HANS SNOEK EDVARD MUNCH HUBERT KUIK geeft verbluffende waardebepaling der dingen AFSCHEID VAN 25-JARIG SCAPINO taak als balletleidster voltooid Sombere jeugd drukt stempel op lang kunstenaarsleven BELEVENISSEN VAN ARTS IN OEGANDA Hans Snoek, 25 jaar leidster van het Sca- pino Ballet, neemt af scheid- Mensen die weten wat zü waard zijn en beseffen dat jongeren de kans moe ten krijgen, zijn altijd eerder bereid om een streep onder een be paalde faze te zetten dan degenen die tot de middelmaat be horen, zichzelf over schatten en verbeten van geen wijken wil len weten. Hans Snoek beschouwt haar taak als balletleidster vol tooid wat de directe praktijk betreft en daarom neemt zij af- Haar leeftijd? In deze scctoi Zij is niet „jong" meer. rt die naast de zware taak heeft geput. r is daarnaar vragen een grove onbeleefdheid, cl begiftigd met een jeugdige vitaliteit van iemand balletleidstcr uit de kunst zelf een enorme vreugde En daar staat zij te midden van haai mensen, een uitbundige groep jongelui die vandaag extra vrolijk zijn want Scapino viert zijn vijfentwintigjarig bestaan. Zij ziet lachend toe hoe haar plaatsvervanger Armando Navarro die samen met de bekende Aart Verste gen de leiding op zich gaat nemen, de leden stuk voor stuk aan ons voorstelt en ze heeft zojuist verteld dat Scapino geworden is wat het nu is door de trouwe medewerking van die achten veertig mensen, neen van die zesen vijftig want je moet het technisch peroneel bepaald niet uitschakelen. Wat zou een ballet zonder hui] hulp kunnen beginnen Of zc er nu hele maal mee uitscheidt? Zij ziet ons la chend aan. Je kunt er natuurlijk nooit opeens helemaal mee ophouden maar haar activiteiten zullen zich alleen wat wijzigen. „Weet u, ik heb altijd veel contaeten gehad met het Interna tionale Jeugdtheatér en zijn Neder landse afdeling d(*sfc.N\T.J. En daar' ga- ik mee door. Bovendien kan ik meer aandacht gaan besteden aan het kind dat ik in Korea geadopteerd heb. Ik ben wel altijd ingesteld geweest op de danskunst, maar de sociale kant van de culturele jeugdopvoeding gaat me toch ook zeer ter harte. Wij zijn hier in het westen zo ontzaglijk bevoorrecht maar we zouden onze kinderen moe ten leren verantwoordelijkheid te voelen voor de anderen die zo ver weg zijn en zoveel te kort komen". Lievelingswens „Hebt u nu na dig, 25 jaar en bij uw afscheid een lievelingswens?" En of ze die heeft: „Scapino heeft bewezen dat het wat betekent voor Amsterdam, voor Nederland; wel, het zou een ei gen huis moeten krijgen waar je 'n sfeer kon scheppen die voor een ballet zo broodnodig is. We moeten ons zo verschrikkelijk behelpen na de brand van 1954, we doen het natuurlijk, maar we zouden met een betere ruimte zoveel meer kunnen presteren. Een eigen huis waarin we voorstellin gen konden geven zodat we niet altijd bij anderen te gast moeten zijn en zij ook eens te gast bij ons konden ko- Hebt u werkelijke voldoening gehad van uw arbeid in die afgelopen vijf entwintig jaar?" :,0 ja, zeker! We zijn primitief begonnen, we hebben hard gewerkt en erkenning gevonden; we hebben fijn gedanst en onze toe- schouwertjes hebben ervan genoten. In je werk zelf moet je voldoening vinden. Maar de mentaliteit van de jeugd is veranderd. Er was vroeger op de eerste plaats een interesse voor het gedanste verhaal maar dat maakt langzamerhand plaa op de) i de dans herke.nne het Hoogtepunt „Wat vond u het fijnste ballet dat u ooit gedanst hebt Zij antwoordt met een: „De prinses op de erwt en de Pasha en de beer" (dat laatste ietwat voorzichtig gezegd want de choreogra- -fie was van haarzelf.) „Noemt u eens een hoogtepunten uw loopbaah^KJerT7*" baar hóéft ze~oök niet lang over te denken: „Die tag op de daTg tóen offce studio aan de Mauritskade in vlam men opging en we nagenoeg alles kwijt waren: de hulp die wij toen meteen van alle kanten aangeboden kregen. Daar was ik ontzettend geluk kig mee! Hulp van autoriteiten en particulieren. De mensen zijn best voor ons, ik heb absoluut geen klach ten over de