KIJK
IN
MADRAS
NIET
OM
DE
HOEK
Oud bestuurscentrum kraakt in alle voegen
MEER
HUTTEN
DAN
HUIZEN
IN DE
CITY
ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1969
Madras' wasplaats: dc Adayarrivier.
.meer hutten dan huizen
Onze verslaggever Jan Derix heeft een reportagereis
gemaakt naar India en daar onder meer enige dagen
doorgebracht bij de Venlose pater Frans Schlooz, die In
de achterbuurten van de miljoenenstad Madras, het
grootste bevolkingscentrum van Zuid-India, werkzaam
is als leider van het Social Welfare Centre „Beatitudes".
Om de wereldbekende arbeid van deze Nederlander
onder tienduizenden aan de zelfkant van een krioelende
maatschappij levende armoelijders, zieken en vluchte
lingen enige achtergrond te geven, schreef Jan Derix
bijgaande reportage over de stad Madras en de dingen,
die men niet in een toeristenfolder aantreft. In de ko
mende tijd zullen wij in enige artikelen aandacht be
steden aan Frans Schlooz, de „Don Bosco van India",
en de ellendige omstandigheden, waaronder hij totaal
afhankelijk van de opbrengst van zijn bedelbrieven, die
over de hele wereld gaan ondanks alles psychisch en
lichamelijk overeind weet te blijven. Jan Derix werd
bij zijn omzwervingen door India vergezeld door foto
graaf Gerard Kruysen uit Venray.
Ossekarren op Mount Road.
HET is best mogelijk, dat
een toerist in Madras, de
havenstad (pim. 3 miljoen
inwoners) aan de oostkust van
Zuid-India, op maar 12 graden
boven de evenaar, uitsluitend
jubelende indrukken opdoet. Ma-
vr dras is tenslotte onbetwist een
p eeuwenoud cultuur- en handels
centrum, dat nog altijd een be-
n duidende invloed heeft in het
Verre Oosten* Het kan de bezoe
ker op dat gebied voldoende
'k presenteren om hem, volgestopt
met schilderachtige herinnerin-
v gen, souvenirs en een verrijkt
gemoed, te laten vertrekken.
Maar dan moet hij zich wel pre-
cies houden aan de route, die in
1 de brochures van het Department
d of Tourism voor hem is uitge-
stippeid.
Wie daarbuiten gaat, krijgt onherroe
pelijk het andere Madras te zien. Het
vaak deprimerende, ordeloze beeld van
een menselijke samenleving, waarin
een onvoorstelbare overbevolking alles,
wat er ooit aan architectonische en
stedebouwkundige fraaiigheden tot
stand werd gebracht, letterlijk onder
de voet heeft gelopen.
Nu weet iedereen, dat toeristenfolders
de zaak vertekenen; daar worden ze
tenslotte voor gemaakt. De uitgever
om precies te zijn „The Directorate
of Advertising and Visual Publicity, Mi-
'p nistry of I. and B., For the Dept.. of
Tourism, Govt, of India, New Del
hi" kan daar wat Madras betreft
weinig moeite mee hebben gehad,
want deze stad leent zich uitstekend
voor beschrijvingen, die zonder dat
men de waarheid geweld aandoet
iedere westerling met een behoorlijk
vakantiegeld in verzoeking kunnen
brengen. Besluit hij tenslotte om een
bedrag van rond de 3.500 gulden te
spenderen aan een vliegreis naar
Meenambakkam Airport, dan zit hij in
elk geval vlakbij een van de langste
zeestranden van de wereld en heeft
hij de oude tempels voor het uitzoeken.
Sint-Thomas
Daarmee kom je als toerist een heel
eind. Madras was zo'n 2.000 jaar gele-
Iden de bakermat van de Dravidaanse
tempelbouwstijl, die zich later over
heel Zuid-India uitbreidde. Op allerlei
plaatsen in de stad kan men nog in ge
bruik zijnde tempels bezichtigen, met
als grootste trekpleister de Mylapore-
tempol. Wie er een reisje van 60 kilo
meter voor over heeft, wordt per toe
ristenbus naar Mahabalipuram ge
bracht, zuidelijk van Madras, waar In-
dia's oudste kusttempel staat, 1.300
jaar geleden gebouwd.
