PIRAMIDE
VAN CHEOPS
ALS JONAS IN EEN STENEN WALVIS...
RL
BD
Naar het hart van de
In
tachtig
dagen
de
wereld
rond
2B3&2
«01
BO
ZATEKDAO 16 MEI 1910
In de tuin van het Mena-house schijnt warm reeds de
voorjaarszon van Egypte. De hoge dadelpalmen bloeien: uit
hun boomtoppen hangen grote gele trossen stuifmeelbloesem
omlaag, juist onder de gotische boog der omhoogrijzende dadel
palmbladeren. De Soedanese bediende brengt kleine vers
gebakken broodjes, verse kippeëieren, die niet veel groter zijn
dan duiveëieren, thee en een glas citroensap, geperst uit die
kleine pittige citroenen, die in Egypte ook al niet veel groter
zijn dan een duiveëi. Ik heb mijn eerste ei nog niet gepeld of
een schare mussen strijkt uit de houten ornamenten van
de warande neer op mijn ontbijttafel en beweegt zich als een
volleerd leger tactisch naar mijn schaal met vers brood. Ik
kom het leger der bedelaars halverwege tegemoet door een
broodje te verbrokkelen en de brokstukken op de tafelrand
te strooien, waarna de vogels omhoogvliegen, naar de houten
dakranden der warande en de vele houten harembalkons
aan de voorgevel van het hotel, schoksgewijze, daar de brok
stukken die zij meevoeren te groot zijn voor bekwame spoed.
i de piramides van Gizeh: links die van Cheops, rechts die 1
Chefren, waarvan alleen de top nog de oorspronkelijke bekleding draagt.
INC
Ik geniet van mijn morgenthee en
van de inhoud van een klein boekje
dat ik twintig jaar geleden voor enke
le piasters in Cairo kocht en dat
geschreven is door een Engelse solda
tenvrouw. Een „natuurkalender van
Egypte" staat er op de kaft onder de
afbeelding van een dadelplukker die,
hangende in de kruin van een dadel
palm, trossen gele dadels plukt. Het
boekje bevat 365 opmerkingen over de
Egyptische natuur een voor iedere
dag van het jaar. Het beoogde destijds
de Engelse soldaten, die langs het
Suezkanaal gelegen waren, attent te
maken op de dagelijkse gebeurtenis
sen in de Egyptische natuur.
Ik sla maand en dag op. waarop ik,
hier, in de tuin van het Mena-House,
vers brood met verse eieren eet en
lees dat op deze eigen dag de toren
valken begonnen zijn te nestelen in
de kruinen der palmbomen. Welke na-
tuurgebeurlijkheden staan mij nog
meer te wachten gedurende de week
die ik grotendeels in deze tuin zal
doorbrengen?
Morgen blader ik voort zullen
de kwikstaartjes zich verzamelen voor
de trek naar noorderlijker streken en
de slangen zullen paren. Een eerste
kwikstaartje heb ik inmiddels reeds
opgemerkt bij de metershoge kerst
roos, die de Egyptenaar, zo compli
menteus voor de buitenlander ,,de
iochter van de consul" noemt. Maar
dat de slangen morgen zullen paren
in de tuin van het Mena-Hous'e lijkt
mij niet erg waarschijnlijk, aangezien
de slangenbezweerder uit het naburi
ge dorp hen zonder twijfel tijdig uit
de tuin gehaald heeft met het oog op
de vele hoge gasten.
De komende week bevat anders nog
voldoende verrassingen. Op maandag
zullen de meerkoeten naar het noor
den trekken, op dinsdag zullen zij ge
volgd worden door de wilde eend en
de taling, op woensdag zal de ge
kroonde leeuwerik in de tuin gaan
nestelen, alsem en knoflook zullen
bloeien in de woestijn, die hier nage
noeg aan de tuin grenst en de dag
daarop doen de rode libellen in het
openbaar hun intrede en gaan de
Egyptische zwaluwen leggen.
