ALS IK IETS
VAN HEM HEB
GELEERD IS 'T
EERLIJKHEID"
Goof kan Toon Hermans
niet missen, geen dag
INVLOEDVAN ANDRECIDEZEERGROOT
mensen
wat een.
mensen
itllflUi1
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1969
ïwum
Jef Last bij 100e geboortedag
van schrijver André Gide:
LAREN. Op 22 november
1869 werd in Parys André Gide
geboren. By zün honderdste
geboortedag worden overal
waar de grote invloed van de
schryver (op 19 februari 1951
gestorven) nog doorwerkt, her
denkingen gehouden. In Frank
rijk, waar een speciale Gide-
postzegel wordt uitgegeven, is
André Malraux erevoorzitter
van het Gidecomité. Ook in
Nederland wordt zün geboorte
dag op vele wöeen gevierd.
Maatstaf wüdt een speciaal
nummer aan de schrüver. De
Bezige Bö komt met een her
druk van „De valse munters"
(Les Faux-Monnayeurs), vol
gens Gide zelf diens enige
roman. In Maison Descartes in
Amsterdam wordt een Gide-
tcntoonstelling gehouden. Daar
had gisteren ook een herden-
kingsbyeenkomst plaats, ge
organiseerd door het Neder
landse Gidecomité. Voorzitter
daarvan was dr. Victor van
Vriesland, secretaris: Jef Last.
Leden van het comité: mevr.
drs. D. Eringa, Dolf Verspoor,
Peter van Eeten en Max Nord-
André Gide is de schrüver van
o.a. Les Nourritures Terrestres
(De aardse spüzen; niet in het
Nederlands vertaald). De immo-
ralist. De terugkeer van de ver
loren zoon (Le retour de l'En-
fant prodigue), Oedipus en The
seus, Vrouwenschool (L'Ecole
de Femmes) en De kelders van
het Vaticaan (Les Caves du
Vatican). Het werk van deze
schrüver, dat door de Rooms-
katholieke Kerk in zün geheel
op de index werd geplaatst,
wordt in kort bestek wellicht
het best getypeerd door het
vermelden van drie van zün
thema's: open staan voor alles
wat nieuw is; absolute ecrlük-
heid; door geen moraal of
denktrant beïnvloede genieting
van „de aardse spüzen". Be
roemd is zün theorie van de
„acte gratuit": alleen die daad
is echt, die direct, impulsief,
zonder voorafgaande overwe
gingen. gesteld wordt. In Ne
derland werd het werk van
Gide bekend, vooral dank zü
Jo Otten, Nühoff, Marsman en
Jef Last. De laatste gaf in 1966
bü Van Ditmar in Amsterdam
zün in brede kring bekend ge
worden biografie „Mün vriend
André Gide" uit, herinneringen
aan de uit 1934 daterende
nauwe vriendschap tussen de
Franse en de Nederlandse
schrüver.
ANDRe GIDE boodschap aan de ieugd van tegenwoordig?
LAREN De 71-jarige Jef Last
en zijn vrouw wonen niet meer in
het hartje van Amsterdam maar
in het rustige Rosa Spierhuis in
Laren. De communist en bewogen
revolutionair, die zich in 1936
(juist terug van een Russische
reis met André Gide) vol vurig
heid in de anti-fascistische strijd
in Spanje stortte, zegt nu, bijna
mopperend, zijn stoere gestalte
hoog opgericht: „Ik ben in het
midden terecht gekomen".
Jef Last ontmoette Gide, zelf toen nog
oommunist, in 1934 in Parijs, op een
internationale vergadering van schrij
vers, door Gide voorgezeten. Last
sprak daar in opdracht van de com
munistische partij. Hij sprak over het
noodlot van de Duitse jeugd. De druk
bezette Gide had plotseling alle tijd
voor de Nederlander. Hij ontving hem
de volgende morgen, nodigde hem aan
de lunch met madame Van Ryssel-
berghe en Pierre Herbart en Last had
sindsdien in Parijs steeds zijn eigen
kamer op de bovenste etage van Gides
huis in de Rue Vaneau. Hun beider
belangstelling voor de jeugd had de
65-jarige beroemde Fransman en de
36-jarige Nederlandse revolutionaire
schrijver voorgoed bijeen gebracht.
