AU PAIR MEISJES NAAR BUITENLAND Huishoudelijke hulp soms ziektekosten Drs. Ch. E. van der Ploeg voor grotere openheid van omroepgelden Sportief econoom runt financiën van NOS Niet teveel nevenwerk Kosten van jachtpartijen zijn privé-uitgaven BELASTING- FACILITEITEN WERKENDE ECHTGENOTE Het reiskosten forfait 10 APRIL 1970 DE LEIDSE COURANT (Vo. irrespondent) HILVERSUM In een grote moderne werkkamer met een riant uitzicht op het nieuwe omroepkwartier staat drs. Ch. E. van der Ploeg, sinds vier jaar lid van de raad van beheer en belast met de financieel-economische leiding van de Ned. Omroep Stichting. Hij is een breedgeschouderde man in wien men al dadelijk de oudroeier van naam herkent. Reeds 11 jaar is hij bestuurslid van de Ned. Sport Federatie, die hem via de minister afvaardigde in het NOS-bestuur. Hij bewaart goede herinneringen aan de Olympische Spelen in Tokio en Mexico en binnenkort vertegenwoordigt hij ons land weer bij de voorbereidende besprekingen voor de spelen in 1972 te München. Deze stoere Zaankanter, die 12 jaar lang directielid was bij Scholten-Honig en daarna 2 jaar als directeur werk zaam was bij Wessanen in Wormer- veer, heeft zijn sporen in het zakenle ven wel verdiend alvorens hij gecon fronteerd werd met de complexe fi nanciële problematiek in de omroepwe reld. Drs. v. d. Ploeg (53) werd in Den Hel der geboren en studeerde economie aan de gemeentelijke universiteit van Amsterdam, waar hij in 1942 zijn doc toraal deed. Hij steekt ons de hand toen en begint vrijwel zonder overgang met het beant- het oting 1970, welke al voor 1 september van 1969 bij de regeringscommissaris had moeten worden ingediend, ver traagd is door de vele neven-activitei ten van de heer v.d. Ploeg. Zonder eni ge terughoudendheid vertelt hij dat de ze kritiek hem pijnlijk getroffen heeft. Het grootste deel van zijn tijd besteedt hij aan zijn NOS-functie. Daarnaast is hij nog voorzitter van de fabrikanten vereniging van koffiebranders en thee- pakkers, zomede commissaris van en kele kleine Zaanse bedrijven. ..Wat voor indruk krijgt nu een zaken man, die geconfronteerd wordt met de faites et gestes van zoveel zendge machtigden. die allemaal tot taak heb ben om radio- en tv-programma's te In zo'n rijkgeschakeerde omroepwe- wereld is het altijd moeilijk om het evenwicht te vinden tussen laat ik zeg gen de artistieke creatieve activiteit om programma's te maken en het be drijfseconomisch beheer. Mijn doel is om daarin een goede en acceptabele stabiliteit te zoeken. Waarmee ik niet wil beweren, dat wij nu ver van dit evenwicht verwijderd zijn. De NOS is geen onbeheerde zaak. Ik zou willen zeggen, integendeel. Bij de omroepen is veel meer voorgeschreven en gere guleerd dan in vele bedrijven. De gehe le financiële geste is genormeerd en en voorgeschreven. Ik ben verantwoor delijk voor de financiën van de NOS en dus niet van de autonome organisaties. Maar omdat alle gelden worden geput uit dezelfd bron van omroepbijdrage en reclame-opbrengsten, is er een nauw overleg met de autonome omroeporga nisaties nodig, zeker voor wat betreft de macro-cijfers. Een overleg dat elk jaar nauwer en beter wordt". Overschrijdingen duurder werd dan dc aanvankelijk ra mingen, vroegen wij de heer v. d. Ploeg hoe dit soort „tegenvallers" %vordt op gevangen. De omroepen, die in de rode cijfers komen, kunnen uit hun vereni gingskassen het tekort bijspijkeren. van de vrijstellingen. En de inkomsten van de reclame wordt geschat op 87 mieljoen, de inningskosten van de PTT bedragen 15,2 miljoen, terwijl de we reldomroep 13 miljoen ontvangt en er 6 ton wordt uitgetrokken voor het bu reau van de regeringscommissaris. Er blijft circa 248 miljoen beschikbaar. Maar gezien de steeds stijgende kos ten zowel in de personeelssector als bij voorbeeld door de komst der