S3 GASTARBEIDERS IN GHANA Het is niet zindelijk om de wrakken te tellen zonder meer.., HET WACHTEN IS OP „STARFIG HTER-100' IJDELHEID VAN STRAUSS BETAALD MET ,BL0EDGELD' ra ÉÉAéfl Velen zullen uit hun jeugd deze mis sionaris kennen: de man met de baard, die tydens zjjn vakantie in zijn vader land op school een boeiend verhaal kwam vertellen over de koppensnellers, pygmeeën of andere „arme wilden", die met onze postzegels, kralen en zilverpapier van het heidense pad ge bracht konden worden. Die missiona ris was de woudloper Gods, de marte- laar-in-spé ook, die straks weer met een ware doodsverachting en christelijk fatalisme op de boot zou stappen om daarginds, in een ver en vijandig land. met bet kruis in de uitgestrekte hand. de arme wilden te „onderwerpen". Dit is de karikatuur van de missionaris uit mijn jeugd. De image van de hui dige missionaris behoeft niet meer ge romantiseerd en geïdealiseerd te wor den, en als je, zoals ik recentelijk, in de gelegenheid geweest ben om in Ghana veertien dagen met missionaris sen op te trekken, kom je tol de con clusie. dat de missionaris zelf er aller minst behoefte aan heeft als held te triomferen of als avonturier geïdeali seerd te worden, ofschoon romantiek en ideaal niet vreemd zijn aan het be staan van de missionaris. Hij vindt het zelf niet erg belangrijk, dat hij dood gezwegen wordt en hij verwacht geen middelen, ontstellende problemen te Zo ook de missionaris in Ghana. Ook al heeft hij de laatste jaren met de „tweede plaats" genoegen moeten ne men de niet geringe ommekeer «nv zich vanuit éen beheersende positie te rug te trekken op een louter dienende functie toch blijft hij, niet om de hiërarchie of structuur, maar- om de mensen, bij wie hij onvoorstelbaar veel goodwill heeft gekweekt. De missionaris is meestal de rust zelve, maar voelt zich niet erg op zijn ge mak. en is soms ook wel bitter als zijn toekomst aan de orde komt. Hij kan met keiharde argumenten aantonen dat 2000 r 1 Ghai WE MAKEN ER HIER EEN FEESTELIJKE BEGRAFENIS VAN bedankjes, ook al is hij dag in dag uit hondsmoe van het gesjouw en de pro blemen, die hij niet alleen kan op lossen. en dat geldt ook i doktoren, die hun missie geven) er- nuchterlingen. die de meeste zaken heerlijk weten te relativeren. Het zijn geen vrome padvinders, geen zwijme- laars en leuteraars. De Scheveninger Wout Samuels (02 jaar), 38 jaar in Ghana, zei me: „Wij zijn opgeleid tot: ris. Je wordt uitge- internationaje padvin- je lippen esterse cul- zekerheden en vooral dogma's. Je hebt geleerd te geven. Je hebt niet geleerd te ontvangen van de ander, de Afrikaan. Al na een paar maanden in Ghana ben je geheel an ders. Zeg realist". Wellicht het juiste woord. Missiona rissen zijn inderdaad voor alles realis- zal zijn. Hij kan met cijfers ken staven, dal hij lob een uitstervend ras behoort. De tijd gaat dringen" hij moet binnen enkele jaren klaar zijn met zijn 10b en zichzelf ..overbodig gemaakt heb ben". zoals de opdracht luidde van de stichter van de congregatie, die in Ghana werkzaam is. De missionaris wil er zelf niet te veel aan denken, maar toch is hij bewust en gepland bezig zijn eigen „doodvonnis" voor te bereiden. Ik noteerde over zijn „dood vonnis" deze ironische opmerkingen: „Wij zijn de laatsten der Mohikanen". „Je bent nu eenmaal missionaris om ergens uitgetrapt te worden". „Wij ma ken er hier een feestelijke begrafenis van" en „Een schoen in zijn blanke gat krijgt de missionaris vroeg of laat toch". Het „doodvonnis", de terugtocht van de missionaris uit Ghana, moet uiteindelijk resulteren in de geboorte van een vol waardige Afrikaanse Kerk die in haar eigen omgeving