NATTERE REGEN EN MINDER VIS DE WITTE WINGERD VAN FRANKRIJK HEEL ROEMENIE HELPT MEE AAN WEDEROPBOUW ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1970 /De ree en de lucht zijn grijs, het ruikt naar regen, maar in Ierland verwacht je dat. Sandy Cove ligt een Heetje buiten de handelsroute. Het is lang geleden sinds 't rijk was cn de aanleg van 'n spoorlijn probeerde te verhinderen omdat 'n invasie van ge wone mensen de waarde van het landgoed Kingstown zou verminde- Ik zat op een rots waar James Joyce ongetwijfeld eens gezeten moet heb ben en ik keek naar eeen paar schepen die onbeschut voor anker lagen zodat de wind, een zware zuidwester, vrij spel met hen had, ze zwaaiden van links naar rechts en verdwenen soms bijna geheel onder de grootste golven. Er waren twee kleine bootjes en een wat grotere met een kleine hut en oranje red dingsboeien. Er werd naar makreel gezocht of naar vis die zich daar volgens de schippei- moest ophou- Ondanks alles was Ik een beetje jaloers op de mensen daar in die boot en zou liever op het schip gezeten hebben dan op de rots waar ik onder de toren van Ulysses" in de luwte op mijn gemak zat te kijken. De toren die een belangrijke rol speelt In de roman van James Jocye Ulysses" staat op een heuvel vlak bij Sandy Cove, en vlak bij een plek waar het baden „slechts aan heren" Is toegestaan. „Honden mo gen niet meegenomen worden". Het is nog net zoals in de tijd van James Joyce, niets is veranderd. Mick mijn vader en ik vingen daar vroeger veel makreel; je kon ze vanaf de rotsen vangen: we hadden geen boten nodig. De lucht wai rood en blauw gekleurd als de zon onderging en meeuwen doken naar beneden in een poging om wat voed sel te vinden. Maar de rotsen zijn nog steeds prachtig beige gekleurd en de brekende golven hebben nog steeds prachtig witte schuimkoppen, vijf jaar geleden was de kust van Ierland, aan de kant van de Ierse Zee, nog rijk aan vis, hoewel het daar nooit zo goed was als aan de westkust waar sportvis sers en beroepsvissers zelden of nooit kwamen. Dat is nu wel anders. Toen ik voor de eerste keer op het strand van Kerry viste, stond ik helemaal alleen op het strand. Nu staan er iedere dag over de volle lengte vissers. Ik. begrijp dat ik egoïstisch ben en dat de toeristenin dustrie goed is voor de Ierse econo mie, maar ik ben er nog steeds tegen en nog meer tegen het feit dat vissers op trawlers van het vaste land van Europa met toestemming van de Ierse regering hier zomaar hun gang kunnen gaan en de scho len vissen, waarvan de plaatselijke bevolking afhankelijk is, verjagen en wegvisaen.. .Vijf jaar geleden zou ik nooit twee dagen naar Ier land zijn gegaan, zelfs niet op een zakenreis, zonder mijn hengel mee te nemen. Maar nu hoeft dat niet meer, ook al voel ik me wat ruste loos als ik de boten op zee zie. Het zou mogelijk zijn dat ze pollack, kabeljauw, wijting, haai of zelfs de gewone zeebaars vingen. Maar ik denk van niet. Vijf jaar geleden stond ik nog op het strand, terwijl er een straffe zuidwester stond en de regen mijn gezicht striemde. Om het half uur pakte een zeebaars wel mijn aas lang genoeg om het spannend te doen zijn, en kort genoeg om jf gelukkig te houden. Ik was doornat, ik had een oliejas, trui en twee overhemden aan maar ik had het nooit koud en mijn gezicht was bruiner door de wind en regen dan door de zon. De laatse keer dat ik daar viste heb ik in twee dagen niets gevangen, en de regen was natter dan ooit tevoren. ANTHONY PEARSON De Confrérie de Saint Etiennne, gevestigd te Coimar, wil de wijn cultuur, de gastronomie en die gezélligheid bevorderen. Zij werd in de vijftiende eeuw gesticht als eeni wijn- bouwersgilde, dat de kwaliteit van de wijn en druivensoorten voor schreef. Ook nu verricht zij noig keuringswerk- zaamheden op wijnen, waarvoor haar kwali- teitsregel wordt aange vraagd. De leden zijn onderverdeeld in apprentis, compagnons en maïtres. Aan het hoofd staat de Grand Cornell, die dOor de Grand Maïtre wordt gepresideerd. Keurin gen en het afleggen van proeven van be kwaamheid vinden plaats tijdens het jaarlijks „chapitre solennel". Ergens langs de slordige weg van Coimar naar Sélestat staat het onooglijk schildje „Au- berge de 1*1113 km". Je moet er echt naar uitkijken, want Illhausem, dat dit drie-ster renrestaurant