Van Osta heeft gewonnen EEN OPERETTE MET BLOEDIGE ERNST Grafschenner maandag voor rechtbank oi egcn lamp! ^55, grIUenne, geUo. Kge» ^0 Duur speurwerk naar misdadiger, ate öT jaar gevangenisstraf waehi Ambonezen vormen gevechtsgroepen Maandagmiddag a.s. dien: voor de Maastrichtse rechtbank de zaak tegen de 44-jarige Maastrichtenaar Pierre S.t die na twee jaar kost baar speurwerk door een internationaal politieteam als de beruchte grafschenner kon worden gearresteerd. Behalve grafschennissen en vernielingen in kerken heeft Pierre S. een groot aantal inbraken bekend. Pierre S., de grafschenner die maandag voor de rechtbank verschijnt. ZATERDAG 20 SEPTEMBER 19SS Op donderdag 3 oktober 1968 zond het A.N.P. op het telexnet het volgend bericht naar de Nederlandse kranten: „De lang ge zochte grafschenner, die twee jaar in Ne derland en België heeft geopereerd, is aan gehouden. De bijzondere opsporingsbriga de van de Belgische rijkswacht heeft de man gearresteerd toen hij op weg was naar Neerpelt met een tas inbrekerswerktuigen. Naast zijn grafschennerijen heeft de man, de uit Maastricht afkomstige P. S., ook be kend een 80-tal inbraken te hebben ge pleegd in Belgische scholen, tot een waar de van 500.000 Belgische francs. Dit bericht sloeg op de redactiebureaus van de kranten in als een bom. Twee jaar lang wa ren de activiteiten van de grafschenner. zowel in Nederland. België en Duitsland en een enke le maal in Noord-Frankrijk vóórpiginanieuws geweest. Meer dan 240 maal waren op kerk hoven graven omver geworpen of vernield, wa ren hierop godslasterlijke en schunnige op schriften met een viltstift gepenseeld, waren heiligenbeelden in kerken en kapellen besmeurd en was steeds door de dader zijn merkteken achtergelaten, dat luidde: „Satan heil", of „Sa tan is onze God". De-eerste maal gebeurde dit op 24 juni 1966. In de vroege ochtenduren ontdekte de doodgra ver Pierre Jansen, dat op het kerkhof van het Zuidlimburgse dorpje Breust-Eijsden dertig gra ven waren omver geworpen en vernield. Van de dader of daders ontbrak elk spoor. Al heel spoedig hierna kwamen er op tal van politie posten in Limburg meldingen binnen van soort gelijke wandaden. Het was al heel gauw dui delijk. dat het hier geen kwajongenswerk be trof, doch dat een godsdienstmaniak zijn vreem de praktijken uitoefende. De „grafschenner", zo als hij toen al genoemd werd, begon zijn werk terrein hoe langer hoe verder uit te breiden. Einnen het half jaar deden zich tientallen ge vallen voor, die kennelijk door een en dezelfde persoon waren verricht. Het noordelijkste punt was Leusden bij Utrecht, het zuidelijkste Nevel, in België. In de loop der volgende jaren ope reerde hij in praktisch alle grotere plaatsen van Limburg, Noord-Brabant en Zeeland, en in het aangrenzende Belgische en Duitse gebied. De politie stond voor een raadsel, temeer daar zij ervan overtuigd was, dat er hier sprake was van één grafschenner en niet van een groep personen. De grafschenner liet hierover trou wens geen twijfel bestaan. Hij moest een ijdel man zijn, die er prat op ging slimmer dan de politie te zijn en dan ook overal de sporen van zijn aanwezigheid wenste achter te laten. Over al tekende hij met viltstift leuzen op omverge worpen grafstenen of op heiligenbeelden in ker ken en kapellen, die hij met een bezoek had vereerd. „Satan is onze God" of „Satan heil" waren de kreten, die het vaakst voorkwamen. Daarnaast penseelde hij obscene uitdrukkingen op graven en muren en begon deze ook met ha kenkruizen of opschriften als: „Dood aan Wie- senthal" te versieren VAN OSTA Het werd allengst duidelijk, dat men hier te doen had met een religieus gefrustreerd man, tegen wie alleen maar op te treden was, wan neer het opsporingswerk zou worden gebundeld. Op initiatief van de officier van justitie in Roer- mon, mr. Uyterwaal, is daarna op het politie bureau te Weert een centrale informatiepost ge vestigd en werd de hoofdinspecteur van politie aldaar mr. Van