HOE
BEGRAAF
JE
EEN HOND
ik
de
jeugd
herberg
ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1970
ZELFS THEOLOGEN GAVEN ADVIES
>1 en A
3'
Eerste vraag: heeft een
hond een ziel?
De meningen lopen uiteen.
Mag men het verhaal
van de Italiaanse schrijver
Buzzati geloven, dan heeft
een hond wel degelijk een
ziel. Hij heeft een novelle
geschreven: „De hond, die
God heeft gezien", al voor
de tweede maal als film
vertoond op de Franse
televisie. Het verhaal is
mooier dan de film.
Het gaat over eeri vrekkige
bakker, die van zijn oom een
irote erfenis heeft gekregen
ip voorwaarde! dat hij in het
ipenbaar vijf jaar lang iedere
iag aan de armen gratis vijf
tig kilo brood uitdeelt. Dat
rtait de vrek tegen de borst,
fiaar hijs accepteert vanwege
!e duiten. In de buurt van het
dorp komt een hermijt wonen,
boven in de bergen. In de
hand des Allerhoogsten is de
hond het middel om de klui
zenaar in zijn adoratie in le
ven te houden. Iedere dag, bij
de gratis brooduitreiking,
komt de hond naar beneden
en neemt van de stapel één
brood, 's Nachts zien de dorpe
lingen boven op de berg een
gloed van vuur en dat moet
het bewijs zijn, dat de kluize
naar God ziet. Met God
spreekt. En waar de hond bij
is. Als de kluizenaar dood is,
wijkt de hond niet van zijn
graf, maar zet de traditie
voort: iedere dag naar bene
den en iedere dag een brood
voor de baas. De gierige bak
ker begint dat te vervelen, hij
pakt zijn geweer en schiet.
Dood is de hond niet, maar wel
voorgoed verlamd. De hond,
God heeft gezien, ligt op
de-
Dus toch e
het dorpsplein onder
iedei
kom
het
vorst, de ander met brood, een
lerde met een biefstuk. Want
„de hond, die God heeft
gezien". Sterft het dier, dan
wordt hij boven op de berg
naast zijn baas begraven. Heel
het dorp loopt achter de kar
met de kist, waarin „de hond,
die God heeft gezien". Iedere
dorpeling wordt er een beter
mens door. Nog nooit heeft de
pastoor, die vroeger voor lege
Tussen de mensen
Tweede vraag: mag een hond
op een kerkhof van mensen
worden begraven?
Ook daarover lopen de menin
gen uiteen.
Een jaar of wat geleden is
daarover in Frankrijk heel
wat te doen geweest. De kran
ten hebben er vol van gestaan,
ofschoon het niet eens kom
kommertijd was. Een kasteel
heer, een zekere Blois in Lus-
sac (departement van de Gi-
ronde) had een hond, Felix,
die in januari 1959 stierf. De
man was zó aan zijn beest
gehecht dat hij naar de bur
gemeester liep en vroeg, of
zijn hond naast het familie
graf op het kerkhof mocht
worden begraven. De burge
meester zag er de consequen
ties niet van in en zei ja.
Naast het grote familiegraf
n, het
Felix
ging erin en het graf werd
toegedekt met een marmeren
hond in graniet. Dat ging de
bevolking te ver en er werd
zó geprotesteerd tegen een
hondegraf op een mensen
kerkhof, dat de burgemeester
een brief schreef aan de kas
teelheer, waarin hij hem soe
batte de hond te laten opgra
ven en hem elders ter aarde
te bestellen. Maar daar was de
kasteelheer niet toe te bewe
gen. Had hij toestemming van
monsieur le Maire, ja of nee?
De zaak kwam voor het ge
recht. Eerst in Libourne. De
heer Blois kreeg ongelijk.
Toen in beroep bij het admi
nistratieve hof in Bordeaux.
Wéér ongelijk. De hond moest
weg. Tenslotte kwam de
staatsraad er -aan te pas en
moest uitspraak doen: Felix
moest worden opgegraven.
