REGERING: PRIJSBEWAKING BLIJFT NOG NOODZAKELIJK Streven naar meer geld voor creatieve sector in de kunst In 1970 kleinere klassen Reële loonstijging minstens 2,5 pet Jaarlijks 5.5 miljoen extra voor Den Haag VERDELING INKOMEN Versterking lokaal bestuur in ons land GRENZEN HERZIEN Op weg naar gezonde behuizing WAT BETEKENT belastingverlaging? „Er is wel een kunstbeleid DINSDAG 16 SEPTEMBER 1969 DE LEIDSE COURANT PAGINA 11| (Van onze varlementaire redactie) DEN HAAG De regering wil in 1970 het accent van haar beleid leggen op de prijsbewaking. Voorkomen moet worden, dat de prijzen opnieuw uit de hand lopen zoals dit in 1969 het geval is geweest. ..De prijsgolf, die door de pijnlijke ingreep van de B.T.W. ontstond, is echter weer tot rust gekomen", aldus de memorie van toelichting op de rijksbegroting-1970. Deze begroting moet in ieder geval een bijdrage leveren tot het doorbreken van de loon- en prijsspiraal. Dit en ook de evenwichtige voortzetting van het structureel uitgaven- en belastingbeleid kan aldus de minister van Financiën alleen voldaan worden door de overgangsperiode van de nieuwe omzetbelasting te verlengen. DEN HAAG De klassen van de lagere scholen en de kleuterscholen worden in 1970 kleiner. Bü het lager onderwijs wil minister Veringa (O. en W.) een verlaging per 1 januari tot 38 en per 1 augus tus 1970 tot 37 leerlingen. Bij het kleuteronderwijs zal op diezelfde data de leerlingenschaal tot respectievelijk 39 en 38 kleu ters per klas worden verlaagd. De kosten daarvan bedragen bij het lager onderwijs 31 miljoen en bij het kleuteronderwijs 15,9 miljoen gulden. Dit blijkt uit de begroting van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen voor 1970. De voor gestelde verlaging bij het lager onderwijs houdt in, dat daarmee de derde faze van de leerlingen- schaalverlaging voor de helft zal zijn voltooid. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Minister Beernink (Bin- enlandse Zaken) wil nog dit jaar met oorstellen komen om de verdeelsleutel an de uitkeringen aan de gemeenten it het gemeentefonds te herzien. In deze wetsvoorstellen zullen ook de eeds eerder aangekondigde voorstellen iet betrekking tot de uitkeringen voor de roots te drie gemeenten worden opgeno- >en- Voorgesteld zal o.m. worden de :haal bed ragen (bedrag per inwoner) de gemeenten Amsterdam, Rotter- en Den Haag met ingang van 1969 te Brhogen. Deze maatregelen zuMen per r extra inkomsten opleveren van circa miljoen voor Amsterdam, 16 miljoen ir Rotterdam en 5.5 miljoen voor Den laag. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Over enkele dagen zal ambteiyke werkgroep een nota pu- iliceren over de inkomensverdeling, zo wordt in de miljoenennota medegedeeld. De nota geeft geen oordeel over de in- nmensverhoudingen. maar beschrijft wat in de laatste tientallen jaren is ge- eurd om tot betere inkomensveithoudin- te komen. De regering hoopt, dat de over de inkomensverdeling een bij- _.rc#rage zal leveren tot een groter inzicht, ,uv darmee de gedachtenwisseling hierover rordt gediend. Nota aan Tweede Kamer: (Van onze varlementaire redactie) DEN HAAG Minister Beernink (Binnenlandse Zaken) en diens staats secretaris Van Veen willen een verster king van het lokale bestuur in ons land. Zij zullen dat voor de naaste toekomst trachten te bereiken door: Samenvoeging van gemeenten vol- gens binnenkort aan het parlement voor te leggen richtlijnen. Gewest vorming op basis van een gewijzigde wet gemeenschappelijke regelingen. Herziening van provinciale grenzen met een algemeen onderzoek naar de gevolgen, die de structurele ontwik keling van Nederland voor de provin ciale indeling moet hebben. A Geleidelijke opstelling van een struc- tuurschets voor de bestuurlijke in deling. C