DE VROUW, 60 jaar jong de meest omstreden diersoort van het ganse heelal In 1909, het jaar waarin De Leidse Courant voor het eerst van de persen rolde, is de vrouwen emancipatie in volle gang. En wie vrouweneman cipatie zegt, denkt aan karikaturaal afgeschil derde wezens, die suffragettes heten, voor het merendeel ongetrouwde vrouwen, die fel en ver beten vochten voor wat meer mogelijkheden in hun geestdodend en troosteloos bestaan Vrouwenemancipatie, dat is vrouwenarbeid, ge- boortenregeling, vrouwenkiesrecht; een heilige oorlog tegen ,,das ewig Weibliche", dat vrouwen voorbestemde ,,den man een neederige hulpe" te zijn een onmondig, ingesnoerd, ingetogen wezen, dat barend, boenend en bordurend haar leven, dat zich grotendeels binnenshuis af speelde, inhoud moest geven. Vrouwenemanci patie is het met veel schampere schimpscheuten en meesmuilend gesmoes begeleide proces, dat van de vrouw (de meest omstreden diersoort van het heelal, volgens Virginia Woolf) een vrij wezen moest maken, met mogelijkheden om haar persoonlijkheid te ontwikkelen en zelf standig, creatief werkzaam te zijn. Maar vrouwen emancipatie is bovenal een beweging, die zich zelf - honderd jaar later - nog steeds niet heeft overleefd. Ze is eigenlijk nog maar pas be gonnen in Nederland In de jaren na deze eeuwwisseling waren de strijdlie deren van de suffragettes al verstomd; Nederland heeft trouwens nooit dat legertje vrouwen gekend, dat zich hysterisch en venijnig op de barricades wierp, zoals dat In Engeland het geval is geweest. Rond 1870 zijn er In ons land een handjevol moedige vrouwen, die een wezenlijke bijdrage 'hebben geleverd aan het motto; „vrouwen vooruit". Wilhelmina Drucker, Betsy Perk, Mina Kruseman, Catherina Tussenbroek, Jeltje Bosch-Kemper, zij allen hebben met een uitzonderlijke visie en durf de strijd aangebonden tegen het manne lijk, maatschappelijk vooroordeel, dat zich het best laat Illustreren met de opmerking: „Uit een rib ge maakt en toch \Vat te zeggen: NOOIT!". Onverbrekelijk met de vrouwenemancipatie verbonden ls de persoon van Aletta Jacobs, die zich als eerste vrouw de Groningse universiteit binnenworstelde en zich later als eerste „dokteres" in Amsterdam vestig de. Zij vocht op drie fronten: voor gelijkstelling van het onderwijs voor mannen en vrouwen, voor vrouwen kiesrecht, voor geboorteregeling. Vooral dit laatste ln die tijd heientaai met taboes beladen onderwerp lag haar zeer na aan het hart, want voor Aletta was het kernpunt van de emancipatie van de vrouw gele gen ln het bewust gewenste moederschap. „Alleen de vrouw die in vrijheid en verantwoordelijkheid, tezamen met haar man een gezin sticht, is waarlijk gelijkbe rechtigd. De regeling der geboorten geeft de maat schappij de mogelijkheid te profiteren van de kennis en het talent van ALLE vrouwen, niet alleen van de kennis van de ongetrouwde vrouwen". Deze woorden van Aletta Jacobs hebben in deze tijd nog niets aan waarde Ingeboet, evenals haar definiëring van het doel der vrouwenemancipatie: „Het hoge doel der vrouwen beweging ls om ln de vrouw de MENS tot volle ont wikkeling te doen komen en daarvoor ls een opleiding tot zelfstandigheid onontbeerlijk. Want eerst wanneer de vrouw als zelfstandig indivldue optreedt kan zij doordrongen worden van het besef, dat zij niet alleen haar waarde ontleent aan haar geslachtsorganen en voortplantingsvermogen, doch ook dat zij de maat schappij kan en flioet dienen, ten einde het mensdom op te voeren tot een hoger -peil van ontwikkeling". Universitaire barrières De opleiding van meisjes en vrouwen