het gehad, eerlijk waar. dat ik
niet wist waar ik was. Maar je moest op. Je had een
zaal vol mensen die wat van je verwachtten. Ik was
beroerd, niet gedisponeerd Dan stond ik in mijn
kleedkamer, radeloos, dan prevelde ik: „God, help me
alsjeblief' Het is meermalen voorgekomen dat ik dan
rustig werd. alsof ik boven de problemen werd uitge-
lild". Johan meent wat hij zegt. In november heefl
Johan van Haagen de „Curley" gezongen in een
psychiatrisch ziekenhuis. Hij is in zijn rol een „buiten-
zinnige vrouw wier kind dood is".
„Dan sta je daar voor een zaal geestelijk zieken. Het
heeft me een paar dagen helemaal kapot gemaakt.
Ik heb er echter met niemana over gesproken,
met niemand over kunnen praten. Vergeet niet, „Cur
ley" is een werk, waarin je moet geloven, vanaf de
eerste inzet. Doe je het niet, dan maak je er niets van.
Ik geloof trouwens in de rollen die ik moet vertolken.
De' karakterrollen, de gebochelde, de stotterende, do
mismaakte, die typeringen hebben mij altijd geboeid".
We vroegen Johan van Haagen, of hij in staat zou
zijn een Christuspartij te zingen. „Ik zong de evange
list in de Johannes. En toen ik daar stond geloofde ik
in de man, die verkondigde. Let wel: de oratoriumzan-
gel-s worden geïdealiseerd. Vergeet niet, er komt vak
werk bij. Er zijn er echter ook die erin geloven.
Zo goed als een schoenmaker, een bankwerker, een
bakker, een kok, in zijn vak moet geloven, al komt er
natuurlijk sleur bij kijken. Ik mag echter venvachten
van iemand die zich specialiseert in die religieuze
werken, dat hij ook in zijn leven een klein beetje leeft
zoals hii zingt. Doet hij dat niet. dan wordt het wat
onwezenlijk, vooral omdat men tegen hem opkijkt".
Natuurlijk hebben de toonkunstenaars een hepaalde
bescherming. Ze moeten soms afreageren door bepaald
gedrag dat „anders" is. Ze kunnen onmogelijk in een
keurslijf geperst worden. Ze stappen dat is hun leven
regelmatig in de huid van een ander."
Gevoelsmens
Johan van Haagen zegt harde dingen. Johan van
Haagen protesteert tegen wat hij huichelen noemt. Zelf
kan hij onmogelijk rondom kerst zijn lichaam volstop
pen met een overvloed aan voedsel. Hij kan dat niet
verkroppen. Hij moet zingen, hij moet mensen, die
kerst vieren, amuseren. Het is zijn brood Maar voor
hem hoeft het niet. Hij staat met twee benen in de
werkelijkheid. Hij weet wat er zoal geleden wordt.
Hij voelt wat er eigenlijk herdacht wordt Hij heeft als
Amsterdamse jongen ervaren wat honger is. Hij heeft
Kerstmis gevierd in San Remo We mogen allemaal
hij zelf doet dat ook naar de stilte zoeken om het
wonder te gedenken. Hij wil graag meewerken de
mensen een onvergetelijke kerst te bezorgen, maar dan
'.onder commercie, gewoon een feest van gedenken.
Johan van Haagen is een gevoelsmens. Hij zou van dat
gevoelen graag het een en ander overbrengen op de
medemens, voor wie hij een ruim, groot kloppend hart
heeft. Maar het huidige kerstbeleven met kip, konijn
en drank hoeft voor hem niet. „Zuurkool met speklap
pen", dat is zijn wens. En dan fijn met moeder en de
kinderen naar de kleine Twentse dorpen, kerststallen
bekijken. Zien hoe anderen het grote mysterie, dat ook
Johans leven vervult, trachten uit te beelden en
zichtbaar te maken.