ROKEN EIST ELK JAAR 13.000 MENSENLEVENS
12
U
Dr. L Meinsma: „Stemming
in ons land
is duidelijk pro sigaret"
Overheid heeft dankzij tabak
jaarlijks
vetpotje van I miljard
ÉÉ**J
Amsterdam „Ik weet er
alles van, beste jongen. Ik
weet er alles van. Natuurlijk
is roken de pest voor een
mens. Ik zal de laatste zijn,
die beweert, datje er honderd
mee wordt. Roken is ver
schrikkelijk, maar d'r zijn zo
veel verschrikkelijke dingen
in deze wereld. Zal ik geen
sigaretje meer aanraken en
op de verjaardagen dapper
roepen: „Neen Truus, ik niet.
Ik neem wel een pepermuntje
of een rauwe wortel". Nou
gegarandeerd, dat ik dan op
mijn vijftigste door de uitlaat
gassen van het gezamenlijk
wagenpark van Nederland om
zeep word gebracht. Zo is het
toch zeker? Ga maar eens 'n
kwartiertje achter een vracht
wagen hangen. Man, het is
net, also? je de ruwe olie met
liters tegelijk drinkt. En wat
zou meneer denken van Per
nis? Alsof dat zo'n pretje is.
Je moet eens bij een zuid
wester windje naar Maassluis
gaan en diep adem halen. Je
reinste vergif. Maar denk niet. Als ik morgen serieus
niet, dal ze tegen meneer tegen mezelf „stop" zeg, raak
Shell en meneer Esso zullen ik geen sigaret meer aan. Dan
zeggen, dat ze hun potjes van taalt deze kleine jongen er
het vuur moeten halen. Kun niet meer '.aar. Ik rook er nou
je net denken. Met roken op- zo'n 25 per dag, de ene keer
houden is trouwens het punt wat minder, op feestjes wat
meer, maar houd het maar op
een pakk«e per dag. Dat is
veel, te veel, ik weet het maar
ik kan er met hetzelfde gemak
afblijven. Ik ben er niet aan
verslaafd. Maar waarom zou
ik? Ik bedoel: waarom zou ik
me ook nog dat kleine genoe
gen door de neus laten bo
ren? D'r is al genoeg ellende
in de wereld. En als de heren
nou ook nog dat sigaretje uit
mijn morid kijken, is voor mij
de lol eraf. Ik zeg maar zo:
„D'r is nog nooit iemand vóór
zijn tijd gegaan" en zo is het.
Mijn grootvader rookte als
een schoorsteen, knapen van
sigaren, pijpen en dan pruim
de hij ook nog. Die is 85 ge
worden. Met ere. Nou jij, dan
ik. Had hij niet gerookt, was
•hij misschien een ouwe sja-
grijn van 90 geworden. Tel uit
je winst. Ober, vraag meneer,
wat hij van me wil drinken.
En geef mij nog maar een
jonge met een Underberg.
Dat is voor het zuur, begrijpt
u? Nou, op het eeuwige leven
zullen we maar zeggen. Ober,
heeft u hier ook sigaretten
zonder filter? En graag een
lucifertje. Ik zeg maar zo: er
is geen beter leven dan een
goed leven".
AMSTERDAM Het is een gru
welijke rekening, die de vijf miljoen
Nederlandse sigarettenrooksters- en
rokers zich zelf dag in dag uit
aanbieden: elke 24 uur sterven er
van hen 37 aan de gevolgen van hun
ingekankerde gewoonte: dat be
tekent, dat de dood in ruil voor zijn
vredespijp elk jaar een onvoorstel
baar hoge tol van meer dan 13.000
mensenlevens eist.
Het zijn geen geheime cijfers, die
omwille van de nationale gemoedsrust
onder de tafel worden weggemoffeld.
Integendeel: kranten dragen regelma
tig schokkend feitenmateriaal aan, ra
dio en televisie peperen het het volk
telkens opnieuw in met interviews, sta
tistieken en waarschuwingen. Maar
datzelfde volk blijkt ineens oostindisch
doof te zijn, als er gesproken wordt
over de afschuwelijke risico's, die elke
sigarettenroker neemt. De bezwaren
worden weggewuifd, de brengers van
de onheilstijdingen met een glimlach
aan de paal genageld. En ondertussen
blijft men rustig zijn sigaretje roken en
tart men met een glimlach zijn eigen
dreigend noodlot. Van de Nederlandse
mannen rookt 64 procent sigaretten,
van de vrouwen 42 procent. Per hoofd
van de bevolking bedroeg de consump
tie van sigaretten in 1969 1263 stuks, van
grote sigaren 102, van cigarillos 33,
van kerftabak 0,91 kilogram. Alleen 't
gebruik van sigaretten steeg tussen
1923 en 1970 reeds met 500 procent.