onder zijn vakwerkhuizen telt, is amper vijfhonderd inwoners rijk. Maar honderden fijnproevers uit alle hoeken van het gezegende Frankrijk en van ver daarbui ten weten het iedere week te vinden: het wat boers aandoende huis met zijn kuise muren en lage. donkere zolderbalken, waar de ge broeders Paul cn Jean-Pierre Haeberlin gast heer zijn. Paul (47) in de keuken, Jean-Pierre (49) In het restaurant. Grootvader is indertijd de zaak begonnen met grootmoeder achter het fornuis; Paul heeft na een gedegen koksopleiding in Parijs en elders de pollepel van haar overgenomen; Jean- Pierre heeft zich in wijnen gespecialiseerd, bevadert de gasten en schildert in zijn vrije tijd (dinsdags gesloten). Derhalve hangen een vaag stilleven van bloemen, een ruig land schap in pasteltinten en een forse haan in rood, goud en zwart aan de muren van de kamer die tot bar is ingericht. Samen heben de gebroeders de auberge opgewerkt tot de driesterrenrang. dezelfde rang als van het be faamde Tour d argent in Parijs. Maar ze zijn eenvoudig gebleven wie het warm heeft mag aan tafel gerust zijn jas uittrekken en de prijzen zijn normaal. Ze maken de indruk een beetje verlegen ie zitten met de hoogste culinaire eer, die hun huis ten deel is gevallenmoest dat nou? Op déze lauwe juniavond heeft Jean-Pierre de handen vol om gasten vriendelijk maar beslist de toegang te weigeren: alles is be sproken. Ergens in een hoekje bij de ingang zit een meisje te zingen van de Trois jeunes tambours; zij is blijkbaar kind in huis, want zij spreekt de oude dame achter de bar met oma aan. In donker brons siert het wapen van de Club des Gastronomes de muur en de luin van het restaurant strekt zich op raam- hoogte uit: het is een reusachtig boeket ach ter het grote venster-. En langs de tuin stroomt de 111, die van Mulhouse tot Straats burg het gebied van de witte Elzasser wijnen flankeert. Ergens van een dak kijkt een ooievaar zelfgenoegzaam neer op het dorp. Het is goed eten en drinken in de Elzas. Natuurlijk moet je bij Paul Haeberlin de saumon soufflé proeven, waarmee hij in 1966 de Prix Poêle d'Or won, of een van de andere specialiteiten, die in rode letters de kaart sieren. Maar ook buiten Illhausem kun je uitstekend terecht voor een forel in drie variaties. een pastei van Rijnzalm, een machtige vleesschotel als jambon Press- kopf of de Baeckaoffa, een witte kaastaart, een kip of een haan, die de vuurdoop van de Riesling heeft ondergaan. Alleen weet je het in de Elzas nooit zo precies of men er eet om te drinken of drinkt om te eten. Wat het drinken betreft hebt u in elk geval de keus uit alle geneugten van de witte wingerd van Frankrijk, zoals Werumeus Buning dit gebied omschreef. De witte wingerd ligt tussen de Vogezen en de Rijn en hij is inderdaad van Frankrijk. Van 1870 tot 1918 heeft het land weliswaar bij het keizerrijk van de Wilhelms behoord en van 1940 tot 1945 zelfs bij het Derde Rijk van Adolf Hitler onzaliger' gedachtenis, maar voordien en daarna was de Elzas Frans en hij is dat nog in hart en nieren. Laat u niet verleiden door de vele Duitse plaats- en familienamen: zij worden bij voorkeur met een Frans accent uitgesproken, zoals de Elzas ser naast zijn dialect, een wonderlijk mengsel van Frans en Duits, bij voorkeur Frans, spreekt. Dat Franse gezicht is niet altijd even char mant: het tijdperk van De Gaulle is nog niet uitgewoed. Grenswacht en politie herinneren niet alleen" door hun blauwzwarte uniformen Coimar, centrum Eten om te drinken in de Elzas aan wijlen een ander zwart korps; uw grens overschrijding van Duitsland uit wordt niet zonder argwaan geconstateerd. Maar eenmaal in Coimar („centre viticole", centrum van wijnbouw, zo presenteert het zich trots( bent u die minder prettige indruk gauw genoeg ver- Zeker als de Confrères de Saint Etienne hun jaarlijkse chapitre solennel houden om de wijnen van de jongste oogst tijdens een aca demische zitting te proeven, te prijzen en te bezingen. In het Koifhüss, de oude koopmans beurs in hartje stad, overhandigen meisjes in Elzasser klederdracht de confrères bij het betreden van de zaal een rond, langgesteeld glaasje; weer andere meisjes vullen uw glaasje behendig naar gelang de Grand Mai tre de wijnen ter sprake brengt. Eerst de Riesling in de Elzas worden de wijnen