WINKELDIEFSTAL
HENDRIK RINGERS
HERALDIEK: DOET HET WEER
VITALE FABRIKANT 90 JAAR:
)ROOMDE ALS KIND
M VAN EEN
CHOCOLADEHUISJE
Mannen
en jongens
worden
vaker
betrapt
nog langer als „misdaad" aanmerken?
pliiÉiHl
ÉÉÜfll
BETALEN:
LASTIGE
FORMALITEIT
iCHOORL Hendrik Ringers, die
negentig jaar is gewor-
bereid uiteen te zetten hoe de
oor hem geoffreerde sigaar, het voor
malige eliterokertje, geprepareerd
ient te worden op het aansteken. Hij
taat daar graag voor op en biedt de
lelpende hand als een dwarsliggend
landje niet onmiddellijk tot heengaan
tereid is. Hij neemt voor zijn acties
e tijd, hetgeen niet alleen passend is
egens de sigaar, maar wat bovendien
ansluit bq de sacrale rust van het
len zeer ruime, enigszins naar
nelancholie ruikende kamer met wei-
arende kwaliteitszetels en dikke boe-
lendrik Ringers is ondanks zijn hoge
eeftijd nog slechts een kind onder de
epensioneerden. Hij legde het directi-
nele bijltje pas op 1 maart jl. defini-
?r, al had hij voordien zijn
verkdag reeds in omvangrijke mate
•perkt. Tweeëneenhalf uur resteer-
?n Hendrik Ringers, die in 1905 in
•n pakhuis aan het Varnebroek in
Ukmaar eigen patroon wérd en een
hocoladefabriekje begon. Een wild
gril wellicht?
lingers: „Als kind heb ik gedroomd
een ohocoladehuisje. Merkwaardig
Later heb ik in Zwitserland en
'rankrijk het vak geleei'd. Dat was
oomamelijk hard werken, zestien
per dag. Na deze bittere jaren
lichtte Ringers zijn bedrijf, broer
"heo kwam er een jaar later bij en
zaak werd een succes. Na de ver-
'oesting van het Rotterdamse bedrijf
ijdens het bombardement in 1940 en
et gebrek aan grondstoffen dat de
Llkmaarse fabriek teisterde, stond
lendrik Ringers in 1945, toen hij 65
as, voor de uitdagende opdracht op-
ieuw te beginnen. Hij deed dat In-
liddels zijn de rampjaren voorbij en
et bedrijf is overgegaan in Engelse
anden. Hendrik Ringers heeft recent
fscheid genomen van het perso-
ieel.
Ideaal
i getroffen door de vele gepen-
ioneerden, die aanwezig waren. Mijn
deaal was: een eigen huisje voor al
ensen, maar dat kon niet. Wij
iadden erg veel mensen die meer dan
eertig jaar bij ons geweest zijn. Dat
ewijst toch wel, dat we het goed
edaan hebben. Directeur? Mag ik u
nderbreken? Ik ben nooit directeur
Ik was fabrikant, ook vol-
e wet. Iedereen kon bij mij
innen lopen".
heer Ringers zegt dankbaar t<
'jn, dat hij nog helder van geest is
nieuwsberichten via de radio gaar
m voor alles, terwijl hij weinir
iar de televisie kijkt. „Anders kom
e zo weinig aan lezen toe. Ik lees
I 'ooral over geschiedenis, maar ik kon
I *r nog te weinig aan toe. Ik heb alle
I >ude brieven van de fabriek naar hier
^pehaald en dat zit ik allemaal nog
eens door te lezen. Ik heb me nooit
oud gevoeld, maar ik ben soms wel
erg moe. Waardoor ik zo oud gewor
den ben? Ja. ik heb altijd heel matig
geleefd. Weinig sterke drank en één.
twee sigaren per dag. En het paard
rijden misschien. Tot mijn tweeën
tachtigste jaar heb ik paard gere-
Politiek
Ondanks het succes in de chocolade-
branché zou de heer Hendrik Ringers
niet opnieuw beginnen, als hij de
kans zou krijgen. Het zou de politiek
worden, als Ringers gevraagd werd
zijn leven nog eens over te doen. Hij
peinst:
„Wat we nu meemaken is niet zo best.