Een (nadere) wettelijke regeling voor de bestuurlijke organisatie van Rijn mond en Groot-Amsterdam. In een nota over de bestuurlijke orga nisatie aan het parlement zeggen beide bewindslieden, dat met de hierboven genoemde voorzieningen een aantal be langrijke knelpunten zal worden weg genomen en doeltreffende mogelijkheden worden geschapen om voor urgente vragen tot een passende oplossing te komen. Er kan echter volgens de minister en staatssecretaris niet met deze maatrege len worden volstaan. Er zijn nog een aantal zaken in wezen problemen van decentralisatie van bestuur waarover zij een studieopdracht wilen geven aan de raad voor de territoriale centralisatie. Daarbij gaat het om: r. De verhouding bestuurbestuurden in het algemeen en in verband daar mee het vraagstuk van de binnen gemeentelijke decentralisatie. Moet de centrale overheid deze decen tralisatie verder bevorderen? "U De wijze van decentralisatie van taken. Moer er een meer gedifferen tieerd medebewind komen? De regeling van het toezicht Moet het toezicht op gewestelijke besturen en op besturen van stadsgewesten bij het provinciaal bestuur blijven dan wel aan de centrale overheid worden overgedragen? J De bevoegdheden van het provin- ciale bestuur. Moet ter voorkoming van „stapelvorming" op meer pun ten dan waarin de bijzondere wetten thans voorzien, dirigerende bevoegd heid aan de provincies worden ge geven? Kleine gemeenten Op een persconferentie ter toelichting op z(jn nota, zei minister Beernink, dat zijn richtlijnen voor samenvoeging van gemeenten gunstig door de colleges van Ged. Staten in de diverse provincies ont vangen zijn. „Het gaat er om levens krachtige gemeenten te scheppen", aldus de minister. Er zijn momenteel nog 47 gemeenten met minder dan 1000 inwoners. Daarvan zijn er al 15 bij een opheffingsvoorstel betrokken. Voor 11 zijn er opheffings- voorstellen in voorbereiding. Onder de resterende 21 gemeenten zitten er dan nog vier die bij een „voorlopige studie" tot opheffing betrokken zijn. „Binnen afzienbare tijd zullen alle gemeenten minder dan 1000 inwoners van de kaart verdwenen zijn", voorspelde minister Beernink. Hij noemde de plannen in de nota overigens nog maar een tussen station, zeker geen eindstation. Het uit gangspunt moet volgens de minister zijn: „decentralisatie als het kan, centralisatie als het moet". Over al deze onderwerpen gaat rr ter Beernink de komende maanden met de provinciale besturen praten. De regering heeft er zorgvuldig voor gewaakt de begrotingsruimte van 6 niet te overschrijden. Interne bezuini gingen hebben dit mogelijk gemaakt. Bovendien waren enkele nieuwe belas tingvoorstellen noodzakelijk om het be grotingsevenwicht te kunnen handhaven. Hierdoor is het echter ook mogelijk enkele prioriteiten te kunnen vasthouden, zoals voor ontwikkelingsehulp, onderwijs, krotopruiming en technologische ver nieuwing. Bovendien kwam geld beschik baar om het gemeentefonds te kunnen Het viel niet mee. Het evenwichtig begrotingsbeleid moest gecombineerd worden met noodzakelijke voorzieningen. „Het kabinet heeft", aldus de minister, „een scherpe afweging van prioriteiten moeten toepassen om toeneming van de uitgaven ongeveer od de overeengekomen 6 te houden". Daarbij moesten ook enkele tegenvallers verwerkt worden. De huurdersbiidragen van in totaal 70 mil joen gulden, het uitstel van de huur verhoging. het uitstel van de B.T.W - verhoging bijvoorbeeld, die in theorie al berekend waren voor de begroting-1970, moesten geschrapt worden. Andere tegenvallers waren de tekorten od het gemeentefonds, enkele miljoenen, die nog openstonden van de begrotings tekorten-1968 en zo'n 600 miljoen finan cieringstekort dat nog van de begroting- 1969 overbleef. Tekort Een pakket van