In Rockanjes „Kalverstraat" sloeg Willem Beeke zijn slag
WERELD
KAMPIOEN
GULVISSEN
Ernstige
waar
schuwing
BHSHHHHHHH
Water
vervuiling
van Noordzee
fnuikend voor
zeehengelaars
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1970
Afgelopen weekend zyn op de
Maasvlakte enkele zeevissers
omgekomen. Dit is volgens de
heer Moleveld, voorzitter van
de zeehengelvcreniging Sparta
uit Den Haag. iets dat voor
komen had kunnen worden.
„Het komt nog te dikwijls voor,
dat vissers in zee gaan hengelen,
zonder op de hoogte te zijn
met de plaatselijke omstandig
heden. Dit is levensgevaarlijk,
ten eerste mag je nooit alleen
gaan vissen. Ten tweede moet.
wanneer je ergens een stekje
hebt ontdekt, éérst bij de
plaatselijke politie of autori
teiten geïnformeerd worden
naar de mogelijkheden. Die
mensen zijn beter op de hoogte
van muien en dergelijke. Daarom
een ernstige waarschuwing aan
alle vissers in Nederland:
Maak je niet schuldig aan
onnodige waaghalzerij. Je stelt
je eigen leven en dat van
anderen in de waagschaal.
Ga nooit vissen op onbekend
terrein en ga nooit alleen.
Sla er eerst de uitgebreide
documentatie op na. Wjj ver
liezen niet graag nog meer
sportvrienden".
Willem Beeke, wereldcup
De aantrekkingskracht van de zee op de 'mens is
altijd bijzonder groot geweest. Vrolijk of ellendig,
de mens zocht het strand op om te dollen of in
eenzame stilte tot rust te komen. De zee heeft
altijd een grote invloed op het gevoelsleven van de
mens gehad, en zal dit ongetwijfeld blijven houden,
al is de smartlap „Aan het strand stil en verlaten
doolt een eenzaam meisje rond" een dubbel ana
chronisme. Immers anno 1970 zijn eenzame meisjes
eën rariteit en bestaat een verlaten stuk strand ook
nauwelijks meer. Voor dit laatste zorgen de hon
derdduizenden zeehengelaars als zij op het strand
van Den Oever tot aan Cadzand hun hartstochten
botvieren op hun geliefde soms ook verwenste
uitdagende en sensationele zeehengelsport. Een
aantal dat tien procent is van het enorme legioen
van een miljoen hengelaars, effectieve aanhangers
van de grootste sporttak in Nederland, die niet de
aandacht krijgt, waarop het gezien zijn beoefenaars
recht heeft. „Logisch", zal de tegenpartij zeggen,
„vissen is immers geen sport."
Het zou niet verstandig zijn dit te
vertéllen tegen Henk Moleveld, voor
zitter van de zeehengelvereniging
Sparta uit Den Haag, of tegen Willem
Beekè, furieuze zeehengelaar en se
dert 14 november officieus wereld
kampioen. Op die dag vond de enige
open wedstrijd ter wereld plaats
gehouden onder auspiciën van de ES-
FA de Europese Federatie van Zee
hengelaars in de vangst op gul,
jonge kabeljauw, en hier was Willem
Beeke de primus inter pares. De
nieuwbakken wereldkampioen gulhen-
gelen is niet alleen een furieus zee
hengelaar, maar ook een knap vertel
ler die meer dan gevorderd is in het
visserslatijn, maar niettemin de zaken
toch weet te relativeren. Uiteraard is
hij er wel trots op dat hij op het
strand van Rockanje van 295 deelne
mers de enige was die een onbereik
baar puntentotaal aan gul bijeenhen-
gelde. Hij loopt er dan ook niet van
naast zijn schoenen. Schoeisel, dat
Willem Beeke overigens niet vaak aan
heeft, omdat de lieslaarzen, die hij tot
aan de oksels kan optrekken hem een
prettiger gevoel geven. Zaterdag 14
november op een tijdstip dat een
groot gedeelte van het Nederlandse
volk met een lekker hapje achter de
kast zag om Hildegard Knef te be
wonderen die voorlas uit haar „Der
gesehenkte Gaul" „sloeg" Willem
Beeke zijn titelbrengende gul.