kleurente levisie, zie ik toch wel de noodzaak dat bijvoorbeeld ovre enige jaren de omroepbijdrage verhoogd dient te wor den. Radio en tv zijn zeer arbeidsin tensief, we zitten met jaarlijkse loon- rondes, waarbij 1 procent verhoging ons ongeveer op 1 miljoen komt te staan en dat hakt er ontzettend in. Wij ke ren wat de NOS en omroepen betreft tegen de 100 miljoen per jaar aan sa larissen uit. Dan staan er nog zend tijduitbreidingen op het programma, enfin gaat u er maar voor zitten. Ver der komt er nu een regeling voor de vergoeding van het gebruik van de om- roepstudio's door andere zendgemach tigden, welke ligt in de orde van groot te van zo'n twee miljoen per jaar". verder wil ingaan. Het heeft toen ook wel allemaal tegengezeten. Maar be- Meer cijfers denkt u daarbij wel, dat als het totaal- bedrag aan programmakosten bij de NOS is overschreden, wij in de komen de twee jaren dit tekort dienen in te lopen. Dat mag niet ten koste gaan van b.v. de facilitaire en technische budgetten, waardoor wij indirect de openheid van de jaarcijfers bij de NOS? Elke privaatrechtelijke zaak licht toch ook zijn kapitaalverstrekkers in in scheept ze niet af omroepen zouden duperen. Mijn stelli ge indruk is, dat wij dank zij een goe de budgetbewaking niet spoedig meer geconfronteerd zullen worden met dit soort calamiteiten. We hebben trouwens ook vaak „aardige overschotjes" ge had, bijvoorbeeld door vacatures die niet vervuld werden om maar een dwarsstraat te noemen. Het is feitelijk een schijnwinst, welke in de reserve- pot gaat. Onze inkomsten afgezien van de reclameopbrengsten zijn be trekkelijk statisch. Wij moeten daaruit de tientallen miljoenen vergende nieuw bouw niet aileen financieren snel verouderd is, lijkt me dat billijk, maar binnen enkele jaren afschrijven. Voor elektronische apparatuur, welke maar voor ruwbouw en grond had ik liever een beroep op de kapitaalmarkt gedaan". Hogere omroepbijdrage Maar toen de verhoging van de om roepbijdrage door het parlement was goedgekeurd en de zendtijd voor recla me werd uitgebeid, hoorde men in Hil versum allerwege rooskleurige berich ten over de financiële ruimte, welke nu eindelijk voor de komende 5 jaren „Maar dat hebt u niet van de NOS ge hoord. De opbrengst uit de omroeppot voor 1970 is 214,2 miljoen, na aftrek Iiserende uitkomsten. De NOS is dan wel een stichting, maar ze werkt met 't geld van het Nederlandse volk, mid dels een bestemmingsheffing. street" het allemaal wel begrijpt of interesseert. Zo'n post voor de Olym pische Spelen is bijvoorbeeld zeer hoog onder andere door satellietkosten. Maar daar hebben dan ook ontstellend veel mensen plezier van gehad. Het is voor mij een verantwoorde uitgave. Terug komende op uw vraag moet ik zeggen dat het heus niet zo gek zou zijn om op bepaalde punten het jaarverslag en de dorre cijferreeksen eens wat inte ressanter te maken door wat analyse rende toelichtingen". De NOS-perschef, de heer G. van Beek, die het gehele interview bijwoont vraagt „Maar u wilt toch niet zover gaan dat u elk onderdeel wilt verant woorden?". De Heer v d. Ploeg ant woordt ontkennend. Dit was onze bedoeling niet. Wij wil len wel eens zien hoeveel het NOS- iournaal per jaar kost en de radio nieuwsdienst. Dat blijft nu in de mist hangen. nog strenger dan in het bedrijfsleven, waar bovendien gewerkt wordt me winstoogmerk. Er wordt hier op bij zonder gedetailleerde manier post post begroot. In het bedrijfsleven je een heel wat soepeler houding genover posten dan bij de NOS. Hier ademt het naar een zorgvuldig ambte- stellige indruk, dat men het hier goed wil doen. Ik heb daarom nog geen nuut spijt gehad van mijn besluit, me te storten in de financiële proble matiek van de radio- en televisiewe- reld. Overigens is mijn functie part-time job, net zoals bij mijn col