AU PAIR MEISJES
NAAR BUITENLAND
Huishoudelijke hulp
soms ziektekosten
Drs. Ch. E. van der Ploeg
voor grotere openheid
van omroepgelden
Sportief econoom runt financiën van NOS
Niet teveel
nevenwerk
Kosten van
jachtpartijen zijn
privé-uitgaven
BELASTING-
FACILITEITEN
WERKENDE
ECHTGENOTE
Het
reiskosten
forfait
10 APRIL 1970
DE LEIDSE COURANT
(Vo.
irrespondent)
HILVERSUM In een grote moderne werkkamer met een riant uitzicht
op het nieuwe omroepkwartier staat drs. Ch. E. van der Ploeg, sinds vier
jaar lid van de raad van beheer en belast met de financieel-economische
leiding van de Ned. Omroep Stichting. Hij is een breedgeschouderde man
in wien men al dadelijk de oudroeier van naam herkent. Reeds 11 jaar is
hij bestuurslid van de Ned. Sport Federatie, die hem via de minister
afvaardigde in het NOS-bestuur. Hij bewaart goede herinneringen aan
de Olympische Spelen in Tokio en Mexico en binnenkort vertegenwoordigt
hij ons land weer bij de voorbereidende besprekingen voor de spelen in
1972 te München.
Deze stoere Zaankanter, die 12 jaar
lang directielid was bij Scholten-Honig
en daarna 2 jaar als directeur werk
zaam was bij Wessanen in Wormer-
veer, heeft zijn sporen in het zakenle
ven wel verdiend alvorens hij gecon
fronteerd werd met de complexe fi
nanciële problematiek in de omroepwe
reld.
Drs. v. d. Ploeg (53) werd in Den Hel
der geboren en studeerde economie
aan de gemeentelijke universiteit van
Amsterdam, waar hij in 1942 zijn doc
toraal deed.
Hij steekt ons de hand toen en begint
vrijwel zonder overgang met het beant-
het
oting
1970, welke al voor 1 september
van 1969 bij de regeringscommissaris
had moeten worden ingediend, ver
traagd is door de vele neven-activitei
ten van de heer v.d. Ploeg. Zonder eni
ge terughoudendheid vertelt hij dat de
ze kritiek hem pijnlijk getroffen heeft.
Het grootste deel van zijn tijd besteedt
hij aan zijn NOS-functie. Daarnaast is
hij nog voorzitter van de fabrikanten
vereniging van koffiebranders en thee-
pakkers, zomede commissaris van en
kele kleine Zaanse bedrijven.
..Wat voor indruk krijgt nu een zaken
man, die geconfronteerd wordt met de
faites et gestes van zoveel zendge
machtigden. die allemaal tot taak heb
ben om radio- en tv-programma's te
In zo'n rijkgeschakeerde omroepwe-
wereld is het altijd moeilijk om het
evenwicht te vinden tussen laat ik zeg
gen de artistieke creatieve activiteit
om programma's te maken en het be
drijfseconomisch beheer. Mijn doel is
om daarin een goede en acceptabele
stabiliteit te zoeken. Waarmee ik niet
wil beweren, dat wij nu ver van dit
evenwicht verwijderd zijn. De NOS is
geen onbeheerde zaak. Ik zou willen
zeggen, integendeel. Bij de omroepen
is veel meer voorgeschreven en gere
guleerd dan in vele bedrijven. De gehe
le financiële geste is genormeerd en
en voorgeschreven. Ik ben verantwoor
delijk voor de financiën van de NOS en
dus niet van de autonome organisaties.
Maar omdat alle gelden worden geput
uit dezelfd bron van omroepbijdrage
en reclame-opbrengsten, is er een nauw
overleg met de autonome omroeporga
nisaties nodig, zeker voor wat betreft
de macro-cijfers. Een overleg dat elk
jaar nauwer en beter wordt".
