Niets kan
de
afschuwelijke
sfeer van
Westerbork
verdoezelen
MAUTHAUSEN
EN
DACHAU
KLAAR Y00R
DE
TOERISTEN
JODEN
NIET
MEEGETELD
BIJ
SLACHTOFFERS
(Van
iislaggevers)
WESTERBORK. Niets kan de afschuwelijke sfeer van
Westerbork verdoezelen Noch het vriendelijke
voorjaarszonnetje, noch de warme tinten van de
krokussen in de tuin van het vroegere kamp, noch de
voorkomende politieman. Zelfs niet de uitbundig spelende
kinderen rondom de zware herinneringen aan de angst,
de wanhoop, het leed, de verschrikkelijke zekerheid voor
de tienduizenden Nederlandse joden. Integendeel. Juist
het beeld van deze uitbundig spelende kinderen in het
jaar 1970 scheurt de gedachten terug naar de toen
spelende kinderen misschien even uitbundig, misschien
even gedachteloos die na enkele maanden, na enkele
jraen niet meer leefden. Vergast in de barbaarse ovens
van het nationaal-socialisme.
De lange straat, die naar Westerbork voertde
Boulevard des Misères, denk je ineens.... Langs deze
weg begon de martelgang van tienduizenden met als
eindstation Mauthausen, Dachau, Birkenau, Bergen
Belsen, Ravensbrück, TheresienstadtWant van de
150.000 joden, die toen in ons land woonden, zijn er
110.000 langs de Boulevard des Misères
nooit meer terug te keren: bijna 60.000 in he
bijna 34.000 in het andere, bijna 5.000 in
bijna 4.000 in een vierde. Het was om het
kamp. De gasovens brandden overal gelijk.
En nu? De tragedie is voor de buitenwereld ten einde.
Kamp Westerbork staat op het punt afgebroken te
worden. De barakken worden verkocht. De angst
verdwijnt met deze verkoop van hout, dat moet dienen
om er God beware ons voor deze geestelijke afbraak
varkenshokken van te maken
Nieuwbouw is te duur, dan maar hout gekocht bij de
handelaar, die in Westerbork een fraai handeltje zag.
Want dit kamp met al zijn herinneringen, dat na 1945
nog jaren woonoord was voor gevluchte Ambonezen,
moet verdwijnen voor een nieuwe wereld, een nieuwe
dimensie. Waar eens de weg liep rechtdoor naar de
fiasovens en de eeuwigheid, gaat in de nabije toekomst
«le wetenschap het heelal peilen op zoek naar nieuwe
wellicht ongekende werelden.
„de littekens van onze wonden
blijven branden
en voor de doden is er geen tijd.
Ons hart blijft leeg,
wij kunnen niet vergeten
Aldus schreef Greet van Amstel, een van de bewoners,
een van de slachtoffers uit 19401945.
Het moet verschrikkelijk geweest zijn, die transporten
van Westerbork richting oost. Nauwelijks te verwerken
voor ons, die het alleen maar kunnen lezen. Laat staan
voor de tienduizenden, die dachten in Westerbork veilig
te zijn, maar die uit hun droom gewekt bij iedere
stoomstoot van de trein WesterborkDuitse ver-
nietdigiingskaropen dichter naar de dood reden.
Mr. Abel Herzberg: nergens meer steun, niet materieel
en niet geestelijk, ieder is aangewezen op zichzelf en op
zichzelf alleen. Een volslagen en absolute wanhoop treedt
in en maakt zich van allen meester. Men zoekt nog wel
hulp, maar men vindt die slechts bij uitzondering en
dan nog weet men, dat deze tijdelijk is. Het transport
naar Polen wordt misschien een week, hooguit enkele
weken uitgesteld. Mannen kunnen vrouwen niet meer
beschermen, ouders zien alle kans verloren gaan om hun
.naamloos leed
kinderen te redden. Kinderen moeten machteloos voor
eeuwig van vader en moeder afscheid nemen.
Er zijn ook wezen, zieken, blinden, kreupelen, krank
zinnigen, zwangere vrouwen, stervenden, zuigelingen,
er worden ook kinderen geboren, en allen, allen worden
elke dinsdag, week in week uit, in een lange trein van
vrachtwagens geladen met bestemming: Polen. Twee
jaar lang. Drieënnegentig keer".
De dagen, die aan de wekelijkse transportdag, dinsdag,
voorafgaan, veroorzaakten een ondragelijke spanning. In
zijn boek „De Ondergang" onderneemt dr. J. Presser een
„...als u een film
van de hel
moet maken,
film
dan deze
tragedie"
poging om die panische angst, die zich aan het gehele
kamp meedeelde, te beschrijven. Hij doet het mede met
behulp van het dagboek, dat journalist Philip
Mechanicus achterliet.
„Dan valt de avond. Breekt de nacht aan. Alles is
ingeschreven, ingedeeld, opgesteld, geregistreerd, ge
controleerd, geteld. Velen weten het al en hopen toch.
Het. wordt nog erger op het alles overweldigende
moment wanneer in de barak de leider de definitieve
naamlijst voorleest".