Wat volgens de boekjes ook niet mag
worden overgeslagen, is St.-Thomas
Mount en de Cathedral of San Thome,
S die allebei verbonden zijn met de legen-
I de, dat de apostel Thomas bij Madras
aan land zou zijn gegaan om het chris
telijk geloof in India te brengen. Men
zegt, dat hij onder de kathedraal be
graven ligt. Op St.-Thomas Mount, vlak-
•i bij het vliegveld van Madras, staat
r een al even bezienswaardige kerk,
waar het bloedende kruis van deze
eerste missionaris wordt bewaard; ook
1» er een op hout geschilderde madon-
te zien, welk schilderij door de
evangelist Lukas zou zijn gemaakt.
Verder vindt men in Madras nog roya
le herinneringen aan de tijd, dat de
Britse Oostindische Compagnie (vanaf
1700) hier aan de Golf van Bengalen
een van haar belangrijkste handels
centra vestigde. Toen de compagnie la
ter door de Britse regering werd over
genomen werd Madras een van de
districtshoofdsteden, wat het bleef tot
in 1947 het koloniale bestuur over
Brits-Indië ten einde kwam. Uit die
koloniale eeuwen is fort St.-George
overgebleven, hoogtepunt van elke
sight-seeing, van waaruit (in 1789) on
der anderen gouverneur Wellesley over
Zuid-India heeft geregeerd. Wellesley
werd naderhand, als eerste hertog van
Wellington, een historische figuur van
wege zijn aandeel in de slag bij Wa-
Goedkoop
Zoals gezegd, de consciëntieuze toerist
heeft aan Madras de handen vol. Hij
kan bovendien goedkoop uit zijn. Een
vijf sterren hotel kost hem iets van 25
gulden per nacht. Vervoersproblemen
zijn er niet, want Madras beschikt over
5.400 taxi's en zeker 3.000 fiets-rik-
sja's, die een westerse voetganger
overal met tientallen tegelijk achter
volgen. Je kunt dan maar het beste je
plannen veranderen en instappen. Mis
schien stond een bezoek aan het strand
op het programma. Bij schaduwtem-
peraturen van tegen de 45 graden wil
men zich niet gauw de weelde laten
ontgaan van een koele duik in de Golf
van Bengalen. Dat kan. volgens de
brochure, maar de praktijk is heel an
ders. Marina Beach, (7 kilometer lang)
is weliswaar een prachtig strand, maar
voor toeristisch gebruik is het onge
schikt. In de eerste plaats zijn er to
taal geen voorzieningen, als men een
enkel colawagentie buiten beschouwing
laat. Verder kan men er als Euro
peaan geen voet verzetten zonder met
een te worden belegerd door bedelende
kinderen, schelpenverkopers en zelfs
hele horden melaatsen, al dan niet op
krukken. Tenslotte wordt de beschik
bare strandoppervlakte met de dag
kleiner, omdat er steeds meer bamboe
hutten worden neergezet.
Uitgewoond
Daarmee zijn we bij de keerzijde van
het verhaal Madras. Niemand weet
precies, hoeveel tienduizenden mensen
de laatste jaren in deze city erbij ge
komen zijn. Er is geen deugdelijke bur
gerlijke stand Het inwonertal schat
men op 3.000.000. De bevolkings
toename geschiedt in zo'n alarmerend
hoog tempo, dat er allang niet meer
voldoende woningen beschikbaar zijn.
In Madras staan nu meer hutten dan
huizen, en dat is niet overdreven. Er
is geen enkele wijk, hoe exclusief ook,
of in alle mogelijke hoeken en gaten
zijn hutten neergezet.
Waar tot voor kort parken lagen met
groenstroken, ziet men nu smerige
woonwijken van bamboe- en palmbla
deren. Madras is uit zijn voegen ge
barsten, het is hoe mooi en ruim
aangelegd het vroeger ook geweest
mag zijn een krioelende mieren
hoop van mensen geworden. De mees
te woningen uit de koloniale tijd, eens
riante bungalows van Britse bestuurs-
functiona rissen, zitten propvol gezinnen;
tegen de geblakerde muren zijn hutjes
en afdakjes gezet; alles is uitgewoond
of vernield. Hele wijken maken de in
druk juist geplunderd te zijn.