Maar, aangezien de tijd alle
wonden heelt, gaven de men
sen, die vroeger zo fel hadden
geprotesteerd, zich gewonnen.
Felix lag er nu eenmaal en
hij lag in zijn graf onder de
marmeren steen niemand in
de weg. Felix ligt er nog.
Het proces had heel wat voe
ten in de aarde gehad, want
aan bekende theologen was
om advies gewaagd. Rechters
gaan niet over één nacht ijs.
Daniélou, doctor ia de godge-
l i iV Tr
v x I
in
Fraaie documenten eren de nagedachtenis van de adellijke dieren.
Hart
verscheurende
tonelen op
Parijse
hondenkerkhof
sor aan het Katholieke Insti
tuut in Parijs, sprak zijn veto
uit. Geen hond op een men
senkerkhof. Mensen wel, maar
honden hebben geen ziel. De
grootrabbijn van Parijs, Schilli,
hield zich bij Ovidius: „medio
tutissimus ibis". In het midden
zult gij het veiligst gaan. Hij
kon zich best voorstellen, dat
iemand zó aan een hond ver
knocht was. dat hij naast hem
wilde worden begraven, des
noods in een en het zelfde
graf. Professor Hamza Bouba-
ker, directeur van het Mo
hammedaanse Insituut en di
recteur van de Moskee in Pa
rijs dus ook geen kleine
jongen in de godgeleerdheid
twijfelde geen ogenblik:
een hond op een mensenkerk-
senschennis". En ook nog werd
het oordeel gevraagd van een
vierde theoloog, het hoofd van
de orthodoxe kerken in Frank
rijk. Ook een hond, besliste
hij. heeft een ziel en ook een
hond wacht na zijn dood op de
Wederopstanding des Vlezes.
Een hond op een mensenkerk
hof mocht van hem, maar,
voegde hij er voorzichtig aan
toe, als de eigenaar ziet, dat
hij bij anderen ergernis op
wekt, doet hij beter de hond
op een hondenkerkhof te laten
Girod met zijn begrafenison-
niet alleen voor honden
fortuin gemaakt. Hij heeft een
groot hondenkerkhof in Ville-
pinte in het departement van
de Seine-et-Oise. Is uw hond
(of kat of een ander bemind
beest dood, dan is een simpel
telefoontje naar zijn Parij-
in het zwart, condoleert u met
het verlies van de hond en
legt u een catalogus voor van
de diverse klassen met de
prijzen. Het gewicht van het
beest moet beneden de tachtig
In versteende aanbidding voor het stenen dier en een fraaie kunstruiker als bloemenhulde.
betaalt 145 franc, kan er iets
meer van af, dan wordt het
225 franc. Iets deftiger is de
tweede klasse. In dat geval
krijgt de hond een eigen graf,
een metalen doodkist met een mand
naamplaatje. De huur van het 0p de
graf moet iedere vijf of tien bij het
jaar worden verlengd. Per me{
jaar wordt 65 franc gevraagd, krjj.
De beroemde hond van
Kuifje ligt hier, groot film
vedette, aldus de steen die
door de directie werd ge
schonken.
lakt
kan
i- gelang de grootte
de hond. Een begrafenis
ite Jdas is bepaald een
De prijs bedraagt 1100
:c, maar daarvoor krijgt
zing. Een bescheiden
zoophiles".
En men denke
zich alleen op
ven hartverscheurende tonelen
afspelen. Op het kerkhof van
Villepinte heeft een oude heer
van 78 jaar per se zelf het
graf willen graven voor zijn
poedel. De begrafenis van de
kat Grisou was nog veel dra
matischer. Grisou was groot
gebracht met een cocker, die
niet duldde, dat het stoffelijk
overschot van Grisou door ie-
Op het kerkhof van Villepinte
ligt maar één konijn, Jeannot,
zeven jaar oud geworden en
zo innig vertrouwd met zijn
Daas, dat hij iedere dag voor
net hek in de tuin zat te
wachten, tot de baas thuis-
de Onbekende Soldaat, zo
»r op Villepinte ook een
voor de Onbekende Hond,
gekregen. Het
de la science".