Osta, met de leiding hiervan belast. Deze speciale opsporingsbrigade kreeg al gauw een internationaal en interreginonaal ka rakter. Nederlandse, Belgische en Duitse politie mannen vormden een team en begonnen nauw samen te werken. Zonder het minste resultaat Mr. Van Osta kreeg er slapeloze nachten van, temeer daar de grafschenner zich kennelijk vro lijk om hem maakte. Nadat namelijk bekend ge worden was, dat Van Osta met de leiding van het onderzoek was belast, schreef de grafschen ner de eerstvolgende keer op een omver gewor pen zerk: „Groeten aan Van Osta". Trouwens, Van Osta werd blijkbaar een persoonlijke vijand van hem, want telkens opnieuw liet hij op ver nielde kerkhoven een boodschap voor hem ach ter. soms vriendelijk, zoals: „De groeten aan Van Osta van zijn oogappel", soms boosaardig. Zoals op het kerkhof in Valkenswaard in april 1967, toen hij schreef: „De vuilak". „De groe ten aan Van Osta, zeg dat hij dood kan vallen". Op 12 oktober 1967 beschreef hij in een kerk te Weert, in het hol van de leeuw dus, een altaar dwaal met deze boodschap: „Satan is onze God. Van Osta gefeliciteerd met de 1-jarige jacht op de grafschenner. Hij was hier". Op 7 november 1967 was hij zelfs in een feeststemming. Hij vernielde toen op het kerkhof van het Belgi sche plaatsje Houthalen 54 kindergraven en 6 graven van volwassenen en kalkte hier onmid dellijk op: „Weert's osta'tje vieren wij feest. Dit keer is de 150e schending. Op naar de 250e, in Parijs. V/enen. Hamburg, Kopenhagen, Barce lona of hier? Tel maar goed, tot nog toe kunnen jullie niet tellen". Hoofdinspecteur Van Osta nam dit alles rus tig op en ging verder met de perfectie van zijn opsporihgsteam. Hij had alleen slapeloze nach ten, omdat ieder aanknopingspunt ontbrak. Na ruim anderhalf jaar wist men niet veel meer dan bij het begin. Men had vage voetafdrukken en even vage dactyloscopische gegevens. En men ging van enkele foute veronderstellingen uit die eerst achteraf fout bleken te zijn, doch die de politie toen al als veronderstelling moest aan nemen, bijv. dat de dader gemotoriseerd moest zijn en dat hij een fors gebouwd, sterk mans persoon was. Door de feiten moest men dit wel aannemen, doch thans blijkt, dat dit niet het geval is. Vandaar dat de levenswandel van hon derden personen is nagetrokken die aan deze voorwaarden voldeden, doch die achteraf niet de grafschenner bleken te zijn. Het werd het duur ste speurwerk uit de Nederlandse criminologie. DE VERKEERDE In juli 1968 verwekte de arrestatie van een man in Hasselt enorme opschudding. Deze man, een 48-jarige zanger, die steeds in vrouwen kleren rondliep, zich vreemd gedroeg en kilo's viltstiften droeg, werd openlijk in de binnen- en buitenlandse pers als „de langgezochte graf schenner" gedoodverfd. Zelfs de Belgische poli tie noemde hem zo en iedereen dacht, dat met deze arrestatie de affaire: „Grafschenner" tot het verleden behoorde. Behalve mr. Van Osta, juist in die dagen genoot hij van een korte va kantie. En ondanks alle opwinding in de dag bladen bleef hij er rustig van genieten. Het is DUURSTE SPEURWERK IN GESCHIEDENIS VAN NEDERLANDSE CRIMINOLOOG ons toen gelukt de hoofdinspecteur in zijn ge heim vakantieadres telefonisch op te sporen i „Ja", zei hij onbewogen, „ik heb ook gehooid, dat men de grafschenner gearresteerd heeft Maar ik geloof het niet. Die man, Van Ham, be antwoordt niet aan het beeld, dat wij ons va: hem hebben gevormd. Wij gaan gewoon doaB met zoeken". I Al gauw bleek, dat Van Osta gelijk had. Dfl grafschenningen gingen door en op 8 august vM 1968 moest Van Ham wegens gebrek aan bewiM op vrije voeten worden gesteld. Een goede maand later, eind september 19(jb liep de „echte" grafschenner in de val. Bij eM nachtelijke inbraak-in een school te Houthak (België) liet de gestoorde inbreker door zij: overhaaste vlucht een tas achter. Behalve ir brekerswerktuigen vond de politie daarin eer I notitieboekje met plaatsnamen, data en teken: Al heel gauw ontdekte