Overschrijdingen
duurder werd dan dc aanvankelijk ra
mingen, vroegen wij de heer v. d. Ploeg
hoe dit soort „tegenvallers" %vordt op
gevangen. De omroepen, die in de rode
cijfers komen, kunnen uit hun vereni
gingskassen het tekort bijspijkeren.
van de vrijstellingen. En de inkomsten
van de reclame wordt geschat op 87
mieljoen, de inningskosten van de PTT
bedragen 15,2 miljoen, terwijl de we
reldomroep 13 miljoen ontvangt en er
6 ton wordt uitgetrokken voor het bu
reau van de regeringscommissaris. Er
blijft circa 248 miljoen beschikbaar.
Maar gezien de steeds stijgende kos
ten zowel in de personeelssector als bij
voorbeeld door de komst der kleurente
levisie, zie ik toch wel de noodzaak
dat bijvoorbeeld ovre enige jaren de
omroepbijdrage verhoogd dient te wor
den. Radio en tv zijn zeer arbeidsin
tensief, we zitten met jaarlijkse loon-
rondes, waarbij 1 procent verhoging ons
ongeveer op 1 miljoen komt te staan
en dat hakt er ontzettend in. Wij ke
ren wat de NOS en omroepen betreft
tegen de 100 miljoen per jaar aan sa
larissen uit. Dan staan er nog zend
tijduitbreidingen op het programma,
enfin gaat u er maar voor zitten. Ver
der komt er nu een regeling voor de
vergoeding van het gebruik van de om-
roepstudio's door andere zendgemach
tigden, welke ligt in de orde van groot
te van zo'n twee miljoen per jaar".
verder wil ingaan. Het heeft toen ook
wel allemaal tegengezeten. Maar be- Meer cijfers
denkt u daarbij wel, dat als het totaal-
bedrag aan programmakosten bij de
NOS is overschreden, wij in de komen
de twee jaren dit tekort dienen in te
lopen. Dat mag niet ten koste gaan
van b.v. de facilitaire en technische
budgetten, waardoor wij indirect de
openheid van de jaarcijfers bij de
NOS? Elke privaatrechtelijke zaak licht
toch ook zijn kapitaalverstrekkers in
in scheept ze niet af
omroepen zouden duperen. Mijn stelli
ge indruk is, dat wij dank zij een goe
de budgetbewaking niet spoedig meer
geconfronteerd zullen worden met dit
soort calamiteiten. We hebben trouwens
ook vaak „aardige overschotjes" ge
had, bijvoorbeeld door vacatures die
niet vervuld werden om maar een
dwarsstraat te noemen. Het is feitelijk
een schijnwinst, welke in de reserve-
pot gaat. Onze inkomsten afgezien
van de reclameopbrengsten zijn be
trekkelijk statisch. Wij moeten daaruit
de tientallen miljoenen vergende
nieuw bouw niet aileen financieren
snel verouderd is, lijkt me dat billijk,
maar binnen enkele jaren afschrijven.
Voor elektronische apparatuur, welke
maar voor ruwbouw en grond had ik
liever een beroep op de kapitaalmarkt
gedaan".
Hogere omroepbijdrage
Maar toen de verhoging van de om
roepbijdrage door het parlement was
goedgekeurd en de zendtijd voor recla
me werd uitgebeid, hoorde men in Hil
versum allerwege rooskleurige berich
ten over de financiële ruimte, welke
nu eindelijk voor de komende 5 jaren
„Maar dat hebt u niet van de NOS ge
hoord. De opbrengst uit de omroeppot
voor 1970 is 214,2 miljoen, na aftrek
Iiserende uitkomsten. De NOS is dan
wel een stichting, maar ze werkt met
't geld van het Nederlandse volk, mid
dels een bestemmingsheffing.
street" het allemaal wel begrijpt of
interesseert. Zo'n post voor de Olym
pische Spelen is bijvoorbeeld zeer hoog
onder andere door satellietkosten. Maar
daar hebben dan ook ontstellend veel
mensen plezier van gehad. Het is voor
mij een verantwoorde uitgave. Terug
komende op uw vraag moet ik zeggen
dat het heus niet zo gek zou zijn om
op bepaalde punten het jaarverslag en
de dorre cijferreeksen eens wat inte
ressanter te maken door wat analyse
rende toelichtingen".