„We zijn nog lang niet van hem af',
zegt Last. En hij herinnert aan een
uitspraak van Olivier Stephane:
„I«dere schrijver gaat na z'n dood
efrst het vagevuur in. Daarna worden
de groten pas ontdekt". Jef Last ge
looft In de herontdekking van Gide,
wiens invloed tijdens zijn leven enorm
is geweest. „Gide had vertrouwen in
degenen die nog nooit gesproken heb
ben. Hij zei: Ik hoop dat ik door de
jeugd begrepen zal worden.
„Oedipoes en Theseus vond hij grote
figuren omdat ze hun vadertjes, die
van gisteren, hadden vermoord. Wat
zou Gide blij geweest zijn met de
provo's. Hij was altijd geïnteresseerd
in d« méehants gargons. Provocatie
kun Je wel het grondthema van Gide
noemen. Daarom hoop ik dat de jeugd
nog wat doet aan zijn honderdste ge
boortedag. Naar mijn idee is hij eigen
lijk ideaal voor de jeugd".
„Ik tuinde erin"
„Zo'n man als Erasmus die beide kan
ten van een zaak wilde zien en het
verdomde tussen twee kwaden te
kiezen. Zc verwgten hem tweeslachtig
heid Ik heb met Gide een reis
gemaakt door Rusland. Ik tuinde
regelmatig in de propagandastunts. In
zo'n bekeringsverhaal büvoorbeeld
van een man in een opvoedingsgesticht
in Bolsjewo. Gide zei: Het lükt het
Heilsleger wel.
Hij wou moralist die hü was ten
voordele van het communisme het
communisme aanvallen en zonder
materieel voordeel te beogen".
„Als ik iets van Gide geleerd heb is
het: eerlijkheid. Ik wil ook niet meer
kiezen tussen Rusland, Cuba en China.
En wat je nu ziet: die eenzijdige voor-
liohting over Israël. Dat De Telegraaf
liegt, nou ja. Maar van De Volkskrant,
dat zijn toch je eigen mensen, daar
kan ik het niet van hebben. „Oneer
lijkheid voor de goede zaak", zegt men
dan. Maar daar kan ik niet in
geloven".
..Totdat ik Gide leerde kennen was
ik een bekend sociaal bewogen schrij
ver en weet ik wat. Na Gide heb ik
gebroken met de zwartwitschrijverij
en heb ik telkens twee kanten laten
zien. En daar doe je niemand een
De bevrijde Eros
„Gide en Ik komen In veel overeen.
Niet in de laatste plaats omdat we
allebei getrouwd en biseksueel waren.
En 6ex is heel belangrijk. Het was een
groot probleem toen. Ik heb mün
homoseksuele component jarenlang
weten te sublimeren. Door mün geloof
in de communistische party. Toen
mün geloof werd geschokt, voelde ik
me beklemd door mün anders-zü'n.
In Marokko heeft Gide me geleerd dat
sex niet alleen iets plechtigs is met
orgelspel en kinderen. Gide heeft me
van die problemen los gemaakt. Daar
na had ik vrede. Ik schreef toen mün
„Bevryde Eros". Hü heeft me daar
mee een grote dienst bewezen, die je
nooit vergeet."
„Die fatsoenlijke man, die probeerde
eerlijk te zijn, dat was „de vent" van
Du Perron en De Vrije Bladen. Het
woord „fatsoenlijk" doet het vandaag
niet meer, maar je begrijpt wel wat
ik bedoel. Met Du Perron was ik be
vriend. Ik heb ook altijd geprobeerd
zonder mooie woorden te schrijven. Ik
kan me niet indenken, dat er mensen
zijn, die niet wensen begrepen te wor
den. Ik schrijf allereerst om begrepen
te worden. Ja, ook daarin hadden Gide
en ik veel gemeen."