En dat terwijl de sigaret al lang gele
den door de medische wetenschap als
één van de voornaamste handlangers
van de dood ontmaskerd is.
Het zijn deze harde feiten, die de gri.ize
dr. L. Meinsma verbeten hanteert bij
zijn strijd tegen de massale rookgc-"
woonten in Nederland. In 1964 lanceer
de hij met een financiële overheidsdmv
van 200.000 gulden zijn „actie roken
jeugd", die in de jaren daarna als
..actie niet roken" gecontinueerd werd.
In snel tempo belegde hij persconfe
renties. die een sDrinevloed van alar
merende publikaties tot gevolg hadden.
Daarnaast kapte hii zich eigenhandig
een weg naar het Hilversums televisie
oerwoud, waar hij indringend en met
verve op de tam tam sloeg. Het ge
volg van zijn kruistocht was. dat hel
tabaksgebruik in ons land sinds 1963
niet meer is gestegen en zelfs een lich
te daling vertoont. Het is geen specta
culaire overwinning, maar die had Ne
derlands grootste anfi-rookmagiër ook
nooit verwacht. ..Als je 400 jaar het
roken hebt toegelaten en gestimuleerd"
stelt hii vast. „kun je niet verwachten,
dat je het: met een paar acties in hel
niet laat verdwiinen. Het klimaat is
trouwens niet rijp voor een massale
aanpak. Met roken liggen de zaken nu
eenmaal anders dan bij het alcohol
misbruik. Bij de alcohol gaat het om
enkele duizenden verslaafden, die je
vrij gemakkelijk kunt isoleren voor 'n
ontwenningskuur. Maar bij de rokers
gaat het om vele miljoenen, om een
vrijwel ongrijpbare groep, die voor 'n
afdoende theraphie grotendeels op
zichzelf is aangewezen. Als 2000 jaar
christendom de chaos in deze wereld
niet heeft kunnen oplossen, hoe kun je
dan van mij verwachten, dat ik zo'n
immens probleem als het roken in mijn
eentje eliminêer?".
Geen boterham
Toch is dr. Meinsma i..de meeste men
sen beschouwen me als een bemoeial
en het is dus niet Verwonderlijk, dat ik
niet de getaptste figuur van Nederland
ben") niet van plan om zijn strijd op te
geven: „De lichte daling van het siga-
rettenverbruik is voor mij het bewijs,
dat er beweging is, dat er wordt ge
praat over roken en de gevolgen daar
van Waar het nu om gaat is, dat de
sociale functie van de sigaret ondergra
ven moet worden. Als Nederlanders el
kaar tegenkomen vragen ze nooit, of
je een boterham wil, maar ze bieden
je wel een sigaret aan. Dat is een vas
te gewoonte geworden. De hele stem
ming in ons land is duidelijk pro siga
ret. Hoe kan een huisarts, die zijn pa
tiënten met een sigaret of een sigaar
in zijn mond ontvangt, in vredesnaam
een zinnig woord over de kwalijke ge
volgen van het roken zeggen? De anti
stemming komt pas, als de mensen in
eigen omgeving de slachtoffers van het
sigarettenverbruik ontdekken, als ze
met eigen ogen de verschrikkingen
zien. Het is mijn taak niet om de el
lende te etaleren. In Amerika denken
„De energie en de grote be
dragen, die worden besteed
aan wetenschappelijk onder
zoek ter bestrijding van kan
ker en van hart- en vaatziek
ten, dreigen voor 'n groot deel
tevergeefs te zijn, als de
Nederlandse bevolking zich
niet sterker bewust wordt van
de grote risico's voor de ge
zondheid, die het roken van si
garetten met zich meebrengt.