belastingmaatregelen, leningen en voorinschrijvingen moeten deze tekorten en ook nog het tekort van 2,4 miljard over 1970 opvangen. Minister Witteveen prijst zich echter gelukkig, dat hij de tekorten ieder jaar kan terugdringen. Dit bliikt ook weer uit de ramingen over 1971. Het totaal voor 1971 is namelijk 1.473 miljoen hoger dan in 1970. Wil de regering haar bedoeling om de Nederlandse volkshuishouding gezond te maken, kunnen verwezenlijken, dan is een sterke prijsbewaking noodzakelijk. In 1969 is gebleken, hoe funest een prijs golf kan zijn. Gebleken is, dat daardoor de stijging van het reëel vrij besteedbaar inkomen dit jaar voor de meeste werk nemers maar een Vt geweest is. De regering hoopt dat het in 1970 inclu sief de belastingverlaging 2% zal bedragen. Daarom moet iedereen, die hiertoe kan bijdragen, zorgen voor een evenwichtig verloop van de bestedingen. De regering hoopt het te doen op haar manier volgens de begroting-1970. Zij verwacht, dat het bedrijfsleven het zal doen in de vorm van een voorzichtig loonbeleid. <0 JAAR RIJKSUITGAVEN miljard Door consolidatie van het uitgaven niveau hoopt de regering het beleid zodanig te kunnen ombuigen, dat urgen te nieuwe voorzieningen naar verhouding niet meer beslag behoeven te leggen op de jaarlijkse begrotingesruimte. Dit kan volgens minister Witteveen vooral ge vonden worden in temporisering van de uitgaven, die een investeringskarakter dragen. Tegenstrijdig De minister van Financiën wijst de Staten-Generaal erop, dat de regering met allerlei dikwijls tegenstrijdige eisen geconfronteerd werd. Deze betroffen de uitgaven (iedere minister probeert zoveel mogelijk voor zijn departement te reser veren), de belastingen (de regering moet lasten en verlichtingen van de burger telkens weer zorgvuldig afwegen) en het saldo (dat bepalend is voor tekorten, die gefinancierd moeten worden, of voor ruimten, die voor urgente zaken beschik baar zijn). „Deze eisen zijn op een zo goed moge lijke wijze tegen elkaar afgewogen, waardoor een belangrijke bijdrage ge leverd wordt om in samenwerking en overleg met de Staten-Generaal de Nederlandse volkshuishouding in goede banen te brengen en te houden", aldus de minister van Financiën. Hij wijst er in het totaal van de begrotingsbeschou wingen wel op, dat de sanering van de overheidsfinanciën door moet gaan. Het inhalen van vroegere overschrijdingen en het aanzuiveren van het tekort bij het gemeentefonds zijn daarvan onderdelen. Daarbij staat de minister ook nog voor financieringsbehoeften voor het lopende En voor wat de consumptieve beste dingen betreft meent minister Witteveen: „Al met al is het kabinet van oordeel, dat door de voorgestelde combinatie van maatregelen in samenhang met het algemene begrotingsbeleid voor 1970 een aanvaardbare ontwikkeling mogelijk wordt. Hierbij kan de prijsontwikkeling naar de goede richting gebogen worden en tegelijkertijd wordt een perspectief geopend voor een zeer redelijke groei van het reëel vrij besteedbare inkomen van grote groepen van de bevolking". En dit wordt becijferd op 2fi voor 1970. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG. Onderstaande tabel geeft een indruk van de wijziging, die de inkomstenbelasting zal ondergaan- Meer dan een indruk echter ook niet. In de eerste plaats is de taricflijst in feite veel langer. De hieronder ver melde inkomensbedragen zijn slechts een greep uit de lUst. Bovendien hebben de belastingbedra gen, die vermeld staan als „ontwerp", betrekking op de totale verlaging, die in 1970 en 1971 tot stand zal worden gebracht. De verlaging van 1970 kan worden gesteld op tweederde van het verschil tussen het tarief 1969 en het „ontwerp". Voorts mag er de aandacht op worden gevestigd, dat het hier gaat om de