In de zee is plaats voor een zee van industrieën WAAR BLIJFT NEDERLAND? ra i ÉÉAéJ HET BUITENLAND DRAAIT ZIJN HAND ER NIET MEER VOOR OM Hl Een werkeiland in de Oosterschelde. Het begin van nieuw land ver in zee. DEN HAAG Grote bedrijven, vooral de zware industrieën, moeten de zee op. Zij horen niet meer thuis het woongebied. Meer nog, zij worden steeds gevaarlijker voor het leefmilieu van miljoenen Nederlan ders. De zee op met deze bedrijven, waar kunstmatige eilanden van ^nkele tientallen kilometers lengte I en breedte groot genoeg zijn om de industrieën een vaste werkplaats te bieden met inbegrip van de aan- en afvoerroutes. Het lijkt meer op een science-ficlion- gegeven uit de eenentwintigste eeuw, het is koele werkelijkheid voor de tweeënzestig jarige elektrotechnisch ingenieur J. J. Pot uit Slikkerveer. -Onze groenstrook achter de kustlijn 5 geschikt om te wonen, te leven en ie ontspannen. Maar voor de zware ihdustrie is deze klei- en veenbodem -»vtermate. ongeschikt: alles moet op palen gebouwd worden. Bovendien worden vele belangen geschaad, wan de „onleefbare"' industrieën tussen de woongebieden geplaatst moeten worden", aldus deze ingenieur, die met duizenden andere Nederlanders honderdduizenden buitenlanders kopzorgen heeft over de leefbaarheid a deze technologische wereld. „De op met die industrieën, ver van de bewoonde wereld", is al sinds jaren zijn levensgebtd. Een verlangen, dat gedeeld wordt door meer dan één regering, behalve dié van Nederland, s mensen wijzen naar hun hoofd als dergelijke dagdromers tegenkomen: vechtend tegen de windmolens van deze technologische maatschappij. Don Qui- chottes, die ten strijde trekken tegen' vervuild water, vergiftigde lucht, be dorven bodem. ,,Het zal nog tientallen jaren duren, voordat men het ver nielingsproces van zee, binnenwater, bodem én lucht kan beheersen. Voor lopig is dit al reden genoeg om de vuil- en stankverwekkende industrieën uit onze woongebieden te weren", aldus ir. J. J. Pot. Veel klemmender voor hem is echter het directe gevaar van sommige in dustrieën. Brand, ontploffing en ver giftiging zijn lang niet denkbeeldig meer. Op één dag kan men lezen, dat brand in een kunstmestfabriek een groot deel van Zuid-Holland nota bene het dichtstbevolkte deel van Nederland, van Europa wellicht met vergiftiging bedreigt en dat ergens op één van de wegen in Nederland een tankauto met hoogst brandbare vloeistof gekanteld is. Enkele dagen later moet een deel van Utrecht geëvacueerd worden, omdat maar liefst vijf levens gevaarlijk gevulde treinwagons ont spoord zijn. Ir. J. J. Pot (in zijn A.O.-boekje „De industrie de zee in"): „Het zijn on gelukken, die nooit geheel voorkomen kunnen worden, die echter catastrofale gevolgen kunnen hebben. Het enige wat wij daar uiteindelijk tegen kunnen doen is deze industrieën uit onze woon kernen te verwijderen". Hij bedoelt hiermee allereerst de olieraffinaderijen en chemische fabrieken en daarmee tegelijk de gevaren, die het transport van de produkten uit deze bedrijven dagelijks kan opleveren. Nuchtere waarheid Don Quichotte op weg naar zijn on sterfelijke belachelijkheid? Woensdag zei de Belgische minister van Transport zonder blikken of blozen: „Mammoettankers horen niet thuis in de bestaande havens van het continent, maar zouden moeten aanleggen in speciale overslaghavens in zee. Van- daaruit kan die lading gemakkelijk via lichters of pijpleidingen naar het vasteland gebracht worden". Wie heeft dit een Nederlandse mi nister van Verkeer en Waterstaat ooit horen' zeggen? Natuurlijk niet. Hij denkt aan de wereldhaven Rotterdam, aan de bijna wereldhaven Amsterdam, aan de vele, zeer grote belangen van de industrieën in Europoort of waar ook langs de Nederlandse kust. Toch dijkt Nederland rustig vele kilo meters zee in. Schept Nederland in het Deltagebied kunstmatige eilanden, vanwaaruit de gigantische dammen, bruggen en dijken gelegd worden. Ver schijnen prachtige kunstmatige eilandjes een miljoen ton zullen daar aanleggen. Er is een plan voor een haven twaalf kilometer uit de kust bij Duinkerken, op de zogenaamde Outer Ruytingen- ENGELAND: een plan voor een „Sea-city" (een zeestad nota bene), te bouwen op de Haisborough Tail, de befaamde zandbank, 25 km oostelijk van Engeland. Een plan om de Maplin Het kan dus allemaal. Zeker voor Nederland, dat per slot van zaken de helft van dit dierbaar stukje grond op de zee veroverd heeft. Wat betekenen dan enkele eilandjes van tientallen kilometers lang en breed voor de tech nologen, die wij met honderden hebben? Maar: de wil moet er zijn. Ir. J. J. Pot ziet die wil er nog niet. Er heerst voor wat de visie op de toekomst betreft: „een verbijsterende spraakverwarring in ons merengebied. Groeit de Maas vlakte ver in zee uit. Het kan allemaal gemakkelijk, ook in Nederland. Want waarom is er een plan-Elhorst