Ik kijk rond. Ik zie zwaluwen
Egyptische en Europese in grote
getale tussen de palmen en hoge
heesters van de tuin zwieren. En ook
dartelen twee hopvogels elkander ach
terna, dalende uit de palmbomen, en
landende op aarde met kleine hup
pelsprongetjes, waarbij zij de kroon
tjes op hun kop uitwaaieren. De
kroontjes die zij van koning Salomo
ten geschenke kregen, omdat een van
hun gilde de liefdesbriefjes van de
koning naar de koningin van Sheba
overvloog en door het kleine tralie
venster binnensmokkelde, waarachter
zij als zedige oosterse vrouw in die
dagen meestal vetfbleef. De hopvogel
vroeg een gouden kroontje aan de
koning als beloning en kreeg het ook,
maar toen bleek dat hij het niet
torsen kon, veranderde de wijze Salo
mo het glimlachend in een kroontje
van vederen en het staat hem wel zo
goed.
Mohammed Aly
Ik wenk de Soedanese tafelbediende
en vraag hem of mijn oude vriend
Mohammed Aly nog altijd als opperste
gids dienst doet in het Mena-House.
Het is een jonge Soedanees ik leg
hem uit dat mijn oude vriend twintig
jaar geleden op de flank van de pira
mide Cheops* zijn been brak en dat ik
een maand lang een ziekenkamer in
een der hospitalen van Cairo met hem
deelde. Maar voor de jonge Soedanees
is twintig jaar geleden hetzelfde als
grijze oudheid, en hij kan dan ook
alleen maar antwoorden dat hij na
vraag zal doen bij het tegenwoordige
hoofd der gidsen in het Mena-House.
Een ogenblik later verschijnt er een
man, in een azuurblauwe chalabia en
met een smetteloze tulband rond het
hoofd, aan mijn tafel, brengt de hand
aan zijn hart, wenst mij een dag, wit
als melk, en vraagt koninklijk en
kaarsrecht, wat er van mijn dienst is.
Ik doe het verhaal opnieuw, zijn
waardig gelaat verraadt niet de min
ste emotie, maar als ik uitgesproken
ben antwoordt hij met oosterse gela
tenheid „Uw vriend is niet langer op
aarde, sir. U zult hem zeker in het
paradijs terugzien". Daarop verschijnt
er een flauwe glimlach rond zijn
smalle lippen en hij haast zich
eraan toe te voegen: „Maar hopelijk
niet te spoedig, sir. Die ziekte echter
krijgen wij allemaal.. Allah alleen is
de dokter.
„Hoe spijtig", herneem ik het gesprek.
..Mohammed Aly was een sieraad voor
de mensheid. Zijn geweten was witter
dan het binnenste van een radijs".
„Juist, sir", antwoordt de mij onbe
kende gids taktisch. „Zo was hij. En
ik ben een van zijn naaste bloedver
wanten".
Dit laatste lijkt mij de eenvoudige
waarheid. Functies als deze, in her
bergen als deze, zijn bijna erfelijk en
behoren strikt aan bepaalde families
toe men kan veilig aannemen dat
alle rollen van hoog tot laag in een
hotel als het Mena-House vervuld
worden door familieleden en familie
leden van familieleden, die sinds eeu
wen in een naburig dorp woonachtig
zijn. „Ik heet Achmed, sir", besluit de
opvolger van mijn overleden vriend.
„En ik sta geheel tot uw dienst".
„Ik zou graag eens rustig het binnen
ste van de piramide van Cheops be
zoeken", zeg ik. „Ik heb in het verle
den de piramiden van Gizeh meer
malen bezocht, maar ik heb altijd
verzuimd een bezoek te brengen aan
de grafkamer van koning Cheops. Zou
deze middag schikken, rond drie
Het schikt. Mijn gids brengt zijn hand
aan zijn hart, maakt een lichte bui
ging en zegt: „Tot vanmiddag, drie
uur. Insji Allah, indien Allah het
„Indien Allah het wil", antwoord ik.
Daarop verdwijnt hij, mij achterla
tend met het opgewekte gevoel dat ik
weer terug ben in die wereld van
tijdeloze wijsheid en van oosters fleg
ma, waar het nog altijd beter geacht
wordt blind te zijn aan het oog dan
blind aan het hart.