overheid die ons in heel veel terwille is geweest en dan be staat er toch nog een mecenaat, o.a. dit huis". Geluksgevoel „Kunt u nog iets zeggen over de invloed van de dans op het kind?" Hans Snoek kijkt ons aan alsof ze zeggen wil: Heerlijk dat u dat wil weten.. Zij formuleert haar opinie kort en bondig: „Het geluksgevoel van het kind is niet te evenaren als het door de muziek zelf in dansbeweging wordt gebracht. Dat is het. Balletleden komen haar weghalen, wij hebben haar lang genoeg in beslag genomen. Het feest gaat door. Maar het eigen lijke feest voor Hans Snoek zal toch bestaan in de première van het Jubi leumballet op 11 oktober in Amster dam en 12 oktober in Den Haag waarna een tournee door het land volgen zal. J.V. Toen de Noorse schilder Edvard Munch in 1944 op tachtigjarige leeftijd overleed, liet hij zijn gehele werk na aan de stad Oslo. Het omvatte ca. 1000 schilderijen. 15.400 bladen grafiek, 4500 aquarellen en tekeningen en 6 sculpturen. Munch is aanvankelijk vrijwel alleen door collega's en slechts enkele collectioneurs erkend, maar na 1927 genoot hij wereldfaam en werd zijn werk over de gehele wereld gezocht. De man moet meer geproduceerd hebben, een onvoorstelbaar groot, oeuvre dat wijst op levenslang heel hard werken. Knielende vrouwefiguur, 1921 De stad Oslo bouwde voor zijn we het Munch-museet. dut in 1963 g opend werd. Maar Oslo deed mei Munch was voornamelijk bekend eigen land en in Duitsland. Oslo wit het werk ook aan de rest van wereld tonen en deed dat door g medewerking te verlenen aan het or ganiseren van tentoonstellingen >n het buitenland. Den Haag profiteerde daar al eind 1951 van toen in het Gemeen temuseum een grote tentoonstelling Van schilderijen en grafiek werd ge houden, in 1958 gevolgd door een wat kleinere expositie in Bovmans te Rot terdam. Het tekeningenbezit was tot nog toe niet tentoongesteld. Thans is een keuze van 250 stuks op reis. Ze was al in Bremen en Bern, is thans te zien in Boymans-Van Beuningen te Rotterdam (tot 1 november) en zal daarna nog vertoond worden in München, Berlijn en, tenslotte, ook in Oslo. Het is een tentoonstelling die van groot belang is voor diegenen dip belang stellen in het werk van Munch, omdat ook bij de toch betrek kelijk kleine bloemlezing uit het grote bezit van het Munch-museet duidelijk wordt gemaakt hoe de werkwijze van de kunstenaar was. Munch was, als bekend, een der grondleggers van het expressionisme en hij is ook een tijd lang meegegaan met de Franse symbolisten. Uit de tekeninge sterfbed", „De dood in de ziekenka- het individu ook mer" en „Erfenis". Het vormt alles de zijn. weerslag van de tragische jeugd van de kunstenaar, zoals geïllustreerd de tekst bij zijn „Jeugdherin „Aan het voeteind Van het grote lits- jumeaux zaten ze dicht bij elkaar op twee kinderstoeltjesde grote vrou wengestalte stond naast hen, donker afgetekend tegen het venster en ze vroeg de kinderen of zij treurig zou- ze moesten haar beloven Jezus te gehoorzamen, dan zouden zij elkaar in de hemel weerzien. De kinderen be grepen het allemaal niet zo goed Toch is ook Munch niet altijd zo somber. In sommige naakten en in zijn tekeningen van Anitra (uit Peer Gynt) toont hij onbezorgde levenslust, is ook een goed portrettist. Met i de hand huilde) •endei ontwerpen Munch Jeugdherinnering III, 1916 dat hij vaak in volslagen naturalistisch geleidelijk door vereenvoudigingen en aanzettingen tol zijn uiteindelijk re sultaat kwam. Dat is bij Munch te gemakkelijker te volgen omdat hij bepaalde thema's steeds weer opnieuw opnam, telkens het wat anders ver werkend. telkens andere accenten aangevend. Ziekte en dood Het voornaamste van die thema's is wel de dood. Munch had daar al vroeg mee te maken gehad. Toen hij vijf jaar was stierf zijn moeder aan tu berculose, de ziekte die velen uit zijn familie vellen zou, Ziekte en dood bleven hem obsederen, evenals de er felijkheid die in het denken van die tijd (zoals in Ibsens 'Spoken) zo vaak als noodlottig werd opgevat. In de voortreffelijke