f 60 jaar jong Eiland van gezapige rust... Conflict gaat dieper dan slechte ventilatie in collegezaal UNIVERSITEIT VOOR EERSTE WERELDOORLOG Geen initiatieven die laten zien dat studenten nog iets anders kunnen dan pils drinken... 1 Sr imwii5Mw*iwwg^ De universiteit en haar inwoners zijn drastisch veranderd De stad, die m het verleden goed op stelten gezet kon worden door de universitaire gemeenschap, trouwens ook. Deze foto werd genomen in 1905 tijdens de Maskeradedie de intocht vam. de Engelse koning in beeld bracht. De koets op de brug, de voorganger van de tegenwoordige Blauwpoortsbrug (op de achtergrond de Haarlemmerstraat en de Paardensteeg) kregen de feestvierende studenten door bemiddeling van het hof in bruikleen uit Engeland. De kosten van het feest: J 8000.omgerekend nu f 100.000.Dat kon bestStuderen was alleen weggelegd voor de „happy few" Wie na lang snuffelen enigszins een beeld heeft gekregen van de Leidse universiteit in 1909, zal zich een beetje teleurgesteld voelen. Geen grootse en spontane bewegingen, door de uni versiteit ontketend ten behoeve van de gemeen schap; weinig of geen initiatieven, die laten zien, dat studenten nog iets anders kunnen dan pils drinken; kortom, een eiland van universitaire rust, midden in de gemeente Leiden, die juist in die tijd grote sociale spanningen te verduren had. en waar in 1910 22 procent van de gemeentelijke inkomstenbelasting aan de Armenzorg werd be steed, om nog maar te zwijgen van het geld, dat direkt naar de vele werklozen ging. Een eiland van universitaire rust voor studenten, die voor het overgrote deel uit de gegoede kringen kwamen. Van wie de ouders de opleiding zelf konden bekostigen, de zes studenten, die van het Rijk een beurs van 800 gulden kregen buiten beschouwing latend. Maar ook een centrum van wetenschappelijke aktlviteit, vooral in de exacte studierichtingen. Beroemde hoog leraren maakten deel uit van het wetenschappelijk corps. Prof. dr. H. A. Lorentz, die wis- en natuurkunde do ceerde, prof. dr. H. Kamerlingh Onnes, die experimen tele natuurkunde gaf, prof. dr. W. de Sitter, die van de sterrenkunde in Leiden een volwassen wetenschap maakte. En op een ander gebied, prof. dr. G. Jelgersma, hoogleraar in de psychiatrie, terwijl theologie en wijs begeerte van zich lieten horen in de personen van prof. dr. W. Brede Kristensen en prof. G. J. P. J. Bolland. De universiteit had ook juist een periode van sterke uitbreiding achter de rug". Van 954 studenten rond de eeuwwisseling was ze in het jaar 1909 gesprongen op 1510 en die toename was grotendeels te danken aan de opkomst van de wis- en natuurkunde, de geneeskunde en de „Indologie", een vak, dat aangeeft dat we nog midden in de koloniale tijd zaten. Dat de juristen een derde van het aantal studenten voor hun rekening namen kan niemand erg verwonderen. De verhoudingsgewijs sterke groei was ook te merken aan het optrekken vain vele nieuwe laboratoria, die nu, in al hun monumentali teit, maar al te goed de gezapigheid van de tijd aan geven: het Boerhaave-laboratorium voor gezondheids leer in 1885, het Geologisch Minerailogisch Museum aan de Garenmarkt in 1892, het Pharmaceutisch laborato rium in 1898, het Organisch Chemisch laboratorium in 1901 en het Botanisch laboratorium, verbonden met het Herbarium in 1907. Het is eigenlijk overbodig de namen van Lorentz en Kamerlingh Onnes te noemen in deze tijd, waarin Leiden een van de meest vooraanstaande onderzoekscentra ter wereld was. De theorieën van Lorentz over de aard van de ruimte lokten vele onderzoekers naar Leiden, om persoonlijk met de geleerde van gedachten te wisselen. Onder hen Einstein, die in 1915 op bezoek kwam. Kamerlingh Onnes slaagde er in 1908 In het helium vloeibaar te maken, zodat Leiden het „koudste plekje op aarde" kon worden genoemd. Ook door deze experi menten bij lage temperaturen werden vele geleerden van naam aangetrokken, om hier de speciale proef nemingen te doen, die elders onmogelijk waren. De ver houding professor tot student is in die tijd nog het beste te tekenen met de oude vergelijking van alwetende leraar en onkundige leerling. De „collegeverslagen", die