lega's mr. A. v.d. Veen, die directeui van de NCRV is en drs. Dittrich, die burgemeester van Wanssum en Elsloo is. Alleen de voorzitter, de heer E. A. Schüttenhelm heeft een full-time func tie. Wij kunnen als part-timers daar- volgens de omroepwet een schadeloos stelling, door de minister te bepalen De voorzitter daarentegen ontvangt een jaarwedde. Die misverstanden zijn ontstaan door de term commissaris. Thans staat in de wet als functiebepa ling lid van de raad van beheer .va NOS belast met.. Het is eenzelfde stuctuur als bij de gemeente waar j< een burgemeester en wethouders hebt" Tenslotte een laatste vraag: waaroir duurt 't zo lang voor de NOS-bcgroting 1970 bü de regeringscommissaris wordt ingediend? „In 1968 was de begroting 1969 goed gekeurd medio september. In 1969 wist ik in het voorjaar niet waar we aan toe waren wat betreft het toekomstig deel uit de omroepbijdrage. Ook speel den hier andere factoren een rol als ziekte van mijn medewerkers. Wij wil den in de tweede helft van augustus de begroting panklaar hebben. Toen kwam de vakantie ertussen en volgde uitstel tot november. Nieuwe begrotingsmid delen vroegen overleg met de omroe pen om de zaak opnieuw te bekijken en in de tweede week van december wist ik eindelijk waar ik aan toe was. In ja nuari was er een uitstel wegens absen tie in de raad van beheer, waarin thans de begroting zonder mutaties is aan vaard. Maar deze toestand dient zich i de t niet 1 Niel spilziek de regeringscommissaris kan pas eer goed overzicht krijgen als hij alle be grotingen binnen heeft. Bij mij persoon lijk heeft deze vertraging, door welkt (Van onze fiscale medewerker) Het komt nog al eens voor dat een doebter na het behalen van het diplo ma ulo of hbs enige tijd als „au pair" naar het buitenland gaat. De vraag rijst dan of de ouder voor dat bind in 't betreffende jaar (eventueel meervou dige) kinderaftrek kan claimen dan wel dat de kosten van levensonderhoud dat de ouder voor dat kind besteedde door hem kunnen worden aangemerkt als buitengewone lasten. Aftrek wegens buitengewone lasten zal veelal voorde liger zijn, doch er is nu eenmaal geen vrije keus en kinderaftrek gaat steeds Als „au pair" werken in het buitenland met het bijkomstig volgen van een cursus kan zonder meer niet als stude ren worden aangemerkt. Vereist is immers dat de studie méér tijd in be slag neemt dan het „au pair" werken. Daarbij dient u te bedenken dat zelf studie, studie dus die plaatsvindt zou- der deskundige begeleiding, niet als studie in de zin van de wet kan worden aangemerkt. Hieronder volgt een 4-tal gevallen uit de jurisprudentie waarbij óf van kin deraftrek óf van buitengewone last sprake is. In zich voordoende gevallen zou de inspecteur misschien nog kun nen stellen dat ook van aftrek wegens buitengewone lasten geen sprake kan zijn omdat het kind redelijkerwijs in staat was zélf in haar onderhoud te voorzien, doch het is de vraag of hij daar veel succes mee zal oogsten om dat de rechtspraak met betrekking tot deze vraag vrij mild oordeelt. Geval 1Kinderaftrek (Annie) Annie. 19 jaar bezocht de h.b.s. doch behaalde niet haar einddiploma. Zij wilde receptioniste in het hotelbedrijf worden. Ter verwerving van de voor dit vak noodzakelijke talenkennis werd zij naar Duitsland gezonden, alwaar zij als gezelschapsdame in huis is ge weest bij een Duitse familie. Nadat Annie ongeveer een half jaar. in Duits land was geweest werd zij in januari volgend jaar naar Frankrijk gezonden waar zij werd ingeschreven aan de universiteit van Parijs (Sorbonne) voor het volgen van een cursus in de Franse taal. Zij verbleef in Frankijk als „au pair" in een Frans gezin het geen inhield dal zij voor de haar ver strekte kost en inwoning en een zakgeld van 60 N. Frs. per maand, bij afwezig heid van de huisvrouw op een