en met eigen man kracht een antwoord moet proberen te geven op de vragen, die het Ghana van morgen zal stellen Hoe de missionaris sen hun terugtocht voorbereiden, of liever, wat de missionarissen achter laten en wat zij thans in Ghana doen. zullen onderwerpen zijn van enkele volgende artikelen over de „Gastarbei ders in Ghana". r verpleegsters beroepsrr dersmentaliteit, ben je volgestoi ANTON TIIEU Als het al niet is gebeurd, zal op een kwade dag de honderdste Starfighter van de Westduitse Luftwaffe neerstorten. Met statis tische zekerheid valt te voorspel len dat die kwade dag niet heel ver meer weg is. De statistiek laat er evenmin twijfel over bestaan dat het bij de 99e of 100e niet zal blijven. Dat ziel ook Generalleut- nant Johannes Steinhoff, Luftwaf fes hoogste chef wel in, als hij zegt: „Ernstige vliegongelukken zijn nu eenmaal niet tot honderd procent te vermijden". Negenen negentig Starfighters stortten neer sinds het toestel in 1961 bij de Luftwaffe in gebruik kwam. Vier envijftig vliegers verloren hierbij het leven. De overigen wisten zich te redden. „Weduwenmaker", „vliegende doodkist", „onheilsjet" waren de namen die het vliegtuig in Duitsland kreeg opgeplakt van de volksmond, en toen er in 1965 in de Bondsrepubliek een regel rechte politieke Starfightercrisis losbarstte, sprak „Die Welt" van een „Starfighlertragedie". Aanvankelijk was het de Slarfighter zelf die doelwit werd van agitatie. Of de constructeurs ervan, zoals Fokker, Fiat maar ook een aantal Duitse vlieg tuigfabrieken. De Starfighter immers was door een Europees consortium in licentie gebouwd. Nu mag men gerust stellen das destijds de keuze van de Starfighter door Nederland, België, Italië en Canada onder zware Duitse druk (Franz Josef Strauss c.s-) tot stand Omlaag Panilzki's interv Panitzki (toen de hoogste chef van de Luftwaffe en herhaaldelijk in de rol van bovenbedoelde hond verkerend), in een interview met Der Spiegel dat uit een complex van oorzaken er drie onderling samenhangend aangewe zen konden worden als hoofdoorzaken: organisatie-, personeels- en technische problemen. gekomen. De Westduitsers hadden hem zelf gewild en dat zeiden dan ook de Amerikaanse Loekheedontwerpers die zich de vader van het vliegtuig mochten noemen. Ze zeiden maar: „De Starfighter, die wij oorspronkelijk ont wierpen. was bestemd voor een lueht- verdedigingsrol, maar de Westduitsers wilden er, behalve een jager, ook een jachtbommenwerper, een verkennings vliegtuig en een nucleair aanvalsvlieg- tuig van maken. Welnu, dat hebben ze gekregen". Zo ongeveer luidde de Amerikaanse reactie die vooral in Engelse luchtvaartkringen bijval vond, omdat de Britse luchtvaartindustrie in Europa de boot had gemist- Het gekrakeel en wederzijds beschul digen ten aanzien van het vliegtuig zelf zou eindeloos hebben door kunnen gaan. ware hel niet dat het merkwaar dige feit zich opdrong dat alleen de Luftwaffe opvallend veel problemen had met de Starfighter en dat daar tegenover stond dat de overige Star- fighterluchtmachten juist heel tevreden waren over het vliegtuig, met name ook wat betreft de veiligheidsstandaard die ermee bereikt kon worden. De Neder landse luchtmacht bijvoorbeeld heeft nooit lagere ongevallencijfers gekend dan juist sinds de invoering van de Starfighter. Dat kon de Westduitsers natuurlijk niet ontgaan, en terwijl er in politieke en industriële kringen nog naarstig naar stokken werd gezocht om elke hond te slaan, die zich in de buurt waagde, verklaarde luitenant-generaal Werner maakte deel uit dertien dichtbedrukte pagina s tellende en diep wroetende Spiegel- reportage over ..Die Starfighter