Ludiek kunstwerk
Het is vrijdagmiddag, de zondag der
Mohammedanen. Mogen er dan geen
toeristen uit verre windstreken aan de
voet der piramiden ronddwalen, het
plateau van Gizeh is bevolkt met
tientallen gidsen, kameeldrijvers, en
verhuurders van paarden en ezels
die hun lastdieren voor een gering
bedrag proberen te verhuren aan de
eenvoudige moslims uit de volkswij
ken van Cairo. In grote getale, ge
wapend met de picknickmand, zijn zij
naar Cheops' laatste rustplaats geto
gen om daar schaduw te zoeken. In
een tijd dat hedendaagse kunstenaars
bezig zijn in de asfaltjungle van de
wereldstad ludieke kunstwerken te
vervaardigen die niet alleen object
van schoonheid willen zijn, maar die
ook dienst willen doen als speelplaats
voor de kinderen der mensen, is het
een sensatie even buiten Cairo, aan de
rand van d^ woestijn, het grootste
ludieke kunstvoorwerp aller tijden
aan te treffen. De piramide van Che
ops eens bedekt met gladde dekste-
nen, maar sinds lang daarvan beroofd
heft zich vandaag met gekartelde
rand in de blauwe hemel. Generaties
slopers hebben steenbrokken uit zijn
flanken gebroken en hij is daar
door trapsgewijze begaanbaar gewor
den. Maar eigenlijk alleen voor gidsen
en kwajongens. Want het bestijgen is
niet alleen een moeizaam maar ook
een gevaarlijk karwei meer dan
een beklimmer vond op zijn flanken
de dood. Vandaar is 't dan ook streng
verboden zonder kundige leiding deze
door mensenhand gewrochte alp te
beklimmen. Maar dat belet de kwa
jongens van Cairo niet zulks toch te
doen. Als klipgeiten klauteren zij te
gen Cehops' bouwwerk omhoog om
allengs kleiner te worden tot zij niet
groter zijn dan mieren, die. met tas
tende voorpoten, de stenen ladder van
Jakob bestijgen. Agenten stellen zich
aan de voet van de piramide op om de
boosdoeners straks te vangen en te
bestraffen, hetgeen hen zelden gelukt.
de enorme stenen.
Slechts één man mag ongestraft een
klautering maken naar de top en te
rug het is een kleine gedrongen
donkere man: de kampioen van Egyp
te in het bestijgen van de-Cheopspira-
mide. Hij legt de weg heen en terug
af in zeven minuten tijds en her
haalt dit voor een geldelijke beloning.
Springende van rotsblok tot rotsblok,
een middeleeuwse saltimbanque tegen
de gevel van een bouwwerk dat meer
dan een half dozijn keer zo oud is als
een bouwwerk uit de middeleeuwen.
Als een halve cirkel
Als de oplettende bezoeker, langs de
stijgende weg, de piramide van Che
ops nadert en tenslotte aan zijn voet
belandt, ontdekt hij een verschijnsel
dat hem meer ook dan welke be
schrijving van maten en getallen
overtuigt van de omvang van dit
bouwwerk, langzaam namelijk trekt
de driehoek van de piramide bij nade
ring krom, de rechte lijnen die naar
de top lopen buigen bolvormig naar
buiten, het is of men een blad papier
in het haardvuur werpt dat gaat
krullen en krom trekt. Staat men
tegen de eerste rij rotsblokken en
kijkt men omhoog dan ziet men hoe
de gigantische piramidedriehoek tot
een halve cirkel is uitgedijd.
De verbaasde toeschouwer kijkt om
hoog naar een gebogen horizon, zoals
hij vanaf een kerktoren omlaag kijkt
naar de gebogen horizon van de aarde
en hij wordt zich eens te meer bewust
dat hij zich hier tegenover een heelal
in het heelal bevindt.
Op de moslemitische vrijdagmiddag
krijgt dit alles nog meer reliëf door
de tientallen familiegroepjes die aan
de voet in het zand zitten of die zich
genesteld hebben in de uitgespaarde
kamertjes waar een steen verdween,
want de ruimte die een geroofde steen
van de piramide achterlaat is groot
genóeg om een Egyptische familie, in
haar hiëratische houding, ruimte te
bieden voor een gezellig samenzijn.