klein kind moest passen en enig huishoude lijk werk moest verrichten. De andere dagen was zij vrij. Behoudens enige vakantiemaanden, verbleef zi*j aldus het gehele jaar in Frankrijk. Het Hof te Amsterdam beschikte bij haar uitspraak van 25 mei 1966 dat Annie naar Parijs was gegaan voor haar studie in de Franse taal en dat het verlenen van huishoudelijke hulp voor haar secundair was. Zij moest de Franse taal immer? beheersen voor het beroep dat zij voornemens was te gaan uitoefenen. Nu aanvaardbaar was dat de voor werkzaamheden be schikbare tijd door haar grotendeels werd besteed voor studie in de Fran se taal had de ouder voor haar aan spraak op kinderaftrek. Geval 2: Kinderaftrek (Marietje) Marietje. 21 jaar volgde, na het beha len van het einddiploma van de Middel bare Meisjesschool (M.M.S.) een cursus kelijk een dienstbetrekking aanvaard de heeft zij om medische redenen ont slag moeter. nemen. Zij stelde belang in literatuur en kunst en ambieerde een betrekking in de journalistiek. Om die reden vertrok zij einde 1962, even der dezelfde omstandigheden, als ,.au de Sorbonne studeren. Ook ten aanzien van Marietje bepaalde het Hof te Am sterdam bij haar uitspraak van 25 hoeften de daaraan verbonden kosten van zijn onderi terheersten dai standigheid dat zij vlak de van het jaar in Parijs was aange komen was daartoe geen beletsel daar Marietje reeds voor 31 december voor genoemde cursus was ingeschre ven en deze cursus ook daadwerkelijk heeft gevolgd. Deze omstandigheden zijn immers van duurzame aard. Niet van belang was dat de Sorbonne op die datum gesloten was aangezien dat een toevallige omstandigheid van tijdelijke aard was. Geval 3: Buitengewone lasten (Cobi) Cobi, 19 jaar volgde na het afleggen van het eindexamen ULO van septem ber 1965 tot april 1966 een opleiding aan een pensionaat voor jonge meisjes in Zwitserland voor de studie in de Franse taal. Daarna maakte zij een studiereis naar Frankrijk. Vanaf sep tember 1966 was zij thuis en volgde een cursus in spreekvaardigheid in de Engelse taal gedurende 1% uur per week terwijl zij daarvoor 1 a 2 uur per dag huiswerk moest verrichten. Bo vendien hield zij haar Frans door zelf studie bij omdat zij plannen had met een Fransman te trouwen. Bij uit spraak van het Hof te Leeuwarden dd. 19 mei 1969 werd beslist dat voor Cobi geen kinderaftrek kon worden ver leend daar in dat jaar Cobi de voor haar werkzaamheden beschikbare tijd niet grotendeels in beslag werd geno men door de studie Engels terwijl de studie Frans enerzijds door haar werd wen met een Fransman) en dat ander- gevolgd om persoonlijke redenen (trou- zijds deze studie door haar als zelf studie immers niet onder deskundige leiding, werd gedaan. De omstandigheid af. Aldus werden de kosten die de ouder voor Cobi wegens levensonder houd uitgaf aangemerkt als buitenge wone last. Geval 4Buitengewone lasten (Martha) Martha. 20 jaar vertrok na het verla ten van de ULO in september 1965 naar Parijs tot medio 1966. Zij werkte daar kinderen tegen kost en inwoning en een klein zakgeld. In deze periode volgde zij eenmaal of tweemaal per week e°n cursus in de Franse taal van de Allian ce Frangaise. Na terugkeer in Neder land is Martha gaan studeren voor che- lisch analyste. Het hof te 's-Hertogen- 19 april 1968: dat niet is komen vast te staan dat de taalcursus meer dan enkele uren per week vergde; en dat voor het overige een verblijf in het buitenland als dat van Martha niet is het volgen van onderwijs in de zin van de wet, ook al biedt een dergelijk verblijf de mogelijkheid om door het men aan het culturele leven kennis van een faze in haar algemene vorming uit- >en of te vergroten; dat welis- ■en fa: het verblijf van Martha Alleen belastingfaciliteit als gehuw haar bijst zijn 1 bij hat litsprc studie voor chemisch analyste, doch