tot zelfstandig heid, de mogelijkheid voor hen om de maatschappij te dienen, waren ln de vorige eeuw hete hangijzers, maar ze zijn het na 100 jaar wouwenemancipatie nog steeds. Toch waren rond 1910 de vrouwen in Nederland al op zeer vele terreinen aan het werk. De universitei ten hadden tientallen vrouwelijke artsen en apotheker» afgeleverd. Het aantal meisjesstudenten was in ver houding met nu klein; het studierendement groter, niet in de laatste plaats door het heilig vuur waarmee meisje» hun pas verworven kansen tot studeren be nutten en de praktijk, die leerde dat een vrouw, die etudeerde haar huwelijkskansen aanzienlijk geringer maakte. De poorten van de universiteiten waren dan wel officieel geopend voor vrouwelijke studenten, maar zij hadden het niet altijd even gemakkelijk. Aletta Jacobs zusje Charlotte werd de toegang tot de Leidse universiteit zelfs ontzegd toen zij voor haar farma ceutische studie een examen moest doen. De portier liet haar weten, dat er geen dame binnen mocht komen en dat het examen uitsluitend voor heren was. Dankzij de welwillende hulp van een examinator mocht zij „of schoon slecht» dame" zoals zij dat zelf beschreef „het heilige der heilige" binnentreden. Dat was in 1877 en menig hoogleraar kon in die tijd niet nalaten op te merken dat hij liever een vrouw met een breikous in de hand zag, dan met een schrift en boeken in de collegebanken. Bijna dertig jaren later merkte prof. Bakhuizen Roozenboom bij de rectoraatsoverdracht van de Amsterdamse universiteit nog ernstig bezorgd op, dat de grote toename van vrouwelijke studenten wee» op zeer ernstige storingen ln het natuurlijke be stand van de maatschappij. En in 1969 is er zelfs een hoogleraar ln Leiden, die liever geen afgestudeerde vrouwen aanstelt als wetenschappelijk ambtenaar, „omdat zt|n Instituut geen plaats biedt aan een dames kransje". In 1969 ook kan een vrouwelijke jurist bij een sollicitatie het volgende vernemen: „U bent uitstekend geschikt voor deze baan. U krijgt van mij een 8 en dat ls het hoogste cijfer wat ik geef. Maar als er een man solliciteert, die een 7% krijgt, dan heeft hij als man toch zoveel plussen, dat ilÊ aan hem de voorkeur geef". Morele steun De Vereniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden ls ln 1900 niet ontstaan uit een drang naar gezelligheid, dan wel uit de behoefte onderling wat morele steun op te doen. Dertien gelijk gestemde vrouwelijke stu denten zochten steun bij elkaar om de kille vijandige mannelijke studentenwereld, die hen omringde fier het hoofd te kunnen bieden. Met een borduurwerkje «n een boek werden in zeer besloten kring nijpende problemen als het zonder chaperonne over straat gaan ©n de onhandige lengte van de rokken in de college banken besproken. Maar punt van discussie was voor al de moeilijke positie, waarin meisjes zich hadden ge plaatst door te gaan studeren en het gemis van een erkende plaats in het academisch bestel. Die eigen plaats in het academisch bestel hebben de WSL-èles nu wel en die wordt misschien het best gesymboliseerd met het aristocratische clubgebouw aan het Rapen burg. Het aantal meisjesstudenten ls ln al die jaren aanzienlijk gegroeid, maar het studierendement heeft daarmee geen gelijke tred gehouden. De opvatting, dat het huwelijk voor een meisje „het einde" is ook van haar studie zal daaraan wel niet vreemd zijn. Een enquete onder 300 eerstejaars meisjesstudenten in Am sterdam bracht verleden jaar aan het licht, dat maar vijf van hen aan de voortzetting van hun studie de voorkeur zou geven als zij de ware Jacob