Heel het plateau en de onderste
steenlaag van de piramide van Cheops
is dan ook geornamenteerd en gestof
feerd met mannen, vrouwen en kinde
ren, vaak nog in hun primitieve
dracht, de mannen in hun blauw
zwarte chalabia. en witte hoofddoek,
als trotse korhoenderen, de vrouwen
in hun zwarte gewaden en zwarte
hoofdsluiers als onbewegelijke aal
scholvers, de kleurig geklede dochters
en zoons als vogels van de meest
uiteenlopende pluimage.
Op vrijdagmiddag drie uur is de pira
mide van Cheops niet alleen 's werelds
meest indrukwekkende kunstwerk ge
worden, dat door zijn eenvoud van
uitdrukkingsmiddelen de hoogste zeg
gingskracht heeft bereikt, het is ook
's werelds meest ludieke en creatieve
speelobject, waarlangs 's werelds won
derlijkste saltimbanque snelwandelt,
waarlangs tientallen kwajongens do
len als door een oerwoud van steen en
in welks schaduwrijke flank honder
den mannen en vrouVen verstild zit
ten en staren naar hun kleinere kin
deren die zich tegen de onderste blok
ken ophijsen als kleine apen tegen
een apenrots en naar de grotere kin
deren die ronddraven over het plateau
op witte Arabische hengsten, of die
zich juichend met tweeën of drieën
tegelijk, schoksgewijze hemelwaarts
laten hijsen op de rug van een weer
spannige kameel.
Rovershol
Om drie uur verschijnt Achmed de
gids uit het Mena-House, als een vorst
omhoog schrijdende langs de weg
naar de pyramiden. Ik wacht hem op
het plateau op om met hem 't binnen
ste van de piramide van Cheops te
bezoeken, want men moet nu eenmaal
een gids nemen om zich honderd an
dere gidsen van het lijf te houden.
De eigenlijke ingang tot de piramide
is afgesloten, hij bevindt zich op vijf
tien meter hoogté in de piramide-
wand, het is een ingang ter grootte
van een poort, maar op afstand ziet
hij eruit als een navel in een buik.
schoon en welgevormd. Maar deze in
gang wordt niet - gebruikt, Kalief El
Manoem brak hem in het jaar 820
open, in de hoop hier schatten te
vinden, en niets vindend wierp hij de
gang achter de ingang weer dicht met
enorme rotsblokken. Latere Arabische
plunderaars maakten een tweede in
gang, iets lager, en door dit rovershol
begeeft de tegenwoordige bezoeker
zich naar binnen.
Maar mijn nieuwe vriend Achmed
heeft geen haast, hij posteert zich
voor de piramide van Cheops alsof hij
deze eigenhandig gebouwd heeft en
begint met een gemak de maten en
getallen van het bouwwerk op te
sommen als bidt hij zijn Arabische
gebedssnoer en citeert hij de namen
van Allah. „Gebouwd in 2690 voor
Christus, sir, door honderdduizend
mensen die er gedurende twintig jaar
aan werkten. Honderdzesenveertig
meter hoog. Opgetrokken uit twee
miljoen, driehonderdduizend steen
blokken, ieder van hen wegende
tweeëneenhalve ton. Lengte der zijvlak
ken ieder tweehonderddertig meter,
hoogte honderdzesentachtig me
ter.
Ziende dat mijn gezicht betrekt bij al
dit feitenmateriaal, doet Achmed on
middellijk een vlucht naar het rijk
der verbeelding. „Met deze steenblok
ken kan men een verdedigingsmuur
rond Frankrijk optrekken, sir, zaagt
men ze wat kleiner dan kan men er
een stenen pad mee aanleggen over
de evenaar, maar laat men ze staan,
dan kan men in de piramide van
Cheops de Sint Pieter van Rome op
bergen, of de Sint Paul van Londen,
of de Sacré Coeur van Parijs.
„Luister Achmed", ze" ik, „ik ken al
deze maten en getallen en vergelij
kingen, die zo tot de verbeelding spre
ken, reeds lang uit mijn gids". Zo
onderbreek ik Achmeds woorden
stroom. „Laten wij afspreken zwij
gend een bezoek te brengen aan Che
ops' grafkamer". Ik dacht verwend te
zijn in het verleden door de aanblik
van zovele Egyptische bouwwerken en
immuun voor de kolossallteit ervan,
maar ik vergis mij. Klein als Jonas
voel ik mij worden naarmate ik die
per doordring in deae monsterachtige
stenen walvis. Het rovershol van de
Arabieren brengt de bezoeker spoedig
in een gang, het lijkt een muizengang.