men, dat deze teken gebruikt werden om een grafschennerij, het be smeuren van een kerk of een inbraak aan duiden. Verder ontbrak ieder spoor, behalve da in de tas ook een abonnement zat van de bus dienst Maastricht-Hasselt. Helaas vermelddi I deze geen naam. De Belgische justitie kreeg toei j echter een tip van een Hasseltse buschauffeu' die verklaarde, dat 's middags of 's avonds ec-' man op een abonnement met de bus van Maas tricht naar Hasselt reisde en eerst de volgendi morgen terugging. Die man had ook meestal ee: tas bij zich en daarom dacht de buschauffeu dat die wel eens de gezochte inbreker kon zijr. Toen die bewuste man od 2 oktober 1968 wee: in de bus van Maastricht naar Hasselt zat, kreei de politie in Hasselt hiervan telofonische mede deling. Hij werd aan het station te Hasselt op gewacht en op verdenking van de inbraken ir het Belgische gebied die de laatste tijd veelvul dig waren, gearresteerd. Hij bleek de 44-jarip ongehuwde Maastrichtenaar P. S. te zijn. To grote verrassing van de bijzondere opsporing: brigade te Hasselt, legde hij al heel gauw ec volledige bekentenis af waaruit bleek dat h: zich niet alleen schuldig had gemaakt aan ec i 80-tal inbraken in Belgische scholen, doch oo! aan 240 gevallen van graf- en kerkschennissei in Nederland, België en Duitsland. De verrassim was des te groter omdat op deze man nooit ver denking was gevallen. Het onderzoek werd n zijn bekentenis vergemakkelijkt, doordat hij va: alle inbraken, graf- en kerkschennissen nauw keurig had boek gehouden. Ook bij de polit in Maastricht had men geen enkele verdenkin tegen hem gekoesterd. Hij is alleen enkele jare geleden met de politie in aanraking geweest o; verdenking van homoseksuele activiteiten. In d omgeving van zijn flatwoning stond hij bekeni als een rustige, ongehuwde jongeman, die regel matig feestjes gaf die door jongemannen wer den bezocht. NIJVERDAL Na de laatste „veldslag" tussen aanhangers van de regering cn contraregering van de Zuid-Molukken in ballingschap zijn dr leiders van beide groeperingen bezig geweest met het uilgeven van verklaringen en het maken van reizen om de rust te herstellen. Na vorige acties hebben ze dat ook gedaan en toch ontstonden nieuwe moeilijkheden, waarvan men elkaar over en weer de schuld gaf. Dat op dit moment ook niet alles koek en ei is en de vrede nog niet getekend is zoals men in beide kampen iedereen graag wil doen geloven vertelde ons een jongeman die deel uitmaakt van een „leger" van de contraregering. Een leger met een bevelhebber, echte soldaten en commandanten. Het Ijjkt op een operette, doch het is bittere ernst. Binnen onze grenzen worden gevechtsgroepen klaargestoomd om elkaar te bestrijden 'in woonoorden van Ambonezen. Gevechtsgroepen, die beschikken over een arse naal van wapens: van messen en klewangs, tot stokken en vuurwapens. Dat is onder meer ge bleken uit het gevecht in het Wierdense kamp „De Vossenbos", waar van alle wapens gebruik werd gemaakt. In een verhaal geeft een onzer redacteuren weer, wat hem werd verteld door een lid van het geheime ieger van Tatuhey. Nou, geheim, de leden ervan lopen open en bloot rond met emblemen op hun mouw. Het opschrift op de emblemen is „AP RMS" de mili taire politie van de republiek Malakku Celatan. Terwijl de leiders van de Ambonese bewegin gen in ons land, de regering en de contrarege ring in ballingschap, blijk geven van hun be zorgdheid om de gevechten tussen hun aan hangers en het land rondreizen om de gemoe deren tot bedaren te brengen, zoals ze zelf vertellen, worden in het diepste geheim in beide kampen jonge Zuidmolukkers getraind en op geleid tot eerste klas vechters. Ze worden in- «~Hoeid bii gevechtsgroepen die tot taak hebben het leger van de leiders te beschermen, doch die zo nu en dan zelf ook weieens tot actie overgaan. Er is namelijk altijd wel een reden te vinden om een vergeldingsactie te ondernemen. In sommige kringen in de Zuidmolukse wereld wordt zelfs wel