DEZE
WEEKIN
TOKIO
DE WIJNDRINKER
VAN DE
DRIE BRUGGEN
Tokio is niet alleen 's werelds grootste stad, zij is
ook een van 's werelds wonderlijkste steden, waar
oost en west elkaar intensiever ontmoeten dan
overal elders. De gigantische stad met een door
snede van vijftig kilometer en een inwoneraantal
van meer dan tien miljoen mensen lijkt op een
volgebouwde buitenplaneet, ontsproten aan de
fantasie van een science-fiction schrijver. Het ene
ogenblik waant de bezoeker zich verplaatst in een
situatie die meer van een toekomstvisioen heeft
dan van een bestaande werkelijkheid, het volgen
de ogenblik dwaalt hij in een verleden rond, waar
in sproken en legenden van eeuwen geleden tot
werkelijkheid worden. Bertus Aafjes geeft een in
druk over deze zonderlinge buitenplaneet.
Door Bertus Aafjes
ZATERDAG 13 JUNI 1970
Wijn is de beste medicijn, luidt een oud Japans spreekwoord dat de lof zingt
„Deze week in Tokio" heet het ge
schriftje waarin 's werelds groot
ste stad de bezoeker opmerkzaam
maakt op de vele mogelijkheden
tot vertier, die zij hem te bieden
heeft. Het is een eindeloze waslijst,
dat is duidelijk, voor een stad van
meer dan tien miljoen inwoners.
Hoog vertier en laag vertier, an
tiek vertier en modern vertier,
kaboekispelen die eeuwen oud zijn
naast monsterachtige naaktshows
die modern zijn of nog ouder dan
de kaboekispelen, want de mens
Is z|jn beschavingsgeschiedenis nu
eenmaal niet begonnen met een
overvloed aan textiel.
Het ligt niet in mijn bedoeling de
inhoud van zo'n wekelijkse uitga-
u zo maar mee in Tokio, deze
week, niet op de manier waarop
de toerist de stad doet, maar op
mijn manier, dat is van de hak
op de tak. Het is een week, licht
roze. de laatste kersebomen
bloeien, de keizer van Japan is
jarig en een linkse student zit
sedert een week zonder eten en
drinken op zevenenzestig meter
hoogte in het linkeroog van de
zonnegod, het gigantische beeld
op de Expo, maar dat is niet in
Tokio maar in Osaka. In Tokio
doen de studenten echter ook van
zich spreken, zij gaan bij tiendui
zenden de straat op. linkse zowel
als rechtse, omdat zij vinden dat
het eiland Okinawa onmiddellijk
door de Amerikanen verlaten
moet worden. Zij zijn grimmig
gehelmd en hebben hun gezichten
bedekt met doeken, zij vechten
tegen elkaar of tegen de oproer
politie en men moet er niet tus
sen gaan staan, want de klappen
die vallen zijn i-aak. Japanners
doen alles verbeten, ook demon
streren. men ziet hele legerscha
ren met lansen oprukken, het ta
fereel verschilt nauwelijks van
een gevecht van de samoerai op
een oude prent.
Ja. een Japanner doet alles ver
beten. Zo lijkt het ons althans.
Men zou beter kunnen zeggen:
hij doet alles met een totale inzet
van zijn persoonlijkheid. Zijn den
ken is zijn doen. In Europa pra
ten de studenten: daar heet doen
denken. Zij mogen dan eens een
keer de barricade opgaan, daarna
debatteren en discussiëren zij een
jaarlang over het lot van degenen
die zo ongelukkig geweest zijn
tegen de lamp te lopen. In Japan
echter handelen de studenten on
afgebroken. al is het dan een
minderheid die met maximaal ef
fect de agitatie voert. Worden er
een aantal door de oproerpolitie
gegrepen en verdwijnen zij in de
gevangenis dan worden zij door
hun medestudenten nagenoeg aan
hun lot overgelaten en velge
ledere Japanner doet wat hij
doet goed en, naar de letter. Den
ken is moeilijker voor hem. Dat
laat hij liever aan anderen over.