de almanak van het Leidsch Studenten Corps ons van het studiejaar 19091910 overlevert ademen een geest van eerbied voor Z.H.G., de veelgebruikte afkorting voor Zijne Hooggeleerde. In de juridische fakulteit treffen we hiervan een kras staaltje aan. Zo maakte tijdens een debat over de hervorming van de studie „niemand min der dan prof. mr. C. van.Vollenhovem de opmerking, dat zijns inziens de drang naar wijzigingen in de eerste plaats van de studenten zelf uit moest gaan." In de huidige universitaire situatie zouden de studenten daar onmiddellijk opgesprongen zijn en het als een argument hebben gebruikt om kracht bij te zetten aan hun eigen verlangens. Maar anno 1909 ging dat anders. Daar zegt de kroniekschrijver: „Welke de eischen zijn, die men moet stellen aan de opleiding der juristen, willen zij bruikbaar zijn voor de praktijk, welke de wijze is waarop het best die eischen verkregen worden en waarop de meeste zekerheid zal bestaan voor het aanwezig zijn van die eischen, dat zijn vragen, waarop toch zeker niet de student het beste antwoord kan geven." De kritiek, die in de Collegeverslagen wordt geuit, blijft dan ook beperkt tot een slechte ventilatie in de leslokalen, weinig licht en overvolle banken. De banken waren niet alleen overvol, maar er waren er zelfs te weinig voor de studenten, die na hun semi- artsexamen als co-assistent in het Ziekenhuis moesten gaan werken. Dat betekende, dat 50 procent van de kandidaten soms zelfs een half jaar moesten wachten, voordat ze hun stage in het Ziekenhuis konden gaan lopen. Nu in 1969 is die wachttijd voor velen opgelopen tot een jaar, er> wordt er van de minister van Onderwijs en Wetenschappen een bedrag van drie miljoen gulden gevraagd om hierin verbetering te brengen. Het schreeu wend tekort aan plaatsen is kennehjk al een oud zeer. Bekend uit die jaren zijn verder nog de prijsvragen, die elke fakulteit uitschreef. De beste inzender werd beloond met de Gouden Erepenning en de Zeer Hooggeleerde Heren laten menig vermanend en kritach woord vallen bij de bespreking van de binnengekomen antwoorden. Teamwork werd niet erg op prijs gesteld, want een uit stekende inzending, die zeker de begeerde penning zou hebben veroverd, bleek door twee man geschreven te zijn en kwam dus niet voor bekroning in aanmerking. Hoe waren de studenten georganiseerd Wat voor ver enigingen hadden zij? Hier stoten we meteen op de dominerende positie van het Leidsch Studenten Corps. Het Corps was niet alleen de grootste gezelligheids- vereniging in 1909 waren er van de 1510 studenten 634 lid van het Corps maar ook in de studievereni gingen hadden de corpsleden feitelijk alles te zeggen. Of dat nu ligt aan de superieure intelligentie van de corpsleden betwijfelen we maar. We kunnen beter zeg gen, dat het LSC alle baantjes naar zich toe trok, en dit kon des te gemakkelijker, omdat de andere ver enigingen, zoals het katholieke Augustinus of de ge reformeerde SSR, zich sterk met hun eigen kring bezig hielden. De invloed, die van de studieverenigingen uitging zal wel gering geweest zijn. In de Collegeverslagen van de verschillende jaren zijn de leslokalen elk jaar even muf en stoffig en de ventilatie gaat er ook niet op vooruit. Het LSC heeft wel sterk bijgedragen tot het traditionele beeld van de student. Leiden, vanouds gedomineerd door het Corps- Het is een gewaagde vei-onderstelling, maar ncrg waar ook. Zeker vlak voor de eeuwwisseling kon de Leidsche Heer Student nog het beste beschouwd worden als een deftig heerschap op straat en een kroeg tijger in de studentensociëteit. Deftig rondstappend, met opgestroopte hemdsmouwen stoelen en glazen ver nielend. Óf zoals een kronikeur het zegt: „Een spel breker, die bewust van zijn meerderheid, met hautaine minachting de gewrochten van Lilliputters bespot." In 1909 is daar gelukkig een beetje verandering in te bespeuren. Er komen steeds meer spoorstudenten en ook andere verenigingen zijn van start gegaan. De Room* Katholieke Studenten Vereniging Sanctus Augustinus bestaat goed vijftien jaar. Zij gaat zich langzamerhand steeds meer richten op de samenleving en de katholieke