Affar". Met deze „cover-story" begon zich een lawine van Starfighterinformatie uit te storten over de Bondsrepubliek, die achteraf gezien de emoties wat ver stikte- Na januari 1966 bedaarde het rumoer geleidelijk en ook de ongevals curve ging plotseling en steil omlaag- Wees in het rampjaar 1965 deze curve Een uitgebrande Starfighter, zoals die „ergens", op vele plaatsen is neergestort. nog op ruim 80 ernstige ongevallen per 100-000 vlieguren, het jaar daarop wa ren het er maar 20 meer. dicht in de buurt van de in de NAVO als „niet abnormaal" beschouwde standaard. Luftwaffechef Steinhoff rekende dezer dagen een redacteur van „Die Welt" voor dat sindsdien de Westduitse lucht macht even veilig vliegt als de andere Starfighterpartners*. Toch maakt het cijfer „100" wel indruk. Niet alleen Duitse, maar ook Neder landse kranten hebben cr een vaste gewoonte van gemaakt telkens als een Duitse Starfighter neerstort, te melden de hoeveelste het was. Voor een Duits Starfightcrongeluk is geen omschrij vende kop meer nodig. „Starfighter-99" is voldoende om elke lezer te doen weten wat er ln het bericht staat. „Deze manier van tellen is een beetje onzindelijk", zegt me een officier van de luchtmachtstaf in Den Haag. een man die is gespecialiseerd in vlieg- veiligheidsproblemen- „Al sinds de beginperiode achtervolgt men de Luft waffe met dit macabere optelsommetje, net alsof dat totaal aantal ook maar iets zegt over de kwaliteiten van vlieg machine of organisatie. Men moet al tellende rekening houden met het totaal aantal in gebruik zijnde vlieg tuigen van het type dat verongelukt en nog meer nïël'het aantal vTteglifSn dat met hel type'wordt gemaakt. De on-' LTÜÜJ •zindelijkheid van de telmetho^JÜ t&B de L JjjL 'Ml-'var kranten zit hem in het feit dat men die methode alleen maar toepast op de Starfighter en op geen enkel ander type vliegtuig. U zou eens moeten tellen ^hoeveel Dakota's er sinds 1945 zijn ver ongelukt, en dat was toch het veiligste vliegtuig uit die jaren? De werkelijke veiligheidsgraad moet men beoordelen door hel aantal ongelukken te plaatsen in verhouding tot het aantal vlieguren. Als men dat doet, vliegt de Westduitse luchtmacht de laatste twee jaar onge veer even veilig als de onze cn zoals u weet. behoren onze ongelukkencijfers tot de laagste van de NAVO". die humor, met weinig of geen financiële Wout Samuels uit Scheveningen „Zeg realist Moeilijke start De Nederlandse luchtmacht is van oordeel dal de moeilijke start van de Luftwaffe, culminerend in het zwarte crisisjaar 1965, is veroorzaakt door een gebrek aan ervaring, know how en geleidelijkheid bij de opbouw van de Luftwaffe., „Wij hebben zelfs na de oorlog, toen wij voor het eerst met straalvliegtuigen gmgen vliegen, ook moeilijkheden gehad, maar over het geheel genomen kun je zeggen dat de Nederlandse luchtmacht voorbereid was op de komst van de zeer gecompliceerde Starfighter die hoog gekwalificeerd vakmanschap en een perfecte, geoefende organisatie eist. Wij gingen in 1945 door met de Spitfire en vervolgens werkten we met twee generaties straalvliegtuigen naai de Starfighter toe. Van 1950 tot 1956 hadden we de Thunderjef-Meteor- periode en tussen 1956 en 1960 hadden we de meer ontwikkelde Hunters. Thunderstreaks en Supersabres De Duitsers echter hielden in 1945 op met de Messerschmitt-109 en plompten vijftien jaar later plotseling in het supersone Starfightertijdperk. Men snapt wel, dat zoiets reuzeproblemen moest geven'.'