Indien het Nederlandse volk
de consequenties trekt uit de
voorbanden zijnde gegevens
en overgaat tot 'n drastische
beperking of tot het opgeven
van het roken van sigaretten
drage worden geleverd aan de
bestrijding van beide ziektes,
aan het trieste lijden van zo
veel mensen en ook aan de
thans in zo ruime mate aan
dacht trekkende kostenstijging
op het gebied van gezondheids-
Dr. R. J. H. Kruisinga, staats-
weet bliksems goed; wanneer hij niet
rookt en het maakt hem onrustig. Hij
is ér ook'van overtuigd, dat alleen ta
bak hem over doolë' punten kan
helpen en hem een plaats bezorgt in de
zevende hemel. Met handen en voeten
heeft hij zich geketend aan de walmen
de afgod, die hem volledig in de ban
Lachwekkend
Het enige middel voor al deze rokers
om met hun levensgevaarlijke gewoon
te te breken is volgens dr. Meinsma de
eigen wilskracht. Alle pillen, poeders
en psychologische opkikkertjes zijn
boerenbedrog en halen niets uit, als de
man of vrouw in kwestie zelf niet de
ijzeren wil heeft om ermee op te hou
den. „Een tablet, dat een afkeer voor
een sigaret zou moeten bewerkstelli
gen", zegt dr. Meinsma, „wordt lach
wekkend, als u bedenkt, dat zonder dat
tablet de sigaret wel goed smaakt. Dit
soort hulpmiddelen kan alleen van se-
ze daar anders over. Daar laten ze
rustig een filmster, die nog maar een
half jaar te leven heeft, in een televi-
'sieuitzending een statement afleggen
over het gevaar van kanker. Wij heb
ben een dergelijke aanpak nooit één
seconde overwogen".
Januskop
Eén van de dubieuze medestanders
van dr. Meinsma's anti-rookactie is
de Nederlandse overheid, die dank zij
een ingenieuze Janus-kop het ene mo
ment glimlachend een subsidie van 350
mille aan het Koningin Wilhelmina
Fonds geeft voor de bestrijding van 't
roken en vlak daarna met een hebbe
rig gebaar de accijnzen en de omzet
belasting op tabaksartikelen inpikt. In
1932 werd de staat slechts 32 miljoen
wijzer van deze accijns en dat is sinds
dien gestadig opgelopen tot 846 miljoen
in 1968. Tel daarbij de omzetbelasting
op en dan wordt het 'n lucratief vetpot
je van 1 miljard ofwel 4 pet. van ons
nationaal inkomen. Het is dan ook niet
verwonderlijk, dat de overheid, die van
elk pakje sigaretten van f 1,75 precies
f 1,25 in de ruim gesneden staatszak
steekt, niet het aangewezen instituut is
om de rookgewoonten van de Nederlan
ders te veranderen. Tegenover de me
dische aspecten- van dit ernstige pro
bleem staan de economische belangen,
die zo astronomisch groot zijn, dat een
afdoende en radicale oplossing bij voor
baat gedoemd is een utopie te blijven.
Het is dan ook niet verwonderlijk, dat
dr. Meinsma de overheid beticht van 'n
„inconsequente houding": Er wordt te
weinig gedaan om dit kwaad te bestrij
den. Op dit moment geneest 5 a 10 pro
cent van de patiënten, bij wie kanker
geconstateerd is. Als we dit percenta
ge door goede diagnose en preventie
indrukwekkend kunnen verhogen, is
dat een belangrijk wapen in de strijd
tegen het roken. Ik wil een duidelijke
winst zien. Voorkomen is nog altijd be
ter dan genezen en daarom verdient 't
aanbeveling om ons volk met grotere
regelmaat door te lichten. Met name
de groep, die duidelijk meer risico
loopt, moet vaker in de gelegenheid
worden gesteld om een röntgenonder
zoek te ondergaaji. Het is toch immers
te gek om los te lopen: we kennen nu
één van de belangrijkste oorzaken van
de kanker en wat doen we met die we
tenschap? Op zijn zachtst gesproken te
weinig. Preventie is het uiteindelijk
doel bij de bestrijding van de kanker.
Welnu, bij de longkanker hebben we
een unieke kans voor een effectieve be
strijding".
Vier groepen
De rokers zelf heeft dr. Meinsma in
vier groepen verdeeld. Allereerst zijn
er de gewoonterokers, die zich nauwe
lijks bewust zijn, dat ze een sigaret
tussen hun lippen hebben. Hij heeft 't
idee, dat het hem goed doet, dat hij
zich met de blauwe rook van zijn shag-
gie uit de neusgaten een stuk lekkerder
voelt. Maar hij weet zelf ook wel beter.
Het roken is voor hem al lang geen
sensatie meer. In de tweede groep
vindt men de positief-affectroker, die
enerzijds de sigaret gebruikt voor
zijn ontspanning (na het eten etc) en
anderzijds als stimulans. Tot de derde
groep behoren de negatief-affectro
kers, die hun wanhoop, angst, onbe
hagen en schaamte via het mondstuk
van hun sigaret ventileren. Voor hen is
roken zuiver een middel tot kalmering
en daarom valt het hun ook gemakke
lijk om niet te roken, als ze zich maar
prettig voelen.