„Hij aanvaardde daarvoor de „ge
wilde banaliteit". Als de jongeren hem
zouden kennen, geloof ik dat ze hem
zouden waarderen. Hij zong één grote
lofzang aan de wereld. Eén gedicht
van mij uit De Bevrijde Eros vond
Gide geweldig. (Jef Last leest het
voor:) „Daar waar ik ben is het ge
luk altijd, altijd in 't oogenblik nooit
zyn gedachten mooier dan de men-
schen nooit is de toekomst mooier
dan vandaag nooit komt een hand
weer in de mijne wegen als nu in
't oogenblik daar waar ik ben is het
geluk vandaag."
Van 't Reve is het volledige tegendeel
van Gide. Hij ziet het hele leven als
één grote verschrikking. Voor Gide
was zelfs de smart een vorm van ge
luk. Hij heeft iedere dag van zijn
leven genoten. Dat heeft hij van
Arabië: datt gezeur van jullie, zei
hij, om God om van alles en nog wat
te bidden. Het beste gebed is gelukkig
zijn. En de liefde stelde hij centraal.
Jo Otten zegt, dat hij geen behoefte
had aan enkel wellust. Er moest in
derdaad „iets mystieks" zijn aan een
verhouding. Maar hij wilde dat beide
partners gelukkig waren. De eeuwig
heid, het rijk der hemelen, is hier
en nu. In de liefde valt de tijd weg.
Het ogenblik wordt eeuwigheid. Vol
komen omgekeerd aan Vondel!"
„Zure jongens"
„Voor Gide was „sex" een vreselüke
naam, die doet denken aan de ge
wilde banaliteiten van tegenwoordig.
Hü gebruikte het woordje „volupté".
Ik zeg niet dat je sex per sé met
LÏEBE en zo verbinden moet, maar
die sexliteratuur van nu maakt iedere
genegenheid vies en naar. Daar kan
ik niet aan meedoen.
Ik heb voor de vrijheid van Gandalf
gevochten, maar niet voor wat ze er nu
van maken. De sexliteratuurze den
ken het taboe af te breken op die
manier. Het zijn gewoon zure Jon
gens, die calvinistisch bang zijn voor
sex. Weet je, ze zijn er niet gelukkig
bij".
„Lees dan Gide maar eens. Die heeft
je nog wat te zeggen. Op alle moge
lijke punten. Neem zo'n probleem van
vandaag over de drie van Breda. Gide
was tegen de doodstraf. Hij geeft er
gens een beschrijving van „de" moor
denaar. Wie draagt schuld? Dat kan
God alleen weten, zegt Gide. De mens
is een vloeiend iets. Mijn eigen dochter
(zegt Last) is een slachtoffer van
Lages. Ze heeft in Ravensbrück geze
ten, maar hef is smerig om zo'n man
nou nog vast te houden. En zulke din
gen mag ik niet zeggen, want dan ben
Ik een klootzak".
„Het geluk van de ander"
In „Mün vriend André Gide" herinnert
Jef Last aan de dialoog waarmee Gide's
„Oedipus en Theseus" besluit. „Nee",
zegt hü, „Gide, onze Gide van De
aardse sPÜzen en De nieuwe spüzen zal
zich nooit als Oedipus vrüwilllg de
ogen uitsteken om „in het duister z(Jn
licht te vinden". Hü zal nooit terecht
komen bü een religie die het nodig
heeft „de wereld der zinnen te verloo
chenen om de wereld van de ziel te
vinden". Hü „blüft een kind van deze
aarde, en de op de wellust gerichte
Theseus gelooft dat de mens, hoe ver
dorven hü volgens Oedipus ook mag
zün, zün spel hier op aarde dient te
spelen met de kaarten die men hem
heeft toegedeeld
En de ander? „Gide's grootste probleem
is het geluk van de ander". Naar aan
leiding van de Nederlandse heruitgave
van Gide's Corydon (vder dialogen over
het thema van de homosexualiteit, Uit
geverij NVSH, 1969), zegt Last: „Slechts
weinige schijnen tegenwoordig nog te
begrijpen, hoe zeer ae angst een ge
liefd wezen pijn te doen, een schrijver
kan belemmeren datgene te zeggen,
wat hij desondanks meent niet te mo
gen verzwijgen."