Daarom zoif ik in de politiek gaan.
Nou ik noem liever geen voorbeelden
van zaken, die me niet zo aanstaan.
Ik ben blij, dat er zoveel veranderd is,
maar ondanks alle welvaart zijn er
veel dingen nog maar half af". Wat
later spitst hij zijn ideeën toch wat
toe: „Als jc moe was van het werken
dan had je een voldaan gevoel. Die
voldaanheid ontbreekt bij de huidige
generatie. Hoe dat komt? Ik weet het
niet. hoor".
Het bestaande geniet bij de heer Rin
gers enige voorkeur. Niet alleen wil
hij niets weten van ondernemingsra
den, maar bovendien heeft hij als
voorzitter van de vereniging „Oud-
Alkmaar" de strijd om het behoud
van de grachten gestreden
Ringers over de ondernemingsraad:
„Ik zou er niet aan denken mijn
ideeën eerst met een ondernemings
raad te bespreken. Wij hadden zo'n
raad helemaal niet nodL„ Iemand kon
met zijn opvattingen bij mij binnen
stappen". Zijn vrouw, die de touwtjes
waaraan de antwoorden zitten, zo ste
vig mogelijk tracht vast te houden,
deelt vervolgens mee. dat er bij Rin
gers wel degelijk al jaren een onder
nemingsraad is. De heer Ringers zegt
er niet van te weten.
Binnenstad
Bijzonder goed op de hoogte is hij
daarentegen met de ontwikkelingen in
de oude binnenstad van Alkmaar. Hij
bezoekt nog regelmatig de vergaderin
gen van de vereniging „Oud-Alk
maar". waarvan hij erevoorzitter is.
Hij volgt de verrichtingen van zijn
v riend en opvolger J. J Schilstra op
Ik had het indertijd met de strijd om
■Ie grachten gemakkelijker dan hij nu
•net zijn gevecht om het behoud van
ie oude huisjes. In alle steden wordt
-'cprobeerd die oude woninkjes te red
den. Maar toen ik met die grachten
bezig was, stond heel Nederland ach-
'er me. Dat was een enorme steun"-.
PETEH HAGTINGIUS
AMSTERDAM De criminele sta
tistieken wijzen ieder jaar weer uit
dat mannen in verhouding veel vaker
met de justitie in aanraking komen
dan vrouwen. Bij winkeldiefstallen
echter wordt onwillekeurig eerst aan
vrouwen gedacht. Twee Amsterdamse
rechercheurs van politie hebben nu
becijferd, dat manne en jongens véél
vaker worden betrapt bij het wegne
men van artikelen in warenhuizen
i meisjes.
De opmerkelijke ontdekking van de
heren A. C. Baantjer en R. A. van
Dijk is in een grootwarenhuis gedaan
en niet in een lingeriezaak, waai
de mannelijke cliënten minder om
vangrijk is.
In het bewuste warenhuis in de
hoofdstad zijn in 1966 171 mannen,
190 vrouwen, 515 jongens en 169
meisjes betrapt. Vorig jaar: 381
mannen, 262 vrouwen, 416 jongens en
171 meisjes. Het aantal mannelijke
verdachten is in enkele jaren tijds
zelfs meer dan verdubbeld. In de zes
tiger jaren is het aantal voor winkel
diefstallen aangehouden personen met
ongeveer 340 procent gestegen (in dat
ene warenhuis dus; van 345 in '60 tot
1232 in 1969.
De activiteit en effectieve werkme
thoden van de controledienst in zo'n
warenhuis zijn van belang voor de
cijfers. De rechercheurs zeggen daar
over: „De stijging illustreert overduide
lijk dat vrijwel steeds een groot aan
tal gevallen onopgemerkt blijft".
„Het blijft ook een feit dat het aan
tal winkeldiefstallen sterk toeneemt
met een verschuiving in de richting
van mannen en jongens". Over de win
kelende vrouwen en meisjes zeggen de
politiemannen al dan niet vleiend, dat
zij bij hun winkeldiefstallen meer
raffinement inbouwen en ook selectie
ver te werk gaan. Zij stelen gericht,
.mode, cosmetica. Mannen en jongens
stelen veelal in een opwelling, als een
uitvloeisel van een plotselinge impuls.