Men daalt gebukt, de tocht schijnt
eindeloos te duren.
Als een muis
Plotseling belandt men buiten adem in
een geweldige hal in het hart j-.n de
piramide. Deze hellende h l die inge
sloten is door bij:., tweeëneenhalf
miljoen massieve steenblokken van ie
der tweeëneenhalve ton, lijkt even ver
van de aarde verwijderd als een hal
in het middelpunt van de aarde. Met
een kaars kan men de geweldige
ruimte verlichten en men ziet dan tot
zijn onuitsprekelijke verbazing dat
deze corriaor van volmaakte graniet-
blokken even glanzend en glad is, ja
glanzender en gladder dan de glan
zende en geoliede huid van een Ne-
fertiti, opgerezen uit het bad en ge-
Op verzoek van de directie
van het Mena-House
brengt Bertus Aafjes een
bezoek aan Egypte en
aan de piramiden van
Gizeh. Op een vrüdag-
middag het is de
zondagmiddag van de
mohammedanen ziet h\j
hoe de piramide van
Cheops, 's werelds meest
indrukwekkende kunst
werk, tevens 's werelds
meest ludieke speelplaats
kleine moslims.
Is het verantwoord
onder de huidige
omstandigheden een reis
naar Egypte te maken
om daar de beroemde
plaatsen als Gizeh
en Luxor te bezoeken?
Een reis op eigen
gelegenheid is af te raden,
meent Aafjes. Maar een
reis in georganiseerd
verband en onder goede
leiding is verantwoord.
Ieder reisbureau kan
inlichtingen over zo'n reis
verschaffen, die uit
artistiek oogpunt nog
altijd de meest boeiende
kan maken.
zalfd door haar kamenierster. De mid
deleeuwse Arabische schrijver Abd al-
Latif riep reeds uit, toen hij dit mees
terwerk van volmaakte graniettech
niek betastte, dat men geen speld
noch een haar tussen de granietblok-
ken kon krijgen. Niemand heeft het
waarschijnlijk ooit geprobeerd, nie
mand zou het ook lukken, generaties
van bezoekers hebben Abd-al Latifs
uitspraak instinctief als eerste en
laatste woord over deze zaak aan
vaard. Aan het eind van deze giganti
sche corridor loopt dan weer een mui
zengang horizontaal naar de grafka
mer van Cheops, en als de bezoeker
er tenslotte binnenslipt voelt hij zich
werkelijk een muis geworden. Hel
kaarslicht beschijnt het grote vol
maakte vertrek met zijn immense
dakbinten van graniet en zijn lucht
kokers die verse lucht aanvoeren uit
een wereld die mijlen van hier ver
wijderd schijnt.
De bezoeker bevindt zich hier op meer
dan veertig meter van de begane
grond en op ongeveer honderd meter
van de top van de piramide. Exclusie
ver is het te zien wat er met de grote
Cheops gebeurde. De mummie ver
dween spoorloos, de sarcofaag staat
leeg en gebroken in de donkere graf
kamer. De hedendaagse bezoeker tikt
er gevoelloos tegen om de heldere
toon te horen die het eeuwenoude
materiaal geeft. De bezeten arbeid en
het geloof van een heel volk om zijn
farao het eeuwige leven op aarde te
sj.ienken werd een kapotgeslagen
droom, een gapende nachtmerrie in
het flakkerend kaarslicht.
Maar altijd zal de mens opnieuw
proberen het leven op aarde te
verlengen, hetzij door zijn stoffe
lijk overschot te laten mummi
ficeren, hetzij door het op te
laten bergen in een hedendaagse
diepvrieskelder. Hoe groot de
menselijke drift daartoe is, blijkt
wel uit de kolossale afmetingen
van de piramide van Cheops.
Toeristen laten »ich graag verleiden tot een ritje per kameel langs
piramide.