studenten worden opgeroepen „om de voorhoede te vormen van de emancipatie van het katholicisme ln het maatschappelijk leven". Maar dat alles neemt niet weg, dat het traditionele type student het Leidse straat beeld blijft overheersen. De studentenoppassers zullen nog lang hun werk blijven doen. En het grootste feest voor de gemiddelde Leidse student blijft de „Maskerade", een historische optocht, waarvoor honderden figuren zich uitdossen en die kapitalen kost. Het archief van het Akademisch Historisch Museum zit boordevol foto's van deze grootste manifestaties, die de studenten kenden. Nieuwe gebouwen schieten uit de grond. Bij nieuwe gebouwen wordt geheid voor nieuwe vleugels De universiteit explodeert aan alle kanten. De heibazen bij het chemiegebouw achter het Morskwartier hebben er ook zo hun gedachten over- Voor hen lijkt de universitaire expansie verdacht veel op de veldtocht van Napoleon naar Rusland. De grootste manifestaties van de studenten van nu liggen op een wel heel ander vlak. Anno 1969 kent Lelden een beweging onder de studenten zoals nog nooit tevoren is vertoond. De studenten zijn zich lang zamerhand bewust geworden van de eigenaardige situatie, waarin zij verkeren. Het onderwijs wordt ge geven op een manier, die niet meer van deze tijd is. Hoogleraren en studenten zoeken vaak samen naar wegen om hierin verbetering te brengen. De struktuur van de universiteit klopt niet meer. De verkeerde organisatie, waarvan de beroepsbestuurders van de universiteit zich al veel langer bewust waren, is nu ook voorwerp van kritiek geworden onder de studenten. Deze willen verder gaan: een groep onder hen en ook in Leiden is dat geen kleine eist van de universiteit, dat zij mee kan beslissen over de richting waarin het onderwijs zich zal ontwikkelen. De univer siteit is nu geen optelsom meer van een aantal figuren uit de rijkere kringen. De universiteit nu is een gebouw, dat uit zijn voegen barst; waar ln 1972 11000 studenten onderdak zullen moeten vinden; waar wolkenkrabbers als het Witte Singel-projekt maar amper de groeiende vraag aan vierkante meters bij kunnen houden, waar een nieuw Akademisch Ziekenhuis nodig is en waar de gebouwen van de exakte studierichtingen langzaam maar zeker de oppervlakte van een flink dorp gaan beslaan. De Illusie van één universiteit is niet meer vol te houden. Hij explodeert. Het zijn een aantal specia lismen, die elkaar verdringen en allemaal geld te kort komen. De strijd van de studenten, de wetenschappelijke staf en het technisch- en administratief personeel is erop gericht, om in de besluitvorming over deze uiterst belangrijke problemen invloed uit te oefenen. De unl- serstteit is de belangrijkste werkgever van Leiden. Aan tal werknemers: 3111. Grootte van het werkkapitaal bijna 128 miljoen gulden. Maar het gaat de aktieve studenten niet alleen om de besluitvorming aan de top. In de allereerste plaats wensen zij, en daarin'gaat de wetenschappelijke staf met hen mee, dat de besluiten over wat, en hoe de studiestof gedoceerd wordt, mede door hen genomen moeten worden. Het verste hierin gaat wel de studie richting van de sociologie, waar de stem van een student even zwaai* weegt als die van een hoogleraar. Ook bp de theologie staan dergelijke plannen op stapel, overal bij wijze van experiment De beweging in Leiden is duidelijk geïnspireerd door de studentenakties in Tilburg. De kuratoren van de universiteit hebben in Leiden naar aanleiding van de aktiea toezeggingen gedaan voor grotere openbaarheid bij de besluitvorming. Dat dit een omwenteling be tekent voor een gedeelte van het kollege is af te lezen aan het ontslag van kurator Van Manen en aan de entrée van prof. Muntendam als opvolger van de ernatig zieke president-kurator dr. Reerink. Minister Veringa van Onderwijs heeft een wetswijziging aangekondigd, die het mogelijk moet maken, dat het beleid in de universiteit gevoerd zal gaan worden door een afvaardiging van de universitaire groeperingen. Maar dat dit maar een geringe verbetering zou zijn vergeleken met de huidige situatie is af te leiden uit de kritiek van prof. Muntendam. Deze verwijt de minister dat