catalogus van de Rot terdamse tentoonstelling worden de achtergronden van het werk verhel derend weergegeven, ook in aanteke ningen van Munch zelf: ,,In mijn ouderlijk huis heersten lek te en dood. Het leed dat ik daar meemaakte heb ik nooit kunnen over winnen. Het is ook bepalend voor mijn kunst geweest. Hel levensfries gaat over de vloek van de erfelijk heid. Met andere woorden een soort Osvaldstemming. (Osvald is de hoofd persoon van Spoken") Ik geloof niet dat dit mijn kunst tot het' produkt van een zieke maakt. Integendeel, ik ge loof dat mijn kunst een gezonde reac- Jeugdherinnering" Ziekte en dood als thema. Men ziet het in tal van versies van ,,Aan het somber mens, ook als hij andere motieven hanteerde. De man-vrouwverhouding, in de serie „De kus" o.a. krijgt vaak iets nood- lotvols. Hij beeldde de vrouw o m. uit als de vampier die mannen ten gronde richt, feit waar zijn vriendschap met vrouwenhater Strindberg wellicht niet vreemd aan is geweest. Andere thema's ..zijn angst en eenzaamheid. Vooral dit laatste is viiak pregnant uitgebeeld, tnet name Waar Munch erin slaagt duidelijk weer te geven hoe eenzaam van de vele zelfportretten zelf zijn goedkoopste model), maar Ook bijvoorbeeld in het heel knappe por tret van Stanislaw Przybyszewski. De Munch van de tekeningen is in som mige opzichten anders, ook gecompli ceerder dan de schilder en graficus. Om een completer beeld van de kun stenaar te krijgen mag men deze ten toonstelling niet missen. Het Rotterdamse museum bouwt amj de nieuwe vleugel. Die is hard nodig, want men komt ruimte te kort, wat ook duidelijk blijkt aan de te overla den opstelling* van deze tentoonstel- ling. Opstelling die eigenlijk alleen aanvaardbaar is als men deze collectie vooral ziet als een studiecollectie, als achtergrond voor het andere werk van Munch. Omdat een flink aan tal bladen boven dit studiekaral»- ter' ültkóhït 'zou' een ruimere presenta- tie toch wel de voorkeur verdiend hebben. Vg. er racistische ideeën en praktijken op nahouden, of ze nu Nederlander zijn. Europeanen of alleen maar een beetje blank. En als een withuid zo'n moeite heeft met de collectieve schuld dan kan dat m.i. alleen betekenen dat de loyaliteit tot de huid zo'n belangrijke emotie is dat hij andere emoties bijv. de loyaliteit tot de redelijkheid of pakweg de waarheid kan verdrin gen. Mensen met van die mooie col lectieve schuldgevoel ens wantrouw ik De dingen zélf doen Hilbert Kuik, die onder de naam Ndi We Wale het boek Vreemde eend bij Meulenhoff, Amsterdam heeft uitgege ven, heeft in dat bock belevenissen opgetekend, die hij heeft meegemaakt in de tijd dat hij als arts in Oeganda heeft gewerkt. De tijd van zijn ver blijf in Oeganda heeft geduurd van begin 1966 tot begin 1969. Al leven we snel, we kunnen toch wel zeggen, dal het gaat om ervaringen van recente datum. Deze ervaringen zijn, zoals, door de uitgeverij wordt meegedeeld, oor spronkelijk in brieven aan vrienden in Nederland verwerkt en, in een later stadium, gepubliceerd als „stuk jes" in Vrij Nederland. De naam Ndi We Wale is een vertaling in het Loeganda, de meest verspreide Afri kaanse taal in Oeganda, van de woor den „ik ben ver weg". De titel van het boek is waarschijnlijk ontleend aan een opmerking van Kuik in een van zijn „stukjes": „Je bent een vreemde eend in de Afrikaanse bijt en of je wilt of niet, je zult er altijd een vreemde blijven, je zult je er altijd een preemde blij- Zo'n opmerking past eigenlijk niej goed in het anti-kolonialislisehe den ken van tegenwoordig. Een blanke die schrijft zich „een vreemde eend in de Afrikaanse bijt te voelen" haalt zich makkelijk de verdenking van discri minatie op de hals. Maar Kuik heeft niet de minste last van discriminatie neigingen. Noch ten opzichte van de Afrikanen, noch ten opzichte van de Europeanen. Hij heeft geen last .van conventioneel opgedrongen,' irreële ge wetenswroegingen. Hij is niet in zak en as gehuld naar Afrika gegaan, om in een paar jaar nederige dokters- dienst 1 te