De NOS-perschef, de heer G. van Beek,
die het gehele interview bijwoont
vraagt „Maar u wilt toch niet zover
gaan dat u elk onderdeel wilt verant
woorden?". De Heer v d. Ploeg ant
woordt ontkennend.
Dit was onze bedoeling niet. Wij wil
len wel eens zien hoeveel het NOS-
iournaal per jaar kost en de radio
nieuwsdienst. Dat blijft nu in de mist
hangen.
nog strenger dan in het bedrijfsleven,
waar bovendien gewerkt wordt me
winstoogmerk. Er wordt hier op bij
zonder gedetailleerde manier post
post begroot. In het bedrijfsleven
je een heel wat soepeler houding
genover posten dan bij de NOS. Hier
ademt het naar een zorgvuldig ambte-
stellige indruk, dat men het hier goed
wil doen. Ik heb daarom nog geen
nuut spijt gehad van mijn besluit,
me te storten in de financiële proble
matiek van de radio- en televisiewe-
reld. Overigens is mijn functie
part-time job, net zoals bij mijn col
lega's mr. A. v.d. Veen, die directeui
van de NCRV is en drs. Dittrich, die
burgemeester van Wanssum en Elsloo
is. Alleen de voorzitter, de heer E. A.
Schüttenhelm heeft een full-time func
tie. Wij kunnen als part-timers daar-
volgens de omroepwet een schadeloos
stelling, door de minister te bepalen
De voorzitter daarentegen ontvangt
een jaarwedde. Die misverstanden zijn
ontstaan door de term commissaris.
Thans staat in de wet als functiebepa
ling lid van de raad van beheer .va
NOS belast met.. Het is eenzelfde
stuctuur als bij de gemeente waar j<
een burgemeester en wethouders hebt"
Tenslotte een laatste vraag: waaroir
duurt 't zo lang voor de NOS-bcgroting
1970 bü de regeringscommissaris wordt
ingediend?
„In 1968 was de begroting 1969 goed
gekeurd medio september. In 1969 wist
ik in het voorjaar niet waar we aan
toe waren wat betreft het toekomstig
deel uit de omroepbijdrage. Ook speel
den hier andere factoren een rol als
ziekte van mijn medewerkers. Wij wil
den in de tweede helft van augustus de
begroting panklaar hebben. Toen kwam
de vakantie ertussen en volgde uitstel
tot november. Nieuwe begrotingsmid
delen vroegen overleg met de omroe
pen om de zaak opnieuw te bekijken en
in de tweede week van december wist
ik eindelijk waar ik aan toe was. In ja
nuari was er een uitstel wegens absen
tie in de raad van beheer, waarin thans
de begroting zonder mutaties is aan
vaard. Maar deze toestand dient zich
i de t
niet 1
Niel spilziek
de regeringscommissaris kan pas eer
goed overzicht krijgen als hij alle be
grotingen binnen heeft. Bij mij persoon
lijk heeft deze vertraging, door welkt
(Van onze fiscale medewerker)
Het komt nog al eens voor dat een
doebter na het behalen van het diplo
ma ulo of hbs enige tijd als „au pair"
naar het buitenland gaat. De vraag
rijst dan of de ouder voor dat bind in 't
betreffende jaar (eventueel meervou
dige) kinderaftrek kan claimen dan
wel dat de kosten van levensonderhoud
dat de ouder voor dat kind besteedde
door hem kunnen worden aangemerkt
als buitengewone lasten. Aftrek wegens
buitengewone lasten zal veelal voorde
liger zijn, doch er is nu eenmaal geen
vrije keus en kinderaftrek gaat steeds
Als „au pair" werken in het buitenland
met het bijkomstig volgen van een
cursus kan zonder meer niet als stude
ren worden aangemerkt. Vereist is
immers dat de studie méér tijd in be
slag neemt dan het „au pair" werken.
