60 jaar jong „OVER MISLUKKINGEN WORDT HARD GEKRAAID' Burgemeester Van der Willigen van Leiden: „Kijk eens als je eenmaal burgemeester bent, jongen, dan kijk je meer naar wat je mist dan dat je verheugd bent om wat er is. Daar kijk Je niet meer naar. Maar er Is bijzonder veel In Leiden! We hebben het alleen over wat we niet hebben, maar wat we wèl hebben die prachtige binnenstad met dat water; dat is toch magnifiek? En dan praten sommigen over dempen De eerste man van Leidens magistraat roert bedachtzaam de suiker door zijn thee, een van de weinige geneugten, die het burgemeestersambt kunnen verzoeten. Ik dacht dit tenminste, toen ik aan de gastzijde van het wijdse bureau (geschenk van de 3-October- Vereeniging) zat tegenover mr. G. C. van der Willigen in diens Imposante, weldoortimmerde werkkamer ergens In de marmeren ingewanden van het stadhuis. Van een burgemeester ben Je geneigd, aan te nemen, dat hij ergens vanaf een hooggelegen punt zijn hele gemeente kan overzien. Volgens de beeldspraak is hij in zekere mate daartoe wel in staat. De heer Van der Willigen is ook graag bereid mij iets te vertellen van wat hij vanaf zijn eenzame post waarneemt. Ik heb hierbij moeten concluderen, dat de burgemeester er vaak In weer en wind zit. Het klimaat waarin Leidens leefbaarheid gevat is, is nu eenmaal niet zó zonnig. Burgemeester Van der Willigen zit vanmiddag met belde benen op de grond zijn pijp te stoppen. De door te nemen „stukken" en dossiers, ordelijk op het satijn hout gerangschikt, kunnen wachten. „Stort je hart maar uit". Terwijl ik als een niet alledaagse gast nog naar ni\jn gemak zoek zit lij) in alle kalmte te wach ten tot Ik van wal zal steken. Als Ik mijn vraag stel schijnt alles in deze glanzende ruimte uit de dertiger Jaren te glimlachen, minstens zo fijntjes als de mond rond de pijpesteel. Het licht komt aan de Breestraat- kant de bleke flesgroene ruitjes binnen en in de alfeoof- achtlge achterwand drukt een Escher-mozaiek de gang van het bestaan uit. Het verleden ontvangt het heden, dat, geconcretiseerd in een bestuurlijke rompslomp, hier In alle rust gekanaliseerd weer naar buiten treedt om de toekomst het hoofd te kunnen bieden. Het één komt uit het ander voort en uit oud wordt nieuw ge boren. Alles vloeit. Ook in Lelden. Peuleschilletje Erfenis afwikkelen Het Is een typische gelegenheidsvraag die we burge meester Van der Willigen stellen. Vandaar diè mate riële en menselijke glimlachen. De krant heeft zestig jaar uit het Leidse bestaan geregistreerd en omdat krant noch stad met fatalisme gediend zijn vragen we ons meteen maar af hoe de zaken er over zestig jaar voor zullen staan. Eén peuleschil van een tijd- brug, niet waar? Als er geen uitsluitsel gegeven kan worden, hopen we altijd nog op een interessante visie, die op redelijke verwachtingen ls gebaseerd. Welnu, bij gelegenheid van het jubileum van ons me dium veronderstellen we vandaag bij de heer Van der Willigen een profetische gave aanwezig. Op mijn ver zoek slaat hij vriendelijk een slag „ins Blaue hinein" zonder er met de pet naar te willen gooien. „Het liefst als „particulier" en niet als burgemeeser", vraag ik, niet erg realistisch. Voor het hoofd ener gemeente Is een dergelijk huzarenstukje niet weggelegd; hij maakt het me meteen duidelijk: „Dat is onmogeiyk. Een dergelijke visie kun je niet hebben los van het burgemeestersambt". De tabaksrook sliert in een cirrus-formatie .rond zijn hoofd. De Leidse hemel zal in de 21ste eeuw heel wat zijn opgeklaard als 's burgemeesters blik in het on zekere juist mocht zijn. „Ik geloof, dat Leiden (dat hij slechts als „Leie" kent) een heel goeie toekomst tege moet gaat". Hij houdt wijselijk een fikse slag om de srm: „Maar dan zal er nog flink wat moeten veran deren, natuurlijk. D.an zal bijvoorbeeld dat geweste lijk bestuur een vorm moeten hebben gekregen, dat taken overneemt, die de enkele gemeentelijke taken te boven gaan. Maar dan geloof ik in een grootse toe komst. en dat Leiden als centrum daarin een prach tige functie kan vervullen", voegt hij er met een ge zonde vleug „nationalisme" aan toe. Dit wijst uiteraard op de Leidse centrumfunctie, met verschillende aspecten: de culturele functies, het on