Zelf een besluit nemen ligt hem
niet Hij wil zijn beslissing liefst
met zoveel mogelijk anderen de
len. Is die beslissing# echter een- |-
maal genomen dan bestaat er
nauwelijks een probleem meer.
Men ziet daar de vermakelijksle
staaltjes van in het stadsbeeld.
Op het spitsuur, als de kantoren
en warenhuizen leeglopen, veran
deren de wegen in stinkende
loeiende riolen van gemechani
seerd verkeer. Maar er zijn be
ambten die de metro blijkbaar
niet wensen te nemen, zij hebben
een hardloopclub gevormd en als
de kantoren sluiten ziet men hen
kleurig en sportief en bloc door
het stadsbeeld rennen met een
gezicht als koersten zij door de
Limburgse heuvels. Kilometer na
kilometer beroeren zij ritmisch
met hun voetzolen de plaveisels
Voor rode stoplichten stoppen zij
weliswaar, maar blijven niette
min op de plaats in de looppas
en nauwelijks is het licht op
groen gesprongen of de meute
stort zich in het ravijn van de
stilstaande auto's, passeert kwiek
de oversteek en ijlt verder over
een ander plaveisel langs een an
dere straat, onverstoorbaar en
blij
moedigheid die hier zon zon
heet.
Gierend stopt een taxi. Een-oude
re heer steekt over en overste
kende over de oversteek doet hij
zijn ochtendgymnastiek. Armen
omhoog, armen opzij, klaarover,
weer gewoon. Vanmiddag liep ik
in de buurt van het parlement,
het was er ongewoon stil. Een
stoplicht sprong op rood en een
eenzame heer met paraplu moest
geheel alleen enige seconden voor
de oversteek wachten. Als een
bezetene begon hij met zijn re
genscherm oefeningen te doen, in
alie standen probeerde hij een
onzichtbare golf bal door het
stadsbeeld te slaan. Maar onmid
dellijk toen het licht op groen
sprong veranderde deze homo lu-
dens aan de voet van de giganti
sche grote stadsgebouwen weer in
een correcte heer met paraplu en
stak over. Misschien was het de
heer Sato zelf wel, de premier van
Japan. In Nederland zou iedereen
bij het zien van zulk een tafereel
opkijken en denken: wat een
zonderling. Hier niet. Hier zou
alleen een zonderling opkijken en
denken. Want voor een Japanner
is zulk een daad de gewoonste
zaak van de wereld. En de bezoe
ker komt tot de paradoxale con
clusie dat een mens vaak meer
kan doen als hij maar wat min
der denkt.
Kwade oude-man
Het is de mooiste tijd van het
jaar in Tokio, want het is lente.
De laatste kersebomen bloeien
en overal staat de Japanse pruim
in dubbele bloei. De lucht is zelfs
zuiver te noemen als de wind
niet verkeerd zit. Want als de
wind uit de regio van de grote
industrieën waait, wordt de stad
grijs en goor van de smook. Dan
waait oude-man-asstrooier rond.
Kwade oude-man-asstrooier, wel
te verstaan en niet zijn goede
evenbeeld. Het zijn weer van die
unieke Japanse sprookjesfiguren
uit een unieke Japanse legende.
Een oude man had een hond
waar hij veel van hield. De hond
wilde de genegenheid van zijn
baas belonen en groef in diens
aanwezigheid een schat op in de
tuin. Zijn buurman ook een
oude man lokte de hond naar
zijn tuin en liet hem daar graven.
Dit keer echter groef de hond
geen schat op maar slechts vod
den. In grote woede doodde de
slechte buurman de hond en be
groef hem. Zijn oude baas hoorde
waar het dier begraven was en
bracht iedere dag bloemen en
voedsel op het graf voor de ziele-
rust van de hond. Toen versoheen
de geest van de hond hem in een
droom en zei: hak de boom waar
onder ik begraven lig om, maak
er een houten mortier van en als
u daarin iets met de stamper fijn
stampt denk dan aan mij. Dit
deed de brave oude en alles wat
hij fijn stampte in zijn houten
mortier werd van louter goud.