Intensieve training
Het was de kroon op een intensieve
training. „Ik heb naar dit kampioen
schap toe geleefd, ik heb getraind tot
de stukken er afvlogen. Dat trainen
klinkt misschien vreemd, maar toch is
het zo. Als ik het niet had gedaan,
zou ik nooit gewonnen hebben. Ik heb
weken van te voren regelmatig op
hetzelfde stuk strand gestaan en dan
maar oefenen en oefenen. Uiteraard
ook in het donker en ook bij hetzelfde
tij. De omstandigheden moesten de
zelfde zijn als op de dag van het
concours, want anders heeft die trai
ning geen enkele zin. Ik heb zelfs met
windkracht zeven en twee meter hoge
golven tot aan mijn borst in het water
gestaan. Ook mentaal heb ik me op
deze wedstrijd volkomen geprepa
reerd. Ik heb dit concours in gedach
ten wel honderd keer beleefd. Zal ik
zo zwaaien of zo, zoveel lijn of zoveel,
en ook die mentale voorbereiding was
een niet onaanzienlijk deel van mijn
succes". Als een dergelijk concours
vanwege het slechte weer zou worden
uitgesteld, dan zou alle bestede moei
te helemaal voor niets zijn geweest.
„Uitstellen, dat gebeurt nooit. Zo'n
wedstrijd gaat onder alle omstandig
heden door. Trouwens annuleren, Wat
voor zin zou dat hebben? Het zou
voor onze sportvrienden uit België.
Engeland. Frankrijk en Denemarken
een vergeefse reis worden. Vorig jaar
■bijvoorbeeld hebben we gevist met
windkracht acht in sneeuwstormen en
hagelbuien."
Nachtwedstrijden
Dezè wedstrijden vormen geen uitzon-
Nooit alleen! En nooit op onbekend terrein!
dering, er worden vaak nachtwedstrij
den uitgeschreven in de vorm van club
ontmoetingen of regionale wedstrijden.
Het is wel eens gebeurd dat er ruim
negenhonderd deelnemers aan een
dergelijke wedstrijd deelnamen. Een
tevergeefs beroep wordt niet gedaan
op de zeehengelaar. Waarschijnlijk is
hij ook de enige sportman die onder
alle omstandigheden zijn sport wil be
drijven. Voor de leek lijkt 's nachts
vissen een moeilijk karwei, „want
hoe" vraagt hij zich', terecht af „kan je
dan je hengel zien?". „Dat is geen
probieem" zegt Willem Beeke. „Elke
visser draagt op zijn pel net als een
mijnwerker een elektrische lamp, die
op het puntje van de hengel gericht
staat. Dan heeft iedere hengelaar nog
een olielamp bij zich die varieert van
drie- tot vijfhonderd kaars. Zo'n lamp
staat op een standaard van anderhal
ve meter hoogte, boven het water,
zodat de-golven er niet tegen kunnen
slaan. Bij zo'n nachtelijk hengelfestijn
als er dan vierhonderd man staan te
vissen, geeft dit een feeëriek schouw
spel en heeft het strand meer weg
van de Kalverstraat op een regenach
tige winteravond". Terwijl hij dit
zegt, streelt Willem Beeke zijn
viereneenhalve meter lange hengel
van glasfiber. „Met deze „Fishkiller"
is het gebeurdHij draait zijn hengel
trots in de rondte, lacht als een over
winnaar die uit de arena komt en
vervolgt: „Twee jaar geleden ver
klaarden ze me voor gek. dat ik met
zon lange hengel ging vissen. Ik was
toen' de enige in Nederland. Nu zijn
er meer dan tweehonderd, want het
resultaat dat ik ermee behaalde,
heeft ze wel radicaal van mening
doen veranderen. Overigens is dit niet
zomaar een hengel. Deze heb ik speci
aal door mijn vriend Eduard Freribs
laten maken. Deze hengel heeft een
parabolische actie, dat wil zeggen dat
deze hengel als het ware helemaal
kan buigen. Je hebt ook hengels met
topactie. Daarvan is alleen het boven-,
stukje buigzaam. Het werpen bij zo'r.
hengel met parabolische actie ligt
gunstiger. Als je met de bewegingen
van de hengel meegooit, kan je onge
veer honderdvijftig meter ver komen
Je moet dit wel goed doen want één
verkeerde beweging, die tegenwerkt,
en je lijn knakt in tweeën".