mede gelet op de aard van deze laatst genoemde studie, het verblijf te Parijs moet worden gezien als een wezenlijke die is. Ook voor het levensonderhoud van Martha werd mitsdien aftrek we gens buitengewone lasten verleend. dernei veninkomsten. Artikel 54 van de Wet op de inkon stenbelasting 1964 bepaalt in begins 1 geval de echtgenote geregeld jelangrijke ms verricht in de haar man, haar beloning wordt bepaald op f 2.250,—, tenzij fF* blijkt dat een redelijke belonin meer of minder bedraagt, dit bedrag geldt dan een belastingfa ciliteit in dien zin dat voor de toepas- T sing van de belastingtabel een derde gedeelte vrijgesteld is van belasting.! Indien dus de echtgenote meewerkt in' een winkel, wordt in beginsel zonder meer de door de man verschuldigde be- lasting berekend over het belastbaar in- j komen verminderd met eenderde van J f2250,— dat is f750,—. Hoewel nu deW arbeid die de gehuwde vrouw in de on-^ i verricht we," nzij ;ehon< de 3 zulks niel staat in zijn loondienst of als neven inkomsten verrichte werkzaamheden Het is mitsdien van groot belang te weten of bepaalde werkzaamheden van de man worden verricht in de onder nemerssfeer dan wel als neveninkom- Het geval deed zich voor dat belang hebbende in loondienst zijnde, een ledige dagtaak had als boekhouder bij een scheepswerf, terwijl hij daarnaast in de avonduren en 's zaterdags de boekhouding en de belasting aangifte verzorgde van acht land bouwondernemingen, daarin bijgestaan door zijn echtgenote. Uiteraard stel de belanghebbende dat hij deze werkzaamheden in de ondernemers- sfeer uitoefende, immers alsdan zou voor de arbeid van zijn echtgenote een belastingfaciliteit gelden, doch het Hof te Arnhem was het met de ziens wijze van belanghebbende niet eens. Het Hof meende dat hier sprake was van neveninkomsten en overwoog daar- derneming een deel van zijn door het beoefenen van de jacht ontstane uitga ven. Hij meende n.l. indien hij met zijn relatieging jagen of wanneer hij zijn relaties in de gelegenheid stelde aan jachtpartijen deel te nemen, zulks de banden met zijn relaties zou ver stevigen hetwelk hem in de uitoefening van zijn bedrijf geen windeieren zou leggen. Dat hij zelf een verwoed jager was achtte hij allerminst van belang. De Hoge Raad dacht er echter an ders over Het hoogste rechtscollege besliste bij haar arrest van 21 januari 1970, no. 16257 dat bij de uitoefening uaii de jach door A die dc jacht niet als beroep uitoefent, en bij het houden van jachtpartijen, de persoonlijke Huishoudelijke hulp in een g in de vrouw ziek is, kunnen als ziekte kosten worden aangemerkt, voor zover als gevolg van de ziekte de kosten van de huishoudelijke hulp in dat gezin hoger zijn dan zonder ziekte in 'n ge zin als dat van belanghebbende en in diens financiële omstandigheden nor maal is. Bij de beoordeling van de vraag of in een dergelijk geval sprake is van extra-kosten wegens huishoude lijke hulp moeten de kosten niet wor den gezien in relatie tot de eventueel korte periode waarop zij betrekking hebben doch in relatie tot het kalender jaar waarin zij zijn gedaan. Het geval deed zich nu voor dat de echtgenote van belanghebbende wegens een psychische aandoening onder me dische behandeling werd gesteld. Zij werd aanvankelijk verpleegd in een ziekenhuis en later in een sanatorium. Nadien heeft de behandelende zenuw arts haar een arbeidstherapie aanbe volen, bestaande uit het uitoefenen van een werkkring buitenshuis, omdat slechts op deze wijze genezing zou kun nen worden verkregen. Op grond van dit advies trad de echtgenote als boek houdster in loondienst. Het liet zich aanzien dat deze werkkring buitens huis voorlopig wel blijvend zou moeten worden uitgeoefend aldus een verkla ring van de vertrouwensarts. werkzaamheden worden verricht door een dagdienstbode. Het