Toen de slechte buurman dit ver
nam, vroeg hij de houten mortier
te leen. Maar toen hij hem ge
bruikte werd alles wat hij erin
fijn stampte afval. Uit woede
verbrandde hij daarom de mor
tier.
Weer verscheen de geest van de
hond aan zijn oude baas en zei:
verzamel de as van de verbrande
mortier en wanneer u deze op
dorre bomen strooit gaan zij
bloeien. De oude man deed zulks
en waar hij maar in Japan van
deze as op dode bomen strooide,
stonden zij het volgende ogenblik
in bloei. Ook dit hoorde de
slechte oude man. Hij verzamelde
terstond wat er overgebleven was
van de as van de verbrande mor
tier en liet de keizer weten dat
hij dode bomen weer kon laten
bloeien. Zoiets wilde de keizer
wel eens zien en hij ontbood de
Het centrum van Tokio wordt doorsnede
vormen de verbinding tussen de delen va
eindeloos aantal bruggen
slechte oude man naar zijn pa
leis. Daar strooide deze gul met
zijn as, maar de bomen bleven
even dor en dood als zij waren.
Wel kreeg de keizer as in zijn
oog. Op welke wijze de mikado
de slechte oude man hiervoor
strafte, is mij niet bekend, maar
in ieder geval heeft hij hem niet
laten onthoofden, want de boos
aardige oude waart nog altijd
rond in Tokio en op speciale da
gen. als de wind slecht zit, is zijn
as niet van de lucht.
De keizer
Op de verjaardag van de keizer
echter waagde hij zich niet bin
nen de cyclopische muren van het
keizerlijk paleis. Daar had alleen
goede oude-man-asstrooier toe
gang. want de Japanse kersen en
de Japanse pruimen, de magno
lia's en de azalea's stonden overal
in bloei. De tienduizenden Japan
ners konden het met eigen ogen
zien nu zij de mikado banzai"
kwamen wensen Het achter
kleinkind van de goden van de
zon werd negenenzestig jaar en
verscheen met zijn vrouw en zijn
zoon, de kroonprins en diens
vrouw op de veranda van het
keizerlijk paleis achter een wand
van kogelvrij glas. Hij zag er
precies uit als op de foto's, een
wijze verlegen krekel met een
bril op. Een heel merkwaardige
man die nu reeds een halve eeuw
lang iedere middag het leven in
de diepzee bestudeert en daarover
wetenswaardige publikaties het
licht doet zien.
Hij verscheen voor de vierde keer
die morgen achter de kogelvrije
glaswand en voor de vierde keer
wuifde een volkomen gediscipli
neerde mensenmenigte hem toe
met witpapieren vlaggetjes,
waarop de rode bol van de rij
zende zon stond afgebeeld. Ieder
een wuifde onafgebroken naar de
keizer en de keizer wuifde op
zijn beurt tien minuten lang on
afgebroken naai- zijn onderdanen
terug, zonder zijn hand ook maar
een ogenblik te laten zakken. Het
was typisch Japans en de keizer
bleek even Japans als iedere Ja
panner. Hij leek wel in plastic
verpakt achter zijn kogelvrije
glaswand. Ook dat deed typisch
.Japans aan, want in dit land
immuniseert men zichzelf en alles
met ware hartstocht, van hoog
tot laag.