Daarbij dient u te bedenken dat zelf
studie, studie dus die plaatsvindt zou-
der deskundige begeleiding, niet als
studie in de zin van de wet kan worden
aangemerkt.
Hieronder volgt een 4-tal gevallen uit
de jurisprudentie waarbij óf van kin
deraftrek óf van buitengewone last
sprake is. In zich voordoende gevallen
zou de inspecteur misschien nog kun
nen stellen dat ook van aftrek wegens
buitengewone lasten geen sprake kan
zijn omdat het kind redelijkerwijs in
staat was zélf in haar onderhoud te
voorzien, doch het is de vraag of hij
daar veel succes mee zal oogsten om
dat de rechtspraak met betrekking tot
deze vraag vrij mild oordeelt.
Geval 1Kinderaftrek (Annie)
Annie. 19 jaar bezocht de h.b.s. doch
behaalde niet haar einddiploma. Zij
wilde receptioniste in het hotelbedrijf
worden. Ter verwerving van de voor
dit vak noodzakelijke talenkennis werd
zij naar Duitsland gezonden, alwaar
zij als gezelschapsdame in huis is ge
weest bij een Duitse familie. Nadat
Annie ongeveer een half jaar. in Duits
land was geweest werd zij in januari
volgend jaar naar Frankrijk gezonden
waar zij werd ingeschreven aan de
universiteit van Parijs (Sorbonne)
voor het volgen van een cursus in de
Franse taal. Zij verbleef in Frankijk
als „au pair" in een Frans gezin het
geen inhield dal zij voor de haar ver
strekte kost en inwoning en een zakgeld
van 60 N. Frs. per maand, bij afwezig
heid van de huisvrouw op een klein
kind moest passen en enig huishoude
lijk werk moest verrichten. De andere
dagen was zij vrij. Behoudens enige
vakantiemaanden, verbleef zi*j aldus
het gehele jaar in Frankrijk.
Het Hof te Amsterdam beschikte bij
haar uitspraak van 25 mei 1966 dat
Annie naar Parijs was gegaan voor
haar studie in de Franse taal en dat
het verlenen van huishoudelijke hulp
voor haar secundair was. Zij moest
de Franse taal immer? beheersen voor
het beroep dat zij voornemens was
te gaan uitoefenen. Nu aanvaardbaar
was dat de voor werkzaamheden be
schikbare tijd door haar grotendeels
werd besteed voor studie in de Fran
se taal had de ouder voor haar aan
spraak op kinderaftrek.
Geval 2: Kinderaftrek (Marietje)
Marietje. 21 jaar volgde, na het beha
len van het einddiploma van de Middel
bare Meisjesschool (M.M.S.) een cursus
kelijk een dienstbetrekking aanvaard
de heeft zij om medische redenen ont
slag moeter. nemen. Zij stelde belang
in literatuur en kunst en ambieerde
een betrekking in de journalistiek. Om
die reden vertrok zij einde 1962, even
der dezelfde omstandigheden, als ,.au
de Sorbonne studeren. Ook ten aanzien
van Marietje bepaalde het Hof te Am
sterdam bij haar uitspraak van 25
hoeften
de daaraan verbonden
kosten van zijn onderi
terheersten dai
standigheid dat zij vlak
de van het jaar in Parijs was aange
komen was daartoe geen beletsel
daar Marietje reeds voor 31 december
voor genoemde cursus was ingeschre
ven en deze cursus ook daadwerkelijk
heeft gevolgd. Deze omstandigheden
zijn immers van duurzame aard. Niet
van belang was dat de Sorbonne op die
datum gesloten was aangezien dat een
toevallige omstandigheid van tijdelijke
aard was.