Het lijkt er niet op, dat Madras met
dit bevolkingsprobleem spoedig klaar
komt. Er moeten tienduizenden daklo
zen zijn. 's Avonds als de schaarse
straatverlichting ontstoken is, kan men
beter niet gaan wandelen, want men
struikelt om de twee meter over men
sen. Ze leven overal, op de trottoirs,
op de renbaan, in het stadion. Ze sla
pen in portieken van warenhuizen en
bioscopen.
Enkele jaren geleden bouwde het stads
bestuur een complete flatwijk in Vya-
sarpadi, aan de noordrand, speciaal om
de daklozen van de straat te krijgen.
Een paar duizend gingen er wonen,
maar het werd een fiasco: de meesten
konden na enkele weken de huur van
2,50 per maand niet meer opbrengen
en „verkochten" hun flatje voor 100
gulden aan 'n opvolger. Van dat geld
konden ze op straat weer 'n tijdje le
ven. De opvolger kwam er spoedig ach
ter, dat hij in 'n huurhuis zat, ging op
zoek naar 'n nieuwe kandidaat en ver
kocht 't huis weer door aan 'n argeloze
nieuwe „eigenaar". Zo wordt er met
Vyasarpadiflats voortdurend gesjacherd
maar het daklozenprobleem komt
geen stap dichter bij 'n oplossing.
Het is nauwelijks verwonderlijk, dat
deze havenstad een ontstellend grote
werkloosheid kent. Schattingen spreken
van 50 procent. In de huttenwijken en
onder de daklozen ligt dit percentage
zeker veel hoger. Het merendeel leeft
van losse klusjes, als duwer achter een
ossekar, bedelaar, zakkenroller, geld
wisselaar. Wie een scheermes op de kop
heeft kunnen tikken en ergens een plas
je water heeft gevonden, kan een bloe
iend bedrijf opzetten. Voor één dag. Hij
kan ook de armenwijken afgaan en vui
le was inzamelen, zoals duizenden doen,
die met grote bundels kleding op het
hoofd iedere dag de gang maken naar
de onafzienbare wasplaats bij Marma-
lang-bridge. De Adayarriver verandert
hier in een enorme sopketel en de bre
de oevers liggen voortdurend vol met
drogend textiel. Zo verdienen de „mi
nimumloners" van Madras hun kostje.
En wie helemaal niets te doen heeft
en toevallig geen analfabeet is gaat
rustig aan de rand van de weg in een
meditatieboek zitten lezen. De hele dag.
Watergebrek
Madras stond al drie maanden op wa
terrantsoen. Het reservoir in de Red
Hills, waarvan deze menselijke mieren
hoop afhankelijk is, had nog voorraad
tot eind augustus. Iedere dag werd in
de kranten het waterpeil gepubliceerd.
Volgens een bekendmaking in het dag
blad The Hindu op 30 juli ontving de
stad nu per dag nog 90 miljoen liter
leidingwater. Dertig liter per inwoner,
daar moest alles van rondkomen. Ook
de industrie. Des morgens en des
avonds waren de openbare waterkranen
langs de straten telkens anderhalf uur
open. Daarna was er nergens een
druppel drinkwater meer te krijgen. Of
men moest het kopen aan een of ander
stalletje, maar dan kostte het 10 cent
per slok! In het Connemara Hotel, een
gerenommeerd gebouw van voor 1947
konden de gasten tweemaal per dag ge
bruik maken van de badkamer, tel
kens anderhalf uur. Een ongerief, waar
voor de directie zich op iedere deur
schriftelijk verontschuldigde. Een
klein kruikje drink- en waswater werd
eenmaal per dag bijgevuld. „Het is een
hopeloze toestand" zei de directeur.
„Wij hebben hier op het terrein naar
water geboord voor een eigen put. Het
heeft ons zevenduizend gulden gekost.
Er is niets gevonden".
Ik was in Madras in de 2de moesson-
maand. Iedere avond tussen 5 en half
zes kwam steevast de eerste bul om
laag. Het geweld duurde tot 8 uur en
de hele stad veranderde in een stoom
bad. De volgende morgen meldden de
kranten, wat zo'n dagelijkse sauna
beurt had opgeleverd: plaatselijk
35 centimeter regenval en overspoelde
stadswijken. Maar 90 procent van al
dat water bereikt Red Hills niet; het
verdampt praktisch onmiddellijk. De
enkele plassen, die er overblijven, wor
den haastig gebruikt voor een bad of
leeg geschept om er drinkwater van
te koken. Zo voorkomen duizenden
mensen, dat zij sterven van de dorst.
