LEO DUYNDAM
mooi
„Tot vijftig jaar fluiten, dat lijkt me
Ik hield van vechten
maar bij Peter Post moet
je knokken
EEN
VAN DE
ELF
BEGELEIDERS
VAN
JONGE
JONGENS"
ZATERDAG 4 OKTOBER 1969
POELDIJK Dampend van het zweet en hijgend
van vermoeidheid stapt Leo Duyndam van zijn fiets
en duikelt verfomfaaid op zijn stretcher in zijn ka-
bine Terwijl hij zich laaft aan een glaasje vruch
tensap, dringen vlagen van de „zesdaagsekermis"
de kabine binnen. Het publiek brult, klapt, juicht en
zingt lallend ter onderstreping van de onjuistheid
van het lied „Es gibt kein Bie' mehr in Berlin". De
stemming rondom de piste en in de dure loges op
het middenveld stijgt als Peter Post en Theo Ver-
schueren elkaar in het derny-nummer weer eens
niets willen toegeven. Show? „Beslist niet", zegt
Leo Duyndam. „Bij Peter is niets show. Bij hem
moet je werk entot de laatste gram energie is ver-
bruikt. Cadeautjes geven of nemen, is er bij hem
niet bij. Hij weet dat het publiek duur geld betaalt
en vindt dat het dan recht heef op eerlijke, harde
srijd. Hij eist dat niet alleen van zichzelf maar ook
van zijn koppelgenoot. Hij heeft ongelooflijk veel
karakter. Daa'om is en blijft hij voorlopig een
hoofdstuk apart".
Als hij voldoende hersteld is van de afmattende
jaohten van de nacht, staat Leo Duyndam even
op, schudt met zijn benen waarvan de kuiten
blubberende bewegingen maken en gaat weer
op zijn kermisbed liggen.
„In die sfeer voel ik me thuis- Waar veel
mensen zijn, rijd ik altijd goed. In Chaam,
Uivenhout, Den Hoorn, Honselersdijk zal ik
nooit slecht rijden. Het publiek inspireert me
en dan wil ik ook winnen. Ik rijd altijd om te
winnen, Aan de premies denk -ik pas' op de
tweede plaats. Ik ben nog, té .veel amateur als
ik fiets. Vandaar dat ik ParijsTours niet heb
gewonnen. Ik ging verschrikkelijk, goed. Vijf
keer ben ik gedemarreerd. Ik reed zelfs een
keer een tempo van vijfenzestig kilometer.
Maar tegen de verzamelde krachten van
Willem II en Mann, die me steeds terughaalden,
kon ik niets beginnen. Juist toen ik voor de
vijfde maal terug werd gepakt, ontsnapte
Herman van Springel en toen was het voor
mij te laat. Trouwens, er zaten vier Belgen
voorop en die controleerden alles".
Leo Duyndam eindigde op de elfde plaats in
een veld van honderdzestig renners. Dat is
tooh een prestatie om tevreden op terug te
kijken. „Ik niet. Ik was gekomen om te
winnen". Was dat dan omdat hij wilde bewijzen
dat hij er weer is? Het was immers nogal stil
om hem geweest. Er werd gemompeld dat hij
een sleoht voorseizoen had gemaakt.
Grootste vijand
„lk begrijp niet dat de mensen beweren dat ik
een slecht voorseizoen heb gehad. Ik heb juist
bijzonder sterk'.gereden. Maar als je niet wint
of net niet in de kopgroep zit, ben je slecht.
Men vergeet dal; materiaalpech de grootste
vijand van de coureur is. Als ikdemarreer,
uenk ik altijd: als ik maar geen pech krijg. In
ParijsRoubaix zat ik met mannen als Merckx,
Godefroot en Gimondi ver voor het peleton
toen mijn frame brak. In Chaam reed ik in de
laatste ronde driehonderd meter voor het
peieton. Ik was verschrikkelijk snel en ze
hadden me nooit gepakt. Maar op het
beslissende moment reed ik plat. Dat is gewoon
pech en als dat dan een paar keer gebeurt en
je koerst met voorin, worden successen snei
vergeten. Ik won dit jaar toch ook de eerste
etappe van ParijsNice, de Elfstedenronde
van België, Bladel en nog wat koersen? Dat
het daarna wat stiller is geworden, is duidelijk,
üok daarna heb ik het kalmer gedaan. Maar
dat wil tooh niet zeggen dat ik sleoht heb
gereden, integendeel".