Na afloop bleef er niet een van de
tienduizenden papieren vlagge
tjes liggen. Zelfs geen snipper. Zij
werden een voor een door de
bezitters netjes opgerold en in
ijzeren manden gedeponeerd aan
de uitgang van het keizerlijk
park. Dan moet men de Dam zien
na koninginnedag! Ik zat gehurkt
naast een moeder met twee kleine
-oontjes. De Japanse ventjes had
den van hun kimonomoeder ieder
een kleine piramidevormige plas
tic zak vol zuurtjes gekregen. Te-
■sen de tijd dat de keizer verdwe-
•■erd wenen. Maar er lag niet een
«piertje rond hen op de grond
Bij iedere snoeperij stopten de
knaapjes eerst de papiertjes netjes
n hun broekzak, pas daarna
stopten zij de zuurtjes in hun
Br liepen ook wat schoonmaak-
nannetjes rond tussen de dui-
•ndkoppige menigte, maar zi'
•'eren er voor aap, tfant er viel
olstrekt niets ongerechtigs te
verwijderen. Een van hen had
'och iets van dien aard kunnen
bemachtigen. Hij had zes klein'
brokjes van bamboestokjes in zi.ir
•-echterhand de papieren vlag
getjes zaten name'ik aan bam
boestokjes bevestigd en van zo'n
stokie brak wel eens een stuki'
if. Het werd onmiddellijk door d<
erbied waardige oude-man-opra-
oer opgeraapt. Dat ce.n Japanne-
zijn vlaggetje on het olaveise'
■oor het koninklijk paleis zor
'aten vallen en het daar zou la
ten liggen is volstrekt ondenk
baar. Ik bleef als een der laatsten
op het plein achter, zomaar uit
nieuwsgierigheid. De menigte liet
het even schoon achter als het dit
i kun-
op bezoek waren geweest, ma:
onstoffelijke geesten.
Gerevancheerd
Toen ik hier, na de oorlog vo<
het eerst kwam, voelde de Japa:
ner zich nog een verslagen mai
men werd door hem begroet al.
een overwinnaar, dus een meer
dere. Toen ik hier zes jaar gele
den weer kwam, was er iets in
de atmosfeer veranderd. De Ja
panner was niet langer de verlie
zer. Hij had zich van de schok
van de nederlaag hersteld en had
zijn morele evenwicht hervonden.
Hij was er zich van' bewust dat
hij zich, op moreel niveau, weer
met ieder ander kon meten.
Dit keer anno '70 is de
ommekeer en de ziel van de Ja
panner nog verbluffender. Er is
25 jaar geleden de nederlaag
leed. Integendeel. Iedere Japan
ner is er zich volkomen van be
wust dat hij zich gerevancheerd
heeft, ja dat hij een overwinning
heeft geboekt op mondiaal niveau
en dat hij op het industriële vlak
bezig is de top van de ladder te
bestijgen en alle andere naties
achter zich te laten. Iedere pas-
Tokio weet dit en de bezoeker
voelt het. Het is nu niet de spor
tief wedijverende geest van de
olympiade die overal als het ware
tastbaar is, het is de trotse en
zelfbewuste geest van de Expo.
Er hangt een duidelijk fluidum in
de stad van wereldsuprematie.
Wereldsuprematie van vredelie
vende aard weliswaar, op Ooster
se wijze zorgvuldig onder een
glimlach verborgen en nooit bru
taal geëtaleerd maar daarom
niet minder voelbaar, overal, en
zichtbaar van de „captain of in
dustry" tot de schoenpoetser.
Hoe snel verandert de wereld,
zeker de wereld van Japan en
hoe snel verandert men daarin
zelf. De vrolijke sakedrinkers on
der de bloeiende kersebomen
van voorheen zoek ik nu tever
geefs in de parken van Tokio,
arino 1970. En zij vormden zo'n
kostelijk schilderij onder de roze
bloesemwolken, de mannen en
vrouwen, nog in kimorio ter
wijl de kommetjes sake onafge
broken werden bijgevuld tot ie
dereen dronken was van rijstwijn
of lentelucht. Ook nu kom ik. in
de buitenwijken van Tokio nog
wel eens een aangeschoten sake
drinker tegen, die het feest van
de kersebloesems met een kruik
je sake te veel gevierd heeft.
Hij heeft de bloesem gezien, zeg
gen de buurtbewoners dan. Maar
de echte kersebloesemdrinker
In tachtig dagen de
wereld rond
wordt steeds zeldzamer. hii
drinkt niet meer onder de ker
sebomen, maar in het neonver
lichte rijstwijnlokaal en groot
de kans dat zijn sake whiskj
heet. In het water zal hij ook
niet vallen, zoals de rijstwijndrin
ker van de drie bruggen. No;
niet zo lang geleden kon men di
straatverteller dit verhaal horen
vertellen op een hoek va
straat maar ook hij is verhuisd
naar het kaboekitheater of het
boemrakoepoppentheater. Laat
daarom zijn geschiedenis
tellen, want zij is het waard
de vergetelheid ontrukt te \i
den.