zouden ont moeten. De overigen zouden tróuwen, hetgeen wel niet direct wil zeggen, dat zij hun studie dan niet zouden voortzetten, maar de balans van menig studentenhu welijk leert, dat de studie van de Jongen het belangrijk ste is, ook aanmerkelijk vlotter gaat en die van het meisje langzaam doodbloedt, omdat er toch „iemand" moet zijn, die geld verdient, omdat het huishouden en eventueel moederschap te veel aandacht opeisen. Wat er in theorie ook veranderd moge zijn, In de praktijk leven de vooroordelen van 100 jaar geleden nog hardnekkig. Toekomstplannen voor meisjes wor den niet zo serieus genomen, vandaar dat er van gelij ke onderwijsmogelijkheden voor jongens en meisjes nog niet zo ©rg veel Ls terecht gekomen. Meisjes wor den niet geleerd aan hun toekomst te denken; aan de ontplooiing van hun persoonlijkheid en zelfstandigheid, omdat ze toch trouwen. Een onderwijzer vroeg eens aan een klas met veertienjarige jongens en meisjes hoe ze zich het leven voorstelden als ze 18 zouden zijn. De jongens reageerden enthousiast; ze zagen zichzelf druk bezig in de maatschappij, op het hoogtepunt van hun carrière; de meisjes zwegen unaniem. Het denk beeld als vrouw ooit 48 te moeten zijn was te verbijs terend om bij stil te staan. Inderdaad, als een vrouw haar waarde uitsluitend ontleent aan haar vrouw zijn, een met veel kunst- en vliegwerk ln stand gehouden uiterlijk, dat steunt op een groeiend aantal kosmeti- sche merken, dan is oud worden (en afgedaan hebben) een proces, dat met jarenlang tranen plengen gepaard moet gaan. Een vrouw, die ook als niens iets te bete kenen heeft, actief ls in de maatschappij, een tweede Jeugd vol afleiding en perspectief voor zich ziet liggen, lacht om het denkbeeld zich te moeten laten ringeloren door een stelletje riiupels. Wie loopt door Leidse wijken tussen Hooigracht en He rengracht, tussen Haarlemmerstraat, Oude Vest en Langegrachl, kan zich vooral op regenachtige dagen met een beetje fantasie wel een beeld vormen van het Lelden uit de negentiende, begin twintigste eeuw. Dé grauwe industriestad met verkommerde mensen; wer keloze mannen, voor wie de drank, een zij het tijde lijke troost en steun was in de misère; moegewerk te, afgeleefde vrouwen, die vaak met hun kinderen dag en nauht werkten voor een hongerloontje. Fabrie ken van de negentiende eeuw waren bij uitstek verslin- ders van vrouwelijke arbeidskrachten, louter en alleen omdat die vrouwen voor minder loon werkten dan mannen en kinderen als arbeidskrachten weer goedko- waren dan de vrouwen. De ziekelijke hologige fa brieksarbeidster „de zich prostituerende slavin van het zweetstelsel" vecht ook haar strijd voor de vrij heid, maar het. is een heel andere dan die van de Eline Vere-achtige mejoffer uit betere, zgn. „burger lijke" kringen. .Mannelijke logica" Tussen feministen en socialisten is altijd een niet te overbruggen kloof geweest. De feministen wilden geen andere maatschappij, maar wel het recht op ontwik keling en werk; de socialistische vrouwen wilden juist van hun werk af en een betere samenleving met min der grote klassetegenstellingen; welvaart voor ieder een, werk voor wie dat wilde. In de strijd voor het vrouwenkiesrecht vonden belde groepen elkaar. In 1909 is het touwtrekken om het stembiljet^ in volle gang. Verbijsterende staaltjes van mannelijke logica worden als argument gebruikt orii vrouwen het kiesrecht te onthouden. Rechters hadden in 1883 geoordeeld, dat het onmogelijk de bedoeling van de Nederlandse wetgever geweest kon zijn de vrouw kiesbevoegdheid te geven en alle pogingen van