Iedere zondag komen er 500
mensen naar kijken. Een hond
wel een ziel of een hond geen
naar. Zij nemen de gebruike
lijke minuut van stilte in acht
en brengen een verdiende hul
de aan de nagedachtenis van
al die beesten, wier dood er
toe heeft bijgedragen, dat de
mens niet onnodig sterve.
herberg rondtrekkende jongeren een
dagelijks wisselend menu (mét vlees)
nagenoeg garandeert.
De jeugdherberg is ook nog steeds een
van de goedkoopste manieren van
rondtrekken. Logies met ontbijt kost
4.75. Volledig pension een tientje per
etmaal. Logies met warme hap (dit
laatste onveranderlijk en onverbidde
lijk om zes uur 's avonds) 6,75 cn
logies, ontbijt en warme hap f 8,50.
Spotgoedkoop dus, maar er zijn wel
een paar regels: men moet 's avonds
op tijd binnen zijn, al wordt er niet
op een minuut of tien gekeken Die
tijd ligt meestal ruim vóór midder
nacht. Het meebrengen of nuttigen van
sterke drank is verboden. De overige
vier huisregels (in het jaarboekje
1970—1971 staan er dus maar zes)
vormen voor niemand een punt, te
meer niet omdat de regel nummer 4
„Elke bezoeker zal bereid zijn om
enige lichte werkzaamheden te ver
richten", nauwelijks wordt toegepast.
Gescheiden
Eén regel acht de N.J.H.C. zó vanzelf
sprekend, dat hij niet eens in het
jaarboekje is opgenomen en die zou
kunnen luiden: „Jongens en meisje*
dienen strikt gescheiden te slapen".
Over deze ongeschreven maar niette
min ijzeren huisregel valt niet ta dis-
is (men kan lid zijn van de N.J.H.C.
dertig jaar is).
Waarom ook? „Kijk", zegt de heer
Appelman, „in een jeugdherberg mag
alles wat in een doorsneegezin ook
mag. Men weet waaraan men toe is
in een jeugdherberg. Seksuele be
hoeften moei men in zijn vakantie-
schema maar incalculeren en dat zou
bijvoorbeeld kunnen betekenen dat
men de jeugdherberg eens verwisselt
voor een hotel. Echtparen kunnen we
alleen tegemoet komen als het niet
druk is; als we ze met hun tweeën
een cabine voor zes personen kunnen
Er wordt nog altijd druk gebruik ge
maakt van de jeugdherbergen. Builen
het vakantieseizoen fungeren zij als
groepsontmoetingscentra voor scho
lieren, verenigingen etc. Het hele jaar
door is er wel wat te doen. Toch
hebben de jeugdherbergen het niet
gemakkelijk. Er moet gewoekerd wor
den met de middelen. Een half mil
joen subsidie per jaar is niet veel als
men dat uitstrijkt over drieënvijftig
herbergen 'en de organisatie die daar
achter moet staan.
De gasten van de jeugdherbergen
vormen een aardige doorsnede van de
Nederlandse jeugd en dat gaat verder
natuurlijk dan alleen de constatering
dat je er zowel langharigen als korl-
harigen ziet. Als ontmoetingscentra
Geen „vader"
en
„moeder" meer
Regels van nu
veel minder
streng
er komen ook relatief zeer veel buiten
landse jongeren zijn ze ongetwijfeld
interessanter dan de campings waar
men te lang tegen dezelfde mensen
aankijkt. De contacten in de jeugd
herbergen zijn doorgaans kortstondiger
en derhalve binnen het tijdsbestek van
een vakantie veel veelvuldiger. „Het
is een erg vrijblijvend contact. De ene
keer leidt het tot boeiende discussies,
de andere keer tot luidruchtige con
versatie en gewoon plezier", zegt de
heer Appelman.