De verslaafde roker sluit de rij. Hij
Om aan de onverzadigbare
rookhonger te kunnen vol
doen, moeten de landen, aan
gesloten bij de EEG elk jaar
260.000 ton tabak invoeren. De
voornaamste leveranciers zijn
Amerika, Griekenland. Rhode
sia, Brazilië. Bulgarije, Argen
tinië en Turkije. Deze import
betekent meer dan 40 procent
van de totale waarde van de
invoer van alle landbouwpro-
dukten. Hier staan slechts 5000
ton tegenover, die de EEG-lan-
den zelf uitvoeren. De rest van
de EEG-produktie. die in to
taal 133.000 ton bedraagt,
(waarde 140 miljoen dollar)
dekt slechts 30 tot 40 procent
van de behoeften. De voor
naamste tabaksproducenten
binnen de EEG zijn Italië.
Frankrijk. Duitsland en Bel
gië. In EEG-verband geeft de
Nederlander 't meeste uit aan
tabaksproduktcn. In gezinnen
van arbeiders werd hieraan
2,85 procent van het huishoud
budget besteed, in landbouw-
gezinncn 3,11 en in gezinnen
van ambtenaren en kantoorbe
dienden 2,05 procent.
condair belang zijn, als u zich voldoen
de mentaal heeft voorbereid op de ont
wenningsfase. Als zodanig is het goed
koopste tablet even belangrijk als een
dure set tabletten of pillen. Besteed
daarom aan dit soort hulpmiddelen niet
al te veel geld. Misschien vindt u wel
meer baat bij een vriend of buurman,
die gelijk met u is opgehouden met ro
ken. Bedenk daarbij wel, dat u het uit
eindelijk zelf bent, die wint of verliest.
Als u en uw buurman kiespijn hebben,
voelt u toch echt alleen maar uw eigen
kiespijn".
Misleiding
Wat de hulpmiddelen betreft, in Ne
derland opereert sinds enkele jaren
het anti-tabakpropagandacentrum ta
Roosendaal, dat via kleine, mislei
dende advertenties het Nederlandse
volk een gratis ontwenningskuur aan
biedt. Degenen, die er een velletje pa
pier en een postzegel van 25 cent te
genaan gooien, krijgen per kerende
post een boekje toegestuurd waarin
een bonte stoet van grotendeels buiten
landse deskundigen handenvol feiten
over het gevaar van roken aandragen.
Aanvankelijk was ook dr. Meinsma
door het Centrum ingelijfd, maar hij
trok zich terug, nadat hij de werkwij
ze nader had bestudeerd. „Het Cen
trum", zegt hij, „heeft me wel volle
dig kunnen overtuigen van zijn slim
koopmansinstinct, maar ze hebben me
niet aannemelijk kunnen maken, dat
hun pil enig resultaat oplevert".
Zelf beweert het Centrum, dat van de
30.908 mensen, die de bewuste pil in
namen na 6 tot 22 dagen 28.683 ofwel
92.8 procent het roken volledig opgaf.
Commentaar van dr. Meinsma: „Nie
mand kan die cijfers controleren en ik
behoud dan ook het recht om eraan te
twijfelen. Al koop je voor duizend gul
den pillen, dan halen ze nog niets uit,
als je zelf niet met roken wilt ophou
den. Hoe kan dat Centrum overigens
beweren, dat 92 procent de sigaret af
gezworen heeft? Dat komt waarschijn
lijk uit dezelfde koker als die zoge
naamde gratis aanbieding, die achter
af f 64,50 blijkt te kosten. De adder on
der het gras is namelijk, dat je wel de
gelijk over de brug moet komen voor
de pillen van het Centrum".
Nu of nooit
Dr. Meinsma vraagt zich meer af.
Hij vraagt zich af, waaróm er in Ne
derland niet één politieke partij is, die
de strijd tegen het roken als program
mapunt heeft opgenomen. „Ze maken
zich wel kwaad over cyclymaten, maar
over het roken wordt m.t geen woordd
gerept. Waarschijnlijk zijn ze bang,
dut zc daardoor zieltjes zullen verlie»
zen. Als je je kwaad maakt over
luchtvervuiling, vraag je om een of
fer van de overheid, maar bij het ro
ken grijp je het individu regelrecht
bij de keel. Dat maakt een groot ver
schil. Toch ben ik ervan overtuigd, daé
de sigaret zijn langste tijd heeft gehad.
De tabaksindustrie is er niet in
geslaagd om een veilig produkt op de
markt te brengen en heeft de moed om
het ooit te vinden al lang opgegeven.
In snel tempo is men nu begonnen om
snoepfabrieken op te kopen, zodat ze
straks de onvermijdelijke klap kunnen
opvangen. Het is een kwestie van nu
of nooit geworden. Wij hebben met z'n
allen ook de infectieziekten bedwon
gen.
Waarom zouden we dus niet in staat
zijn om de strijd tegen bet moordend
roken te winnen?
LEO THURING