Bifj het woord werpen, valt het woord
casting. „Dat is niet hetzelfde aldus
Henk Moleveld die zich beperkt tot
het rustig geven vanenkele techni
sche details: "„Een castingworp heeft
een snelle start, dat zou met onze
hengels levensgevaarlijk zijn. Bij ons
vertrek je langzaam en bij de laatste
zwaai werp je met power en dan kan
je het lood ruim honderdtwintig meter
ver in zee krijgen. Dat geldt dan voor
hengels met topactie. Met hengels met
parabolische actie reik je nog verder".
„Die training is natuurlijk erg be
langrijk geweest, maar dat ik gewon
nen heb schrijf ik toch wel toe aan
het feit dat ik zeker honderdveertig
meter vei- heb gegooid". Willem Beeke
kijkt trots in de rondte als een bokser
na een knock-outzege. „Nou laten we
zeggen honderdtwintig meter", zegt
Henk Moleveld „in het donker kan ie
toch niGt zien hoever je gooit" Lich
telijk verongelijkt zegt Willem Beeke:
„Nou ik heb daar toch verschrikkelijk
staan klappen".
Uitdaging
Zeehengelaars zijn echter niet alleen
nachtbrakers, want ook overdag is de
uitdaging van de zee niet te weer
staan. Dan moet de visser echter weer
andere methoden toepassen om zijn
prooi te verschalken. Kennis van stro
ming en golfslag" is dan een onmisbare
factor. Henk Moleveld weet er alles
van: „Als we overdag b.v. op kabel-
De uitrusting van een gevorderde zeehengelaar is bijzonder uitgebreid en kan
in vele gevallen op een waarde van vijfduizend gulden en meer worden geschat.
Voor de aankomende visser is het beslist niet noodzakelijk om by aanschaf al
een dergelijk bedrag te investeren. Voor 225 gyklen kan een. redelijke uitrusting
worden verkregen. Essentieel is de aanschaf vaneen waadpak, waarmee de
aan zijn borst in het water kan lopen. De kosten hiervan bedragen
vijfentachtig gulden. Aan zo'n waadpak heeft men echter niet voldoende. Het is
wel waterdieht maar geeft weinig warmte. Daarom is het noodzakelijk eerst een
trainingspak aan te trekken, daarover een vistrui, dan het waadpak en daarover
een waterdicht jack. Last vjip patte en koude voeten, h«je(t uien dai\ njcl meer.
Koudt- handen., hoeft de zeeheiigelaar ook niet te hcbbéïr»*vant er WSÜfit'al een
vernuftig apparaatje dat de grootte heeft van een sigarettenkoker en dat twaalf
uur achter elkaar warmte blijft geven. Dit apparaatje werkt op spiritusbasis.
er altijd nog het neutje dat de visser in moeilijke uren terzijde staat.
een uitrusting is net als bij een auto,
niet onoverkomelijk. De ellende begint
pas later. Het kopen van aas bijvoor
beeld is geen sinecure. „Tegenwoordig
vissen we met zeepieren en zagers.
Die pieren kosten vijfeneenhalve cent
per stuk en de zagers drie gulden
vijftig per ons, waarin er soms maar
drie gaan. Dat is duurder dan bief
stuk", zegt Willem Beeke, die het
weten kan omdat hij als hij niet vist
als slager door het leven gaat.
DE GROTE MATCH
Toch is het hengelen hier in Neder
land voor de zeevisser nog niet het
einde. Natuurlijk, er wordt een enor
me bevrediging in gevonden, maar het
summum is toch wel de „big fame",
de grote match. Wat voor een voetbal
ler spelen is in Ajax of Feijenoord
volgorde is willekeurig is voor de
/et-hengelaar de „big game" het „ein
de", dat 'alleen maar beoefend kan
worden ver buiten onze grenzen. „Ja"
zucht Henk Moleveld „dat is inder
daad het einde". Want daar wordt
gevist op haaien, congers en pijlstaart
roggen. We moeten dan wel naar
Frankrijk, St. Malo of La Rochelle. of
de Ierse kust. Het is een niet
ongevaarlijke maar wel bijzonder fas
cinerende en spannende job. Trou-
als je met een haai of een rog
een strijd van een half uur of langer
voert, dan denk je niet aan gevaar.