Drankgebruik
Het kost een toerist weinig moeite, aan
dit Madras voorbij te zien. Hij zal
hoogstens tot de ontdekking komen,
dat dit gedeelte van Zuid-India in een
andere, minder dramatische zin droog-
ligt. Hier geldt nog altijd de droogleg-
gingswet van 1939, waarbij de verkoop
en het gebruik van alcoholische drank
verboden zijn. De buitenlander kan een
liquor permit (drankvergunning) krij
gen en daarmee in de bar van het
hotel voor 3,50 gulden een glas whisky
bestellen. Een Indiër moet al zeker 500
gulden per maand verdienen, wil hij
zo'n vergunning kunnen aanvragen.
Het gevolg van deze drooglegging is,
dat Madras geen uitgaansleven heeft.
Er zijn nergens cafés, nachtclubs, open
bare bars. Als de zon om zeven uur
onder is, is de dag voorbij. Men kan
hoogstens naar een bioscoop of een fol
kloristische dansvoorstelling, wat gauw
verveelt. Een buitenlander rest daar
om slechts, van het ene hotel naar
het andere te sjouwen en daar met zijn
lotgenoten aan de bar te gaan han
gen. Een soort kaste apart.
Madras wil, vooral om toeristische re
denen, van die droogleggingswet af.
maar zolang de levensstandaard van de
bevolking nog zo ontstellend laag blijft,
zal dat er niet gauw van komen. De
overheid staat hier voor een levens
groot dilemma. Algemene vrijheid van
alcoholgebruik zou het vreemdelingen
verkeer bevorderen, maar tegelijk juist
onder de armste bevolkingslagen
de verslaving in de hand werken.
Het is een publiek geheim, dat 75 pro
cent van de Idiërs toch drinkt Dat
maakt de zaak dubbel gecompliceerd.
In de duisternis van de krottenwijken,
maar even goed op de trottoirs van
Mount Road wordt 's avonds heimelijk
gehandeld. Niet in bier of whisky, maar
in spiritus en gekookte vernis. Voor een
paar cent kan men genoeg van dit goed
je krijgen om zich in een roes te drin-
De politie ziet het meestal door de
vingers. Ik hoorde het verhaal van een
buurt, waar iedere maand iemand we
gens overtreding van de wet wordt op
gepakt. Men duwt hem een fles ver
boden spul in de hand en brengt hem
naar het bureau. De politie doet haar
plicht, de man verdwijnt voor twee we
ken in de nor, terwijl de buurt zolang
zijn familie onderhoudt. En intus
sen kan iedereen weer zijn gang gaan.
Achtergebleven
Dat zijn enkele kanttekeningen bij
het onoverzichtelijke leven in een ter-
mietenstad, die qua inwonertal na New
Dehli, Calcutta en Bombay de groot
ste van India is, maar waar de ontwik
kelingen op sociaal-economisch en be
stuurlijk gebied duidelijk zijn achterge
bleven. De toeristenfolders spreken van
„een van de meest aantrekkelijke ste
den van India", die imponeert door
„haar frisheid, haar ruime aanleg,
haar met bomen en groen omzoomde
toegangswegen in voortreffelijke staat".
Zolang men de route aanhoudt, klopt
het allemaal wel. Zo onge- eer, zolang
men op de Mount Road blijft of op de
South Beach Road. Maar de eerste de
beste zijstraat brengt dit aangeprezen
beeld een onherstelbare klap toe. Men
moet in Madras niet om de hoek kij
ken. Dan is het wel een vakantietrip
waard. Maar 3500 gulden voor een stel
Hindoetempels, do landingsplaats van
een apostel en het fort van de hertog
van Wellington, is misschien een beet
je prijzig. Eenzijdig is het zeker. Men
kan er ook, helemaal gratis, die ande
re realiteit bijnemen. Voor sommigen
is die ervaring onbetaalbaar.
Zó riet men Mount Road door da voorruit van een taxi.