Geval 3: Buitengewone lasten
(Cobi)
Cobi, 19 jaar volgde na het afleggen
van het eindexamen ULO van septem
ber 1965 tot april 1966 een opleiding
aan een pensionaat voor jonge meisjes
in Zwitserland voor de studie in de
Franse taal. Daarna maakte zij een
studiereis naar Frankrijk. Vanaf sep
tember 1966 was zij thuis en volgde een
cursus in spreekvaardigheid in de
Engelse taal gedurende 1% uur per
week terwijl zij daarvoor 1 a 2 uur
per dag huiswerk moest verrichten. Bo
vendien hield zij haar Frans door zelf
studie bij omdat zij plannen had met
een Fransman te trouwen. Bij uit
spraak van het Hof te Leeuwarden
dd. 19 mei 1969 werd beslist dat voor
Cobi geen kinderaftrek kon worden ver
leend daar in dat jaar Cobi de voor
haar werkzaamheden beschikbare tijd
niet grotendeels in beslag werd geno
men door de studie Engels terwijl de
studie Frans enerzijds door haar werd
wen met een Fransman) en dat ander-
gevolgd om persoonlijke redenen (trou-
zijds deze studie door haar als zelf
studie immers niet onder deskundige
leiding, werd gedaan. De omstandigheid
af. Aldus werden de kosten die de
ouder voor Cobi wegens levensonder
houd uitgaf aangemerkt als buitenge
wone last.
Geval 4Buitengewone lasten
(Martha)
Martha. 20 jaar vertrok na het verla
ten van de ULO in september 1965 naar
Parijs tot medio 1966. Zij werkte daar
kinderen tegen kost en inwoning en een
klein zakgeld. In deze periode volgde
zij eenmaal of tweemaal per week e°n
cursus in de Franse taal van de Allian
ce Frangaise. Na terugkeer in Neder
land is Martha gaan studeren voor che-
lisch analyste. Het hof te 's-Hertogen-
19 april 1968: dat niet is komen
vast te staan dat de taalcursus meer
dan enkele uren per week vergde; en
dat voor het overige een verblijf in
het buitenland als dat van Martha niet
is het volgen van onderwijs in de zin
van de wet, ook al biedt een dergelijk
verblijf de mogelijkheid om door het
men aan het culturele leven kennis van
een faze in haar algemene vorming uit-
>en of te vergroten; dat welis-
■en fa:
het verblijf van Martha
Alleen belastingfaciliteit als gehuw
haar
bijst
zijn
1 bij hat
litsprc
studie voor chemisch analyste, doch
mede gelet op de aard van deze laatst
genoemde studie, het verblijf te Parijs
moet worden gezien als een wezenlijke
die is. Ook voor het levensonderhoud
van Martha werd mitsdien aftrek we
gens buitengewone lasten verleend.
dernei
veninkomsten.
Artikel 54 van de Wet op de inkon
stenbelasting 1964 bepaalt in begins
1 geval de echtgenote geregeld
jelangrijke ms
verricht in de
haar man, haar beloning
wordt bepaald op f 2.250,—, tenzij fF*
blijkt dat een redelijke belonin
meer of minder bedraagt,
dit bedrag geldt dan een belastingfa
ciliteit in dien zin dat voor de toepas- T
sing van de belastingtabel een derde
gedeelte vrijgesteld is van belasting.!