dr; Aletta Jacobs en de haren om daar verandering in te brengen werden in hoon en hilariteit ontvangen. De vrouw mocht niet stemmen „omdat zij niet geacht kon worden in het volle genot van haar burgerlijke en burgerschapsrechten te zijn. De staatsman C'ort van der Linden zei het anders, maar niet minder duidelijk: „Mochten de vrouwen inderdaad zo ontrouw worden aan hun instincten dat zij algemeen stemrecht zouden eisen, het zou hen niet kunnen worden ont houden. Vooralsnog bestaat voor een grote uitbreiding van wat Lhans nog zijn, onnatuurlijke neigingen, geen gevaar Met eindeloos geduld, met een steeds weer herhalen van oude en nieuwe argumenten en bewijzen heeft de vroüwenbeweging langzaam maai- zeker al die hevig levende manpenweerstanden kunnen weerleggen. Door het houden van protestdemonstraties, door het in dienen van petities, door het hekelen van de bestaande toestand: De Tweede Kamer is de tolk van heel het Nederlandse volk. Te weten op de vrouwen na, dat is mannelijke logica". De Vrije Vrouwenbeweging en de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht hebben een be slissende invloed gehad op het politieke leven in Ne derland. Dat politieke klimaat veranderde veel te weinig naar zin van de dames en wanneer zij in 1917 slechts passief kiesrecht krijgen, ls dat de aanleiding voor een grootscheepse demonstratie van maar liefst 18.000 „burgerlijke" en socialistische vrouwen ln Am sterdam. De invoering van het passief kiesrecht brengt de eerste vrouw ln de Kamer: Suze Groenweg „Stop liever kousen" hadden de tegenstanders van het vrou wenkiesrecht geroepen bij het zien van al die protes terende dames, tevergeefs, want het „Groenewegje", de gang van Suze naar haar speciale garderobe en toilet in de Kamer was In 1918 een feit. Wanneer ln 1919 de vrouvv'en tenslotte actief kies recht krijgen, lijkt de politiële ais ©en bij uitstek man nelijke domein zijn langste lijd gehad te hebben. Er \i as alle reden om aan te nemen dat de woorden van Aletta Jacobs ln vervulling zouden gaan; „Wanneer vrouwen kiesrecht krjjgen, dan zal ons blijken welke macht er schuilt in hel eenvoudige kiesbiljet, hoe dan al ons maatschappelijk werk tienmaal vlugger op schiet, hoe dan mistoestanden, die eeuwenlang kqnden voortwoekeren onder deze invloed zullen verdwijnen, omdat de wereld eenzijdig werd geregeerd, omdat overal ln alles het vrouwenhoofd en -hart ontbrak. Schone schijn bedriegt Wat heeft de tijd geleerd? Wel vijftig jaar later is de vrouw politiek bijna nog nergens. In Leiden was de start goed, spoedig na het verkrijgen van het algemeen kiesrecht, deed de vrouw haar intrede ln de gemeente raad, „niet zonder opzien te baren" zoals mevr. T. Brogaar-de Does, een van de eerste vrouwelijke raads leden voor de P.v.d.A. ln Leiden zich herinnerde. De politieke emancipatie van de wouw lijkt zich in Lel den met succes voltrokken te hebben; we hebben immers „al" een vrouwelijke wethouder. Toch is hier sprake van achone schijn die bedriegt, vrouwen in de politiële zijn eenlingen en zeker geen sprekende getuigenissen van een bloeiend politiek bewustzijn bij hun seksege noten. Dat ls de trieste balans van tientallen Jaren vrouwenkiesrecht! politiek ls nog steeds een mannen- aangelegenheid, met vrouwelijke uitzonderingen die de regel bevestigen. Dat de vrouw, die zich actief met politiek bezighoudt, zo'n uitzondering is, ls niet op de laatste plaats aan de vrouwen zelf te danken, want zij interesseren zich ln het algemeen te weinig voor poli tiek. Dat ia ook de mening van Leidens vrouwelijke wethouder, mevr. Den