INDIA NU Poëzie der dagelijks heid boeiend beeld van land dat sterk in beweging is Uit het alledaagse leven gegrepen DE JAARGETIJDEN AVONTUREN VAN BAZIP ZEEHOK Er is in de laatste jaren een geduchte wijziging gekomen in het werkpatroon Tan de volkenkundige musea. Vroeger richtten deze hun aandacht vooral op het vreemde, bizarre zo u wilt, van de cul turen in verre landen. De laatste tientallen jaren heeft men meer oog gekregen voor de artistieke waarde die ook produkten van „primitieve" volken bleken te hebben. Men ging toen heel anders aankijken tegen negerplastieken bijvoorbeeld die tot dan toe alleen etnografisch van belang werden geacht. Thans is er sprake van een geheel nieuwe aanpak. Men wil niet hele maal af van wat we bizarre en esthetische aspecten zouden kunnen noemen van exotische volkeren, maar men is er vooral op uit de mensen te tonen in die verre landen. Hoe ze leven en werken en hoe ze in hun anderszijn toch op allerlei gebied precies zo zijn als wijzelf. ZATERDAG 13 DECEMBER 196 Hoofd van het paard van Alyanar uit Madras voor kleding, sieraden en gebruiksvoorwerpen, maar alles dooreen zoals het in dorp of stad ook samen voorkomt. Door de dingen niet te isoleren wordt een completer beeld gegeven dan anders mogelijk geweest zou Zijn. Dat beeld wordt nog aangevuld door prachtige foto's die soms van zeer groot formaat voor een realistische achter grond zorgen. Die foto's vertellen nog iets anders. Het feit ni. dat India sterk in beweging is. De landbouw wordt nog „primitief" beoefend over het algemeen al zijn er vanouds „slimme" zaken in gebruik als een eg die tevens zaai- machine is. Maar er zijn ook tractoren in bedrijf. Naast de primitieve suikermolens zijn er moderne suiker fabrieken. De oude methoden van bevloeiing. waarbij elk litertje water in leren zakken omhoog moest worden ge bracht. is nog in gebruik. Maar er is een grote foto van een stuwdam in aanbouw en dat is de grootste van de wereld. ook veel zien van andere gebieden als de godsdienst (in deze sector rijn ook uit nemend artistieke zaken te bewonderen) en de kunsten. Er zijn muziekinstrumenten. De sitar uiteraard, die ook in het Westen populariteit begin! te krijgen en vele andere. Zelfs een originele slangen- bezweerdersfluit kan men er Wc vroegen dr. Jager Gerlings hoe hü te werk was gegaan by het verzamelen van wat nu allemaal in Rotterdam te zien is. „Ach", zei hij „we hebben dit ook een beetje als ontwikkelingshulp gezien. Die smid gaven we zoveel dat hü, zo geen twee dan toch wel anderhalve kar nieuw kon kopen. Toen we voor een ploeg ongeveer dertig gulden gaven was de man ineens verdwenen, later hoorden we hem ergens binnen bulderend van het lachen een verhaal doen. kennelijk van „gekke buitenlanders" die met geld smeten". Soms had de expeditie ook puur geluk. Een prachtige verzameling bronzen lampen gegoten volgens de cire perdu-methode en dus stuk voor stuk unica, kon gekocht worden tegen kiloprijs bij een metaalwarenfabriek waar ze gereed lagen om omge smolten te worden. Bij de olie uit sesamzaad wordt gewonnen meer dan levensgrote aarde werk paarden, het rijdier van de god Alyanar, die in het bijzonder in Zuid-India wordt vereerd, Alyanar is de be schermer van het dorps territoir, dat hij tijdens nachtelijke ritten te paard in alle richtingen doorkruist. Een fragment van zo'n paard kon worden verkregen. Het was in kleine stukjes uit eengevallen maar werd orachtig gerestaureerd. „On begrijpelijk hoe ze dat technisch voor elkaar hebben gekregen" zei dr. Jager Gerlings. Zo'n ding moest helemaal met de hand worden gevormd en daarna bij open vuur gebakken". De ouder dom er van is niet bij be- als hongersnood, veroorzaakt door langdurige droogte, komen nog voor. We weten het uit vry recente gebeurtenissen. Maar er wordt hard gewerkt aan water beheersing, die ook wat dit betreft garanties voor een betere toekomst kan bieden. Ongetwijfeld zullen in deze snelle opmars waarden teloor gaan waar het Westen India om bewondert en soms benijdt. De nog