Indien dus de echtgenote meewerkt in'
een winkel, wordt in beginsel zonder
meer de door de man verschuldigde be-
lasting berekend over het belastbaar in- j
komen verminderd met eenderde van J
f2250,— dat is f750,—. Hoewel nu deW
arbeid die de gehuwde vrouw in de on-^
i verricht we,"
nzij
;ehon<
de
3 zulks niel
staat in zijn loondienst of als neven
inkomsten verrichte werkzaamheden
Het is mitsdien van groot belang te
weten of bepaalde werkzaamheden van
de man worden verricht in de onder
nemerssfeer dan wel als neveninkom-
Het geval deed zich voor dat belang
hebbende in loondienst zijnde, een
ledige dagtaak had als boekhouder bij
een scheepswerf, terwijl hij daarnaast
in de avonduren en 's zaterdags
de boekhouding en de belasting
aangifte verzorgde van acht land
bouwondernemingen, daarin bijgestaan
door zijn echtgenote. Uiteraard stel
de belanghebbende dat hij deze
werkzaamheden in de ondernemers-
sfeer uitoefende, immers alsdan zou
voor de arbeid van zijn echtgenote
een belastingfaciliteit gelden, doch het
Hof te Arnhem was het met de ziens
wijze van belanghebbende niet eens.
Het Hof meende dat hier sprake was
van neveninkomsten en overwoog daar-
derneming een deel van zijn door het
beoefenen van de jacht ontstane uitga
ven. Hij meende n.l. indien hij met
zijn relatieging jagen of wanneer hij
zijn relaties in de gelegenheid stelde
aan jachtpartijen deel te nemen, zulks
de banden met zijn relaties zou ver
stevigen hetwelk hem in de uitoefening
van zijn bedrijf geen windeieren zou
leggen. Dat hij zelf een verwoed jager
was achtte hij allerminst van belang.
De Hoge Raad dacht er echter an
ders over Het hoogste rechtscollege
besliste bij haar arrest van 21 januari
1970, no. 16257 dat bij de uitoefening
uaii de jach door A die dc jacht niet
als beroep uitoefent, en bij het houden
van jachtpartijen, de persoonlijke
Huishoudelijke hulp in een g
in de vrouw ziek is, kunnen als ziekte
kosten worden aangemerkt, voor zover
als gevolg van de ziekte de kosten
van de huishoudelijke hulp in dat gezin
hoger zijn dan zonder ziekte in 'n ge
zin als dat van belanghebbende en in
diens financiële omstandigheden nor
maal is. Bij de beoordeling van de
vraag of in een dergelijk geval sprake
is van extra-kosten wegens huishoude
lijke hulp moeten de kosten niet wor
den gezien in relatie tot de eventueel
korte periode waarop zij betrekking
hebben doch in relatie tot het kalender
jaar waarin zij zijn gedaan.
Het geval deed zich nu voor dat de
echtgenote van belanghebbende wegens
een psychische aandoening onder me
dische behandeling werd gesteld. Zij
werd aanvankelijk verpleegd in een
ziekenhuis en later in een sanatorium.
Nadien heeft de behandelende zenuw
arts haar een arbeidstherapie aanbe
volen, bestaande uit het uitoefenen van
een werkkring buitenshuis, omdat
slechts op deze wijze genezing zou kun
nen worden verkregen. Op grond van
dit advies trad de echtgenote als boek
houdster in loondienst. Het liet zich
aanzien dat deze werkkring buitens
huis voorlopig wel blijvend zou moeten
worden uitgeoefend aldus een verkla
ring van de vertrouwensarts.
werkzaamheden worden verricht door
een dagdienstbode. Het salaris van de
ze huishoudelijke hulp alsmede haar
beloningen in natura waren zodanig
dat f 2.400 meer uitgaven aan huishou
delijke hulp werd uitgegeven dan nor
maal zonder ziekte van de echtgeno
te het geval zou zijn geweestl.