Gide stond doorlopend voor het dilem
ma van de eerlijkheid. De bileven die
hij aan zijn vrouw Emmanuèle schreef,
heeft zij verbrand. Die brieven moeten
zijn durend pleidooi geweest zijn om
begrip voor zijn anders-zijn, een begrip
dat hij niet in laatste plaats vroeg aan
zijn vrouw. Want hij hield van haar en
voelde zich schuldig dat hij haar in zijn
avontuur had meegesleurd door niet
haar te trouwen. Kon hij anders? In
die tijd? André Gide heeft met zijn
homosexualiteit nooit geen raad gewe
ten, omdat hij in een vijandige wereld
een der eersten, durfde te zijn die wei
gerde te ontkennen wat hem bezielde.
Zijn vrouw, die zijn pleidooi niet heeft
kunnen aanvaarden, verbrandde zijn
brieven. Het bewijst zijn oprechtheid.
Jef Last: „Ik heb destijds in Ommen
voor de christelijke jeugdbeweging
Gide's „Verloren Zoon" gedramatiseerd.
De opstand tegen de Vader. De verlo
ren zoon wordt door (God) de Vader
begrepen, maar de oudste zoon (de
Kerk) snapt er niets van."
JAN HüSKEN.
DEN HAAG Govert van Oest lacht
niet meer, althans niet meer elke avond.
Twintig jaar lang reisde hij met de one
man-shows mee als de proestende pia
nist achter Toon Hermans. Hij schater
de het uit om de moppen van de mees
ter en Toon ging prat op zulk een gra
ge lachter. Wat zou Toon geweest zijn
zonder zijn Mediterranéé, zijn ballon
netjes en de stoel van zijn zuster?
Meermalen heeft Toon het onverbloemd
tegen Goof gezegd: „Goof, je bent zo
veel als een meubelstuk. We kunnen
niet buiten elkaar". Toch is het nu plot
seling afgelopen. Toon ging met zijn
show naar Gent en nam twee andere
pianisten mee. Govert zit nog steeds te
wachten op een telefoontje van Toon.
Officieel is er nooit een punt gezet ach
ter de medewerking. Niet begrijpend
zit Goof zijn tijd te doden in zijn Haag
se huis aan de Isingstraat, waarvan
Toon zei, toen hij er eens kwam:
„Mooie naam I sing-street".
Het is net als een tram, die plotseling
stil staat, dan schiet je naar voren. Zo
heeft Govert van Oest deze moedwilli
ge verlating aangevoeld. Hij weet nog
precies, wanneer hij voor het laatst is
opgetreden met Toon. Dat was op 19
november van het vorige jaar in Eind
hoven. Het staat in de plaatselijke
krant, die bewaard wordt bij de grote
hoop programma's van shows, die
Goof heeft volgepropt met muzikale
monumentjes. Op die stapel rusten ook
geschenkboeken van Toon en foto's
met opschriften: „Voor Goof, ik weet
geen betere" en „Voor Govert, de voor
treffelijke vakman" en „Voor mijn emi
nente vleugeladjudant Govert, de man
waarmee ik niet alleen goed, maar ook
bijzonder prettig samenwerk. In dank.
Toon Hermans".