„fn het kampioenschap van Nederland op de
Adsteeg zat ik met Dolman, Haast en Karstens
aan de leiding toen ik weer plat reed. Ik had
een goede'moraal, anders vang je dergelijke
dingen moeilijk op.
Behoorlijke dreun
Leo Duyndam voelt aan zijn linkerbeen en
betast de achillespees waaraan hij in het
vorige seizoen is geopereerd. „Die is nog
steeds erg. gevoelig- Dat blijf ik houden. Mijn
linkerbeen heeft na die operatie een behoorlijke
dreun gekregen. De artsen zeggen dan ook dat
mijn linkerbeen niet de helft is van mijn
rechter. Ook met autorijden heb ik last van
die pees".
En auto rijden doet Leo Duyndam. Na
ParijsTours reed hij in één ruk terug naar
Poeldijk, waar hij de volgende dag om
hall zes aankwam. De dag daarop moest hij
met zijn witte Meroedes weer in één ruk naar
Berlijn. „Peter Post gaat vliegen. Die kan zich
meer veroorloven dan ik"-
Wielrenners zijn in heit seizoen altijd' in de
weer. Reizen, rijden rijden, reizen. Er
dreigt een tekort aan slaap te ontstaan. Vooi
L.o Duyndam geen probleem. Tijdens een
zesdaagse slaapt hij weinig. Een paar uur is
voor hem voldoende om weer fit te zijn voor
de volgende slag, om weer te knokken. Want
vechtlust en Leo Duyndam zijn synoniem. „Ik
neb van Peter Post veel geleerd. Ik hield van
vechten maar bij hem moet je knokken".
Net een zigeuner
Hij rijdt nu zijn vierde zesdaagse met „de
Keizer" Eenmaal won het koppel, in Gent, en
twee keer werden zij tweede, in Amsterdam
en in Dortmund. Deze vierde keer, in Berlijn,
zal het weer zwaar worden. Koppels als
BugdaM-Kemper, Oldemburg-Schulze en Renz
-Fritz willen het eigen publiek niet in d'e
mist laten staan. En mistig is het op de baan,
waar rookwolken van de tribunes kringelen éi.
met de geur van bier worden vermengd. Dt
artiesten op het ovaal trekken zich er einig
van aan. Op hen schijnt die atmosfeer geen
nadelige invloed te hebben.
In de kleine uurtjs begeven de matadoren zich
naar de cabine en strekken zich uit op dt
meegenomen bedden Waarover Leo Duyndam
zegt: „Je lijkt af en toe net een zigeuner die op
reis gaat. Je eigen bed, dekens, banden. Mijn
wagen zit altijd hartstikke vol". Op 11 oktobei
doet Leo Duyndam nog „Lombardije" en in
november de zesdaagse van Gent, weer met
Peter Post- Misschien nog hder en' daar een
zesdaagse.
„Maar niet te veel. Volgend jaar wil ik op
Leo Duyndam: werken tot de laatste
gram energie is verbruikt.
de weg weer latenzien wie Leo Duyndam is
en daarom wil ik deze winter niet te veel doen.
Ik denk dat ik vroegtijdig stop om met vakantie
te gaan. Ik heb in mijn hele leven nog geen
vakantie gehad en ik dacht dat ik daar nu
loch wel aan toe ben. Dan ga ik in. Frankrijk,
bij mijn schoonouders, lekker jagen. Ik ben
dan uitgerust om aan het volgende wegseizoen
te beginnen"-
Een seizoen met de Tour? „Vroeger kon ik
nooit een berg op. Ik ben nu zeven kil0 lichter
geworden en dat scheelt een slok op een
borrel. Ah ik door Caballero, mijn baas, wordt
aangewezen, ga ik graag".