proberen iets te herstellen van de kolonialistische ellende, die de Afrikanen enkele eeuwen lang is aan gedaan. Hij is frank en vrij naar Afrika gegaan. Ten eerste omdat art sen er goed te gebruiken zijn. ten tweede omdat de baan goed gehono reerd werd. Wat Kuik. voordat hij naar Afrika vertrok „met het woordje „arts" en nog meer met het woordje „Afrika" bij de gemiddelde cafébezoe ker niet alleen aan cognacjes maar ook aan redeloos enthousiasme wist los te maken, grensde aan het onge looflijke", schrijft hij. Geen schuldbesef ling is geweest van belangeloosheid en avontuurlijk loonbejag, is typerend voor het hele boek. Het staat ver kwikkend tegenover de overdrijving in door schuldbesef aangekweekt ide alisme. Kuik moet weinig hebben van de „thporie van de collectieve schuld en nog minder van mensen, die deze theorie aanhangen en „hiermee een groot begrip voor de onderdrukten me nen te paren aan een juiste morele instelling. Het nare is nu dat ik (Ndi We Wale) me als blanke in geen enkel opzicht ooit schuldig gevoeld heb aan welke frustratie van welke Neger of Afrikaan dan ook Geen schuld en schaamte bekruipen mij als ik lees, hoor of zie hoe hemel tergende onrechtvaardigheden dooi blanken tegen mensen die tot een ander ras zouden behoren begaan worden. Ze ergeren me. maken me soms witheet van woede en vaker moedeloos, en het frustreert me dat ze kunnen bestaan en dat ik er zo wei nig aan kan doen". De auteur vraagt zich af hoe dit gebrek aan schaamte tegenover col lectieve schuld kan zijn ontstaan, ter*- wijl hij in privé-aangelegenheden nogal gauw last van „schaamte" heelt. De enige verklaring die hij kan vin den is, dat hij zich „kennelijk niet solidair (kan voelen) met mensen die situatie het als de situatie zoals 'zij normaliter zou moe ten zijn: namelijk a-kolonialistisch. Zolang het westen bezig blijft met anti-kolonialistische navelbestaring is er geen sprake van vooruitgang in de relaties. Daardoor wordt de redelijk heid van de gemeenschappelijke ont wikkeling in sterke mate belemmerd, .luist die redelijkheid brengt Kuik tol de overtuiging dat het voor de ont wikkelingslanden van zo groot belang is, dat zij „een politiek gaan voeren die het accent legt op: de dingen zélf doen met éigen mensen". Kuik is een geestig, nuchter, relativerend auteur. Een auteur, die met humor de voor keur eraan geeft om via hei spelen mei anekdotische gegevens zijn denk beelden omtrent de Afrikaanse- men- sc-n zoals ze zijn door te geven, meer dan door te betogen Hij onthoudt zich vrijwel zijn gehele boek door van bespiegelingen. Maar zoals vroeger door missionarissen, zendelingen en ontdekkingsreizigers spiegeltjes wer den uitgedeeld aan „inlanders", om hun gunst te winnen, deelt Ndi We Wale als het ware Afrikanen uit, als mogelijkheden voor Europeanen om er zich in te spiegelen. Niet opdat er iets ontstaat als een identificatie, maar om beter begrip te krijgen van vooroorde len, zowel tegen de actualiteit van de Waardebepaling iVie zich de missiekalenders van vroe- :er kan herinneren, volgeschreven net anekdoten over Afrika, zal weinig ersChil ontdekken met veel anekdo- en, zoals die door Ndi We Wale vorden verteld. Zowel in het ene als n het andere geval •end zoals ze zijn of waren, zonder de behoefte om er een eigen Europees stempel op te drukken. Ik kan me herinneren, dat een oude mis sionaris die voor de oorlog net als Ndi We Wale in Oeganda had gewerkt en later als aalmoezenier in het leger terecht was gekomen, met geamuseerd respect vertelde over de reacties van sommige van zijn neger parochianen op het Europese ver schijnsel „het vliegtuig". Geen bewon dering voor het „magisch kunnen van de blanke, maar eerder gering schattende verwondering over het feit. dat je moeite ging doen om te vliegen als je kon lopen. Dit is een verbluf fende waardebepaling van de dingen Iets van die waardebepaling is ook terug te vinden in „Vreemde eend". D. OUWENDIJK I-Iet zieke kind, 1884

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 7