Wijndrinker
Eertijds woonde er in Japan
jongeman die niets liever deed
dan een kommetje rijstwijn drin
ken. Hij dronk het vroeg en hi
dronk het laat. hij dronk het ir
het voorjaar als de kersebomen
bloeiden, hij dronk het ii
najaar als de esdoornkijkers de
bergen introkken om te gaan
hoe dieprood de bladeren va
esdoorn wel verkleurden en
dronk het des winters als de
re sneeuwkijkers een nachtlang
opbleven om te kijken hoe
sneeuw in hun witbesneeuwde
tuin het wintermaanlicht ir
zend schitterende sneeuwkristal
len weerkaatste.
Nu had deze jongeman een
die zijn voogd was en die hem
dagelijks onderhield over
drinkgewoonte. Het mocht
baten. De Japanse jongeling bleefj
een regelmatig bezoeker van
theehuis, waar men sake dronk.
Op een donkere nacht keerde de
oom van een avondwandeling
huiswaarts, hij wilde juist
vier passeren over de zevende
brug, die naar het dorp leiddi
toen hij kreten hoorde, die op
klonken uit het water, dat driftig
onder de brug doorstroomde. Sne!
repte hij zie' op zijn sandalen
omlaag langs de rivieroev
kon nog juist een drenkeling op
het droge trekken. Tot zijn
bazing bemerkte hij dat hij zijn
eigen neef gered had die e
nat was van het rivierwater
dronken van de rijstwijn. „On
waardige", riep hij uit. ..W:
geluk dat ilc hier van
langskwam. Anders was
een levenloos lichaam".
„Mijn nederigste dank, ec
waardige onbekende", antwoorddi
de jongeman. „Maar het we
mijn schuld dat ik in de
terechtkwam. Het was de schuld
van mijn oom, al neem i
dat de brave man het goed be
doeld heeft". „Wat", tierde de
der „ik ben ie oom en je spreekl
tegen hem. Hoe durf je je eiger
tekortkomingen op zijn schouder
te schuiven".
De neef, zijn natte haren uit z> J
ogen wrijvend, antwoordde: „V.v I
heven bloedverwant, ik zie indei
daad, gij zijt het, Herinnert ge u
niet hoe ge ei- vanmorgen op
aangedrongen hebt dat ik wal
minder rijstwijn zou drinken dan
gewoonlijk".
„Inderdaad", antwoordde de oom
„En wil je soms zeggen dat mijn
goede raad zulke slechte gevolgen
gehad heeft?"
„Inderdaad", antwoordde de neef,
„dat wilde ik zeggen. Het is na
melijk mijn vaste gewoonte iede
re avond zes kruikjes rijstwijn te
drinken in ginds theehuis, voor ik
hier de brug oversteek. Als ik
dan op deze plek kom, zie ik drie
bruggen naast elkaar, ik kies dan
de middelste en bereik veilig de
overkant. Vanavond echter heb ik
uw goede raad opgevolgd en mij
gematigd. In plaats van ze<
kruikjes rijstwijn dronk ik er
drie en toen ik hier aankwam
ontdekte ik slechts twee eerbied
waardige bruggen. Ik koos de
linkei-burg. maar die bleek pi
niet te zijn. zodat ik hals over
kop in de rivier terechtkwam
Toen de oom dit hoorde liep hij
zonder een woord te zeggen huis
waarts. En neef liep zonder een
woord te zeggen terug naar hel
theehuis, om drie kruikjes rijst
wijn te drinken, die hij had laten
De straatverteller die dit verhaal
vertelde zit niet langer in Tokio
op de hoek van dc straat. En de
Japanse neef ziet dc wankele
brug over de rivier niet langer
voor drie bruggen aan. Hij is veel
te druk bezig om een onwankel
bare brug te slaan naar een tor
komst. waarin hij hoopt dat zi.in
volk nummer een is op de rans-
lijst der volkeren.
dat
Het keizerlijk palei