nieuwe inkomstenbelastingtabel. Van deze tabel wordt de loonbelasting tabel tegen het einde van het jaar afgeleid. Omdat in de loonbelasting- tabel verschillende andere zaken wor den verwerkt (zoals kinderbijslag, ver wervingskosten e.d.) wijkt deze wezen lijk af van de inkomstenbelastingtabel. Zoals elders reeds opgemerkt, is in de nieuwe tabel de aanvankelijk alleen voor 1969 ingevoerde belastingverlaging aan de voet definitief verwerkt. Op de aldus verlaagde tarieven is de vol ledige correctie van 11 pet toegepast. De in 1969 tot 4500 gulden verhoogde belastingvrije voet het inkomen tot waar geen belasting behoeft te worden betaald wordt daardoor verder ver hoogd tot 4950 gulden (beide bedragen voor gehuwden zonder kinderen). Als men rekening houdt met de even eens aangepaste bejaardenaftrek (is nu 936 gulden, wordt 1040 gulden) en de vaste-kostenaftrek van 150 gulden, komt daarmee het feitelijk van belas ting vrijgestelde inkomen voor AOW- trekkers op 6140 gulden in 1971 en op 5990 gulden in 1970. Zij die alleen AOW trekken zullen derhalve naar alle waar schijnlijkheid ook de eerstkomende jaren nog niet in de belastingheffing In verband met deze belastingtabel kan ook nog worden opgemerkt, dat de bedragen in de aftrekregeling voor de werkende gehuwde vrouw eveneens met 11 pet zjjn verhoogd. Zo is het minimum gebracht van 500 op 555 gulden en het maximum van 2000 op 2220 gulden. Staatssecretaris Grapper- haus heeft aangekondigd, dat hjj op de aftrek voor de werkende gehuwde vrouw nog afzonderlijk zal terugkomen. belastb. jaarink. 3.600 4.200 6.600 7.200 7.800 8.400 9.000 9.600 10.200 10.800 11.400 12.000 12.600 13.200 13.800 14.100 15.000 15.600 16.200 16.800 17.400 18.000 18.600 19.200 19.800 21.000 22.200 23.400 24.600 25.800 27.000 30.000 33.000 36.000 39.000 45.000 51.000 60.000 90.000 120.000 150.000 183.000 ongehuwden (tot 40 jaar) tarief 1969 ontwerp gehuwden gehuwden gehuwden (geen kind.) (2 kinderen) (5 kinderen) tarief tarief tarief 1969 ontwerp 1969 ontwerp 1969 ontwerp 108 1.204 1.372 1.546 1.725 1.909 2.097 2.290 2.487 2.690 2.897 3.546 3.772 4.003 4.238 4.479 4.723 4.973 5.227 5.750 6.291 6.852 7.431 8.029 8.646 10.249 11.916 13.643 15.423 19.122 22.971 365 2.122 2.310 2.503 2.699 2.900 1.000 1.133 1.271 1.413 1.561 1.713 1.870 2.031 61 148 3.968 3.102 2.850 4.194 4.425 4.660 4.899 5.390 5.898 6.422 6.964 7.523 8.099 9.612 11.214 12.871 14.584 18.156 21 «92 27.716 3.298 3.032 2.684 49.372 70.271 66,756 91.395 89 «17 114.660 113.0R1 6.801 8.177 9.623 11.131 12 696 15.965 19.381 24.731 43.895 64.108 «4 954 5.780 6.268 7.562 8.937 10.372 11.867 15.006 18.311 23.496 42.250 62.152 82.778 6.012 7.342 8.745 10.217 11.750 14.967 18.346 23.648 42.725 62.895 83.715 1.457 1.602 1.752 1.906 2.064 2.227 2.395 2.567 2.744 2.925 3.300 3.695 4.106 4.536 4.983 5.448 6.688 8.014 9.407 10.862 13.940 17.195 22.311 40.952 60.805 8.197 105.901 106.951 6.131 7.464 8.874 10.355 13.492 16.807 21.997 40.938 61.037 81.814 5.417 6.674 7.995 9.388 12.364 15.541 20.550 39.012 58.786 79.327 Meer geld voor Voor lonen 650 miljoen meer nodig toerisme (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG De regering hecht veel waarde aan een doeltreffende werving van buitenlandse toeristen, wat o.m. blijkt uit het feit, dat de activiteiten van nationaal bureau voor toerisme voor meiyk door overheidssubsidie wordt i gelijk gemaakt. Voor vólgend jaar is de subsidie v verbetering van de toeristische infrastruc tuur gesteld op 5.5 miljoen gulden. In het kader van het regionale beleid is extra subsidie van 1 miljoen gulden op de rijksbegroting uitgetrokken. (Van onze varlementaire redactie DEN HAAG Minister Klompé (C.R.M.) wijst het verwijt van de hand, dat er in Nederland geen