hij via een omweggetje het oude konflikt tussen beroepsbestuurders en de universitaire bevolking weer binnenhaalt. Op dit moment verdelen de kuratoren, die door de Minister worden aangesteld, de algemene pot, zonder dat de wetenschappers daar enige feitelijke In vloed op kunnen uitoefenen. In het plan van de Minister zou de verdeling van de pot, en het grootste gedeelte van de werkelijk belangrijke beslissingen toch voor behouden blijven aan de beroepsbestuurders, aangesteld door de Kroon. De Universiteitsraad lijkt dan erg veel op een doekje voor het bloeden. Deze raad zou alleen kunnen beslissen over minder belangrijke zaken en ln andere kwesties slechts adviserende stem hebben. Vol gens prof. Muntendam zou het Dagelijks Bestuur van de universiteit moeten worden samengesteld uit het algemeen bestuur, en dat zou dan de Universiteitsraad moeten zijn. Het eigenaardige van de situatie in Leiden is, dat het eigenlijke konflikt niet aan de top, maar aan de basis ligt. Het botst in talloze studierichtingen waar studenten en staf hei*vormingen verlangen, die lijnrecht tegen het oude beginsel van de onafhankelijke hoogleraar ingaan. Verzet de hoogleraar zich ertegen, dat hij op de vingers gekeken zou worden? Dat hij zijn snoepreisjes nu niet meer zomaar voor elkaar krijgt Het zijn meningen, die men hoort. Maar het ligt dieper. De gemiddelde hoog leraar meent zich de vrijheid voor te behouden, door hemzelf gekozen onderzoekingen aan te snijden. Deze vrijheid ligt sterk in het universitaire systeem veran kerd, en voor een wezenlijke universitaire hervorming zal de kern ervan zeker bewaard moeten blijven. Maar dan dient men ook te bedenken, dat wetenschappelijk onderzoek een kwestie is van team-work, en dat zeer veel projekten van direkte invloed zijn op de ontwikke ling van bepaalde stukjes van de samenleving. De radiikale studenten brengen tenslotte nog naar voren, dat dit wetenschappelijk onderzoek zijn weerslag heeft op het onderwijs, dat gegeven wordt. Zeker is,* dat ook in Leiden menig hoogleraar aan ontslag zit te denken, wanneer de ontwikkeling van de maanden mei en juni met als hoogtepunt een alge mene vergadering van ongeveer 1200 aanwezigen In de Pieterskerk zich verder doorzet. Vele hoogleraren weten geen raad meer met zichzelf en het is zeer inte ressant de verslagen van de hooglerarenvergaderingen Ie lezen, die gehouden zijn op liet hoogtepunt van de universitaire krisis, half mei. Wat voor toekomst, gaat de Leidse universiteit tegemoet? Iloe onzeker ook. men zal in ieder geval kunnen zeggen, dat de hand tussen gemeente en universiteit nauwer aangehaald zal worden. I)e kontakten met de Leidse Vereniging van Industriëlen schijnen de eerste resultaten te liehhen opgeleverd, waarover spoedig meer bekend zal worden. Ook de kontakten tussen studenten en de werkende jongeren van Leiden zullen ongetwijfeld worden uit gebreid. Meer trefcentra en gezamenlijke aktiviteiten van verenigingen en middelbare scholen. Het Studium Generale van de universiteit is gedeeltelijk ook voor do Leidse bevolking opengesteld en in 197Ö staat de uni versiteit een lustrum te wachten, waarin de gemeente nauw betrokken zal worden. De meest ingrijpende veranderingen zullen zich on getwijfeld binnen de universiteit zelf voltrekken. De Nederlandse Studenten Raad. gevestigd aan het Noord einde, heeft een „hete herfst" aangekondigd, en iet» daarvan zal ook in Leiden ongetwijfeld te merken zijn. Het jaartal 1909 scheelt maar weinig van 1969, maar de plaat» van de universiteit is hemelsbreed verschil lend. De spanning, die er bestaat tussen de alfa- en béta-fakulteiten zal zich ook uiten in de akties van de studenten tegen verdergaande specialisering. De alfa- fakulteiten in de binnenstad, de béta-fakulteiten in een „dorp" naast Leiden; dat zal twee verschillende leefmilieus scheppen voor de studenten, en deze andere leefsituatie zal mede het aanzien van Leiden bepalen. Zo blijven de mogelijke konflikten voor het op rapen liggen, konflikten, die verder gaan dan de slechte ventilatie in een kollegezaal. MICHAEL VAN DER PUTTEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 15