niet naar de streek, maar naar de druif genoemd van de oudste en beste druif afkomstig, klein en goudgeel, een typische Elzasser wijn, die past bij de typische Elzasser zuurkool en de vele visgerechten. De Grand Maïtre legt uit hoe je hem ruiken moet, eerst met je linker- en dan met je reehterneusgat; hoe je hem proeft: een völle teug, die je tienmaal door je mond laat spoelen, zodat je tong erin gemarineerd wordt, en tenslotte eerbiedig slikt. De Grand Maitre heft het lege glas en roept: „Le roi est mort vive le roi!" Want de Riesling is de koning van de Elzasser wijnen. En nadat het Frans de voertaal is geweest in de lofrede en de gebruiksaanwij zing barst de zaal los in een geestdriftig gezongen: „Singe eins, trinke eins, tralalala". De melodie herinnert aan een Sinterklaaslied je en de woorden stellen geen Duits voor, maar Elzasser dialect, zoals een likeurfabri kant je toevertrouwd. En het „tralalala" is na tuurlijk Frans. Zo gaat het verder: met de Muscat, in de vijfde eeuw geïmporteerd maar uitstekend aangepast aan grond en klimaat. Elders geeft deze druif een zoete wijn, maar hier is hij droog en zacht: de dauphin van de Elzas. Met de Tokay, de tegenvoeter van zijn zware en zoete Hongaarse naamgenoot; eens heeft een veldheer'hem meegebracht uit het oosten en dus heet hij de sultan. Met de Gewürztrami- ner tenslotte, „de locomotief van de Elzasser wijnen" zo prijst de Grand Maitre hem met een sprong uit het dynastieke gelid, hij is rijk van smaak en krachtig: de keizer. „Singe Dan volgt de installatie van de nieuwe con frères en de promotie van de confrères, die met succes naar een hogere graad hebben gestreefd, Want enige wijnkennis moet men wel demonstreren voordat men tot de aloude Confrérie de Saint Etienne wordt toegelaten. De maitres trekken zich even terug en keren weer in officieel tenue: lange, wijnrode mantel en platte, breedgerande hoed. De novicen, die in een van de zalen van het Koifhüss drie soorten wijn hebben moeten betitelen met de predikaten „Bon, demi-fin, en fin" ontvangen het blauwe lint van de derde graad, wie opging voor de tweede graad en drie wijnen op naam moest keuren mag zijn blauwe lint inwisselen voor een groen, en wie naar de eerste graad heeft gedongen en van drie wijnen niet alleen de naam maar ook het jaartal heeft geraden, ruilt zijn groene lint in voor een rood. Voor het concours d'honneur, waarbij men niet minder dan vijf wijnen op naam en jaargang moet keuren, blijken zich zestig kenners gemeld te hebben, waaronder 45 geboren en getogen Elzassers. Slechts een van hen heeft de absolute meesterproef vol bracht: het is tot aller verrassing een buiten lander: wijnkoper Guus Verbunt uit Tilburg, die deze prestatie vorig jaar ook al leverde. Het wachten is nu nog op monsieur Jacques Duhamel, Frans minister van Landbouw, die de confrérie zal toespreken en later op de avond het diner zal presideren. Met het in praktijk brengen van zowel het Singe eins als het Trinke eins kort men de tijd, want de Elzasser maagden schenken de wijn nog altijd even vlot. Als de schemering zich verdicht in de nauwe straten van de binnenstad trekt het hele gezelschap eindelijk met de minister en met de muziek voorop ^naar de Salie des Catherinettes, waar in opdracht van Grand Maitre Léon Laugel het chapitdiner is aange- Drie noodzakelijke handelingen voor de wijnliefhebber: ruiken, eerst met het linker, dan met het rechter neusgat, daarna een volle teug, die je, alvorens te slikken, tienmaal door je mond laat spoelen. De aimable compagnie des Confrères Etienne gebruikte die avond (wij letterlijk het menu) een Gewürztraminer ger leverpastei te een Riesling '67 verschalken. een Tokay '67 om te zingen bij de ge smoorde ham, een Gewürztraminer '64 bij de Franse kaas en de frambozensorbet. Daar tussendoor een Rineegueule de Nettoyage om de smaak te neutraliseren bij de overgang van de ene wijn op de andere en tenslotte Elzasser likeuren met koffie. Dat wag dan het luisterrijke einde van een dag, die luisterrijk begonnen was met een bezoek aan de indrukwekkende wijnkelders van de heren Boeckel in Mittelbergheim, die hun Nederlandse gasten tijdens de lunch om de Straatsbur- proefondervindelijk lieten vaststellen dat een Gewürztraminer ook een reerug versieren schuimige snoek te