Haan-Groen, die echter niet gelooft, dat vrouwen ln Lelden minder belangstelling hebben voor politiek dan elders in het land. Tientallen jaren i.s het schoonmaken van groenten voor de vrij omvangrijke coiuservenindustrie in Leiden een wijd verbreid stukje volksvlijt geweest. De vrouwenarbeid hoe gezellig het er ook naar toe mocht gaan in de volksbuurten, sloppen en stegen was bittere noodzaak, omdat het gemiddelde inkomen van mannen in Leiden altijd bijzonder laag is geweest. Merkwaardige bijzonderheid bij deze foto: Herman Kleibrimk was voorzover ons bekend, de eerste die fotografische belangstelling aan de dag legde voor de groentenschoonmakerijt Foto's van oudere datum dan 1957 het jaar waarin Kleïbrink bovenstaande prent in de Mirakelsteeg maakte zijn er niet van te vinden in het Leidse Oud-Archief. Wat heeft de tijd nog meer geleerd? Dat de strijd van de socialistische vrouwen met meer succes ls bekroond, dan die van de feministen. De socialistische vrouw sprak veel eerder haar woord je mee in partij en gemeenteraad dan de „burgerlijke" vrouw. De samenleving is inderdaad voor een niet ge ring deel veranderd zoals de socialisten dat wilden. Er zijn minder klassetegenstellingen, er is werk voor wie dat wil en gehuwde vrouwen hoeven niet meer te werken, ze mogen dat eigenlijk niet eens. Het doel van de feministen: gelijke mogelijkheden voor man en vrouw in de maatschappij, gelegenheid voor ongehuw de en gehuwde vrouwen om zich als volwaardige men sen te ontplooien, is maar ten dele verwezenlijkt. Voor de ongehuwde vrouw biedt de maatschappij wel iswaar meer levensvullende mogelijkheden dan vroe ger, maar de vooroordelen zijn er in al die jaren niet minder door geworden; een vrouw zonder man en kinderen is een beklagenswaardig wezen, dat de boot heeft gemist. Tussen kelder en zolder Het recht op de vrije keuze te trouwen, getrouwd en wel te blijven werken, wel of geen kinderen te krijgen, wordt nog steeds, door mannen en vrouwen, op grond van verouderde, godsdienstige en kleinburgerlijke op vattingen, ontkend. De werkende gehuwde vrouw on dervindt weinig instemming, veroorzaakt wel veel ont stemming. Ruim 80 van de Nederlandse mannen ls tegen haar, ruim 50 van de Nederlandse vrouwen zo wees een „Llbelle'-enquete uit. Het klimaat, waarin de doorsnee Nederlandse gehuwde vrouw haar leven leeft, beschrijft de bekende psychia ter dr. C. Trimbos als volgend: „Het grootste deel van haar leven speelt zich af tussen kelder en zolder. Dit lijkt sterk op een leefpatroon uit vroeger tijden, zo van een vier of vijf eeuwen geleden en bovendien op dat van de Italiaanse en of Spaanse vrouw". HIJ constateerde, dat het leven van de Nederlandse huis vrouw wordt beheerst door het 3k-complex: kleren, kinderen, keuken en hij stelde dan ook, dat de vrouw in ons land „niettegenstaande alles" in sociaal, cul tureel, politiek en religieus opzicht nog In een man nenmaatschappij leeft. „De vrouwelijke deelneming in de maatschappij is miniem. Een maatschappelijke car rière wordt vaak bemoeilijkt door sociale discrimina ties ln de vorm van toonverschillen, geringere promo tiekansen, vermeende politieke onmondigheid en an dere vooroordelen. De status van de gehuwde vrouw blijkt nog steeds afhankelijk te zfln van haar man ©n niet van haar waarde als persoonlijkheid", aldus dr. Trimbos, die het traditionele leven van de Nederlandse huisvrouw taai noemde, al zal verreweg de grootste groep gehuwde Vrouwen dat allerminst zelf zo er- LEES VERDEK OP DE VOLGENDE PAGINA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 19