BART HOOGDUIN
•11
rechters in het betaalde voetbal be
geleiden? Die drieëndertig zitten al
aan de top. Het lijkt me verstandiger
op dat gebied wat meer te doen voor
de scheidsrechters in de hoogste klas-
sein) van het amateurvoetbal". Maar na
kennisneming van de rapporten van
zijn collega-begeleiders de rappor
ten worden onderling uitgewisseld ls
hij op dat oordeel teruggekomen nu
hij heeft begrepen dat het gaat om de
begeleiding van „de jonge jongens en
de jongens die net (naar het betaalde
voetbal) zijn overgegaan". Dus niét de
topscheidsrechters. „Want", zegt Gerard
van Oostrom, ,.wat zou ik bijvoorbeeld
Dorpmans niet moeten vertellen".
(Overigens heeft hij het verzoek voor
lopig in beraad moeten houden, want
inmiddels had hij op zondag al elders
verplichtingen).
Maar een „vaste" begeleiding van de
jonfe, nog niet gearriveerde scheids
rechter in het betaalde voetbal acht
Gerard van Oostrom een positieve ge
dachte. „Die jongens hoorden te Iaat
hun fouten. En ze vielen steeds ln
herhalingen, want slechts tweemaal pei
jaar is er een rapportbespreking. In
de nieuwe opzet kun je ze vóór, de
wedstrijd al opvangen, eventueel in de
rust naar ze toegaan om hen op be
paalde fouten te wijzen en na afloop
rustig de wedstrijd met ze doornemen,
zowel wat de „techniek van het fluiten
als, wellicht, hun persoonlijk optreden
betreft. Daar kunnen ze waarschijnlijk
inderdaad wel wal van leren. Maai
eigenlijk hadden ze hun essentiële
fouten al kwijt moeten zijn. Daarop
moeten ze in de amateurtijd al worden
gewezen".
„En een slechte conditie mag voor een
soheidsrechter nimmer een excuus zijn,
dat kan bij mij niet. Toch hoor je er
wel van en dan di-eigt de commissie
in een brief met zogenaamd strengere
maatregelen, want andersMaar ei
gaat nóóit iemand af. Toch zou men
dat moeten doen, sneller eraf, jongere
jongens erin. Vorig jaar zijn uit 'n zwa
re selectie vier topscheidsrechters uit de
amateurs overgebleven die op de nomi
natie stonden om betaald voetbal te
gaan fluiten. Maar er viel niemand af
door de leeftijdsgrens en niemand
werd afgevoerd. Die vier scheidsrech
ters zijn dus blijven hangen, maar
inmiddels zijn er nog weer tien veel
belovende scheidsrechters voor een
trial geselecteerd. Dat betekent dat die
vier zich opnieuw moeten zien waar
te maken. Die gaan weer onder span
ning fluiten, en krampachtig. Op zo'n
manier komt er nog geen ruimte."
Gerard van Oostrom gaan de proble
men in dat wonderlijke wereldje van
de scheidsrechters nog altijd zeer ter
harte .Veelal wordt hij er onvrijwil
lig bij betrokken, vooral door de Haag
se scheidsrechters die hij als op
volger van Piet van Anraad op
woensdagavond traint op een der vel
den van het ADO-complex. „Na de
training vindt onze clubavond plaats.
Dan komen ze inderdaad wel met pro
blemen bij me. Ze weten nu eenmaal
dat ze bij mij hun hart kunnen luch
ten. Maar ik kan soms zo weinig voor
hen doen. Ik kan vaak alleen maar
zeggen tegen scheidsrechters uit de
Afdeling die bij mij komen klagen
dat ze jn één of zelfs twee jaar niet
zijn gerapporteerd: „Jongens, dan ga
je naar de Suezkade en schud je ze
Gerard van Oostrom fluit nog iedere
zaterdag twee wedstrijden in het
jeugdvoetbal („sommige spelers kun
nen nog geen banaan in tweeën schop
pen; de meeste strafzaken kMawi bij
de jeugd voor; ik vind bel*i*jprijk dat
de jeugd goed geleid worö», de taak
van de leiders om aan <Me knapen
leiding te geven is toch al zo ontzet
tend moeilijk"), en is sinds het begin
van dit seizoen „mental-trainer" bij
de Haagse vierdeklasser Paraat. „Spel
regelkennis verbeteren, de spelers een
behoorlijke houding in het veld bij
brengen, ook ten opzichte van de
scheidsrechter. Ik verwacht van iedere
speler dat-ie zijn kennis gebruikt. Dat
kan ik bekijken. Als een speler zich op
enigerlei wijze niet correct gedraagt
en hij zou door de bond worden ge
straft, dan krijgt-ie er van mij nog
wat bij: die volmacht heb ik".