levende cultuur dateert er van 3000 v. Chr. Ze bracht prachtige kunst voort en schit terende kunstnijverheid. De voorbeelden daarvan zijn thans in Rotterdam in overvloed te zien. Ze bracht ook dingen, die in het Westen heimweegevoe- lens opwekten. De hippies doen Een suikerrietmolen die Zo'n nieuwe opzet kan niet bereikt worden door uit eigen of andere museumcollecties een aantal voorwerpen keurig bij elkaar te brengen. Men moet ervoor naar het land zelf om te kijken naar het dagelijkse leven in dorp en stad, men moet er met de mensen praten, hen bezig zien in beroep of bedrijf, er veel foto's van meebrengen, benevens al die zaken uit het gewone leven die ons hier een zo afgerond mogelijk beeld kunnen geven van het betreffende land. Zo'n expeditie is uiteraard •en nogal kostbare aange legenheid. Daarom is het gelukkig dat de grote volken kundige musea Amsterdam, Leiden en Rotterdam tegenwoordig nauw samen werken. Dat is vroeger wel anders geweest. Toen dr J. H. Jager Gerlings en drs F. M. Cowan. respectievelijk hoofd en conservator van hel Koninklijk Instituut voor de Tropen begin vorig jaar drie maanden lang India door kruisten voor de tentoon stelling „India nu" hadden ze ook een „verlanglijstje" van Leiden en Rotterdam bij rich „India nu" is inmiddels in Amsterdam al te zien geweest en ze wordt thans (tot 19 april 1970) gehouden in het museum voor Land en Volkenkunde te Rotterdam Het is een enorm boeiende tentoonstelling geworden over een land dat enorm boeiend blijkt te zijn. India is groot. 100 maal Nederland, liet heeft 520 miljoen inwoners (er komen er elk jaar 12 mil joen bü) Tachtig percent ervan leeft op het platteland, in eer van de 560.000 dorpen. Daarnaast zün er 2500 steden met meer dan 5000 Inwoners, waaronder enkele miljoenen- Smid „uitgekocht" De plattelandsbevolking leidt nog een zeer eenvoudig bestaan. Men kan op de tentoonstelling zien hoe de woningen rijn ingericht, hoe het landbouwbedrijf wordt beoefend. Er rijn ploegen en eggen, een waterput, een oliemolen en een suiker rietpers. Men kan er ook zien hoe de ambachten worden uitgeoefend. De smid trekt met zijn gezin langs de dorpen, heel zijn hebben en houden geladen op een osse- kar Dr. Jager Gerlings kocht van zo'n smid zijn kar met alles wat erbij hoorde: huisraad, gereedschappen. Het staat nu in Rotterdam zo natuurlijk mogelijk opgesteld. De man zou er bij wijze van spreken direct aan het werk kunnen gaan. Dat is wel het aardige van de tentoonstelling dat alles er zo logisch en natuurlijk te zien is. Geen aparte slands meer zien. De dam wordt namelijk nagenoeg geheel met handkracht gebouwd. India is deviezenarm. Het land heeft het geld niet om de kolossale technische apparatuur te bekostigen waarmee derge lijke projecten gewoonlijk worden uitgevoerd. Het heeft daarnaast een zorgwekkend tekort aan werk voor miljoenen. Door zo'n stuwdam op een dergelijke wijze te bouwen wordt voor velen langdurig werkgelegenheid geschapen en worden deviezen gespaard. Gunstige bij effecten voor een gigantisch werk dat straks voor irrigatie en goedkope elektriciteit gaat zorgen. In de dorpen wordt het water uit vaak heel diepe pulten verkregen. aankopen was overigens alle medewerking ondervonden van de Indiase regering en vooral van Indiase museummensen. „Voor sommige bijzonder waardevolle dingen hebben we een uitvoervergunning gevraagd die dan prompt verleend werd" zei dr. Jager Gerlings. Want behalve dingen uit het dagelijks leven zijn. er ook heel wat prachtige kunstvoorwerpen verzameld. Een van de mooiste een houten relief van Krishna, afkomstig van een processie wagen, een werkelijk pracht- Alyanars paard Daarnaast werden dingen aangetroffen waarvan men het bestaan nauwelijks kende. In dorpen te Madras stonden nadering te schatten. Gemaakt worden zulke paarden allang niet meer. Het levendige fragment is een volkomen collectie. Die paarden van Alyanar staan dus nog in sommige dorpen van Madras. Maar ze behoren tot een verdwijnende traditie. Zoals er in India-nu veel is dat