kan. C. DENEER Nieuwe hoop achter de dijken Na de overstromingen in beeft het buitenland gro hulpacties De wijzers van de meubelfabriek hier in Satu Mare staan nog steeds op acht minuten voor een. Zo laat was het toen die nacht het water van de rivier de Somes de generator bereikte en de stroom deed uitvallen. Satu Mare werd het ergst van alle gebieden in Roe menië getroffen. Ondanks de verwoede pogingen die gedaan worden om alles weer te herstellen, is dit nog duidelijk te zien. Bij die overstromingen verloren 161 mensen het leven en bijna de helft van het aantal slachtoffers woonde in of rond Satu Mare. Meer dan 4000 huizen werden vernietigd. Nu, twee maanden later, is men langzaam bezig de hulzen weer op te bouwen. Men rij dit langs rijen gehavende huizen, doorspoeld dooi water dat hen drie dagen lang om ringde, dat ruim 2 meter hoog stond en de ouderwetse ongebakken aarden muren oploste. De mensen zitten nu in blauwe Ameri kaanse en Engelse tenten, soms precies op de plaats waar hun huis eens stond. Kippen proberen op net afval nog aan wat eten te komen. Men is bezig puin te ruimen om zo plaats te maken voor een nieuwe woning. Er staan stapels nieuwe bakstenen op straat. De regering geeft elk gezin 20.000 lei 4.000.-) voor die wederopbouw alsook om de prijs van het bouwmateriaal te drukken, maar het is niet genoeg om een heel huis te kunnen betalen. Driekwart van deze stad met 80.000 inwoners stond onder water. Aan Qe huizen is nog steeds te zien hoe hoog het water gekomen is, soms hoger dam ae ramen. De gehele stad was af gesneden van drinkwater, licht en telefoon. Het hoeft geen verbazing te wekken dat de stad nu dus samenwerkt om dv schade te herstellen. Leerlingen van Qt hogere klassen vormden hulptroepen en in juni waren alle scholen gesloten Drie middagen in de week krijgen ae mannen die in fabrieken werken vrij. Iedereen heeft erin toegestemd om 10U uur voor mets te werken om de Stad te kunnen herbouwen. Ondanks alle pogingen die er gedaan worden, twijfelt men eraan of men erna zal slagen.om voor de winter aliv huizen te herbouwen. De mensen die wat meer gei.uk hebben gehad, wonen nu in houten barakken waar elk gezin een kamer heeft. Het is niet waai - sdhijniijk dat alle mensen die in die barakken of in tenten wonen op tijd im nieuwe dooi' de staat gesubsidieerde flats kunnen trekken. De bevolking probeert een niet al te pessimistiscn beeld van de toestand te geven en daar kan men alleen maar bewondering voor hebben. Maar men zou wel eens te op timistisch kunnen zijn. Men praat er al lang niet meer over, zoals in het begin, dat de economie vaat Roemenië zware schade zou lijden. De regering hoopt dat ze toch nog de aan vankelijk voor ogen gestelde doelen zal kunnen bereiken. Op de recente plenaire vergadering van het Centraal Comité van de partij heeft partijleider Ceaucescu gezegd dat de schade die de overstroming berok kend heeft, ongeveer 10.000 miljoen lei (ruim anderhalf miljard gulden) be draagt. Dit is een zevende gedeelte van het nationaal inkomen. Ondanks dit alles, voegde de president eraan toe dat er aan alle voorwaarden voldaan was om „het staatsplan voor dit jaar te kunnen realiseren". Over heit gehele land doen de mensen extra werk. Leden van de nationale assemblee geven een maandsalaris om de opbouw te steunen. Het optimisme van president Ceaucescu Is gerechtvaardigd als de mensen nu, na de overstromingen, dezelfde geest drift op kunnen brengen waarmee ze daarvoor de dijken gebouwd hebben. De overstroming zou ernstiger gevolgen ge had hebben als de dijken niet zo goed waren geweest. Bij Galati, waar de geweldig grote staalindustrie gevestigd is, had men een betonnen muur van 9 km gebouwd om het water van de Donau tegen te houden. In Arad, aan de andere kant van het land aan de Hongaarse grens, werkten mensen vijf dagen en nachten over een afstand van kilometers om het water met zandzakken tegen te houden. JONATHAN STEELE (Copyright The Guardian) Fijnproevers kennen de weg rond Coimar De confrérie de St. Etienne bracht vorig jaar een bezoek aan Soestdijk waar prins Bernhard de meesters met hun rode mantels en zwarte hoeden ontving. Satu Mare tijdens de overstromingsramp. Het water stond metershoog in de huizen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 12