Nog nooit
En dan, wal aarzelend.' „Ik heb me
wel eens afgevraagd hè, ze hebben hier
in Den Haag nog nooit een scheids
rechter. die van het betaalde voetbal
afscheid heeft moeten nemen, benaderd
of gevraagd of hij in de soheidsrechters-
commissie zitting wilde nemen. Mis
schien hebben ze die mensen wel niet
capabel gevonden, maar als ik in de
Afdeling zo linies en rechts om me heen
kijk, dan geloof ik dat er soms op
soheidsreohtersgebled zaken beslist
worden door mensen die niet eens
weten dat er in een bal een binnembal
zit. Natuurlijk, laag beginnen, je moet
zoiets uiteindelijk doen voor de
scheidsreohterij zelf. Als je echter
naar andere districten kijkt, zie je dat
daar wél een groot aantal oud-scheids-
reohters van naam zitting heeft in een
scheidsreehterscommissie, hetzij van
hun Afdeling hetzij van een subcom
missie Hel kan best zijn dat ze hier
in Den Haag van mening zijn: we
hebben niks aan hem als voorzitter of
als secretaris Maar ze kunnen tooh ook
gewone leden gebfuiken? Een Cor van
der Berg, een Trumpi, een Arkenbout,
je ziet ze niet meer, je hoort ze niet
meer. Dal waren toch ergens ook top
mensen? Ik geloof juist dat het voor
de animo van de jongens belangrijk is
dat ze er iemand in zien komen van
naam. een stimulansje voor de scheids-
rechterij. Ik weet nog goed, dat meneer
Claassens, de toenmalige Afdelings
voorzitter. destijds naar me toe is ge
komen. Zou ie er wat voor voelen,
perard?. vroeg-ie. Maar ik moet het
nou nog horen. Neem nou bijvoorbeeld
ook Ton Bom, die scheidt er toch dit
seizoen mee uit. Maar ze hebben hem
nog niks gevraagd. En dat is Loch een
mannetje-van-recht-door-zee, hij heeft
in het bestuurswezen gezeten, hij heeft
veel ervaring. Maar ze hebben hem
nog niks gevraagd. Dat had tooh allang
moeten gebeuren? Je moet toch ook
eens ander bloed krijgen? En dan weet
ik wel dat er vooral in de Afdeling
een groot tekort is aan rapporteurs,
maar dan moet je als commissielid zelf
de velden maar weer gaan afstropen".
,,Je moet je er nu eenmaal voor
willen inspannen. Je moet zelf
het voorbeeld geven".
WIM SCHILD
EX-TOPSCHEIDSRECHTER GERARD VAN OOSTROM:
(Van onze sportredactie)
DEN [HAAG Ruim twee jaar ge
leden werd de Haagse scheidsrechter
Gerard van Oostrom (en drie van zijn
landelijke collega's gedwongen zijn
loopbaan in het betaalde voetbal af
te sluiten. Niet op grond van vermin
derde capaciteiten, maar door de harde
letter der scheidsrechterlijke wet die
de leeftijdsgrens ter bijlegging van „de
betaalde fluit" in de souvenirkast op
vijfenveertig jaar bepaalde. Inmiddels
is daarin een wijziging aangebracht:
het afscheidsmoment ligt nu 6n de
zevenenveertigste arbitrale jaargang.