op het punt van verdwijnen staat. Voor die prachtige bron zen lampen die dr. Jager- Gerlings tegen kiloprijs kon kopen kwamen modernere petroleumlampen in de plaats of elektrische verlichting. Er worden nog schimmen- en pop penspelen gehouden, maar de filmindustrie van India is een der grootsten van de wereld India is sterk aan het veran deren. Het land kampt met enorme problemen. Zeker niet het minst dat van de overbevol king, die een intensieve propa ganda voor gezinsplanning heeft uitgelokt. India is waarschijn lijk het enige land, dat zelfs op 'n postzegel geboorten beper king propageert. Dat is een dringende eis overigens, want vrijwel de gehele stijging van de economie der laatste jaren een stijging die bepaald odrukwekkend aandoet wordt teniet gedaan door de al genoemde geboorteaanwas van 12 miljoen per jaar. Ook van dit ispect laat de tentoonstelling Betere toekomst Die veranderingen houden me lingen ten goede in. Het af- ;chuwe!yke kastesystecm, dat •en deel der bevolking tot ninderwaardige paria's vcr- aagde is snel aan het verwate en. Een betere medische zorg :rong besmettelijke ziekten erug. die voorheen ware ram- ••n betekenden. Andere rampt aan meditatie, yoga en kathak- dansen. Indiase muziek is in. Het zijn dingen die wij in onze nuchtere moderne samen leving node ontberen kennelijk. Voor India is het te hopen, dat het in zijn grote sprong voor waarts niet al te veel zal ver liezen van de erfenis van een grote cultuur. Zorgen voor morgen Het zijn zorgen voor morgen zal men wellicht zeggen. Maar die morgen komt snel. India heeft een goed museumapparaat en kundige mensen. Maar er moet enorm veel worden gedaan en er zijn zoveel problemen die op korte termijn van nog groter belang zijn. De tentoonstelling laat zien dat er nog veel waardevols ongeschonden is en de mensen die de tentoonstel ling opzetten hebben hun deel bijgedragen aan het vasthouden van die waarden. Dat zou eigenlijk op ruimere schaal moeten gebeuren. De UNESCO die kans zag om in een spoed operatie in Egypte enorme kunstschatten voor het nage slacht veilig te stellen, zou over een apparaat moeten beschikken dat het werk in de ontwikke lingslanden systematisch en met ruime middelen ter hand kan nemen. En dan niet in de eerste plaats om de musea in 'het Westen te verrijken, maar om ter plaatse de dingen te conserveren welks verlies de mensheid in de zeer nabije toekomst armer zouden maken hoging van de welvaart onge kend lijkt. Bij de tentoonstelling is een catalogus die een stuk goed koper 2.75) is dan tegen woordig tentoonstellings catalogi plegen te zijn. Ten toonstelling en catalogus geven samen enorm veel informatie over een land dat de meesten vrij onbekend is. En dat op een uitermate plezierige manier. Ze is enorm geschikt voor „gezinsbezoek", want vooral wat grotere 'anderen zullen er hun ogen itkijken. Vg. Het werk van een pottenbakker Men kan de waarde en het karakter Die Jahreszeiten, De Jaargetijden vai Peter Bichsel, alleen achterhalen door he boek te lezen. Natuurlijk gaat dat voor el boek in bepaalde mate op, maar er zij veel boeken, waarvan men na een bladz of vier de waarde en het karakter al kent Dat is niet zo met de Jaargetijden, van moet men het geheel leren kenner Het zal menige lezer, vooral in het begi: bevreemden. De nog jonge Zwitser Pete Bichsel, die in 1935 in Luzern gehore werd, die opgroeide in Bolten en die n te Zuchwil/Solothurn leraar is, gaat name lijk op eigenzinnige wijze te werk. Hij be schrijft uiteraard de jaargetijden en hi zegt daar algemeen bekende dingen ovei meningen die haast iedere dag tussen ken nissen of buren in een winkel of op straa of thuis bij bezoek gewisseld worden. Wat de verteller in De Jaargetijden dus vertelt is zakelijk, feitelijk, banaal, zou men kuinner zeggen, herhaaldelijk daarom cliché. Het meestal een werkelijkheidsbeschrijving, die r zakelijker kan en de ene waarheid als een volgt er de andere- Geen van de opmerkingei gaat ooit diep, de verteller en zij met wie hi, spreekt, blijven altijd