om tussen Scheveningen en Monster een enormstuk land uit zee aan te winnen? Ir. J. J. Pot: „Wij Nederlanders kunneh dit, kunnen ook kunstmatige eilanden in zee maken. Een strook kust, een strook zee en dan een eiland opgezet op de bodem van de niet diepe Noord zee langs onze kust. Nauwelijks muei- lijker dan het inpolderen van kilo meters zee of het maken van dijken FRANKRIJK: nog dit jaar komt het eiland „111e du Parfond" 27 km in zee voor le Havre in bedrijf. Tankers tot Sands aan de noordelijke monding- oever van de Theems op te hogen tot een industrieterrein van 12.000 ha. Daar komt waarschijnlijk? ook Enge- lands derde nationale luchthaven. BELGIË: Een plan voor een zeestad buiten Zeebrugge, groot 2400 ha. Een plan voor een tankerstation 16 km uit de Belgische kust. Een haven 25 km uit de kust op de Thorntonbank. Een regeringsplan voor een haven 25 km uit de kust bij Nieuwpoort. Een plan voor een zogenaamde stadhaven 4 km uit de kust bij Bredene ter grootte van 8 bij 1,5 km. Een woonwijk van 400 ha hoort bij dit plan. DUITSLAND: e( in de Jade voc dustriegebied ir Elbe. Een plan n plan voor een haven r Wilhelmshafen. Een diepzeehaven, en in de monding van de haven op 60 km t de kust voorbij Helgoland. en een pijnlijk gemis aan een groot scheepse visie op de ruimtelijke ont wikkeling van ons land"—— Zonder bezwaar Wat dan wel? „De Noordzeekust moet ongeschonden blijven met een vrije strook zee van vijf kilometer breed. Daarbuiten kunnen zonder veel be zwaar (ook financieel omdat de in dustrieën op het land direct en indirect veel meer kosten) zandbanken opge spoten worden tot industrie-eilanden. Om een indruk te krijgen van een strook water van vijf kilometer breed, kan men op Schouwen-Duiveland bij de Zeelandbrug uitstappen en aan het water van de Oosterschelde gaan staan. De brug is vijf kilometer lang. Bij helder weer kan men Noord-Beveland als een dun streepje aan de horizon zien liggen. Storend kan men dit niet noemen", aldus ir. J. J. Pot. Natuurlijk zijn hiermee de eigenlijke problemen nog niet opgelost. „Er zullen zich tal van moeilijkheden voordoen. Het is nuttig zich goed te realiseren in hoeverre alle plannen haalbaar zijn. Maar de eilanden kosten niet meer dan hooguit de Maasvlakte. Bovendien kunnen kostbare voorzieningen aan waterwegen van zee naar Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen beperkt worden". Waarom zou het echter niet kunnen, als België, Frankrijk, Duitsland en Engeland het wel redden? En als Japan bergtoppen bij Kobe af graaft, die in zee stort om er acht Maasvlakten mee te maken En als overal ook voor de Nederlandse kust boortorens en t.v.-stations ver schijnen Noodzakelijk Volgens ir. Pot en andere deskundige Nederlanders wordt het zonder meer noodzakelijk, dat de overheid en het bedrijfsleven ernstig over deze kwestie gaan praten. Al was het alleen maar om het behoud van de strandrecreatie. „Grote pieren en uitbouwen aan de kust zoals bijvoorbeeld de Maasvlakte en het Elhorstplan tussen Scheveningen en Monster verstoren het regime", aldus ir. Pot in zijn beschouwingen. „Dit betekent, dat de stromingen en daarmee de zand- en slibafzettingen zich wijzigen en meestal op een onaangename manier. De recreatie wordt bedorven door slib op de stranden, de levensgemeenschappen van planten en dieren worden verstoord". In gevallen .zoals bij de Maasvlakte en de toekomstige uit breiding ervan is zonder meer sprake van onherstelbaar verlies. Het ver plaatsen van een natuurgebied naar een andere plaats is steeds zeer pro blematisch gebleken". Het liegt er allemaal niet om, dit soort opmerkingen, die trouwens ondersteund worden door tal van bekende Neder landers. Zelfs burgemeester Thomassen van Rotterdam, dag en nacht in de weer om zijn industrieën, zijn wereld haven, zijn Feijenoord te „verkopen" draait er niet om heen: „De zogeheten verslikking van het strand aan de kust van Voorne is volop aan de gang. Te verwachten valt, dat na de afsluiting van het Haringvliet volgend jaar aan het strand van Roekan je een soort gelijke situatie zal ontstaan. De re creatie wordt door de huidige ont wikkeling dus ernstig bedreigd". Niemand zal durven zeggen, dat re creatie niet belangrijk genoeg is, om maatregelen te nemen in de geest, zoals ir. J. J. Pot en vele andere Nederlandse en buitenlandse deskundigen voor stellen. Recreatie wordt in de toekomst waarschijnlijk het belangrijkste facet uit het menselijk leven. Enkele dagen werken per week, een tweede huis ver uit de buurt van de „onleefbaar" wor dende cities, het welzijn van de mens anno eenentwintigste eeuw, dat de wel vaart zal verdringen Daarom de zee op met de Indus trieën, omwille van onze nakome lingen. Voor ons zal het wel te laat zijn.... T. v. d. Houten. •V .-. Stuk land veroverd op de zee.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 11