Belanghebbende wenste deze extra-uit
gaven van f 2.400 als kosten van ziekte
wegens buitengewone last af te trek
ken, doch de inspecteur weigerde deze
aftrek. De inspecteur meende dat er in
de wet reeds een faciliteit verankerd
was voor de arbeidsinkomsten van de
werkende gehuwde vrouw, die immers
in beginsel voor 1/3 gedeelte vrijgesteld
i de belastingheffing en dat de-
De Inspecteur meende nu dat in de vi
sie van bela-.ghebbende dubbele aftrek
voor de kosten van huishoudelijke hulp
zou worden genoten en belanghebbende
daardoor in een fiscaal gunstiger posi
tie zou komen te verkeren dan belas
tingplichtigen wier echtgenoten niet ziek
zijn, doch overigens onder dezelfde om
standigheden zouden gaan werken.
Het Hof te Arnhem besliste echter bij
haar uitspraak van 10 juli 1969 over
eenkomstig de zienswijze van belang
hebbende namelijk dat nu de echtgeno
te buitenshuis werkt enkel en alleen
met het oog op haar psychische toe
stand en de werkzaamheid buitenshuis
aan geen ander doel dienstbaar was
dan ter verbetering van die toestand,
de daarmee gepaard gaande kosten
wegens extra huishoudelijke hulp zijn
aan te merken als kosten van ziekte.
Nu de tariefreductie op de arbeidsin
komsten van de echtgenote volgens dit
Hof hiervan losstaand moesten worden
gezien, werd belanghebbende dus vol
komen in het gelijk gesteld.
buitenshuis dat de beoordeling van de
of het door belanghebbende genol
zake van de onder de feiten omschre
ven andere werkzaamheden is
merken als winst uit zelfstandig beroep
(onderneming) dan wel als neveninkom
sten, in de eerste plaats afhangt
wat aan de hand van het spraakgebruik
daaronder moet worden
wijl voorts betekenis valt toe te kennen
aan de omvang, der verrichte werk
zaamheden, de al dan niet bij
komstige aard daarvan in verge
lijking met een andere volle dag
taak omvattende werkkring en ten
slotte aan het aantal opdrachtge
vers voor wie werkzaamheden worden
verricht. De overwegingen van de
ze uitspraak werden door de H.R.
bij arrest van 20 november 1968,
no. 15998 gesanctionneerd. Bij een
uitspraak van het Hof te Arn
hem van 19 juli 1968, no. 316-1967
in 'n andere aangelegenheid werd
mede nog in de overweging betrok
ken de organisatie van de werkzaamhe
den, het geïnvesteerde vermogen als-
De heer Jansen rijdt alle werkdagen
per eigen auto eenmaal heen en een
maal terug tussen zijn woning in A en
de plaats van z'n werkzaamheden te B.
De afstand bedraagt circa 12 km. Jan
sen moet dikwijls in het betreffen
de jaar was dit ongeveer 70 maal
buiten de gewone werktijden, bijvoor
beeld bij storingen in het produktiepro-
zaamheden uitsluitend tot de aftrekbare
kosten worden gerekend, bij een af
stand van circa 12 km, het forfaitaire
bedrag van f 145 De omstandigheid
plaats van zijn werkzaamheden op ver
voer per eigen auto is aangewezen
brengt naar de mening van ons hoogste
rechtscollege niet mee dat terzake van
dit vervoer volgens de wettelijke voor
schriften belanghebbende meer kosten
heeft dan genoemd forfaitair bedrag.
Tevens overwoog de H.R. dat 't forfait
ook geldt voor degene die niet per open
baar vervoermiddel tussen zijn woning
m zijn werk kan reizen alsmede in ge
val de afstand tussen woning
ook op ongeregelde tijden en mei
gebruikelijk moet woren afgelegd.
nel r
fabriek koi
Tussen de plaatsen A en B is geen
bruikbare verbinding per openbaar ver
voermiddel. De vraag was aan de orde
welk bedrag wegens reiskosten tot de
aftrekbare kosten kunnen worden gere-
tijen ook ailzeiifks do*'einde
facilit
ïrsteld kostei
i huis!