aan de uiterst» buitenkant. Hot verhaal gaat dus altijd moer of minder gladde oppervlak van de dagen Het is bijna allemaal kijken wat de verteller ko ook de anderen doen, kijken en daarvan doodgewone termen verslag uitbrengen wordt in De Jaargetijden, dat in een goed vertaling van Nini Brunt bij Meulenhoff Amsterdam verscheen, het huis waarin verteller woont, nauwkeurig beschreven: wordt mets Verzonnen held In dat huis zijn ook andere mensen, ander» huurders, het is een gewone viergezinswoning In dat huis komt op een bepaald ogenblik ee nieuwe huurder. Het is iemand udt Wenen, di in Wenen ook een vrouw heeft: Elfriede- Hi heet Kieninger Hij is echter niet uit Wene gekomen, maar uit Tarragona in Spanje, vlal bij de Middellandse Zee. „Hij woonde daa: in een klein pension bij de stadsmuur boven d zee en betaalde 120 peseta's per dag volledig pension. Bij het eten dronk hij tinto". Hij maakte in Tarragona kennis een Engelse, met Carole. De verteller of, zo men wil Peter Bichsel, beschrijft dat allema. betrekkelijk uitvoerig. We leren Kieninger steeds meer kennen, al zorgt de verteller ook voor niet te ver te gaan met i benadering- Als we dus vertrouwd r Kieninger zijn geraakt, deelt hij ons eehtei mee, dat Kieninger maar door hem vera is en verschillende andere mensen iir verhaal van het huis en de jaargetijden zijn ook maar verzonnen Misschien, denkt mi verteller eveneens. De gewone werkelijkheid, die. in strikte zakelijkheid weergegeven, toch al vreemd was. wordt er nog vreemder ongewoner door. De jaargetijden is daardoor een apart en oorspronkelijk boek. Buddingh' Kan men hetzelfde zeggen van de nie publikatie van Cees Buddingh'. de roman: D« avonturen van Bazip Zeehok, die bij De Bezi Bij te Amsterdam verscheen? Men riet er overeenkomsten met de roman Jaargetijden. Ook hier wordt de aandacht voortdurend gericht op de meest alledaags* voorvallen op de gewone werkelijkheid- Hel verhaal handelt over de kleine belevenissen van de tevreden burger Bazip Zeehok. Alleen die naam wijst er al op dat ze hoe gewoon 'doodgewoon ook, toch een curieuze kanl hebben, men zou kunnen zeggen een ci poëtische kant Bazip Zeehok is 'n doodgewone man, haast een willekeurige man, het is nu dan niet moeilijk om zichzelf in hem herkennen, maar door zijn bijzondere aandach ap "net dagelijks leven wordt hü toch ook een bijzondere figuur Soms denkt men bij hei lezen aan een andere figuur namelük Douwe Trant, wiens „dagboek" nog niet lang geleden verschenen is Barip vertoon diezelfde onhandigheden, diezelfde vreemdhei tegenover vele levensverschijnselen. Er is ee bepaald niveauverschil tussen de bedde publikaties. Douwe Trant is veel prozaïscher dan Bazip Zeehok. Buddingih' heeft ongetwijfeld hoger gegrepen dan de schrijver van Douw Trant. Maar terwijl Douwe Trant precies degene gewoiden is, die hij moest zijn, bij Bazip Zeehok in mindere mate het geval Er is iets aarzelends in deze figuur- Ondank de nauwlettende weergave van rijn avontui en overwegingen, raakt men toch niet helemaal uit hem wijs Melkandere woorden zou nn kunnen zeggen dal Douwe Trant volkom* geslaagd is, maar Bazip Zeehok ten dele. Hij i> ook niet zo geslaagd als de heer Kieninger van Peter Bichsel. Toch is het boek van Budding wel degelijk oorspronkelijk en authentiek Angst Men wordt al lezend herhaaldelijk getroffen loor deze zelfkweller met een moederbinding, wiens leven voor een goed deel beheerst wordt door de angst die hij voor het bestaan heeft. Die angst en de wereld waarin Bazip Zeehok leeft wordit nauwgezet weergegeven, de beschrij vingen zijn altijd bijzonder helder, en soms i" hun helderheid beklemmend- Men leert de verhouding kennen van Bazip met neurotische, wat sarcastische vriend Jasses met rijn toekomstige vrouw Agnietje Ba7.:f verstaat de kunst tot vertedering te brengen Het banale wordt ook bij Buddingh' poëtisch Zelfs de banaliteit van het happy end. het hu welijk aan het slot, is niet helemaal gewoon JOS PANHUIJSEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 12