derwijs, handels- en Industriefunctie, de middenstands- functie, marktwezen en al die dingen meer. „De moge lijkheden moeten hiervoor gegeven blijven". verleden af te wikkelen. Als jé" denkt, dal in de <?ou: den Eeuw in dit kleine binnenstadje 70.000 mensen hebben gewoond. Hoe dat mogelijk was? Het moet vreselijk zijn geweest, onvoorstelbaar. En die krotten (dat zijn natuurlijk niet dezelfde krotten), dat systeem van kleine bewoning is doorgegaan". De burgemeester herinnerde me aan de nogal geëmo tioneerde raadsvergadering op 18 augustus over de verkrottende situatie rond de Waardgraclit. Het was een schokkende avond. Dat vond hij ook. „Maar je kunt er lang en breed over praten. Ik dacht, dat men in Leiden te veel van praten houdt". „Ik geloof aan een goede toekomst voor de universi teit, als je denkt aan een mooie universiteit, goed on derwijs, niet alleen universitair, maar ook zoals we op het ogenblik bezig zijn het hoger voortgezet beroepsonderwijs uit te bouwen in allerlei vormen, een prachtig onderwijs-handelscentrum". „De industrie heeft ook een taak. Ik weet nou niet, of dót de grootste taak van Lelden moet zijn. De verwachtingen zijn ook weieens, dat met de culturele ontwikkeling de nadruk in de toekomst meer op de dienstenverlening zal worden gelegd. Lelden kan dan meer een dienstencentrum (niet zoals die vrouwen dat willen), een dienstverleningscentrum worden". De burgemeester is teruggekeerd in onze dagen als hij constateert, dat de ruimte veel te klein is „en de financiële opzet, de financiële behandeling voor de ge meenten is ook helemaal In de war". Met plezier spreekt de heer Van der Willigen over de nieuwe Groenoordhal. „Ik hoop in godsnaam, dat de hal een kans van slagen biedt aan de veemarkt, an ders zou het voor ons een fiasco betekenen. Zon nieuwe, prachtige overdekte markt is zo'n prachtige aanzwengeling geweest, dat het de centrale functie van Leiden kan gaan bevorderen. Je weet dat nooit. Het zou best kunnen. Veemarkt - sporthal, het geeft mooie gelegenheden voor evenementen". Een deel van het VVSL-lustrum zal ook in de hal worden afgewik keld, hadden de dames hem verteld. dicht by het centrum. Als men die inspraak wil, nou goed, ik heb er helemaal niets op tegen, maar dat zal dan gekanaliseerd moeten worden. Je kunt niet avond aan avond inspraakavonden gaan houden, hè?" De raad is gekozen uit de mensen en de raad zal de moed moeten hebben de besluiten zelf te aanvaarden. Je zult wel moeten erkennen, dat het voor de raad minder gemakkelijk wordt om het te doorzien en dat de kiesverenigingen niet meer zo'n greep op de kie zers hebben. Vervelende jongens Initiatieven „Leiden ligt prachtig centraal; misschien wel het cen- traalste punt in de randstad". Er ls wat van te maken dacht ik zo. „Ja, maar het zal van de mensen moeten komen. Tegenwoordig zegt iedereen maar: de over heid dit en de overheid dat. Allemaal prachtig, maar ik zit altijd maar op de initiatieven van de mensen te wachten: met verlangen, met spanning zelfs. .Te hebt natuurlijk wel verschillende leuke initiatieven, maar ja. In dit verband zwaait ons gesprek naar „leuke din gen" zoals wijkraadgedachte, opkomende groeperingen van zich betrokken voelende burgers buiten de raad om. Die jongens van Leefbaar Lelden bijvoorbeeld. „Voor wijkraden is Leiden nog te klein. Je zit nog te „Leefbaar Leiden"? Heel Interessant, heel lnter- sant", zegt burgemeester Van der Willigen. (Tussen twee haakjes ook allemachtig vervelende jongens er onder). „Ik zie Lelden zich volgens een traditioneel patroon ontwikkelen. Maar een deel van de jeugd ziet dat anders, die wil langzamerhand van allerlei over heidsbemoeiingen af". Hij Iaat het hierbij maar. Een ander verschijnsel is het propageren zo hier en daar van een gekozen burgemeester. De heer Van der Willigen ziet hier per se een politieke man in. die met politieke beloften moet gaan werken. „En als- ie dan die beloften niet waar kan maken (zoals het vaak onmogelijk ls, die waar te maken) dan zal dat in zijn debet geschreven worden. Ik zou niet graag durven beweren, dat een gekozen burgemeester geen grote voordelen voor een stad biedt. Met de benoemde burgemeester ben ik natuurlijk helemaal opgegroeid en ik zal niet gauw