Govert van Oest heeft in de loop der
jaren al die papieren herinneringen in
een kartonnen doos gestopt en verder
geen tijd gehad om er zich vaak in te
vermeien. Hij moest weg, door het he
le land heen, achter de grote meester
aan, gieren om diens grappen. Dat
heeft hij altijd oprecht gemeend. Als
tweede man in 'n show moet je natuur
lijk niet achter de piano gaan zitten als
of het je niet interesseert. Je moet de
eerste man achtergrond geven. Je
lacht, dat hoort erbij. Maar Goof vindt
Toon zo'n grandioze vent, dat hij er
niet om uitgelachten kwam. Eén keer
is Goof zelfs proestend achter zijn pia
no vandaan gelopen. Snikkend van ple
zier verdween hij in de gordijnen met
een zakdoek voor zijn mond. Dat heeft
Toon toen niet leuk gevonden en dat
heeft Govert dan ook nooit meer ge-
Dat vindt Govert een duidelijke zaak.
Je moet niet belangrijker willen zijn
zijn dan de eerste man. Op hem dient
alle aandacht te vallen.
Dit incident is natuurlijk al lahg verge
len en vergeven. En speelt helemaal
geen rol in wat er nu Is gebeurd. Ja,
Goof geeft toe, dat hij kortgeleden tegen
Toon heeft gezegd, dat hij het wel eens
wat rustiger aan wilde doen. Hij werd
uiteindelijk ook al 62. Maar daar heeft
hij niet mee bedoeld, dat hij ermee op
zou houden. Natuurlijk niet. Daar was
trouwens geen enkel misverstand over,
want Toon zei toen, dat ook hij na toe
was aan een stukje rust. Dat zijn onge
veer de laatste woorden geweest. Go
vert is na die laatste avond gewoon naar
huis gegaan. Normaal kreeg hij na ver
loop van tijd een telefoontje van Toon
om weer eens te komen praten over het
nieuwe programma. Govert werd wel
ongerust, toen de rinkel van de telefoon
steeds langer uitbleef, maar wie denkt
er nu aan, dat trouwe Toon je na twin
tig jaar samenwerking gewoon ver
geet.
Govert wil er geen drama van maken,
maar het was natuurlijk niet niks, toen
hij op een goede dag las, dat Toon wel
eens een andere „sound" in zijn show
wilde en dat hij daarom twee andere
pianisten had genomen. Cor Cools en
Rinus van Galen, beste collega's hoor,
maar een andere „sound?"
Zodoende dwalen de gedachten van Go
vert nu terug. Naar het grijze verleden,
zijn bioscoopwerk in de crisisjaren na
zijn opleiding aan het Kon. Conservato
rium, zijn begeleiding van Josephine
Baker, Mistinguet, Johan Heesters, Nap
de la Mar, Richard Tauber en Lucienne
Boyer, Later naar Sleeswijk en het
Theater Plezier van Floris Meslier.
Daar stond toen een conferencier, een
jongeman, die met een praatje het pu-
publiek tussen de bedrijven door bezig
hield. Govert had nooit van hem ge
hoord, maar stond ook met zijn oren le
klapperen, toen deze jongeling eens vijf
kwartier aan een stuk door het publiek
bezig hield, dat niet bijkwam van het
lachen. Toon Hermans.
Annie van Oest, de vrouw van Govert,
zegt: „We hebben hem nog gekend als
een knulletje, een gezellig jong" en
zij laat een foto van een heel jonge
Toon zien. Dit knulletje is later Goofs
grote meester geworden. Dat begon in
1955 met de eerste one man-show „Voor
u Eva". Goof begeleidde Toon niet al
leen op de piano, maar ving hem ook
helemaal op voor het componeerwerk
en het arrangeren van de muziek. In
Toon zelf welden de melodietjes op, die
Goof op schrift vastlegde, vervolmaak
te, er leuke loopjes in weefde, en
vooral harmoniseerde, waarvoor Go
vert een speciale opleiding heeft ge
had. Dat deed hij ook voor Toons mis
lukte film „Moutarde van Sonaansee".