salaris van de ze huishoudelijke hulp alsmede haar beloningen in natura waren zodanig dat f 2.400 meer uitgaven aan huishou delijke hulp werd uitgegeven dan nor maal zonder ziekte van de echtgeno te het geval zou zijn geweestl. Belanghebbende wenste deze extra-uit gaven van f 2.400 als kosten van ziekte wegens buitengewone last af te trek ken, doch de inspecteur weigerde deze aftrek. De inspecteur meende dat er in de wet reeds een faciliteit verankerd was voor de arbeidsinkomsten van de werkende gehuwde vrouw, die immers in beginsel voor 1/3 gedeelte vrijgesteld i de belastingheffing en dat de- De Inspecteur meende nu dat in de vi sie van bela-.ghebbende dubbele aftrek voor de kosten van huishoudelijke hulp zou worden genoten en belanghebbende daardoor in een fiscaal gunstiger posi tie zou komen te verkeren dan belas tingplichtigen wier echtgenoten niet ziek zijn, doch overigens onder dezelfde om standigheden zouden gaan werken. Het Hof te Arnhem besliste echter bij haar uitspraak van 10 juli 1969 over eenkomstig de zienswijze van belang hebbende namelijk dat nu de echtgeno te buitenshuis werkt enkel en alleen met het oog op haar psychische toe stand en de werkzaamheid buitenshuis aan geen ander doel dienstbaar was dan ter verbetering van die toestand, de daarmee gepaard gaande kosten wegens extra huishoudelijke hulp zijn aan te merken als kosten van ziekte. Nu de tariefreductie op de arbeidsin komsten van de echtgenote volgens dit Hof hiervan losstaand moesten worden gezien, werd belanghebbende dus vol komen in het gelijk gesteld. buitenshuis dat de beoordeling van de of het door belanghebbende genol zake van de onder de feiten omschre ven andere werkzaamheden is merken als winst uit zelfstandig beroep (onderneming) dan wel als neveninkom sten, in de eerste plaats afhangt wat aan de hand van het spraakgebruik daaronder moet worden wijl voorts betekenis valt toe te kennen aan de omvang, der verrichte werk zaamheden, de al dan niet bij komstige aard daarvan in verge lijking met een andere volle dag taak omvattende werkkring en ten slotte aan het aantal opdrachtge vers voor wie werkzaamheden worden verricht. De overwegingen van de ze uitspraak werden door de H.R. bij arrest van 20 november 1968, no. 15998 gesanctionneerd. Bij een uitspraak van het Hof te Arn hem van 19 juli 1968, no. 316-1967 in 'n andere aangelegenheid werd mede nog in de overweging betrok ken de organisatie van de werkzaamhe den, het geïnvesteerde vermogen als- De heer Jansen rijdt alle werkdagen per eigen auto eenmaal heen en een maal terug tussen zijn woning in A en de plaats van z'n werkzaamheden te B. De afstand bedraagt circa 12 km. Jan sen moet dikwijls in het betreffen de jaar was dit ongeveer 70 maal buiten de gewone werktijden, bijvoor beeld bij storingen in het produktiepro- zaamheden uitsluitend tot de aftrekbare kosten worden gerekend, bij een af stand van circa 12 km, het forfaitaire bedrag van f 145 De omstandigheid plaats van zijn werkzaamheden op ver voer per eigen auto is aangewezen brengt naar de mening van ons hoogste rechtscollege niet mee dat terzake van dit vervoer volgens de wettelijke voor schriften belanghebbende meer kosten heeft dan genoemd forfaitair bedrag. Tevens overwoog de H.R. dat 't forfait ook geldt voor degene die niet per open baar vervoermiddel tussen zijn woning m zijn werk kan reizen alsmede in ge val de afstand tussen woning ook op ongeregelde tijden en mei gebruikelijk moet woren afgelegd. nel r fabriek koi Tussen de plaatsen A en B is geen bruikbare verbinding per openbaar ver voermiddel. De vraag was aan de orde welk bedrag wegens reiskosten tot de aftrekbare kosten kunnen worden gere- tijen ook ailzeiifks do*'einde facilit ïrsteld kostei i huis!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 6