last ermee krijgen, dat ik nog een keer gekozen wordt, want binnen drie Jaar ben ik ge pensioneerd maar als er eens een gekozen burge meester komt kan dat grote voordelen hebben: In het buitenland zijn daarvan talrijke voorbeelden. Ik kan niet zeggen, dat het daar minder goed gaat. Maar je ziet er wel het merkwaardige, dat de gekozen burge meester helemaal representatie is. In Engeland is de krachtige figuur niet de burgemeester, maar de Iwn clerk, en in Duitsland is het niet de OberbürgelINÜ^r, maar de Stadldirektor of de Ober-Sladtdirektor; dat zijn de mensen. Je zult dan altijd mensen bereid moeten vinden om burgemeester te worden eu als je nou burgemeester gekozen kunt worden en je hebt om maar wat te Rommelige stad „Toen Ik mUn benoeming kreeg In Lelden had Ik al gehoord, dat Leiden een beetje rommelig stond aan geschreven; helemaal niet zon geweldig briljante klank In het land. Mooie «tad, oude stad, maar met enorme problemen. Maar we proberen nu alles zo'n beetje op gang te brengen. Soms lukt het, soms ook niet. De dingen die lukken, daar wordt niet over ge sproken; de dingen die mislukken, daar wordt hard over gekraaid. Zo'n verkrotting van Leiden Is erg. Wij kopen nou veel op van die krotten, maar voordien waren ze toch eigendom van verschillende eigenaren en Ik geloof nou niet, dat die er veel aan gedaan heb ben de laatste 20 jaren. Misschien door gebrek aan huurverhogingen. Ik vind het een van de rampen In Nederland dat we niet die huren niet direct naar boven zjjii gegaan. Na de oorlog hadden ze bevroren moeten worden (de huren). Dat de Eer-ste Kamer die belastingwet heeft weggestemd vind Ik net zo'n ramp. „We moeten zorgen, dat de fundamenten voor de toe komst niet al te rot zijn. Dat is onze plicht. Als die krotten verdwenen zijn (dat duurt toch geen eeuwig heid. je praat nu over 60 jaar. hè?) dan kryg je toch een schitterende gelegenheid. Maar de gemeenten zul len meer geld moeten krijgen. Dat is een bekend ver haal". „Als i u dan nog burgemeester „Das een moeilijke vraag, een heel moeilijke vraag Dat moet je maar niet vragen, want daar kan ik toch niet op antwoorden". De slapers Na de Korenbeursslaappartij eind augustus was de burgemeester door iemand 's avonds opgebeld. „Neem me niet kwaiyk, zei-ie, dat is toch te erg. Ivan daar mets aan gedaan worden? Ik zeg: ja, ik 2al 'ns kijken. Maar die mensen hebben het toch voor een deel aan zichzelf te danken. Als je er nu bij ai jc familieleden uitgeduveld wordt ligt het niet alleen aan die familie, maar ook aan jezelf, hè? Ik hoef niet minder hard te zijn dan dê ouders en als de ouders ze eruit zetten, moeten wy ze dan er weer inzetten Dat is een theorie, die lk wel kan begrypen. Een mens heeft een eigen verantwoordelijkheid voor zijn eigen fouten. Het zit mij persoonlijk vreselijk dwars, dat Je voor de kre- peergevallen niets doen kan. Als burgemeester van een kleinere gemeente ben je zo geëngageerd met het gemeentelijke, en dat blijf je". ..Ik had nou gehoopt, dat een van die tientallen kerke lijke, gelovige, vrome, meelevende Leienaren, die we in alle rangen en standen hebben (en daar reken ik mezelf ook onder, hoor), gezegd hadden, nou. ik heb nog wel een mogelijkheid. „Het probleem ls ln deze gemeente Amptmeyer noemen een mooi advocatenkantoor, dan zeg je: maar dat kan ik toch niet opgeven voor vier jaar? Je krijgt dus typisch de politieke figuur. Als je dan een gekozen burgemeester krijgt gaat het zwaartepunt zich helemaal verleggen van de burge meester naar de „town clerk", want er moet toch een beetje continu vast punt zijn: de city manager, de stadmanager. Toen die mensen uit Krefeld hier waren zei ik tegen een van de organiserende ambtenaren: wie moet er nu eigenlijk naast me zitten? Nee, niet de Oberbürgemeister, zei hij. maar de Stadtdirektor. dat is de hoofdman. Bij ons zou zo iemand de ge meente-secretaris kunnen zijn. Meneer Zitman (WD- partijgenoot in de Leidse raad. red.) praat ook altijd: waar blijft de coördinator? En daar zit eigenlijk geen gek idee in. In b. en w., mezelf niet meegerekend, moet zo'n groot apparaat door vijf politieke mensen gerund worden, daar zit geen coördinatie tussen". heeft daarover een zeer goed betoog gehouden en zegti