gesproken over de vorming van een leger. Dit laatste zou oen wat grote uitdrukking zijn voor de gevechtstroepen van de premier der contra regering, de Nijverdal- ler I. Tatuhey. OPERETTE Het lijkt een operette, deze hele geschiedenis uit de Zuidmolukse gemeenschap in ons land. Een operette echter die ernstige vormen gaat aannemen. Een duidelijk bewijs daarvan zijn de gevechten die tot nu toe plaatsvonden tussen aanhangers van ir. J. Manusama en van pre mier I. Tatuhey. Het begon met het vernielen van de woning van de premier der contra- regering in Nijverdal en eindigde voorlopig met een massale veldslag ln het Ambonezen kamp „De Vossenbos" te Wierden. Bij dat laatste gevecht werden drie personen zo ernstig gewond door messteken dat ze moesten worden behandeld in een ziekenhuis. En de acties gaan door. Dat ls tenminste de algemene verwachting in beide kampen. Het wachten is slechts op het moment dat de aan dacht van de politie nu nog bijzonder ge spannen wat verflauwt En als er nieuwe gevechten uitbreken verwacht men in beide kampen doden of ernstig gewonden. Als voorbereiding op eventuele nieuwe kracht metingen worden jongeren in het diepste ge heim getraind. De gevechtsgroepen van ir. Ma nusama hijzelf blijft het bestaan van deze groepen categorisch ontkennen opereren onder de naam KPK. Men vindt ze in alle delen van Nederland, waar ze onder leiding slaan van districtshoofden die in rang weer onder leiding staan van hogere „officieren". De jongens onder gaan een straffe training, die hen in staat moet stellen langdurig onder' grote spanning te ope- De reactie van de contraregering op het be staan van deze groepen allang voor het uit roepen van de contraregering bleef niet uit. Men riep een eigen legertje in het leven, een legertje dat operereert onder de naam APRMS. VERMOEIEND Het is geen gemakkelijk leven dat de leden van het leger van Tatuhey op zich hebben genomen. Ze zijn vrijwel continu met de bewaking van een woonoord of een minister van hun regering doorgaans laat tot 'amorgena vijf uur belast. Van vijf uur af kunnen ze gaan slapen, tot het tijdstip waarop ze moeten werken, want het werk moet normaal doorgaan anders zouden er geen Inkomsten meer zijn. De knapen hebben een eed van trouw aan hun leider afgelegd en ze zijn bereid tot het uiterste te gaan om het leven van de aan hen toe vertrouwde personen te beschermen. In beide kampen beschikt men over een com plete inlichtingendienst. De nummers van de auto's die bijvoorbeeld door de mensen van Manusama worden gebruikt staan allemaal ge boekt bij de groep Tatuhey. Contactpersonen, alom in den lande, kunnen daardoor „troepen verplaatsingen" direct signaleren en doorgeven. De verdedigers kunnen zich voorbereiden en vast versterking oproepen. De privé-oorlog van de Ambonezen in ons land werkt tot alle gebieden door. Er zijn grens lijnen getrokken tussen de gebiedsdelen van beide partijen. Zo is Nijverdal een bolwerk van Tatuhey en behoren Wierden en Almelo tot het gebied van Manusama. Zodra zich Nijverdalse Ambonezen in Almelo gaan bewegen, lopen ze grote risico's, andersom is dat evenzeer het geval. De veldslag in Wier den vond zijn aanleiding in het feit dat twee Wierdense jongeren in Nijverdal werden ge signaleerd. Toen ze niet bereid bleken aan een sommatie om te verdwijnen te voldoen, kregen ze een pak rammel. Een groep Ambonezen wordt in de verschillen de gebiedsdelen nog ongemoeid gelaten. Het zijn de kinderen die nog ongestoord vanuit Nijverdal bijvoorbeeld hun scholen in Almelo kunnen bezoeken. De situatie in de wereld der Zuid-Molukken, die duidelijk nog een heel andere is dan de Nederlandse, is zeer gespan nen. De trainingen van jongeren vinden met de regelmaat van een klok plaats, zowel in Nijver- Een gevechtsgroep van de aanhangen van Tatuhey. dal en Vaessen als in Assen. Dit ondanks al!' verklaringen van de leidsmannen en hun reize* om de rust te herstellen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 12