„De mensen, die weg moesten, wendden zich rustig tot
het pakken van hun bagage of het aankleden van hun
kinderen. Wie bleven, weenden van opluchting of
dansten en leken gek van vreugde. En dan begint de
stille todhit naar de treiin. We dachten altijd weer: het
kan niet erger. Maar dat was het toch steeds. Hier een
moeder met een pasgeboren zuigeling, daar een paar
oude vrouwtjes met pantoffels aan, kreunend onder de
vracht van hun beetje bagage. Ik weet niet, wat ont
roerender was: de zevendemaands zwangere vrouw, die
trots naar de trein liep, ons met een glimlach toevoegend:
„We komen er wel door" of de mannen en de vrouwen,
zingend: „Ik hou van Holland" en dan in de wagen naar
Polen stapten, of het arme meisje met misvormde
handen, van wie het lot zo helder was als dat van de
kinderen en oude mensen. Maar als ik u al de honderden
van dergelijke details meedeel, kunt u zich nimmer de
werkelijkheid indenken, omdat nimmer deze trein met
bestemming niemandsland op u gewacht heeft. Als u
een film van de hel moet maken, film dan deze tra-
Wat nu anno 1970 nog aan die dramatische jaren
herinnert, staat op het punt afgebroken te worden. De
planken, waarop Jo Spier een poging deed een versiering
voor de kinderkamer te tekenen, zullen straks Drentse
varkens tot kot dienen. De schotten, waarachter kamp
commandant Gemmeke wekelijks zijn trarisportkeuze
bepaalde, zullen dienst gaan doen voor het nachtverblijf
van kippen. De herinnering aan. deze episode uit de
lange geschiedenis van de mensheid zal nooit kunnen
vervagen,
„Wij laten onze harten hier
en trekken weg met onze have.
Wö laten onze vrienden hier.
't vertrouwd contact met mens en dier.
ons kinderland en onze graven".
If :-|
HHHKHliPw
Het crematorium van Dachau, waar de lichamen van de vermoorden werden verbrand.
(Van e
•slaggevers)
MAUTHAUSEN De voormalige
concentratiekampen Dachau bij Miin-
chcn cn Mauthausen bij Linz in
Oostenrijk zijn, een kwart eeuw na
dat de laatste gevangenen er binnen
kwamen, nagenoeg gereed om bij bet
begin van het vakantieseizoen de be
langstellenden te ontvangen. In Da
chau is men het verst met de opknap
beurt gevorderd, in Mauthausen is
men bezig de laatste hand te leggen
aan het museum dat daar nu is ge
sticht en dat morgen zal worden ge-
In dat museum treft men een op de
muur aangebrachte kaart van Europa
aan. waarop volgens het bijschrift,
een overzicht wordt gegeven van alle
concentratiekampen van het natio-
naail-socialkstLsche regime. Maar men
zal vergeefs zoeken naar de aandui
ding van b.v. Westerbork en kamp
Amersfoort. Desgevraagd verklaarde
men ons dat men de kaart had ver
vaardigd op aanwijzingen van Oosten
rijkse autoriteiten. Onze vraag werd
met een wedervraag beantwoord: wat
was Westerbork. wat was kamp
Amersfoort? Men had er nog nooit
van gehoord.
Bij de ingang van Mauthausen staan
op een tableau de aantallen slachtof
fers vermeld die in dat kamp om het
leven zijn gebracht: 122.766 mensen.
Enige jaren geleden stond achter het
woord Nederland een totaal aantal
slachtoffers van... 77 vermeld. De
derlandse Oorlogsgravenstichting heeft
daarna met bewijzen kunnen staven
dat dit aantal tenminste 1639
bedragen. Een der bewijzen wa
getal van 379 joodse landgenoten, die
in Mauthausen in 1941 werden ge
dwongen van de tientallen meters ho
ge rotswand in de steengroeve bij he
kamp te springen. Dezen en m
landgenoten waren na de staking
V
«as»
UtB
februari 1941 in Amsterdam gearres
teerd en via Schoorl en Buehenwald
(waar een deel het leven liet)
naar Mauthausen gebracht. Een van
deze groep, Max Nebig, was ziek in
Buehenwald achtergebleven en werd
daar jarenlang door twee Duitse ge
vangenen verborgen gehouden. Hij
overleefde de oorlog.
Voor de bewijzen van de Oorlogsgra
venstichting is men moeten zwichten
en sinds kort staat een meer in over
eenstemming met de werkelijkheid
aantal Nederlandse slachtoffers ver
meld op het tableau. Maar op een
paneel in het museum heeft men dat
aantal van 1639 niet vermeld, daar is
het getal nog 77.
In het museum kunnen zelfs deskun
digen als de heren P. W. de Herlogh,
algemeen directeur, en I. Hoftijzer,
chef afdeling voorlichting van de Oor
logsgravenstichting. nog voor schok
kende verrassingen worden geplaatst,
zoals bleek bij een paneel met drie
foto's van een en dezelfde man, steeds
in dezelfde lichaamshouding gefoto
grafeerd. Volgens het bijschrift bij
deze, als zovele andere, stuitende af
beeldingen zijn dit foto's van een Ne
derlander, een leraar m.o. Hij wordt
getoond in gevangeniskledij met het
gevangenennummer 13992, vervolgens
naakt en tenslotte als skelet.