Hun optreden als winkeldief is ruw,
onhandig, stuntelig. Ze vallen ook
gauwer op en worden als gevolg
daarvan vaker betrapt", aldus de
rechercheurs, die over hun criminele
studie in het Algemeen Politieblad
hebben geschreven.
Vergeten
De rechercheurs Baantjer en Van
Dijk noemen verschillende factoren,
waardoor meer mannelijke grootwin-
kelbezoekers „vergeten" af te rekenen
„Het is nog niet zo lang geleden dat
uitsluitend de vrouw de inkopen deed
Zij was in het gezin de beheerster van
het huishoudgeld. Ook de reclame was
daarop afgestemd. Een huisvader die
wist wat een pond boter of suiker
kostte, was of een janhen of werkte
toevallig in de levensmiddelenbran
che", aldus de rechercheurs.
Fieze situatie is de laatste jaren sterk
veranderd; vooral in de jonge gezin
nen. De vrouw werkt vaak nog en de
man krijgt daardoor een stuk van de
huishoudelijke taak toebedeeld.
In moderne winkelbedrijven liggen de artikelen „voor het grijpen". Een r
eist. Daarbij wordt dan gebruik gemaakt van allerlei communicatiemiddelen.
sten, appelleren aan de begeerte. Ze
„lokken" het pakken, het wegnemen
van de goederen uit".
De rechercheurs doen voor politie
mensen een gewaagde suggestie:
„Men zou de vraag kunnen stellen
welke impuls bij het kopen belangrij
ker is: de behoefte of de verleiding?
De reclameboys kweken behoefte,
onder het mom van „een-mens-mag-
toch-ook-wel-eens-wat". „Men mikt
op onbehagen, ijdelheid, sex, would-be-
geluk", zeggen de rechercheurs. „Wat
dat met winkeldiefstal te maken heeft?"
Wel, dezelfde verleiding, die mensen
tot kopen beweegt geldt ook voor dief
stal".
De Amsterdamse rechercheurs zeg
gen het niet verwonderlijk te vinden
dat er mensen zijn die „de lastige
formaliteit van het betalen maar ach
terwege laten". „Er bestaat tussen ko
pen en stelen maar een subtiel ver
schil; een verschil dat steeds kleiner
wordt. Bij het oude winkelsysteem
vormde de toonbank als het ware een
barrière tussen de aspirantkoper en
„Door de verruiming van de vrije tijd
is voor de man bovendien een geheel
nieuwe markt ontstaan. In de waren
huizen komen steeds meer stands
(hobby-shops, men-shops, auto-shops)
met artikelen die op de vrijetijdsbe
steding zijn afgestemd.
De r
n opmars
constateren de rechercheurs. Dok hij
is gevoelig voor de verleiding. „In hoe
verre de verkooptechnieken verant
woordelijk zijn voor het grote aantal
winkeldiefstallen is een vraag, die
door experts wat aarzelend wordt be
naderd", aldus de politiemannen.
„Verleiding vormt een wezenlijk as
pect van de moderne verkooptechniek.
De uitstalling, de presentatie, de ver
pakking, die uitgekiende reclametek-
Dit werd aangetroffen ten huize
.vlettend toezicht is dus wel ver-
het begeerde goed. De verkoper gaf
het over de toonbank. De betaling
slechtte de barrière. Kopen was een
duidelijke daad", zo stellen de heren
Baantjer en Van Dijk.
Die duidelijkheid is er naar hun me
ning niet meer. Men pakt de goederen
zelf. „Men heeft ze al in bezit. Tast
bar. Dan volgt noch de „formaliteit"
van het betalen".
Zonder gezicht
Volgens de rechercheurs speelt een
gebrek aan binding ook een belangri)-
aangehouden winkeldief.
ke rol. Een bezoeker zal sneller iets in
een groot warenhuis wegpakken dan
in een kleine zaak, waarvan men vaak
de eigenaar kent. „Een warenhuis is
onpersoonlijk; een zaak zonder ge-
ziht. Bewust of onbewust gelden mo
tiveringen als: ze merken het toch niet;
wat geeft het, ze kunnen het best
missen; ze maken toch grote winsten;
diefstal is al in de prijs inbegrepen.