Primair is het die vis binnenhalen.
De haaien kunnen honderd pund wor
den. de roggen tachtig pond en de
congers dertig pond. Dat je daarvoor
steviger materiaal nodig hebt is duide
lijk.
Willem ving die gul met een voorslag
van 50/100ste en met een volglijn van
28/100ste, dat is vrij dun, want dit
wordt meestal gebruikt op zoet water
bij het vangen van snoek en karper
Bij de big game gebruik je een lijn
van gevlochten nylon, die dan nog
zo'n vijfhonderd meter lang is. Dat
lijntje alleen kost al vijfentachtig gul
den. Dus als je aan de big game wilt
meedoen, moet je van goede huize
komen.". En dat doen de Hollanders
beslist, want van de kusten van Grie
kenland tot aan Lapland zijn de „Ol-
landers" gevreesde tegenstanders. Niet
alleen in de actieve hengelsport heb
ben de Nederlanders een naam op te
houden, ook qua organisatie staan zij
op de hoogste sport op het vasteland
van Europa. Dat wordt door de ESFA
dan ook duidelijk onderschreven dooi
de vererende opdracht aan Sparta om
de open Europese kampioenschappen
zeevissen op de boot te organiseren.
Want zeehengelaars zijn beslist niet
eenzijdig. De vraag is echter wel aan
de orde of de zeehengelarij in de
toekomst nog vanaf het strand beoe
fend kan worden, want de waterver
vuiling treft ook de fauna van de
Noordzee.
„Het zeewater wordt hier steeds sme
riger" zegt Willem Beeke en de pathe
tische ondertoon is onmiskenbaar als
hij een vergelijking maakt. „De Mid
dellandse Zee is nog helder maar die
Noordzee is een smerige bende. Vroeger
ving je vanaf de kust nog wel eens een
tongetje, maar tegenwoordig zie je ze
niet meer. Maar", vervolgt hij enthou
siast, „ik zal toch alles doen om het
kampioenschap gulvissen volgend jaar
weer te behalen. Ik zal ervoor trai
nen en trainen". „Pas op Willem"
waarschuwt Henk Moleveld hem „het
is makkelijker kampioen te worden
dan te blijven." Maar Willem Beeke
hoort hem niet eens meer. Hij kijkt,
naar zijn twee hengels die hij uit zijn
„hangar" heeft gehaald en die net als
bij vliegtuigen namen dragen „Fish
killer" en „Gullenmurder". Voor de leek
twee nietszeggende stokken van glas
fiber, die echter een slager uit Den
Haag 't officieuze wereldkampioenschap
schonken. Op zaterdag 14 november
op een stukje strand van Rockanje,
dat in het herfstige donker door 295
echte zeehengelaars werd getransfor
meerd in een oase van licht, die deed
denken aan de Kalverstraat op een
regenachtige winteravond.
BART HOOGDUIN
ivel i
niet nodig om ver te gooien. Dat ligt
aan de zandbanken. Voor een leek
zijn die banken vanaf het strand niet
waar te nemen, maar wij weten pre
cies waar zich zo'n bank bevindt. Dat
zie je namelijk aan de golfslag. Als je
eenmaal weet waar zo'n bank zit.
moet je je lood erachter gooien, want
die vissen komen er niet overheen. Ze
blijven achter die bank hangen. Soms
zijn ze erg lui en dan moet je ze
zoeken en dan word je van een pas
sieve visser een actieve visser. Je
haalt je hengel ifit de standaard en
begint dan met de hengel in de hand
wat te trekken of draait wat aan de
molen, zodat de lijn een paar meter
verschuift. Dit wekt bij de vis de
indruk dat het aas leeft".
Deze vorm van zeevisserij is niet be
paald de goedkoopste. De aanschaf van