. Ook de Duitsers zagen de bezwaren wel. Waarom zyn ze er dan zo licht overheen gestapt? Het ontbrak in de jaren 19591960 niet aan waarschu wende stemmen. Niemand minder dan de huidige Lul'twaffechcf Johannes Sieinholl (overigens een van de weinige Duitsers die in 1945 wel in een straal vliegtuig heeft gevlogen, de Mcsser- schmitt-210, waarmee Steinhoff in de laatste dagen van de oorlog werd neer geschoten, waarbü bij zulke ernstige brandwonden opliep, dat hy de spori daarvan nog met zich meedraagt) Generaal Werner Panitzki echter besloot al in het voorjaar van 1960, toen nog geen enkel prototype van de Europese Starfighterversie had proefgevlogen, de volle mep te bestel len: 700 stuks. Strauss beriep zich tegenover alle mili taire en burgerlijke kritiek op „poli tieke" motieven. Hot politiek motief (dat terloops de Amerikaanse vliegtuig industrie de grootste exportwinst uit zijn geschiedenis verschafte) bleek later betrekking te hebben op een achter deurtje waarlangs Strauss zijn vinger naai een van de NAVO-atoomtrekkei s wilde uitstrekken. Misschien heeft de Starfightervloot de ijdelheid van deze Beierse nationalist gestreeld, want de Starfighter is zoiets als een pseudo- atoomwapen. Niet echt. omdat de Ame rikanen zo wijs zijn de kernwapens die de Starfighter inderdaad kan vervoeren en lanceren, achter eigen slot en gren del" te houden/ De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat, zoveel jaren later, de Luftwaffe on danks zijn veel beroddelde en omstre den Starfighter tot een geducht cn krachtig wapen is uitgegroeid- Dat be tekent dus toch een stukje gelijk voor Strauss. Maar de prijs (Steinhoff sprak in 1965 van „bloedgeld") is hoog geweest- Mag men Steinhoff geloven en Stein hoff staat bekend als een integer en geloofwaardig man dan behoort de Westduitse luchtmacht nu toj de vei ligste van de NAVO. - Overconfideiice De F-104 Starfighter, de trots van de NAVO-luchtmachten, op de startbaan. schuwde voor de gevaren van de ont- wikkelingskloof. In mei I960 ontraadde hij zijn toenmalige chef Kammhuber om meer dan 250 Starfighters te kopen, omdat de Luftwaffe gezien het voorlo pig nog wel voortdurend gebrek aan kundig, ervaren personeel cn technische know how er doodeenvoudig niet meer Steinholl had dit niet zomaar ver zonnen- Het is in Amerika en in andere \AVO-landen gebruikelijk bij de in voering van een geheel nieuw wapen systeem eerst te trachten gbed „los te komen" op een beperkte hoeveelheid, alvorens men het lotaal benodigde aantal aanschaft. Zo'n proefperiode loopt doorgaans zo'n vijf jaar. Het ontbrak de Duitsers zelfs niet aan een voorbeeld: de Italianen namelijk vol stonden de eerste jaren met 125 Star fighters en pas toen hun luchtmacht goed was ingespeeld op het type volg den verdere bestellingen. Josef Strauss Door een reeks actieprogramma's, uit gevoerd in de jaren tussen 1966 en 1968, werd liet ongevallcncijfer terugge schroefd tot 9.5 ongelukken per 100.000 vlieguren, aldus generaal Steinhoff in zijn interview mot Die Welt, kortgele den. Het „ongelukkenpiekje" van vorig jaar wijt hij aan het feit dat de Luft- waffevliegers zijn aangeland in een periode waarin „overconfidence" een overmatig zelfvertrouwen, optreedt. Dit is in de vliegerij een bekend en ge vreesd verschijnsel- De vlieger denkt het allemaal wel t'e weten en wordt daardoor te nonchalant. Steinhoff on derstreept zijn constatering met het volgende cijfer: van de zware ongeluk ken in 1968 werd 70 r'o veroorzaakt door menselijke fouten- „Er is geen sprake van een crisis", zegt generaal Steinhoff. „noch een acute, noch een latente". Zoiets zei zijn voorganger Panitzki in hel rampjaar 1965 ook. De statistieken tonen ditmaal aan dat Johannes Steinhoff gelijk heeft. Er is geen „Starfighter-Aff;ir" meer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 9