alles moet wijken voor deze gevallen. Dan moet je dus ook zeggen: dan moet je maar geen onderwijs meer geven, geen scholen meer bouwen. En als lk morgen geen school meer bouw, staat de hele raad op zijn achterste benen, omdat de kinderen geen onderwya kunnen krijgen of dat ze In een lekkend lokaal zit ten. Ondanks de prioriteiten moet de overheid op «en breed front handelen. Tachtig procent van de gemeen telijke uitgaven zijn vooruit bepaald, daar la niets aan te veranderen. Je hebt je apparaat en dat kost tachtig procent van het geheel". Geen last van G.S. Van Gedeputeerde Staten als eventuele bocedoenera wil de burgemeester niets weten. „Gedeputeerden kun nen er ook niets aan doen. G.S. kunnen alleen goedkeu ren als er geld ls eu als het Rijk niets geeft, wat dan? Goed, ze moeten een beetje toezicht houden, maar nee, van G.S. hebben we geen enkele last. Waar niet ls, verliest de keizer zijn recht. Iedereen praat over ont wikkelingshulp. Dat is ook zo'n prachtig iets. Maar laten we eerst beginnen onze krotten in Lelden op te ruimen. „Charité bien ordonpée commence par sol- mème": goed geregelde liefdadigheid begint bij zich zelf (het hemd is nader dan de rok)". Over de industriële mogelijkheden zegt hij: „Als da Europoort zich gaat ontwikkelen krijg je toch een verdringen van de secundaire door de primaire lnduc- trie. Dan krijgen we hier in het agglomeraat direct die secundaire industrieën op ons af; daar kan heel wat komen. In de wetgeving moet er wel duidelijk op gelet worden, dat de centrumgemeenten hun cen trumfunctie kunnen behouden. Dat is het grote pro bleem, dat je op het ogenblik hebt, dat de bevolking niet alleen een financiële maar ook een denkbydrage aan het gemeentelijke zou leveren. Het moet bestuurbaar blijven. Als gemeentebestuur ben je enorm afhankelijk vhn goede medewerkers, van goede krachten. En dan zeg ik wel eens: iemand dia in Leiden zit blijft er, want je kan er van de wieg lot het graf terecht. Je kunt voor alle vormen van ziekten behandeld worden, er zyn alle vormen van onderwijs. Er is weinig doorstroming in Lelden. Gèèa- telijk ook weinig doorstroming". Na pensioen niet in Leiden Burgemeester Van der Willigen blijft niet ln Leiden wonen als hij over een jaar of wat gepensioneerd wordt.. „Als ik myn pensioen haal zou ik Leiden wel eens op m'n gemak willen zien. Meneer Van Kinschot is een byzonder aardige ouwe heer ik zou wel eens van dingen willen genieten waar ik nou niet van ge nieten kan maar je moet niet altijd je opvolger tegenkomen ais je je ergens vertoont. Dat doet meneer an Kinschot niet, hoor, maai' je moet je opvolger niet aandoen, dat-ie je altyd tegen het lijf loopt. Ik hou veel van hel buitenleven; dat zal het dan wel worden". Het centrum van Leiden zou burgemeester Van der Willigen in de toekomst („maar wie kan zeggen hoe het autoverkeer zich over zestig jaar heeft ont- wikkelo") net liefst verkear-vrij willen zien. „Pietera- kerkhof en Rapenburg zouden helemaal geen parkeer gelegenheid moeten hebben. Dat verkeervrye gebied moet niet te groot worden, want dat nemen de mensen nie Het ideaal zou zijn - maar vergeet dat maar met die cuzentekorten op de begrotingen als je een binnenstadstrammetje kon krygen, of een bus die iedere vier mintuen reed. Dan zou je de auto's uit de binnenstad kunnen weghouden. Je zult in elk geval goede ringwegen om Leiden moeten krijgen Contact met de mensen boeit hem het meeat in het burgemeestersambt. De heer Van der Willigen hoeft iÜÜb "Iei aa" iWyfeleD' ••Besturen is een ontzettend leuk vak, maar dat is contact met de mensen. Dat la ook liet contact met de ambtenaren, niet alleen met de burgerij, maar met zo'n heel apparaat, dat lk nu langzamerhand vry redeiyk ken". Mr. Van der Willigen vond het een gezellig geaDrek K hab veel gehoord v^wït !2Lhw - bezorgdheid, medeleven, hoop en LÓS t UWe° de toekomst van een problemen- hb zlch verbonden voelt en die een bijzondere bladzijde In zijn leven gevuld heeft en nog ..Praten is ook voor mij prettig. Je wordt er weer eens door gedwongen je gedachten te bepalen." Oók al is praten over een tijdperk van zestig laren een tamelijk ongewisse bezigheid TON PIETERS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 11