Voor Gerard van Oostrom kwam die
grensverschuiving evenwel net iets te
laat. „Ik voelde me in het geheel nog
niet te oud. Ik had misschien nog ge
makkelijk door kunnen gaan. Die leef
tijdsgrens is kolder. Ze hebben er dan
nu wel twee jaar bijgedaan, maar naar
mijn idee hadden het er ook vijf mogen
zijn. Tot vijftig jaar, dat lijkt me
mooi. De scheidsrechters in het betaal
de voetbal staan altijd onder (medische)
controle, ze worden gerapporteerd en
ze worden begeleid. En ais een scheids
rechter onverhoopt blijk zou geven het
niet meer te redden, is er van hoger
hand toch altijd de mogelijkheid om
„Dit seizoen", zegt Gerard van Oostrom,
„vallen er weer vier scheidsrechters
af: Ton Bom (Den Haag), Lou van
Ravens (Schiedam), Wim Schalks (Lei
den) en Henk van der Veer (Schiedam).
Dat zijn toch de goede scheidsrechters,
nietwaar? Van Ravens en Schalks
staan zelfs op de internationale lijst.
Toen ze die leeftijdsgrens eenmaal op
zevenenveertig hadden gesteld hebben
ze gezegd: internationale scheidsrech
ter of niet, zevenenveertig geldt voor
allemaal. Geen uitzonderingen. Daarom
zou ik het betreuren als het één van
deze vier (duidelijk wordt Lou van
Ravens bedoeld. Red.) dan tóch zou
gelukken nog langer door te gaan. Dat
zou, dat weet ik zeker, in de schelds-
rechterswereld tot scheve gezichten
leiden. Het zou niet fideel zijn ten
opzichte van de anderen. En ook niet
ten opzichte van degenen die er al met
hun vijfenveertigste af moesten".
Het lijkt op een wat veriate preek
voor eigen parochie. Maar het
gemêleerde, bonte gezelschap dat de
voetbalmaatschappij vertegenwoordigt
(verenigings)-bestuurders, (bonds)-
officials, spelers, trainers en niet in de
laatste plaats óók zijn collega-scheids
rechters weet wel beter. Want
Gerard van Oostrom (stukadoor en
daardoor levend bewijs ervan dat het
bereiken van de top in de scheids-
rechtersweretd niet noodzakelijkerwijs
en uitsluitend behoeft te zijn voor
behouden aan hen die een hoge positie
op de maatschappelijke ladder in
nemen) is een eerlijk man die aller-
wege wordt gewaardeerd en gerespec
teerd opa zijn eenvoud, Om zijn op
vattingen waaruit veel begrip voor de
mens spreekt en om zijn grote inner
lijke beschaving.
Eredivisiescheidsrechter Leo van der
Kroft over hem: „Wat ik voor Gerard
zo fijn heb gevonden, is dat hij, zonder
dat hij ooit aan dé weg heeft getim
merd en ondanks zij handicap de
heer Van Oostrom heeft al jaren ge
leden een oog moeten missen het
tóch zo ver heeft gebracht. Hij is al
tijd b'jzonder collegiaal geweest. Bij
hém bijft de vriendschap hangen. En
daarnaast de scheidsrechter Van Oos
trom die zaterdags nog een schijnbaar
onbelangrijke jeugdwedstrijd had ge
floten, was dezelfde Van Oostrom die
de dag erop een topwedstrijd bij Ajax
leidde. Hij scheidsrechtert om het
scheidsrechteren'
Waardering ook van de zijde van de
KNVB, die hem bij zijn afscheid in
juli 1967 weliswaar niet anders dan de
befaamde drie lepeltjes en het wand
bord kon aanbieden, maar hem bijna
een half jaar nadien verraste
met een officiële afscheidswedstrijd:
tussen de oud-internationals van
Nederland en Engeland.
Begeleider
!5ijn kennis van zaken en zijn kwali
teiten op het menselijke vlak hebben
inmiddels ook erkenning gevonden ln
het verzoek van de hoofdscheids-
rechterscommissie van de KNVB om
op te treden als een van de elf bege
leiders (allen ex-topscheidsrechter), die
de scheidsrechters in het betaalde
voetbal gaan opvangen. Een initiatief
van recente datum, waarover Gerard
van Oostrom zich in eerste Instantie
meende te moeten afvragen: „Scheids-
GERARD VAN OOSTRUM: ...je moet zelf het voorbeeld geven...