Georgette Hagedoorn ,DE MAATSCHAPPIJ HEEFT ME TOT BEJAARDE DAME GEBOMBARDEERD' Als de jongeren hun zin krijgen zal ik de komende jaren een verdomd magere asperge eten" ra i ÉÉÉéJ rWle zijn die jongens van Tomaat trouwens? Ik ken toevallig erne meneer Bmnaerts. Een goeie man. die van bert hele vak niks weet. Moet die nou gaan ventellen, wart er mot het toneel gaat gebeuren? Ik ga toch ook niet tegen mijn banketbakker zeggen, dat hij een taart fel de vorm van een boom moet maken? Ik weet niks van banket bakken en ik moet er dus met mijn vingers afblijven. Misschien is het technisch wel onmogelijk om «en taart te maken in de vorm van een boom. Mijn bezwaar tegen die Tomaartjongene is, dat ze alle bezieling eruit halen. Allies gaart volgens de wetten van de logica, het is een mes zonder Lemmet en dart doet de hand bloeden. Ais Eric Schneider een stuk schrijft, is er geen collega, die enthousiast 18. Niemand zegt: „Wat fijn, dat er weer'eens iemand een stuk in het Nederlands heeft geschreven". Neen, weert je, wat er gebeurt? In de pauze loopt de hele Haagse Comedïe in de wandel gangen te walgen en over te geven. Ze gunnen elkaar het licht niet in de ogen. Voor mij ls toneel nog altijd «en magische gebeurtenis. Je ruikt, of een stuk goed is. De conducteur in Amsterdam je wel vertellen, af een 'voorstelling echt de moeite waard is. En dan kun je er de prachtigste affiches DEN HAAG „Vorige week kreeg ik nog een manifest in de bus van de Nederlandse Vereniging van Toneelspelers. Een belachelijk dik pak, waarin ze me het hemd van het lijf vroegen. Achter tien vragen heb ik geschreven: „Is het toneel in Nederland nou echt zo rot"? Ik merk het aan mijn eigen zoon. Jules staat met één been in het oude ambacht, maar hij moet zo nodig de hele santekraam omgooien. Ik zeg: „alles goed en wel Jules, maar het enige wat jullie doen is vergaderen". Er wordt gepraat over laboratoriumtoneel en experimenteel toneel, maar een echte fijne voorstelling komt niet meer uit jullie handen. Mijn God, dat is toch doodzonde van de tijd". Wat doen die Tomaatjongens nou helemaal? Ze trappen tegen schenen en veroorzaken een hoop pijn. En het gevolg is, dat de aangevallene driftig wordt en dicht klapt Wat bereik je ermee? Juist: niks" tegenaan gooien en een vent uit bet buitenland balen, die voor een ton de schitterendste decors bouwt maar als een stuk rot is, dan valt het toch als een baksteen. Waarom trekt ..Vrijdag" van Hugo Claus volle zalen? Omdat het publiek ruikt, dart het een belevenis is. Dat eindelijk weer eens de rillingen over je rug lopen, als je naar Ehsabeth Andersen zit te kijken. Dat is toneel. Ik mocht als kind mee naar Het Adelaarsjong van Edmond Rostand. Na afloop had ik koorts, ik wast ni®* meer hoe Kk het had. MEELOPERS Natuurlijk moet er een hoop veranderen ln ons Neder land» toneel. Ik weert ook wel, dort de gezelschappen vol ziitten met meelopers. Het is zo'n klein vloerkleedlje en de rest is waardeloze franje. Je kunt de goeien zo op noemen. Vier, vijf mensen. Dan heb je het gehad. Maar ze maken mij niet wijs, dat je zo'n toestand verandert door overal tegenaan te gaan trappen. Ze zouden met zijn allen aan die kar van het toneel moeten trekken, zich uit de naad moeten werken. Dan kwam er echt wel wat moois uit. Daarom heb ik ook wart tegen zo'n instituut i Misschien komt het, omdat ik andere toestanden heb meegemaakt Als je nou een knoop aan je jas walt hebben, vraag je subsidie aan bij CRM. En dan zorgt de minister persoonlijk, dat er een hele knappe knoop komt. Maar ik heb de tijden meegemaakt, dat het leven van een acteur zwarte armoe was. Je kreeg een contract voor acht maanden en de rest van het jaar had je van de honger geen ontlasting. Ik was amper drie jaar aan het toneel, toen ik al vier troepen failliet had zien gaan. Toneel, man, dat was een stuk liefdadigheid van rijke heren, die zo af en toe de knip open deden om de artiesten een korst droog brood te geven. Elk jaar zag je de zon even opgaan, maar voordat je eraan gewend was, zart je alweer in het hartstikke donker. En toch knokte je je rot voor beter toneel. Ik zat bij Verkade, toen Van Daüsum met zijn hervormingen begon. Van Dalsum was voor mij de grote magiër. Als die tegen me gezegd had: „Georgette, je moet een uurtje onder de tram gaan liggen, want dan speel je beter", had ik het gedaan. Hij bracht ,-De komedie