Aan de balie is het druk geworden.
De heer Appelman zegt knikkend naar
zijn gasten: „De fiets schijnt het dit
jaar te gaan winnen van de brommer".
En op de valreep: „Het is boeiend
werk. Ik zou niet zo gauw iets beters
weten. Maar je moet er wel altijd van
uitgaan dat ZIJ vakantie hebben".
WIM KOCK
T. W. J. Appelman: „In deïe tijd ga je ze niet van alles voorkauwen.
Spelletjes en zo, dat hoeft niet meer."
JEUGD
ZELF
IS
VERANDERD
EN
DAARMEE
Er loopt er natuurlijk nog wel eens een
tussen die het doet, maar verreweg de
meeste bezoekers van de Nederlandse
jeugdherbergen noemen de beheerder en
„moeder" meer. Dat is voorgoed voor
bij. Ook voor de Stichting Nederlandse
Jeugdherberg Centrale (N.J.H-C). In een
folder van 1967 over zeilvakanties zie
je naast alle gegevens over de (Friese)
jeugdherbergen nog staan: „Jeugdher-
bergouders: familie Enzovoort". Maar
twee jaar later (de N.J.H.C. is dan veer
tig jaar) in een ioldcr over de hippische
geneugten rond de jeugdherbergen van
Denekamp, Meppel, Roden en Terborg.
komt dat woord „ouders" niet meer
voor. Er staat gewoon: Familie Enzo-
De heer T: W. J. Appelman (30, haar
halflang op het korte af, zwierige snor,
vriendelijk zonder joviaal te zijn),
beheerder van een van N.J.H.C s
drieënvijftig jeugdherbergen, mist alle
uiterlijke en blijkbaar ook innerlijke
merktekenen van de goede oude
patriarch, zoals die enkele decennia
geleden op luidruchtige wijze blijk
probeerde te geven van zijn tolerantie
die hij overigens nauwelijks bezat.
Volgens de heer Appelman is het niet
de jeugdherberg die veranderd is, maar
de jeugd zelf. „De jeugdherberg", zegt
hij, „is altijd gebleven wat hij wilde
zijn: een goedkoop onderdak voor
jongeren en tevens een ontmoetings
centrum". Daarmee is zoveel gezegd
als: de jeugdherberg is wel ver
anderd, maar het -zijn de gasten zelf
die de veranderingen hebben bepaald.
„In deze tijd ga je ze niet van alles
voorkauwen. Spelletjes organiseren en
zo, dat hoeft niet meer. Ontstaat er iets
spontaan, oké, dan wil ik mijn gitaar
nog wel eens pakken. Willen ze een
kampvuur dan kan dat ook, sprokkel
hout is er hier genoeg en open ruimte
voor een flink vuur ook. Maar dit
soort dingen maak je veel minder mee
dan vroeger. Het komt erop neer, dat
men tegenwoordig, hoe jong men ook
is, niet meer bevaderd en bemoederd
wil worden. Men ziet zelf wel en als
je een handje toesteekt zonder de boel
te willen sturen of leiden, dan wordt
dat graag geaccepteerd".
Er is een (lange) tijd geweest dat de
jeugdherbergen overdag dicht waren.
Om tien uur 's morgens ging de laatste
langslaper eruit en voor vier uur in
de middag kwam je er dan niet meer
in. Dat had ook wel te maken met
geldgebrek evenals de veelal vleesloze
maaltijden. Nu is het zo dat de jeugd
herberg de hele dag open is.
Weliswaar begint de inschrijving voor
de nacht nog steeds om vier uur (dat
is slechts een kwestie van organisatie),
maar men kan in elk geval 's morgens
om half twaalf rustig binnenstappen
en als men even een seintje-geeft ook
meeëten. Voor de Nederlandse jeugd
herbergen is er een menuschema uit
gedokterd, dat de van herberg tot