De psychische instelling van een aspi-
rant-winkeldief(dievegge) speelt in
het geheel vaak een dominerende rol.
Vrouwen die sterke frustraties in hun
verhouding tot echtgenoot en kinderen
hebben bijvoorbeeld kunnen sneller
tot het wegnemen overgaan.
..Geldingsdrang bij jongeren meest
al slechte leerlingen die ook op
sportgebied weinig presteren. Over
schatting: vaak bij middelbare scho
lieren, die uit een misplaatst superio
riteitsgevoel menen volmaakte winkel
diefstallen te kunnen plegen; menen
handiger te zijn dan die „stomme
verkopers en detectives in de waren
huizen" zijn andere psychische facto
ren die bij winkeldiefstallen een
openbaring vinden.
Het jaarlijkse beeld van de winkel
diefstallen in het Amsterdamse waren
huis heeft veelal eenzelfde patroon.
De diefstalpieken liggen in april en
november- Voorjaarsdiefstallen en
Sinterklaasdiefstallen verhouden zich
tot Voorjaarsinkopen en Sinterklaas
inkopen.
Het moet officieren van Justitie tot
nadenken stemmen dat de onderzoe
kende politiemannen tot de conclusie
komen dat „in de algemene gevoels
sfeer de daad van de winkeldiefstal
geen wan- of misdaad meer" is.
„Men reageert nu veel milder dan bij
voorbeeld tien jaar geleden". Alge
meen is men van oordeel dat het
simpele feit van die winkeldiefstal fei
telijk niet meer onder het misdrijf
„Diefstal en stroperij" zoals dat in
het Wetboek van Strafrecht staat
thuis hoort, zeggen de politieman-
Te zwaar
„Het wetsartikel dat op de winkeldief
stal van toepassing is, is te zwaar,
heeft te veel gewicht. We vragen ons
dan ook in ernst af of winkeldiefstal
nog wel als een misdrijf is aan te
merken?"
„Is het in deze tijd van normverschui
ving, van geraffineerde verkooptech
nieken, van verbeterde inzichten in de
psyche van de mens, nog aanvaard-
béér orh iemand die een simpele win
keldiefstal pleegt, als misdadiger aan
te merken? Een winkeldiefstal tot
misdrijf bestempelen, betekent voor
de „dief" niet alleen een straf, maar
ook dat hij een strafblad krijgt, met
de daaraan verbonden consequenties
bij het al dan niet krijgen van bepaal
de ambten, functies en beroepen",
-stellen de heren Baantjer en Van
Dijk.
„Zou het niet veel rechtvaardiger zijn
de simpele winkeldiefstal als een
overtreding te zien en als zodanig te
behandelen? Wat heeft h^t voor zin
om onze opsporingssystemen te bela
den met de ballast van de winkeldie
ven en -dievegges, van wie nog geen
vier procent nogmaals een winkeldief
stal heeft gepleegd of gaat plegen?"
aldus de politiemannen uit Amster-
Het lijkt tijd dat voor het verschijn
sel winkeldiefstallen andere normen
gaan gelden", zeggen ze. „Mogelijkhe
den om de stijgingen in te dammen
zijn er voorshands niet. Bezoekers van
warenhuizen en supermarkten zullen
steeds meer aan verleiding worden
blootgesteld. Men kan de evolutie in de
verkooptechnieken niet omkeren".
De criminele studie van de twee re
chercheurs is wetenschappelijk niet
voldoende verantwoord om er ver
gaande conclusies aan te verbinden.
Maar ze geeft wel aan dat er duide
lijk behoefte is aan een professioneel
wetenschappelijk onderzoek en liefst
zo snel mogelijk.
PIM GAANDERSE
CASTRICUM Wie aan heraldiek
doet is in. Recent uitgebrachte boeken
en tijdschriften getuigen van een toe
nemende zucht naar romantiek, naar
de bloeiperiode van de heraldiek: de
riddertijd. Een kenner is de heer C.