van het geluk" en ik zweer je, als ik in dat stuk de knop van de deur had mogen spelen, had ik het met beide handen aan genomen. Ik heb als een driftige kip achter hem aan gehold. Achteraf vraag je je af, waar ik het lef vandaan heb gehaald om toelatingsexamen voor de toneelschool te doen. Ik was een kind van vijftien met een grote strik in d'r haar en een afzakkende broek ander een ruiten jurkje, waar mijn moeder een rtuk had aangezet, omdat Georgette Hagedoorn, die zichzelf een diseuse gans voix noemt, beleefde haar dertien glorie jaren met haar Tour de Chant. Hoogtepunt in deze One Woman Show was haar Madame Artur. Ter gelegenheid van haar 40-jarig toneeljubi- lenon in 1968 verraste Georgette Hagedoorn de televisiekijkers van Nederland met een punt gave creatie in Le Fiacre. het volgens haar nog best kon. En dan sliste ik ook nog. Ik was via een relatie van mijn pa bij de ddreoteur geïnitroduceerd, maar zelfs hij vond, dat het nergens op sloeg. Ik had eens een rolletje gespeeld in „De Kleine Apostel", maar er was geen sprake van, dat mijn oudere me toestemming gaven om aan het beroeps toneel te gaan. Toen mijn moeder van mijn plannen hoorde, schreeuwde ze „eest la mort de ton père". Ze kwam uit Parijs, ze was een echte Parisienne met de theatrale armgebaren van Sarah Bernhardt. Vader had haar op een zwerftocht door Europa leren kennen en haar volkomen plat gemaakt met schitterende verhalen over les petits moulins de la Hollande. Hij was zelf een straatarme schilder uit de Pijp, die prachtige miniaturen maakte, waar geen hond aan wilde. Daarom had hij een gitaar op zijn rug gebonden en was hij hem gesmeerd. Een geweldige man. Moeder is 93 geworden en heeft nooit de moeite genomen om één woord behoorlijk Nederlands te lereu. Ze had het over platte borst als ze borstplaat bedoelde. Ze had geen hekel aan ons land, ze haatte het. En vader op zijn beurt had geen tijd om Frans te studeren, zodat cle conversatie bij ons thuis altijd verliep volgens het schema „cherchez la pannetje". Het gevolg was dat ik tussen de wal en het schip viel en op mijn vijftien jaar van de laeere school werd getrapt, omdat ik voor elk vak een nul had. Zelfs voor Frans, dart ik beter sprak dan de meester. Vóórdat ik geboren werd had mijn moeder overal geroepen: „Mon fils sera un Parisaeri en toen het een dochter was geworden is ze v-arn kwaad heid naar Parijs getuft. Ik leefde beurtelings in Frank rijk, België en Nederland en voelde me nergens thuis Toch ben ik dankbaar, dat ik zo'n moeder heb gehad, want ze had esprit. Ze kookte als een godin. Maar als ze 's avonds met vader uitging keek iedereen op straat om Ik heb haar tien jaar met dezelfde hoed gezien, maai hij was steeds weer nieuw. Het ene seizoen deed ze er kersen op en een half jaar later veren. Op een gegeven moment moest vader bij zijn baas komen, omdat ze de zaak niet vertrouwden. „Hagedoorn", zei ie, „het is een delicate vraag, maar ik stel hem toch. Die .vrouw, waar je mee leeft, is toch wel je vrouw?" Begrijp je? Ze was in de ogen van de Nedeitandar» te veel demi- mondaine. Ik heb dat zelf ook. Be vind het zalig om in fijne kleien te lopen, maar je kunt hert je m dit land niet permitteren. Ik kan met een beeldig» hoed van Ennt Jan Beeuwke* de straat opgaan en gegarandeerd, dat ik word uit gejouwd. „Hé moeder, wat moet die dooie kart'op je kop?" schreeuwen ze dan. Ik heb in Amerika een schitterende hoedenkoffer gekocht, maar ik durf er niet mee naar buiten Ik heb het een keer geprobeerd en kreeg er prompt een steen tegenaan. Vrijheid in dit land. Man. laat me niet lachen. Als ze hier over vrijheid praten, steken ze er altijd een gereformeerd vingertje bij op. Ik kreeg op het toelatingsexamen een gedicht, waarin alle woorden met een s begonnen. „Het afscheid" heette liet. Het schip voer af, hij oogde het na, het zonlicht ging met hem. Ik heb me er met de moed der wanhoop doorheen geslist en zag ze hoofdschuddend luisteren Toen ze vroegen, of ik nog wat anders van buiten had geleerd, dacht ik: „Nu of nooit. Nu moet ik ze met mijn Frans verpletteren Ik had na die voorstelling van Het Adelaarsjong de hele tekst uit mijn hoofd geleerd en die heb ik in één adem opgedreund. Dat spraak gebrek viel ineens niet meer op, omdat iedere Fransman slist. BONT EN BLAUW Tot de tweede wereldoorlog heb ik alleen toneel gespeeld Fijne rolden. Jantje in „Uitkomst"' van Heyermans, een schitterende rol in ..De Storm" van Shakespeare. Verkadc had de hoofdrol en stuurde de hele voorstelling in dc puree, omdat hij zijn tekst niet kende. Zijn tegen speelsterwas Loudi Nijhoff. die de hele avond met een zweepje over het toneel liep. Daar heeft ze hem toen achter het decor mee bont en blauw geslagen. Aan dat liedjes zingen ben ik door een stom toeval gekomen. Ik zat bij het .uitbreken van de oorlog met mijn man in Antwerpen en mijn twee kinderen waren bij moeder in Haarlem. Ik schreef Cor Ruys een briefje en vroeg, of hij me een gefingeerd contract wilde sturen, zodat ik tenminste over de grens kom. Een week latei moest ik bij een mof op de Kneuterdijk komen, die tegen me schreeuwde: „Uw naam staat niet eens op de- af fiche:". Ik ben in paniek naar Cor Ruys gehold, die ook gelijk de zenuwen kreeg en alsmaar i ep: „Als ze er achter komen, hang ik, niet jij. D'r zit niks anders op Georgette, je zult een paar liedjes moeten zingen". Moet je je voorstellen. Ik had nog nooit gezongen, ik kende niet één bedje, maar ik had geen andere keus Ik heb thuis een dichtbundel uit de kast genikt en ben ermee naar Pierre Verdoock gerend. „Pierre, je moet •en paar bedje» voor me maken", zei ik. „jij bent de enflige, dile me kan redden". Een week later was ik een diseuse sans voix. Met die liedjes heb ik de dertien gelukkigste jaren van mijn leven gehad. Ik gaf overal huisconcerten in ruil voor voedsel en kwam dan na afloop uit de kop van Noord-Holland met zes flessen melk aan het stuur van mijn fiets met anti-plofbanden. In 1945 gaf ik een afscheidsvoorstebing in de kleine zaal van het Concert gebouw. Ik wilde er serieus mee ophouden. Ik was immers toneelspeelster. Maar dekritieken waren zo grandioos, dat we het zonde vonden om te kappen Ik wist op dat moment niet, dav het nog twaalf jaar zou duren. Dat ik met die liedjes de halve wereld door zou trekken en een waanzinnig «uccec zou hebben. BEJAARDE DAME Nou is het vervelende, dat je ciit interview niet maakt, omdat ik dertien jaar bedjes heb gezongen, maar omdat ik, God betere het, zestig jaar word. Alsof dart er wat toe doet. Ik voel me geen zestig, ik heb nog geen ouwe- vrouwenkwalen en toch heeft de maartschappij me opeens tot bejaarde dame gebombardeerd. De man van dc verzekering doet opeens gejaagd en zegt: „Als u nog wart af wilt sluiten, moet u het wel gauw doen". In de kranten zie ik wei advertenties met - kosmetica voor vrouwen van dertig en veertig, maar een mens van zestig is niet meer interessant. Die mag niet meer proberen een rimpeltje weg te halen. Wart is dart nou voor flauwe kul. Als er geen kalender was uitgevonden, zou ik in de verste verten niet weten, dat ik volgende week zaterdag zestig word. Voor mij is alleen de geboorte en het sterven belangrijk en de rest bestaat uiit fazen, waainn je je gelukkig of ongelukkig voelt. MAGERE ASPERGE Ik zit nu alweer een jaar in een periode, waarin niks gebeurt. Je raakt langzaam los van je omgeving, omdat moderne schrijvers geen rollen meer hebben voor vrouwen van mijn leeftijd. En als er eindelijk één is, is er altijd wel een collega, d-.e dichter bij het vuur zit. Ik heb in die tien jaar, dat ik bij de Haagse Comedïe zit, zegge en schrijve drie fijne rollen gehad. En ale Steenbergen niet ziek was geworden, had ik dit jaar niks gedaan. Nou moesten we hals over kop „Veertien Karaat" weer opnemen. En dat terwijl ik mijn schoenen uit dat stuk al naar mijn •choondochter dn Amerika luid gestuurd. Het is een afschuwelijke gewaarwording om te ontdekken, dat je overbodig bent geworden. Je gaat één keer in de maand naar de Schouwburg om je eeld te halen en dan heb je net het gevoel, alsof je door een oud doipje loopt, waar je al eerder geweest bent. Maar op de plaats, waar vroeger de brievenbus stond, staat nu een lager schooltje. En ondertussen sta je langzaam te schimmelen en te roesten. Je voelt jezelf nog vitaal, ik zou nog een paar fijne rollen kunnen spelen, maar het gebeurt niet. Daarbij heb ik ook nog het odium, dat ik een blijspeLactrice ben Ik heb net gelezen, dat de jongere acteurs op de bijbel gezworen hebben, dat er in onze schouwburgen nooit meer blijspelen zullen worden opgevoerd. Als ze hun zin krijgen, zal ik de komende jaren een verdomd magere asperge eten". I.BO THURINO

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 9