De ongelukkige was mismaakt, had
krom gegroeide benen en is in het
onderdeel Gusen van het kamp Maut
hausen in 1942 vermoord. Nu is, als
men zich enigszins in de geschiedenis
van het nationaal-socialisme en zijn
methoden heeft verdiept, de naam van
het op korte afstand van Mauthausen
gelegen kamp Gusen een aanwijzing:
in dat kamp nam men proeven met
mensen. Men verzamelde er ook mis-
maakten, alleen om ze na hun dood te
kunnen „bestuderen".
Over de ongelukkige die zevenentwin
tig jaar na zijn dood in de openbaar
heid wordt gebracht, is niets bekend
tot nu toe. Een nader onderzoek door
de Oorlogsgravenstichting zal moge
lijk enig nader licht kunnen verschaf
fen.
Zwak beeld
Hoewel het tableau aan de ingang
van het in snel tempo gewijzigde
voorkomen van het kamp hiet genoem
de totale aantal van 122.766 slachtof
fers vermeldt, zijn de deskundigen
van de Oorlogsgravenstichting van
oordeel dat het er tenminste 200.000
moeten zijn geweest. Een verklaring
voor dit grote verschil van ruim
77.000 is niet te vinden. Men zou
hoogstens, op grond van het feit dat
men wat de Nederlandse slachtoffers
betreft aanvankelijk o.m. onze .joodse
landgenoten niet heeft meegeteld,
kunnen veronderstellen dat men in
het algemeen joodse slachtoffers niet
zou hebben meegeteld. Wat de Neder
landse slachtoffers van Mauthausen
aangaat, staat het volgens de Oorlogs
gravenstichting vast dat het meren
deel daarvan betrekking heeft op
joodse landgenoten.
Dwalend door Dachau en Mauthausen,
is het onvoorstelbaar welke metboden
zijn toegepast om zich van de duizen
den gevangenen, mannen, vrouwen en
kinderen, te ontdoen. Er is geen ma
nier te bedenken die er geen toepas
sing heeft gevonden. In Dachau geeft
alleen de intact gel a ten oppervlakte
van Ivet kamp, met enkele crematoria,
galgopstellingen en executieplaatsen
een indruk van de omvang van het
moorden. Maar Mauthausen met de
nabijgelegen steengroeve, de berucht
geworden trap van voorheen 186 tre
den met de „parachutistenwand", de
crematoria, de gaskamer met kijkgla
zen voor belangstellende nazi-functio
narissen, zijn folterkamers en sectie-
kamers geeft een beter, zij het toch
ook nog zwak beeld van hetgeen de
mens de mens kan aandoen.
Alles „clean"
Maar ook in Mauthausen wordt, onder
het mom van onderhoudswerkzaamhe
den, alles langzamerhand „clean".
Men moet er de angst, de stank, het
geschreeuw, het gehuil, het bordeel
voor de functionarissen bevolkt met
vrouwelijke gevangenen uit het kamp
Ravensbriick, en alles wat men er
zich verder bij wil voorstellen, maar
b(j denken.
In het museum van Dachau, waar de
administratrice mevrouw Ruth Ja-
kusch een bibliotheek met werken in
allerlei talen uit een zeer bescheiden
De beruchte „parachutistenwand" in Mauthausen. Daar
kampbewoners de dood ingedreven ofwel zij zochten zelf ee
de hel van het kamp door naar heneden te springen in de
werden veel
n uitweg uit
steengroeve.
budget op peil moet houden, ontbre
ken de drie delen die tot nu toe van
de hand van dr. L. de Jong zijn
verschenen over de geschiedenis van
het Koninkrijk der Nederlanden in de
tweede wereldoorlog. „Ze zijn voor
ons te duur", zei mevrouw Jakusch.
Op het Nederlandse ereveld op een
deel van het kerkhof in Salzburg in
Oostenrijk aangelegd, zijn de stoffelij
ke resten herbegraven van 89 Neder
landse oorlogsslachtoffers. Daarbij zijn
52 Nederlandse soldaten die in een
krijgsgevangenenkamp in Tsjecho-
Slowakije bij een bombardement door
de geallieerden het leven hebben ver-
Op enige afstand van dit ereveld lig
gen ruim zevenhonderd burgers van
Salzburg begraven, die tengevolge van
enige bombardementen van de stad
om het leven kwamen.
Even terzijde van deze twee com
plexen rust het stoffelijk overschot
van een Salzburger vlieger die in
dienst van de Duitse luchtmacht in
1944 het leven verloor. Vlak bij de
toegang tot de plaats waar de ruim
zevenhonderd burgers' liggen begra
ven, bevindt zich het graf van de
vliegtuigontwerper Etrich die met zijn
„Taube" wereldbekend werd in een
reeds ver verleden.