Tot lang na Tien-Toon droeg Govert
door heel Nederland de muzikale sleep
van Toon, maar ook ver daarbuiten, in
Hamburg, Wenen en zelfs Canada.
Zo tekende Toon zijn grote vriend
Goof.
Waarom hebben Toon en Goof het zo
lang met elkaar uitgehouden? Enkel en
alleen omdat Govert geheel overeen
komstig zijn persoonlijke opvattingen
buiten het werk om nooit contact heeft
gezocht met Toon. Hij is nooit in diens
kleedkamer geweest, ook nooit bij hem
thuis. En elke avond na afloop van de
show, waar ook in het land, zei Goof
niet meer dan: Dag Toon. Al dat per
soonlijk nagepraat op de vlotte toer van
jongens onder elkaar is allemaal niks
gedaan, vindt Goof. Het gaat om de
artistieke samenwerking, waarover Cor
v. d. Lugt Melsert schreef in een re
censie: „Pianist Govert van Oest ver
staat de kunst van het actieve mee
doen met de artiest. Dat stempelt hem
zelf tot een artiest".
En toch bestaat Goof nu ineens niet
meer voor Toon. Rond de jaarwisseling
was er nog een brief van Toon met de
allerhartelijkste wensen voor het nieu
we jaar en in april kwam er nog een
brief van Toon, dat hij er iets voor voel
de om samen met Goof een jubileum
voorstelling te geven, maar deze mocht
niet het karakter hebben van een af
scheid. Onlangs liet Toon weer van zich
horen. Goof moest maar eens naar het
Hiltonhotel in Amsterdam komen om
wat uit te praten. Maar daags tevoren
kreeg Govert een telefoontje van Toons
manager: De afspraak kon niet door
gaan. Er zou wel een financiële rege
ling getroffen worden. Govert van Oest
heeft het gevoel aan het lijntje gehou
den te zijn. Hij heeft twintig jaar aller
lei aanbiedingen afgeslagen om voor
Toon te kunnen blijven werken. Dat
doet hij nu nog. „Ik blijf wachten op
Toon", zegt hij. „Als hij wil, ga ik on
middellijk weer aan het werk".
Govert moet natuurlijk wel zijn ellende
kwijt. Hij liet een caravan op de Ve-
luwe zetten. Hij en zijn vrouw koch
ten fietsen. Ze hadden het in geen
twintig jaar gedaan, maar het ging
goed en in de vrije natuur kwam hij
weer helemaal tot rust. De vragen ble
ven. Heeft Rietje Hermans, de vrouw
van Toon, die ook de regie van de hui
dige show voor haaf rekening heeft
genomen. Toon ertoe overgehaald om
met andere pianisten in zee te gaan?
Wie zal het zeggen, zolang Govert het
juiste antwoord niet weet?
Govert heeft Toon meegeholpen om het
publiek aan het lachen te krijgen en te
houden. Dit te weten schenkt hem
diepe bevrediging. Maar hij wil weer
het creatieve werk doen, zoals hij al
tijd voor Toon gedaan heeft. ,En ik
ben een theaterman, een drcntelman.
Ik kan niet elke avond thuiszitten". Go
vert van Oest zet uit zijn verzameling
een operaplaat op, waarvan de parelen
de zang en muziek stereo opruist uit
geluidszuilen in de verschillende hoe
ken van dé huiskamer. Op de Veluwe
is het te koud geworden om er verge
telheid te zoeken voor zijn pijn van het
gemis. Daarom schept hij de thea
tersfeer driedimensionaal in zijn eigen
huiskamer.
Maurice Chevalier hield het 25 jaar
uit met zijn eigen pianist. En daarom
zou nu voor Goof het mooiste geluid
zijn, opwekkender dan welke muziek
ook, de lelijke rinkel van de telefoon.
Telefoon van Toon.
Ton OliemuUe*