Druif in Castricum. Hij zegt: „De he
raldiek wordt steeds serieuzer beoe
fend. Er wordt meer aandacht aan
besteed. Veel meer dan tegen het eind
van de vorige eeuw. Toen werd er
een rommeltje van gemaakt. Leeuwen
en arenden, mooie heraldische figuren,
werden lomp weergegeven. Een
'eeuw symboliseert moed en kracht.
3en leeuw moet een nijdig beest zijn.
,-een hondje".
3e heer Druif weet waarover hij praal
£es jaar geleden verscheen van hem
•en boek met alle wapens van de toen
bestaande gemeenten Dat waren er
neer dan duizend. „Er zijn lovende
ecensies over geschreven. Onder an
dere door F. J. Ettro in de Neder-
andsche Leeuw, het maandblad van
iet Koninklijk Nederlandsch Genoot-
ehap voor Geslacht- en Wapenkunde
3ie noemde het een aanwinst, maar
ïr zijn ook minder leuke dingen over
;eschreven. In de Leeuwarder Cou-
ant bijvoorbeeld-
Friezen hebben een afwijkende visie
■p de heraldiek. Zij gaan meer af op
Ie historische gronden, maar daar heb
k geen weet van. Ik ga uit van de bij
de Hoge Raad en Adel te Den Haag
jeregistreerde gegevens". De heer
Druif heeft de knipsels zorgvuldig
bewaard. We lezen, dat de heraldische
medewerker van de Leeuwarder Cou
rant grote bezwaren heeft tegen de
weergave van de lelies in de wapens
van Gorkum en Utingeradeel. „Ze lij
ken op speren", staat er. Even verder
wordt betreurd, dat op de wapenschil
den van de plaatsen, die vroeger een
grietenij waren, geen grietenijkronen
zijn uitgebeeld.
Aardig
„Daar ga ik me niet in verdiepen. Ik
probeer het gewoon aardig te tekenen.
Sierlijk. Want het is wel degelijk
mogelijk eigen opvattingen over de
WAPENTEKENAAR
C. DRUIF:
"LEEUW ME0T
EEN NIJDIG
BEEST ZIJN"
ling".
De vraag: wat ziet u in het tekenen
van gemeentewapens kan de heei
Druif moeilijk beantwoorden. „Ja wat
me nu precies aanspreekt in een wa
pen is moeilijk onder woorden te
brengen. Het Ls gewoon leuk werk
waarvoor geduld een eerste vereiste
is, naast natuurlijk tekenvaardigheid".
De tekenvaardigheid van de heer
Druif, die in het dagelijks leven als
huisschilder werkzaam is, staat buiten
elke twijfel. In zijn jeugd en ook nu
nog tekende hij reeksen oude stadsge
zichten en landelijke tafereeltjes. Heel
aardig. Zijn interesse voor de heral
diek is toevallig gewekt- Zijn moeder
moest destijds op voorschrift van de
dokter cenfeïnevrije koffie drinken. En
bij elk pak koffie Hag zat een plaatje
van een gemeentewapen. 'Als voor
beeld kwamen de Hagplaatjes bijzon
der goed van pas.
Aan het ontwerpen van wapens ls de
heer Druif nooit begonnen. „Daarvoor
is historische kennis vari de plaats
nodig en die heb ik niet. Wel werk ik
in dit verband samen met de heer KI.
Sierksma. Van hem krijg ik wel eens
een krabbeltje toegestuurd en dat
werk ik dan uit.
Vlag
Met zijn hulp heb ik ook de gemeen-
tevlag van de gemeente Castricum
getekend. Dat is ongeveer een jaar
geleden. Ze hadden toen nog geen vlag
hier. Ja je krijgt op die manier heel
wat contacten. Via de heer Sierksma
hebben bijvoorbeeld de organisatoren
van de Florisweek. een Bourgondisch
feest in Nieuwkoop, contact met mij
opgenomen.
Gevolg: Momenteel worden ruim 100
wapentekeningen van mij in Nieuw
koop geëxposeerd. Af en toe krijg ik
«ok wel eens opdracht om een wapen
tekening te maken, maar het is voor
mij in de eerste plaats een liefhebbe
rij".
DOLF DRUKKER