kunstbeleid zou zijn. Wel verontrust het haar dat in de huidige omstandigheden een groot deel van de groei der gelden voor de kunst ten goede komt en moet komen aan de geïnstitutionaliseerde kunstwereld, zulks ten koste van uitbreiding in de scheppende kunst. Zij streeft er daarom naar de verhoudingen .ten gunste van de creatieve sector te verbeteren. Dit blijkt uit de toelichting van minister Klompé op haar begroting van 1970. Enkele andere mededelingen van minister Klompé houden onder meer in: Het ministerie van C.RM. wil meer eenheid in de subsidieregelingen bi-engen. Ook wordt gewerkt aan een technische harmonisatie, die zich richt op eenvoud i.. rrI Op deze wijze zal volgens minist Minister Alompe: Klompé een groter areaal natuurtem 1 kunnen worden veilig gesteld. en doelmatigheid in opzet, uitvoering en controle. Voor de aankoop van natuurterreinen door particuliere natuurbeschermings organisaties komt er een andere regeling. Afgestapt wordt van het systeem van een rijksbijdrage van 50 ineens van de aankoopsom. Daarvoor in de plaats komt er een rijksbijdrageregeling in de rente en aflossing van leningen, die deze organisaties onder rijksgarantie aangaan. In het kader van hel subsidiebeleid voor de openluchtrecreatie is in de periode 1960 tlm 1969 een bedrag van 120 miljoe* gulden aan subsidies voor investeringen toegezegd. Op 1 september van dit jaar waren circa 525 projecten gesubsidieerd. Op de begroting is subsidie voor de bouw van circa 25 sporthallen uit- getrokken. Voor de activiteiten van het jeugd- en jongerenwerk is tien miljoen gulden meer uitgetrokken dan vorig jaar. De uitgaven voor radio cn televisie stijging ten opzichte van vorig jaar met 38 miljoen gulden tot totaal 288 miljoen I gulden. (Van onze varlementaire redactie) DEN HAAG Het rijk zal in 1970 rond 650 miljoen gulden meer nodig hebben dan in 1969, in welk jaar voor dit doel 11,1 miljard zal worden uit gegeven. Bij het vaststellen van dit bedrag is uitgegaan van een stijging van het salarisniveau met 5 Bovendien zit er het effect van de zogenaamde nacalcu latie van 1969 in, alsmede de doorwerking van salarisverhogingen in premies voor sociale verzekeringen en voor pen- Wetsontwerpen wijziging van grondwet pas over een jaar (Van c r parlementaire redactie) Meer geld. voor creatieve sector in de kunst. DEN HAAG Minister Beernink (Bin nenlandse Zaken) hoopt de wetsvoorstel len voor een gedeeltelijke wijziging van de Grondwet tegen het eind van 6et par lementaire jaar 1969-1970 (dus uiterlijk volgend jaar september) bij het parle ment in te dienen. Minister Beernink verwacht zeer bin nenkort het tweede rapport van de staats commissie Cals/Donner voor herziening van Grond- en Kieswet te ontvangen. Een aantal onderdelen van dit rapport is reeds ontvangen, maar nog niet gepubli ceerd. Gewacht wordt nog op de onder delen inzake de grondwettelijke regeling van het kiesrecht, en de verhouding tussen regering en parlement. Nadat het gehele rapport ontvangen is, zal de regering haar voorlopig standpunt om' de hoofdpunten van haar beleid in deze materie aan de Tweede Kamer meedelen. Nog dit najaar wil de regering hier dan overleg over plegen met de desbtereffende bijzondere Tweede-Kamercommissie. Uiterlijk sep tember 1970 volgt dan de indiening van wetsontwerpen. Los hiervan zullen binnenkort bq de Tweede Kamer wetsontwerpen worden ingediend tot afschaffing van de opkomst plicht bü verkiezingen en tot vergroting van het effect van de voorkeurstem. Mi nister Beernink hoopt, dat het parlement deze nog dit jaar zal behandelen. De be oogde wüzigingen in de Kieswet zullen dan nog voor de Provinciale-Statenver- kiezingen van 1970 in werking kunnen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 11